Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

omalizumab

monoklonale antilichamen, pulmonaal R03DX05

Sluiten

mepolizumab

monoklonale antilichamen, pulmonaal R03DX09

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Xolair XGVS Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
150 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
150 mg

Met solvens. Bevat na reconstitutie 125 mg/ml; 1,2 ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Nucala XGVS GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
100 mg
Verpakkingsvorm
flacon
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
100 mg
Verpakkingsvorm
pen 1 ml, wegwerpspuit 0,4 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De belangrijkste niet-medicamenteuze adviezen bij astma zijn stoppen met roken en zorgen voor een rookvrije omgeving. Verder is het vermijden van expositie aan allergenen en andere prikkels van groot belang, met name bij allergisch astma. Bij volwassenen is de basis van de medicamenteuze behandeling een inhalatiecorticosteroïde (ICS), al dan niet in combinatie met een langwerkend β2-sympathicomimeticum (LABA). Het indicatiegebied voor gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (SABA) is beperkt; alleen bij zeer weinig frequente astmaklachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten is 'zo nodig'-gebruik (max. 2x/week) van een SABA geïndiceerd. Bij kinderen bestaat de behandeling bij weinig frequente klachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten uit ‘zo nodig’-gebruik een SABA; bij frequentere klachten deze behandeling combineren met een onderhoudsbehandeling ICS.

Omalizumab komt in de tweedelijnszorg bij ernstig allergisch IgE-gemedieerd astma in aanmerking bij patiënten vanaf 6 jaar die ondanks hoge doses ICS en een LABA ≥ 2 longaanvallen per jaar hebben.

Vermijd bij urticaria in eerste instantie uitlokkende factoren indien bekend. Start bij jeuk bij urticaria met lokale anti-jeukmiddelen. Geef vervolgens een tweedegeneratie-antihistaminicum, bij voorkeur levocetirizine of desloratadine en verdubbel de dosering bij onvoldoende effect. Overweeg bij aanhoudende, ernstige klachten van acute urticaria bij volwassenen ondanks een dubbele dosering antihistaminicum, eenmalig een kuur prednisolon. Doseer bij chronische spontane urticaria in de tweedelijnszorg tweedegeneratie-antihistaminica tot viermaal de geregistreerde dosis. Bij onvoldoende effect, overweeg als zijstap om te switchen tussen tweedegeneratie-antihistaminica, de toevoeging van montelukast en/of een korte kuur orale corticosteroïden. Vervolgens kan omalizumab en/of ciclosporine worden overwogen.

Advies

De belangrijkste niet-medicamenteuze adviezen bij astma zijn stoppen met roken en zorgen voor een rookvrije omgeving. Verder is het vermijden van expositie aan allergenen en andere prikkels van groot belang, met name bij allergisch astma. Bij volwassenen is de basis van de medicamenteuze behandeling een inhalatiecorticosteroïde (ICS), al dan niet in combinatie met een langwerkend β2-sympathicomimeticum (LABA). Het indicatiegebied voor gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (SABA) is beperkt; alleen bij zeer weinig frequente astmaklachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten is 'zo nodig'-gebruik (max. 2x/week) van een SABA geïndiceerd. Bij kinderen bestaat de behandeling bij weinig frequente klachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten uit ‘zo nodig’-gebruik een SABA; bij frequentere klachten deze behandeling combineren met een onderhoudsbehandeling ICS.

Mepolizumab kan in de tweedelijnszorg worden voorgeschreven bij patiënten vanaf 6 jaar met ernstig eosinofiel astma die ondanks optimale medicamenteuze therapie ≥ 2 longaanvallen per jaar hebben óf bij wie het astma slechts met onderhoudsbehandeling met orale corticosteroïden onder controle is.

Indicaties

  • Overtuigend IgE-gemedieerd ernstig astma:
    • als aanvullende behandeling, bij volwassen en adolescenten (≥ 12 j.) met een positieve huidtest of in vitro reactiviteit tegen een permanent aanwezig aeroallergeen en een verminderde longfunctie (FEV1< 80%) om de astmacontrole te verbeteren;
    • als aanvullende behandeling, bij kinderen (6–12 j.) met een positieve huidtest of in vitro reactiviteit tegen een permanent aanwezig aeroallergeen om de astmacontrole te verbeteren.

    Deze patiënten (volwassenen en kinderen) hebben tevens overdag regelmatig symptomen of worden ’s nachts wakker en hebben meerdere gedocumenteerde ernstige exacerbaties van astma gehad, ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden plus een langwerkende β2-agonist.

  • Aanvullende behandeling van ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen, bij volwassenen bij wie de aandoening onvoldoende onder controle is met alleen intranasale corticosteroïden.
  • Bij chronische spontane urticaria als aanvullende behandeling, bij volwassenen en adolescenten (≥ 12 j.) die onvoldoende reageren op behandeling met H1-antihistaminica.

Gerelateerde informatie

  • astma, onderhoudsbehandeling
  • urticaria

Indicaties

  • Aanvullende behandeling van ernstig refractair eosinofiel astma bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar.
  • Aanvullende behandeling (naast intranasale corticosteroïden) van ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP) bij volwassenen, bij wie systemische corticosteroïden en/of chirurgie geen adequate ziektecontrole biedt.
  • Aanvullende behandeling van recidiverende of refractaire eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA) bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar.
  • Aanvullende behandeling van inadequaat gecontroleerd hypereosinofiel syndroom (HES) bij volwassenen, zonder identificeerbare niet-hematologische secundaire oorzaak.

Gerelateerde informatie

  • astma, onderhoudsbehandeling

Doseringen

Bij patiënten met een IgE lager dan 76 IE/ml (≥ 12 j.) of een IgE lager dan 200 IE/ml (6–12 j.) is het optreden van een klinisch effect minder waarschijnlijk; behandeling bij deze patiënten alleen beginnen bij een onmiskenbare in vitro reactiviteit (RAST) op een permanent aanwezig allergeen.

De patiënt dient in elk geval bij de eerste 3 doses minimaal 2 uur na de toediening onder medisch toezicht te blijven met het oog op acute overgevoeligheidsreacties.

Niet toepassen bij patiënten met aanvangswaarden van IgE < 30 IE/ml of > 1500 IE/ml, of met een lichaamsgewicht < 20 kg of > 150 kg.

Klap alles open Klap alles dicht

Overtuigend IgE- gemedieerd ernstig astma

Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar

Onderhoudsdosering: s.c. 75–600 mg per keer in 1 tot 4 injecties elke 2 of 4 weken; maximaal 150 mg per injectieplaats en 600 mg omalizumab iedere 2 weken. De geschikte dosis en toedieningsfrequentie wordt bepaald aan de hand van de beginwaarde van het IgE-gehalte en het lichaamsgewicht. Zie voor de dosisbepalingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2 en 3), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. De doses aanpassen bij significante verandering in lichaamsgewicht (zoals tijdens de groei bij kinderen). Vóór de eerste dosering het totaal serum-IgE meten ter bepaling van de dosis. Na 16 weken de effectiviteit evalueren alvorens de behandeling voor te zetten. Na staken of een tijdelijke onderbreking de dosisbepaling bij hervatten baseren op de initiële beginwaarde van het IgE-gehalte. Bij staken langer dan 1 jaar de beginwaarde opnieuw bepalen.

Ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen

Volwassenen

Onderhoudsdosering: s.c. 75–600 mg per keer in 1 tot 4 injecties elke 2 of 4 weken; maximaal 150 mg per injectieplaats en 600 mg omalizumab iedere 2 weken. De geschikte dosis en toedieningsfrequentie wordt bepaald aan de hand van de beginwaarde van het IgE-gehalte en het lichaamsgewicht. Zie voor de dosisbepalingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2 en 3), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. De doses aanpassen bij significante verandering in lichaamsgewicht. Vóór de eerste dosering het totaal serum-IgE meten ter bepaling van de dosis. Periodiek de ernst van de ziekte en de mate van symptoomcontrole beoordelen alvorens de behandeling voort te zetten. Na staken of tijdelijke onderbreking de dosisbepaling bij hervatten baseren op de initiële beginwaarde van het IgE-gehalte. Bij staken langer dan 1 jaar de beginwaarde opnieuw bepalen.

Chronische spontane urticaria

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

S.c. 300 mg 1×/4 weken; maximaal 150 mg per injectieplaats. Herbeoordeel periodiek (elke 3–6 maanden) de noodzaak tot behandeling. Er is weinig ervaring met behandeling > 6 maanden.

Ouderen (> 65 j.): er is (op basis van relatief weinig gegevens) geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd.

Verminderde lever- of nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig omdat omalizumab vnl. door het reticulo-endotheliaal systeem wordt afgebroken; er zijn echter geen studies uitgevoerd bij een verminderde lever- of nierfunctie.

Toediening: de injecties subcutaan toedienen. De injectievloeistof (via wegwerpspuit) kan vanaf de 4e dosis door de patiënt (zonder bekende voorgeschiedenis van anafylaxie) na instructie worden toegediend, als dit door de arts als passend is beoordeeld.

Doseringen

Let op: Alleen de voorgevulde pen en de wegwerpspuit kunnen na instructie door patiënt (≥ 12 jaar) zelf of mantelzorger worden toegediend. De formulering als poeder voor injectievloeistof mag uitsluitend worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.

Klap alles open Klap alles dicht

Eosinofiel astma

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar

S.c.: 100 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Kinderen 6–12 jaar

S.c.: wegwerpspuit of poeder voor injectievloeistof (flacon): 40 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)

Volwassenen (incl. ouderen)

S.c.: 100 mg, 1×/4 weken. Bij non-respons kan na 24 weken een andere behandeling overwogen worden. Een gedeeltelijke respons kan met een voortgezette behandeling na 24 weken verbeteren.

Eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA)

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar

S.c.: 300 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Kinderen 6–12 jaar met lichaamsgewicht ≥ 40 kg

S.c.: 200 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Kinderen 6–12 jaar met lichaamsgewicht < 40 kg

S.c.: 100 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Hypereosinofiel syndroom (HES)

Volwassenen (incl. ouderen)

S.c.: 300 mg, 1×/4 weken. Herbeoordeel minstens elk jaar de effectiviteit van de behandeling.

Verminderde nier- of leverfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig.

Toediening

  • Subcutaan injecteren in bovenarm, bovenbeen en buik.
  • Houd voor doses waarvoor meer dan één injectie nodig is, ten minste 5 cm tussen de injecties aan.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): koorts bij kinderen van 6–12 jaar.

Vaak (1-10%): hoofdpijn (vaker bij kinderen van 6–12 j.). Reacties op de injectieplaats zoals pijn, jeuk, erytheem, zwelling. Pijn in de bovenbuik (bij kinderen van 6–12 j. en bij chronische rinosinusitis met neuspoliepen). Bovensteluchtweginfectie, sinusitis (bij urticaria). Artralgie (vooral bij chronische rinosinusitis met neuspoliepen)

Soms (0,1-1%): misselijkheid, diarree, dyspepsie. Gewichtstoename. Moeheid, slaperigheid, duizeligheid (vaker bij chronische rinosinusitis met neuspoliepen), paresthesie, syncope. Orthostatische hypotensie, blozen. Hoesten, faryngitis, allergische bronchospasmen. Urticaria, huiduitslag, jeuk, fotosensibilisatie. Opgezwollen armen, influenza-achtig beeld.

Zelden (0,01-0,1%): parasitaire infecties. Anafylaxie, angio-oedeem, vorming van antilichamen tegen omalizumab. Larynxoedeem, Systemische lupus erythematodes.

Verder zijn gemeld: (ernstige) immuungemedieerde trombocytopenie. Allergische granulomateuze vasculitis (met name Churg-Strauss-syndroom), serumziekte (waaronder koorts, lymfadenopathie). Artralgie, myalgie, gewrichtszwelling. Alopecia.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.

Vaak (1-10%): neusverstopping, faryngitis, ondersteluchtweginfectie. Pijn in bovenbuik. Urineweginfectie. Rugpijn. Eczeem, systemische allergische reacties, systemische toedieningsreacties (zoals huiduitslag, overmatig blozen, spierpijn), lokale reacties (pijn, roodheid, zwelling, jeuk, branderigheid) op de injectieplaats, koorts.

Zelden (0,01-0,1%): anafylaxe.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Indirect kan omalizumab de werkzaamheid van geneesmiddelen voor de behandeling van worm- of andere parasitaire infecties verminderen omdat IgE betrokken kan zijn bij de immunologische respons tegen sommige worminfecties.

Interacties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante interacties bekend.

Zwangerschap

Omalizumab passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens; relatief weinig gedocumenteerde ervaring (uit 'case reports' en een zwangerschapsregister) geeft geen duidelijke aanwijzingen voor nadelige effecten. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Passeert de placenta bij dieren.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens, bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in moedermelk: Waarschijnlijk zeer gering vanwege de grootte van het eiwitmolecuul.

Omalizumab wordt niet opgenomen vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel tijdens het geven van borstvoeding is waarschijnlijk veilig.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen (relevante) contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Astma: Behandeling met omalizumab alleen overwegen bij patiënten met overtuigend IgE-gemedieerd astma. Niet toepassen bij de behandeling van acute verergering van astma, acute bronchospasmen of status asthmaticus.

Parasitaire infecties: Voorzichtig toepassen bij patiënten die veel kans lopen op worminfecties, vooral wanneer zij naar gebieden reizen waar deze infecties endemisch zijn, omdat IgE mogelijk betrokken is bij de immunologische respons op sommige worminfecties. Bij onvoldoende reactie op de aanbevolen behandeling met anthelminthica, overwegen de behandeling met omalizumab te staken.

Behandeling met systemische, intranasale of inhalatiecorticosteroïden niet abrupt staken bij starten met omalizumab. Bij vermindering van systemische corticosteroïdbehandeling alert zijn op symptomen van eosinofilie, vasculitische huiduitslag, achteruitgang van pulmonale symptomen, paranasale sinusafwijkingen, cardiale complicaties en/of neuropathie. Overweeg de behandeling met omalizumab te staken bij ernstige systemische eosinofilie of vasculitis.

Overgevoeligheid: Lokale of systemische allergische reacties (waaronder anafylaxie/anafylactische shock) kunnen optreden, ook na langdurige behandeling; gewoonlijk binnen 2 uur, maar ook 2–24 uur na injectie. Meestal treden anafylactische reacties op binnen de eerste 3 doses. Een voorgeschiedenis van anafylaxie niet gerelateerd aan omalizumab kan een risicofactor zijn. De behandeling staken bij ernstige overgevoeligheidsreacties. Serumziekte en serumziekte-achtige reacties (allergische reactie type III) kunnen optreden 1–5 dagen na toediening van de eerste of daaropvolgende injecties, ook na langdurige behandeling. Wees alert op symptomen die wijzen op serumziekte, zoals artritis/artralgie, huiduitslag, koorts en lymfadenopathie.

Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij auto-immuunziekten, immuuncomplexgemedieerde aandoeningen of reeds bestaande nier- of leverinsufficiëntie vanwege onvoldoende onderzoeksgegevens. Bij hyperimmunoglobuline E-syndroom of allergische bronchopulmonaire aspergillose of voor de preventie van anafylactische reacties (waaronder die reacties die worden veroorzaakt door voedselallergie), atopisch eczeem of allergische rinitis is omalizumab niet onderzocht. Voor gebruik bij ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen zijn de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen niet vastgesteld. Voor gebruik bij allergisch astma zijn de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 6 jaar niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Niet gebruiken voor de behandeling van longaanvallen door astma.

Eosinofilie kan ontstaan als respons op een worminfectie; behandel deze infecties vóór aanvang van de behandeling. Als tijdens de behandeling een worminfectie ontstaat die niet reageert op antiparasitaire therapie, overweeg dan tijdelijk staken van de behandeling met mepolizumab.

Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, urticaria, angio-oedeem, bronchospasmen en hypotensie) kunnen acuut (binnen enkele uren) of vertraagd (binnen enkele dagen) optreden na toediening, ook pas na langdurig behandelen.. Start bij een overgevoeligheidsreactie een passende behandeling.

Onderzoeksgegevens

  • Mepolizumab is niet onderzocht bij levensbedreigende vormen van EGPA en HES.
  • De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar met CRSwNP en HES.
  • De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 6 jaar met eosinofiel astma en EGPA.
  • De dosering bij kinderen vanaf 6 jaar is bepaald op basis van beperkte hoeveelheid werkzaamheids-, farmacokinetiek- en farmacodynamiekonderzoeken en wordt ondersteund met modelleer- en simulatiegegevens.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met omalizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met mepolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Gehumaniseerd monoklonaal antilichaam, bereid via DNA-recombinanttechniek in ovariumcellen van de Chinese hamster, dat zich selectief bindt aan humaan immunoglobuline E (IgE). Het voorkomt binding van IgE aan de hoog-affiene FCεRI-receptor, waardoor de hoeveelheid vrij IgE die beschikbaar is om een allergische cascade teweeg te brengen, afneemt. Voorts neemt het aantal eosinofielen (van bloed en weefsel) en het aantal ontstekingsmediatoren (zoals IL-4, IL-5 en IL-13) door aangeboren en adaptieve immuuncellen en niet-immuuncellen, af. Binnen 1 uur na injectie wordt de serumconcentratie vrij IgE verlaagd. De gemiddelde vermindering is 84–99% van de beginwaarde. Effect is aangetoond na ten minste 4 weken (chronische rinosinusitis met poliepen) 12–16 weken (allergisch astma) behandeling.

Kinetische gegevens

Resorptie traag na enkelvoudige dosering.
F ca. 62%. De farmacokinetiek neemt evenredig toe bij doses hoger dan 0,5 mg/kg.
T max ca. 6–8 dagen.
V d gem. 78 ml/kg.
Metabolisering bij de klaring van omalizumab zijn zowel IgG-klaringsprocessen betrokken als klaring via specifieke binding en complexvorming met het target-ligand, IgE. Eliminatie van IgG door de lever omvat afbraak in het macrofagensysteem van het weefsel en endotheelcellen. Intact IgG wordt ook in gal uitgescheiden.
T 1/2el ca. 26 dagen (bij astma); ca. 24 dagen (bij urticaria).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Gehumaniseerd monoklonaal antilichaam (IgG, kappa). Remt de biologische activiteit van interleukine-5 (IL-5), door blokkade van de binding van IL-5 aan de α-keten van het IL-5-receptorcomplex dat tot expressie komt op het celoppervlak van de eosinofiel. Hierdoor wordt de signaalfunctie van IL-5 geremd en de productie en overleving van eosinofielen verlaagd.

Kinetische gegevens

F ca. 64%, 71% en 75% na resp. een enkelvoudige subcutane toediening in de buik, het bovenbeen of de arm van gezonde proefpersonen. Bij kinderen (van 6–11 jaar) is de biologische beschikbaarheid ca.1,3-2× hoger.
T max 4–8 dagen.
V d 55–85 ml/kg.
Metabolisering via proteolyse.
T 1/2el 16–22 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

omalizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen, pulmonaal.

  • benralizumab (R03DX10) Vergelijk
  • mepolizumab (R03DX09) Vergelijk
  • reslizumab (R03DX08) Vergelijk

Groepsinformatie

mepolizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen, pulmonaal.

  • benralizumab (R03DX10) Vergelijk
  • omalizumab (R03DX05) Vergelijk
  • reslizumab (R03DX08) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen, pulmonaal

Indicaties

  • astma, onderhoudsbehandeling
  • urticaria

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen, pulmonaal

Indicaties

  • astma, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".