Samenstelling
Xifaxan Norgine bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 550 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Sirturo (als fumaraat) XGVS Aanvullende monitoring Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de preventie van recidiverende episodes van hepatische encefalopathie (HE) is lactulose de eerste keus behandeling. Als een tweede episode van manifeste HE (i.e. West Haven criteria graad 2 of hoger), ondanks lactulose-behandeling, zich toch heeft voorgedaan, dan kan rifaximine worden toegevoegd aan lactulose. Rifaximine wordt niet aanbevolen als behandeling van HE. Routinematige profylactische therapie (lactulose of rifaximine) wordt niet aanbevolen voor de preventie van post-TIPS HE (HE na Transjugulaire Intrahepatische Portosystemische Shunt).
Advies
De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat.
Bedaquiline komt bij de behandeling van multidrug-resistente pulmonale tuberculose (MDR-tbc) i.c.m. ≥ 3 andere tuberculosemiddelen pas in aanmerking, als andere behandelcombinaties niet kunnen worden gebruikt vanwege resistentie of intolerantie. Het starten van bedaquiline is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.
Indicaties
- Preventie van recidiverende episoden van manifeste hepatische encefalopathie (HE) bij volwassenen.
Indicaties
- Als onderdeel van een geschikt combinatieregime voor multiresistente pulmonale tuberculose (MDR-TB) bij volwassenen, wanneer een doeltreffend behandelregime niet anders samengesteld kan worden omwille van resistentie of tolerantie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Preventie van recidiverende episoden van hepatische encefalopathie (HE)
Volwassenen (incl. ouderen)
2× per dag 550 mg als langdurige behandeling, en veelal in combinatie met lactulose.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Een therapie met bedaquiline alleen uitvoeren onder directe supervisie.
Multiresistente pulmonale tuberculose (MDR-tbc)
Volwassenen
Bedaquiline geven in combinatie met ten minste drie geneesmiddelen waarvoor is aangetoond dat het isolaat van de patiënt in vitro gevoelig ís óf (als er geen resultaten zijn van in vitro testen) in combinatie met ten minste vier geneesmiddelen waarvoor het isolaat waarschijnlijk gevoelig zal zijn. Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen uit de rifamycine-groep echter vermijden (zie ook de rubriek Interacties). Bij het selecteren van het behandelregime rekening houden met de behandelrichtlijn drug resistant tuberculosis treatment van de WHO.
Oraal: Week 1–2: 400 mg 1×/dag, week 3–24: 200 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses. Er zijn zeer weinig gegevens over een behandelduur langer dan 24 weken. Op individuele basis kan bij extensieve geneesmiddelenresistentie een langere behandelduur worden overwogen onder strikte controle op veiligheid. Na voltooien van de behandeling met bedaquiline de behandeling met de andere geneesmiddelen van het regime voortzetten.
Bij een lichte of matige leverinsufficiëntie: (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. Bedaquiline is niet onderzocht bij een ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 10) en wordt niet aanbevolen bij deze patiëntencategorie.
Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Voorzichtig toepassen bij een creatinineklaring < 30 ml/min, hemodialyse of peritoneale dialyse (al is significante uitscheiding van bedaquiline door dialyse onwaarschijnlijk door de sterke eiwitbinding).
Dosis gemist: Het innameschema exact volgen. Indien tijdens de eerste 2 weken een dosis wordt gemist, deze niet inhalen, maar doorgaan met het normale innameschema. Als een dosis wordt gemist vanaf week 3, deze zo snel mogelijk innemen en het regime van 3×/week daarna hervatten.
Toediening: De tablet in zijn geheel (zonder breken of fijnmalen) met water innemen tijdens een maaltijd, voor voldoende biologische beschikbaarheid.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): depressie, duizeligheid, hoofdpijn. Dyspneu. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, ascites. Huiduitslag, jeuk. Spierspasmen, gewrichtspijn. (Perifeer) oedeem.
Soms (0,1-1%): urineweginfectie, Clostridium-infectie, candidiasis. Convulsies, hypo-esthesie, hypersomnie, insomnia, verwarde toestand, angst, evenwichtsstoornissen, amnesie, aandachtsstoornissen, geheugenverlies. Pleurale effusie. Slokdarmbloeding, droge mond, anorexie. Opvliegers. Spierpijn. Dysurie, pollakisurie. Koorts. Anemie, hyperkaliëmie.
Zelden (0,01-0,1%): hypertensie, hypotensie. Rinitis, bovenste luchtweginfecties, pneumonie. Chronische obstructieve longziekte. Cellulitis. Dehydratie. Obstipatie. Rugpijn, asthenie, kneuzing. Proteïnurie.
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties, angio-oedeem, andere overgevoeligheid. (Pre)syncope. Dermatitis, eczeem. Trombocytopenie, abnormale INR-waarden, afwijkende leverenzymwaarden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid. Gewrichtspijn. Misselijkheid, braken.
Vaak (1–10%): diarree. Spierpijn. Stijging van leverenzymwaarden. Verlengd QT-interval.
Interacties
Niet combineren met andere rifamycinen (bv. rifabutine) wegens de kans op ernstige verstoring van de darmflora.
Als gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten noodzakelijk is de INR extra controleren, zowel stijging als daling van de INR-waarde is mogelijk en dosisaanpassing kan nodig zijn.
Voorzichtig zijn bij combinatie met een krachtige P-glycoproteïne-remmer zoals ciclosporine omdat de Cmax van en blootstelling aan rifaximine aanzienlijk kan toenemen.
Interacties
Combinatie met matige tot sterke CYP3A4-inductoren (bv. efavirenz, etravirine, rifamycinen, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) kan leiden tot subtherapeutische blootstelling aan bedaquiline; de combinatie vermijden.
Langdurige gelijktijdige toediening (> 14 opeenvolgende dagen) met matig sterke tot krachtige CYP3A4-remmers (bv. ciprofloxacine, erytromycine, fluconazol, claritromycine, systemisch ketoconazol, ritonavir) vermijden vanwege verhoogde blootstelling aan bedaquiline met meer kans op bijwerkingen zoals een verlengd QT-interval; controleer bij gelijktijdige toediening frequenter het ECG en de leverenzymwaarden.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen (bv. amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macroliden, fluorchinolonen, enkele (azool-)antimycotica, clofazimine); bij combinatie frequenter het ECG controleren.
Vermijd combinatie met andere hepatotoxische geneesmiddelen en alcohol, vooral bij verminderde leverfunctie.
Er zijn geen klinische gegevens over combinatie met geneesmiddelen gericht tegen HIV.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (skeletafwijkingen).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Rifaximine wordt nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal. Desondanks raadt de fabrikant bij gebruik van orale anticonceptiva aanvullende anticonceptie aan, met name bij de sub-50 preparaten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Bedaquiline alleen op strikte indicatie gebruiken. Het risico van het niet behandelen van actieve tuberculose tijdens de zwangerschap is groter voor moeder en kind dan het risico van wel behandelen. Tuberculose vergroot de kans op o.a. vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Congenitale tuberculose is beschreven. Bij afwezigheid van tekenen van een actieve tuberculose kan de behandeling worden uitgesteld tot na de zwangerschap. Bij een co-infectie met HIV of bij immunosuppressie is de kans op activatie van de tuberculose toegenomen. De behandeling dan niet uitstellen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (rifaximine/metabolieten). De blootstelling aan rifaximine bij de moeder is door de geringe orale absorptie klein. De kans is daardoor minder groot dat de zuigeling nadelige effecten zal ondervinden. Toch kan een nadelig effect bij de zuigeling niet geheel worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, met een hogere bedaquilineconcentratie in de moedermelk dan in het plasma van de moeder; systemische blootstelling van zuigelingen kan vergelijkbaar zijn met die van moeders die behandeld worden met bedaquiline. Het klinisch gevolg van deze blootstelling is onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding óf het gebruik van dit geneesmiddel ontraden.
Contra-indicaties
- Darmobstructie.
- Overgevoeligheid voor rifamycinederivaten.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Verminderde nier- en/of leverfunctie: Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) en bij een MELD (Model for End-Stage Liver Disease) score > 25. Beoordeel de toepassing opnieuw na 6 maanden van gebruik. Wees ook voorzichtig bij een verminderde nierfunctie.
Clostridioides difficile-geassocieerde diarree is gemeld; het optreden van pseudomembraneuze colitis is niet uitgesloten.
Roodachtige verkleuring van de urine kan optreden.
De veiligheid en effectiviteit bij personen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Resistentieontwikkeling is beschreven; zie voor meer informatie hierover rubriek 5.1, kopje Resistentiemechanismen, van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
QT-verlenging: Vóór behandeling en ten minste elke maand tijdens de behandeling een ECG maken. Vóór de behandeling tevens kalium- , calcium- en magnesiumspiegel bepalen en deze zonodig corrigeren. Bedaquiline alleen na zorgvuldige afweging op strikte indicatie toepassen bij andere risicofactoren voor QT-verlenging: zoals relevante hartziekte, bradycardie, hypothyroïdie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging; bij aanwezigheid van niet te behandelen risicofactoren regelmatig elektrolyten en ECG bepalen. Als syncope optreedt een ECG maken om QT-verlenging uit te sluiten. De behandeling staken bij een klinisch significante ventriculaire aritmie of een QT-interval > 500 ms (bevestigd door een herhaald ECG).
Gedurende de behandeling treden afwijkingen in leverenzymwaarden langzaam op en kunnen geleidelijk groter worden. Daarom vóór de behandeling en elke maand tijdens de behandeling en indien nodig de leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, alkalische fosfatase) en bilirubine bepalen. De behandeling opnieuw evalueren als de ASAT- en/of ALAT-waarde > 5× ULN ('upper limit of normal') bedraagt en eventuele andere hepatotoxische geneesmiddelen staken.
Wees voorzichtig bij ernstige nierinsufficiëntie en/of matige tot ernstige leverinsufficiëntie.
Onderzoeksgegevens en ervaring: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (≥ 65 jaar). Er zijn verder geen klinische gegevens over het gebruik:
- bij latente infectie met Mycobacterium tuberculosis, extrapulmonale tuberculose en infecties met andere mycobacteriële soorten;
- als onderdeel van combinatieregimes voor de behandeling van niet-resistente tuberculose.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met bedaquiline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Rifaximine is een antibacterieel middel en semisynthetisch derivaat van rifamycine, met een lokale werking. Het bindt irreversibel aan RNA-polymerase en remt zo de bacteriële RNA-synthese. Rifaximine remt de deling van ureum desaminerende bacteriën, waardoor de productie van ammoniak en andere verbindingen die een rol spelen in de pathogenese van hepatische encefalopathie afneemt.
Kinetische gegevens
Resorptie | gering, < 1%. |
Eliminatie | vooral onveranderd via de feces (circa 97%). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Diarylquinoline. Bedaquiline remt specifiek mycobacterieel ATP-synthetase, een essentieel enzym voor het opwekken van energie bij Mycobacterium tuberculosis.
De remming leidt tot bactericide effecten bij zowel replicerende als niet-replicerende tuberkelbacillen. Bedaquiline werkt bacteriostatisch bij veel andere mycobacteriële soorten.
Ongevoelig zijn: Mycobacterium xenopi, Mycobacterium novocastrense, Mycobacterium shimoidei en niet-mycobacteriële species.
Kinetische gegevens
F | een factor 2 hoger bij inname met voedsel. |
T max | ca. 5 uur. |
Eiwitbinding | > 99,9%. |
Metabolisering | vnl. via CYP3A4 tot o.a. het minder actieve N-monodesmethylbedaquiline. |
Eliminatie | vnl. met de feces. |
T 1/2el | ca. 5,5 maanden (bedaquiline, minder actieve metaboliet), waarschijnlijk zo lang door de langzame afgifte vanuit de perifere weefsels. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
rifaximine hoort bij de groep rifamycine-groep.
Groepsinformatie
bedaquiline hoort bij de groep tuberculosemiddelen.