Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

zoledroninezuur

bisfosfonaten M05BA08

Sluiten

pamidroninezuur

bisfosfonaten M05BA03

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Aclasta (als 1-water) Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
0,05 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml

Zoledroninezuur (als 1-water) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
0,8 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml
Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
0,04 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml
Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
0,05 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml

Zometa (als 1-water) Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
0,8 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml
Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
0,04 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Pamidronaat (di-Na-zout) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
3 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml, 30 ml
Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
6 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml
Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
9 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml

Pamipro (di-Na-zout) Pharmanovia Benelux BV

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
3 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml, 30 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Als het resultaat van alleen rehydratie onvoldoende is, worden bij een ernstige of levensbedreigende hypercalciëmie parenteraal toegediende bisfosfonaten gebruikt. Gezien de kosten gaat hierbij de voorkeur uit naar pamidroninezuur.

Bij de preventie van door botmetastasering veroorzaakte problemen zijn bisfosfonaten het meest effectief bij patiënten met borstkanker en multipel myeloom. Bij de meeste andere skeletmetastaserende vormen van kanker zijn deze middelen veel minder effectief gebleken. Voor een ondersteunende behandeling met bisfosfonaten komen als eerste de oraal te gebruiken geneesmiddelen in aanmerking. De verschillen tussen de parenteraal te gebruiken bisfosfonaten hebben voornamelijk betrekking op het gebruiksgemak. Gezien de kosten van de behandeling gaat de voorkeur uit naar pamidroninezuur.

Bisfosfonaten zijn de middelen van keuze bij de ziekte van Paget. Het is onzeker of door behandeling met bisfosfonaten de progressie van de aandoening en de complicaties op langere termijn worden tegengegaan. Zoledroninezuur als eenmalige i.v.-infusie is werkzamer dan oraal risedroninezuur ten aanzien van de mate en duur van verlaging van de markers van het botmetabolisme. Dit vertaalt zich echter niet in meer effectiviteit ten aanzien van een vermindering van de pijnklachten. Nadeel is dat gegevens over herbehandeling met zoledroninezuur ontbreken.

Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met vitamine D3 en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie zijn zoledroninezuur of denosumab alternatieven, en ibandroninezuur of raloxifeen wanneer hiermee niet wordt uitgekomen. Kies voor teriparatide bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie voor bovengenoemde middelen, bij het optreden van een derde fractuur tijdens de behandeling, of als initiële therapie bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken.

Advies

Bij de preventie van door botmetastasering veroorzaakte problemen zijn bisfosfonaten het meest effectief bij patiënten met borstkanker en multipel myeloom. Bij de meeste andere skeletmetastaserende vormen van kanker zijn deze middelen veel minder effectief gebleken. Voor een ondersteunende behandeling met bisfosfonaten komen als eerste de oraal te gebruiken geneesmiddelen in aanmerking. De verschillen tussen de parenteraal te gebruiken bisfosfonaten hebben voornamelijk betrekking op het gebruiksgemak. Gezien de kosten van de behandeling gaat de voorkeur uit naar pamidroninezuur.

Indicaties

Zometa en Zoledroninezuur

  • Tumorgeïnduceerde hypercalciëmie (TIH);
  • Preventie van botcomplicaties (pathologische botfracturen, compressie van het ruggenmerg, behandeling van bot bij radiotherapie of operatieve behandeling, tumor-geïnduceerde hypercalciëmie) bij gevorderde, maligne tumoren met aantasting van het bot.

Aclasta

  • Ziekte van Paget;
  • Postmenopauzale osteoporose en osteoporose bij mannen met meer kans op fracturen (incl. een laagenergetische heupfractuur recent in de voorgeschiedenis);
  • Behandeling van osteoporose samenhangend met langdurig gebruik van systemische glucocorticoïden bij postmenopauzale vrouwen en bij mannen met meer kans op fracturen.

Gerelateerde informatie

  • Osteoporose

Indicaties

Behandeling van aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogde activiteit van osteoclasten:

  • tumorgeïnduceerde hypercalciëmie;
  • osteolytische laesies bij mammacarcinoom met botmetastasen;
  • multipel myeloom stadium III.

Dosering

Vóór aanvang van en tijdens de behandeling zorgen voor een goede hydratie van de patiënt.

Verminder de kans op het optreden van symptomen van een acutefasereactie door vlak na het infuus paracetamol of ibuprofen toe te dienen.

Het concentraat voor infusievloeistof eerst verdunnen met 100 ml calciumvrije infusievloeistof (NaCl 0,9% of glucose 5%).

Klap alles open Klap alles dicht

Tumorgeïnduceerde hypercalciëmie (albumine-gecorrigeerde serumcalciumspiegel ≥ 12 mg/dl of 3 mmol/l)

Volwassenen (incl. ouderen)

Zometa en Zoledroninezuur: eenmalige i.v.-infusie in > 15 min: 4 mg zoledroninezuur als oplossing voor infusie.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Bij creatinineklaring < 30 ml/min wordt gebruik niet aanbevolen, wegens onvoldoende gegevens.

Preventie botcomplicaties

Volwassenen (incl. ouderen)

Zometa en Zoledroninezuur: elke 3–4 weken als i.v.-infusie in > 15 min: 4 mg zoledroninezuur als oplossing voor infusie. Tevens dagelijks: oraal calcium (500 mg) en vitamine D (400 IE).

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 60 ml/min: geen dosisaanpassing nodig; bij 50–60 ml/min: 3,5 mg (= 4,4 ml van de bereide oplossing 4 mg/5 ml óf 88 ml van de kant-en-klare infusievloeistof 4 mg/100 ml, aangevuld met 12 ml 0,9% NaCl- of 5% glucose-oplossing) als i.v.-infuus elke 3–4 weken; bij 40–49 ml/min: 3,3 mg (= 4,1 ml van de bereide oplossing 4 mg/5 ml óf 82 ml van de kant-en-klare infusievloeistof 4 mg/100 ml, aangevuld met 18 ml 0,9% NaCl- of 5% glucose-oplossing); bij 30–39 ml/min: 3 mg (= 3,8 ml van de bereide oplossing 4 mg/5 ml óf 75 ml van de kant-en-klare infusievloeistof 4 mg/100 ml, aangevuld met 25 ml 0,9% NaCl- of 5% glucose-oplossing); bij < 30 ml/min: gebruik niet aanbevolen, wegens onvoldoende gegevens.

Ziekte van Paget

Volwassenen (incl. ouderen)

Aclasta: eenmalige i.v.-infusie in > 15 min: 5 mg in 100 ml waterige oplossing. Tevens dagelijks: elementair calcium (> 500 mg 2×/dag gedurende > 10 dagen) en vitamine D. Herbehandeling na een periode van remissie: na een interval van één jaar of langer een aanvullende i.v.-infusie in > 15 min van 5 mg in 100 ml waterige oplossing. Hierover zijn weinig gegevens beschikbaar.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 35 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij creatinineklaring < 35 ml/min is gecontra-indiceerd.

Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Behandeling osteoporose

Volwassenen (incl. ouderen)

Aclasta: eenmaal per jaar 5 mg via i.v.-infusie in > 15 min. Bij een recente, laagenergetische heupfractuur de infusie ≥ 2 weken na de operatie van de heupfractuur geven en vóór de eerste infusie een oplaaddosis van 50.000–125.000 IE vitamine D oraal of i.m. geven. De optimale duur van de behandeling van osteoporose is niet vastgesteld; de noodzaak van voortgezette behandeling periodiek heroverwegen, vooral na 5 jaar gebruik of langer.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 35 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij creatinineklaring < 35 ml/min is gecontra-indiceerd.

Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Dosering

Vóór aanvang van en tijdens de behandeling zorgen voor een goede hydratie van de patiënt.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypercalciëmie

Volwassenen

De totale dosis voor een kuur (max. 90 mg) toedienen als een eenmalige langzame i.v.-infusie (gedurende 4 uur in 500 ml) òf verdeeld over 2–4 opeenvolgende dagen. De totale dosis voor een kuur is afhankelijk van de beginconcentratie van calcium in het plasma: tot 3,0 mmol Ca/l: totale dosis 15–30 mg; 3–3,5 mmol/l: 30–60 mg; 3,5–4 mmol/l: 60–90 mg; > 4 mmol/l: 90 mg.

Bij terugkeer hypercalciëmie: de kuur herhalen.

Multipel myeloom

Volwassenen

Volgens de HOVON-behandelrichtlijn Multipel Myeloom (2021): 30 mg als langzame i.v. infusie 1×/maand gedurende minimaal 2 jaar. Raadpleeg voor het beleid daarna de richtlijn (download pdf, zie p. 68 ''Bisfosfonaten'').

Osteolytische laesies

Volwassenen

90 mg elke 3–4 weken als eenmalige langzame i.v.-infusie (gedurende 2 uur in 250 ml).

Bij lichte tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30-90 ml/min) is de infusiesnelheid max. 90 mg/4 uur (20–22 mg/uur); aanpassing van de dosering is niet nodig. Niet gebruiken bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min), behalve in geval van levensbedreigende tumorgeïnduceerde hypercalciëmie.

Bij lichte tot matige leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis is niet onderzocht.

Toediening: Het concentraat voor infusievloeistof eerst verdunnen met calciumvrije infusievloeistof (NaCl 0,9% of glucose 5%). De infusiesnelheid is max. 60 mg/uur (bij nierfunctiestoornis lager) en de concentratie max. 90 mg/250 ml, vanwege de kans op klinisch significante afname van de nierfunctie, met mogelijk nierfalen als gevolg. De canule in een relatief grote ader inbrengen om de kans op lokale reacties op de infusieplaats tot een minimum te beperken.

Bijwerkingen

Binnen de eerste 3 dagen na toediening kan een griepachtig syndroom (acutefasereactie) optreden met botpijn, koorts, vermoeidheid, hoofdpijn, gewrichtspijn, spierpijn, stijfheid, artritis en gewrichtszwelling. Deze symptomen verdwijnen gewoonlijk binnen enkele dagen.

Hypercalciëmie en botcomplicaties

Zeer vaak (> 10%): hypofosfatemie.

Vaak (1-10%): anemie. Hoofdpijn. Conjunctivitis. Misselijkheid, braken, anorexie. Botpijn, spierpijn, artralgie. Koorts, griepachtige symptomen. Nierinsufficiëntie, verhoogde waarden creatinine en ureum in bloed. Hypocalciëmie.

Soms (0,1-1%): trombocytopenie, leukopenie. Overgevoeligheidsreacties. Duizeligheid, smaakstoornis, para-, hypo- en hyperesthesie, beven, angst, slaapstoornissen, slaperigheid. Onscherp zicht, scleritis, orbitale ontsteking. Diarree, obstipatie, buikpijn, dyspepsie, stomatitis, droge mond. Dyspneu, hoest, bronchoconstrictie. Jeuk, huiduitslag (incl. erythemateuze en maculeuze huiduitslag), toegenomen transpiratie. Spierkrampen, osteonecrose van de kaak. Hypertensie, hypotensie leidend tot syncope of circulatoire collaps, atriumfibrilleren. Hematurie, proteïnurie, acuut nierfalen. Asthenie, perifeer oedeem, pijn in de borststreek, reacties op de injectieplaats, gewichtstoename, anafylactische reactie/shock, netelroos. Hypomagnesiëmie, hypokaliëmie.

Zelden (0,01-0,1%): pancytopenie. Angio-oedeem. Verwardheid. Uveïtis. Bradycardie, hartritmestoornissen (secundair aan hypocalciëmie). Interstitiële longaandoening. Verworven Fanconi-syndroom. Artritis en gewrichtszwelling als symptoom van een acutefasereactie. Hypernatriëmie, hyperkaliëmie.

Zeer zelden (< 0,01%): convulsies, gevoelloosheid en tetanie (secundair aan hypocalciëmie). Episcleritis. Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang en van andere botstructuren zoals de femur en de heup.

Tevens zijn gemeld: Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen.

Osteoporose en ziekte van Paget

Zeer vaak (> 10%): koorts.

Vaak (1-10%): atriumfibrilleren. (Draai)duizeligheid, hoofdpijn. Diarree, misselijkheid, braken (soms leidend tot dehydratie). Botpijn, rugpijn, spierpijn, artralgie. Oculaire hyperemie. Griepachtige symptomen, reactie op de injectieplaats. Verhoogd C-reactief eiwit. Hypocalciëmie (vooral bij de ziekte van Paget).

Soms (0,1-1%): lethargie, slaperigheid, slapeloosheid, paresthesie, smaakstoornis, tremor, syncope. Palpitaties. Hypertensie, opvliegers, anemie. Conjunctivitis, oogpijn. Verminderde eetlust, droge mond, tandpijn, oesofagitis, gastritis (bij gelijktijdig gebruik van glucocorticoïden), gastro-oesofageale refluxziekte, dyspepsie, buikpijn, obstipatie. Nasofaryngitis, influenza. Pollakisurie, proteïnurie, verhoogde serumcreatininewaarde. Hyperhidrose, jeuk, erytheem, huiduitslag. Perifeer oedeem, dorst, niet-cardiale pijn op de borst. Spierspasmen en -zwakte, stijfheid en pijn van de skeletspieren, zwelling en stijfheid van gewrichten, musculoskeletale pijn op de borst, artritis. Hoesten, dyspneu.

Zelden (0,01-0,1%): hypofosfatemie. Uveïtis, episcleritis, iritis. Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen.

Zeer zelden (< 0,01%): osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.

Tevens zijn gemeld: scleritis, panoftalmie. Overgevoeligheidsreacties waaronder bronchoconstrictie, urticaria, angio-oedeem en anafylactische reactie/shock. Hypotensie. Nierinsufficiëntie (m.n. bij bestaande nierstoornis of bijkomende risicofactoren), zelden is progressie tot acuut nierfalen en dialyse gerapporteerd na de initiële of enkelvoudige dosis. Osteonecrose van de kaak.

Bij de ziekte van Paget kan zich voorbijgaande, soms symptomatische, hypocalciëmie ontwikkelen, die gewoonlijk maximaal is binnen de eerste 10 dagen na infusie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

ARDS Zeer zelden
Bronchospasme Soms
Dyspneu Soms
Interstitiële longziekte Zeer zelden

Algemeen en toedieningsplaats

Influenza-achtige symptomen Zeer vaak
Pyrexie Zeer vaak
Reactie op infuusplaats Vaak
Verwardheid Zeer zelden

Bloed en lymfestelsel

Anemie Vaak
Leukopenie Zeer zelden
Lymfocytopenie Vaak
Trombocytopenie Vaak

Bloedvaten

Hypertensie Vaak
Hypotensie Soms

Hart

Atriumfibrillatie ?
Congestief hartfalen (oedeem) Zeer zelden
Linkerventrikelfalen (dyspneu, longoedeem) Zeer zelden

Huid en onderhuid

Angioneurotisch oedeem Soms
Pruritus Soms
Rash Vaak

Immuunsysteem

Allergische reactie Soms
Anafylactische shock Zeer zelden
Anafylactoïde reactie Soms

Infecties

Conjunctivitis Vaak
Reactivering van herpes simplex Zeer zelden
Reactivering van herpes zoster Zeer zelden

Maagdarmstelsel

Braken Vaak
Buikpijn Vaak
Diarree Vaak
Dyspepsie Soms
Gastritis Vaak
Nausea Vaak
Obstipatie Vaak

Nieren en urinewegen

Acuut nierfalen Soms
Focale segmentale glomerulosclerose Zelden
Glomerulonefropathie Zeer zelden
Hematurie Zeer zelden
Nefrotisch syndroom Zelden
Niertubulusaandoening Zeer zelden
Toename van pre–existente nierziekte Zeer zelden
Tubulo-interstitiële nefritis Zeer zelden

Onderzoeken

Bloed creatinine verhoogd Vaak
Bloed ureum verhoogd Soms
Leverfunctietest abnormaal Soms

Oog

Episcleritis Zeer zelden
Iridocyclitis Soms
Iritis Soms
Ontsteking van oogkas ?
Scleritis Zeer zelden
Uveïtis Soms
Xanthopsie Zeer zelden

Psyche

Agitatie Soms
Hallucinatie, visueel Zeer zelden
Insomnia Vaak

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen Zelden
Botpijn Vaak
Ernstige bot-, gewrichts- en/of spierpijn ?
Myalgie Vaak
Osteonecrose van kaak ?
Osteonecrose van uitwendige gehoorgang Zeer zelden
Spierspasmen Soms

Stofwisseling en voeding

Hyperkaliëmie Zeer zelden
Hypernatriëmie Zeer zelden
Hypocalciëmie, asymptomatisch Zeer vaak
Hypofosfatemie Zeer vaak
Hypokaliëmie Vaak
Hypomagnesiëmie Vaak
Verminderde eetlust Vaak

Zenuwstelsel

Duizeligheid Soms
Epileptisch insult Soms
Hoofdpijn Vaak
Lethargie Soms
Somnolentie Vaak
Symptomatische hypocalciëmie (paresthesie, tetanie) Vaak

Toelichting

  • Pyrexie: temperatuurverhoging (1–2°C) die binnen 48 uur optreedt en meestal niet langer dan 24 uur duurt.
  • Influenza-achtige symptomen: vooral na eerste toediening, soms gepaard gaande met malaise, koude rillingen, vermoeidheid en opvliegers.
  • Reacties op infuusplaats: pijn, roodheid, zwelling, verharding, (trombo)flebitis.
  • Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen: met name bij langdurige behandeling.
  • Linkerventrikelfalen, congestief hartfalen: als gevolg van vloeistofoverbelasting.
  • Bot-, gewrichts- en/of spierpijn: zelden ernstig en/of invaliderend, optredend tot enkele maanden na begin van de behandeling; meestal reversibel, soms terugkerend bij herhaalde blootstelling of bij gebruik van een ander bisfosfonaat.
  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Wees voorzichtig bij combinatie met nefrotoxische middelen en met middelen die dehydratie kunnen geven zoals diuretica.

Combinatie met aminoglycosiden, calcitonine of lisdiuretica, kan resulteren in een lagere serumcalciumconcentratie voor langere perioden.

In combinatie met thalidomide kan bij multipel myeloom de kans op renale disfunctie toenemen.

Combinatie met anti-angiogene middelen geeft meer kans op osteonecrose van het kaakbeen.

Interacties

  • Niet combineren met andere bisfosfonaten.
  • Gelijktijdig gebruik van calcitonine kan leiden tot symptomatische hypocalciëmie.
  • Wees voorzichtig met andere nefrotoxische stoffen.
  • Bij multipel myeloom kan gelijktijdig gebruik van thalidomide de kans op nierinsufficiëntie vergroten.
  • Combinatie met anti-angiogene middelen geeft meer kans op osteonecrose van het kaakbeen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in hogere dosering schadelijk gebleken (uiterlijke, viscerale en skeletmalformaties).

Farmacologisch effect: op grond van het werkingsmechanisme zijn nadelige effecten op de foetus mogelijk. Tevens dystokie.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Bij dieren: afwijking van foetale botmineralisatie, verlengde partus en verminderde overleving van de jongen bij toepassing gedurende hele zwangerschap.

Advies: Gebruik ontraden, tenzij er sprake is van levensbedreigende hypercalciëmie.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend; in één studie was pamidroninezuur niet detecteerbaar in de moedermelk. Mogelijk risico voor de zuigeling kan desondanks niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor bisfosfonaten;
  • Bij de ziekte van Paget en osteoporose tevens: hypocalciëmie en ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 35 ml/min).

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor bisfosfonaten.

Zie ook de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Calcium en andere metabole parameters: Bij tumorgeïnduceerde hypercalciëmie na aanvang van de therapie de standaard aan hypercalciëmie gerelateerde metabole parameters zoals serumspiegels van calcium, fosfaat en magnesium controleren. Bij optreden van hypocalciëmie, hypofosfatemie of hypomagnesiëmie kan een kortdurende aanvullende behandeling nodig zijn. Bij osteoporose en ziekte van Paget, vóór begin van de behandeling een reeds bestaande hypocalciëmie en andere mineraal metabole stoornissen behandelen. Tijdens de behandeling wordt een toereikende inname van calcium en vitamine D aanbevolen. Informeer patiënten over de symptomen van hypocalciëmie en observeer klinisch tijdens de risicoperiode.

Zowel vóór als na toediening is een goede vochttoestand aangewezen (vooral van belang bij ouderen en bij een diuretische behandeling); bij kans op hartfalen het toedienen van teveel vocht vermijden.

Nierfunctie: Vóór elke dosering de creatinineklaring, gebaseerd op het huidige lichaamsgewicht met behulp van de Cockcroft-Gault-formule, bepalen. Er is meer kans op nierinsufficiëntie bij een reeds bestaande nierfunctiestoornis en nierfunctiestoornis bij risicofactoren zoals dehydratie, gevorderde leeftijd, combinatie met nefrotoxische middelen, meervoudige cycli van zoledroninezuur of andere bisfosfonaten en een kortere infusietijd dan de aanbevolen infusietijd. Bij achteruitgang van de nierfunctie de behandeling stoppen en alleen hervatten als de serumcreatinine is teruggekeerd tot < 10% boven de basislijn.

Osteonecrose van het kaakbeen (ONJ) is gemeld bij gebruik van zoledroninezuur, voornamelijk bij patiënten met kanker. Mogelijk is er meer kans op ONJ bij bepaalde typen tumoren (gevorderde borstkanker, multipel myeloom). Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op ONJ bij een patiënt:

  • potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij parenterale toediening), cumulatieve dosis van botresorptietherapie;
  • kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
  • gelijktijdige behandelingen: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
  • voorgeschiedenis van tandaandoeningen, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).

Voorafgaand aan de behandeling wordt een tandheelkundig onderzoek met preventieve tandheelkundige behandeling aanbevolen bij patiënten met risicofactoren. Stel behandeling uit bij niet-genezen open beschadigingen van zachte weefsels in de mond, met uitzondering van medische noodsituaties. Tijdens behandeling zijn optimale mondhygiëne en regelmatige tandartscontrole aangewezen. Invasieve tandheelkundige procedures alleen na zorgvuldige overweging uitvoeren en niet kort voor of na het toedienen van zoledroninezuur. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding. Bij optreden van ONJ met deskundigen een behandelplan opstellen; overweeg hierbij een tijdelijke onderbreking van de behandeling met zoledroninezuur.

Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is zeer zelden gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij oorklachten zoals chronische oorinfecties.

Fracturen: Bij langdurig gebruik van bisfosfonaten kan pijn in de dij, lies of heup samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek soms weken tot maanden vóór een volledige femorale fractuur aanwezig zijn. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.

Ernstige en soms invaliderende bot-, gewrichts- en/of spierpijn is gemeld; deze kan voor het eerst optreden van de eerste dag tot enkele maanden na de start van de behandeling. Bij de meeste patiënten geeft staken van de behandeling verlichting van de symptomen.

Met betrekking tot herbehandeling zijn bij TIH en preventie van botcomplicaties relatief weinig gegevens beschikbaar. Hoewel er weinig gegevens over herbehandeling bij de ziekte van Paget zijn, kan herbehandeling worden overwogen bij een relaps, gebaseerd op een stijging van het serum alkalische fosfatase, of bij niet normaliseren van het serum alkalische fosfatase of bij symptomatische patiënten.

Gebruik bij kinderen (< 18 j.) wordt ontraden, omdat de veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld.

Over de toepassing bij ernstige leverinsufficiëntie zijn weinig gegevens beschikbaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Algemeen: Niet als bolusinjectie toedienen wegens gevaar van calciumneerslagen in de nier en ernstige lokale reacties of tromboflebitis. Niet mengen met calciumbevattende i.v. infusievloeistoffen. In verband met onvoldoende onderzoek niet combineren met andere bisfosfonaten. Bij herhaalde toediening of bij gevorderd stadium van kanker kan een zwakker therapeutisch effect optreden.

Controles: Zowel vóór als na toediening is een goede vochttoestand aangewezen (vooral van belang bij een diuretische behandeling). Vóór elke dosis de nierfunctie (bv. serumcreatininemeting) controleren. Na start van de behandeling serumcalcium en -fosfaat controleren. Na schildklieroperatie is er meer kans op hypocalciëmie als gevolg van relatief hypoparathyroïdisme. Eventueel oraal calcium en vitamine D-suppletie geven ter beperking van de kans op hypocalciëmie bij osteolytische metastasen of multipel myeloom en bij de ziekte van Paget.

Comorbiditeit: Bij hartziekten (m.n. bij ouderen), en bij koorts kan een additionele NaCl-belasting hartfalen bespoedigen. Bij anemie, leukopenie of trombocytopenie regelmatig bloedonderzoek verrichten.

Nierinsufficiëntie: Gebruik pamidroninezuur niet bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min), behalve in geval van levensbedreigende tumorgeïnduceerde hypercalciëmie. Vooral bij bestaande nierinsufficiëntie, predispositie voor gestoorde nierfunctie (bv. bij multipel myeloom, tumor-geïnduceerde hypercalciëmie), langdurige frequente infusies of bij gebruik van nefrotoxische farmaca is tijdens gebruik soms achteruitgang van de nierfunctie vastgesteld. Bij verslechtering van de nierfunctie bij de behandeling van botmetastasen of multipel myeloom de toediening uitstellen totdat de nierfunctie is teruggekeerd tot 90% van de uitgangswaarde.

Osteonecrose van de kaak is gemeld bij gebruik van pamidroninezuur. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op osteonecrose van de kaak bij een patiënt:

  • potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij parenterale toediening), cumulatieve dosis van botresorptietherapie;
  • kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
  • gelijktijdige behandelingen: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
  • voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).

Voorafgaand aan de behandeling wordt een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling aanbevolen bij patiënten met bijkomende risicofactoren. Behandeling dient te worden uitgesteld bij niet-genezen open beschadigingen van zachte weefsels in de mond, met uitzondering van medische noodsituaties. Tijdens behandeling zijn optimale mondhygiëne en regelmatige tandartscontrole aangewezen. Invasieve tandheelkundige procedures alleen na zorgvuldige overweging uitvoeren en niet kort voor of na het toedienen van pamidroninezuur. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding.

Bij optreden van osteonecrose van de kaak met deskundigen een behandelplan opstellen; overweeg hierbij een tijdelijke onderbreking van de behandeling met pamidroninezuur.

Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij symptomen met betrekking tot het oor, zoals chronische oorinfecties.

Femurfracturen: Bij langdurig gebruik van bisfosfonaten zijn atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen gemeld na minimaal of geen trauma. Pijn in de dij, lies of heup kan optreden samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek, soms weken tot maanden vóór het optreden van een volledige femorale fractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.

Ernstige en soms invaliderende bot-, gewrichts- en/of spierpijn is gemeld; deze kan voor het eerst optreden vanaf de eerste dag tot enkele maanden na de start van de behandeling. Bij de meeste patiënten geeft staken van de behandeling verlichting van de symptomen.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met zoledroninezuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met pamidroninezuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bisfosfonaat met hoge affiniteit voor gemineraliseerd bot. Remt de botresorptie zonder de vorming, mineralisatie of mechanistische eigenschappen van het bot negatief te beïnvloeden. Bezit tevens antitumoractiviteit, zoals remming van de osteoclastische botresorptie en de osteoblastische proliferatie, waardoor de progressie van botafwijkingen wordt vertraagd en de kans op het ontstaan van breuken en botpijn afneemt. Bij tumor-geïnduceerde hypercalciëmie treedt een daling in de serumcalciumspiegel op, met een mediane tijd tot normocalciëmie van 4 dagen. Bij de preventie van botcomplicaties is het resultaat pas na twee- tot drie maanden waarneembaar.

Kinetische gegevens

Metabolisering niet.
Eliminatie 39% (± 16%) wordt binnen 24 uur onveranderd met de urine uitgescheiden. De rest bindt voornamelijk aan botweefsel, van waaruit het zeer langzaam terugdiffundeert in de systemische circulatie en dan eveneens onveranderd wordt geëlimineerd met de urine.
T 1/2el 146 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Bisfosfonaat met remmend effect op de botresorptie door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten. Het klinisch effect is afhankelijk van de concentratie in het bot. Werking: binnen 24–48 uur; normalisatie serumcalciumspiegel gewoonlijk binnen 3–7 dagen.

Pamidroninezuur is ook bekend onder de afkorting 'APD', afgeleid van de chemische term voor deze stof (amino-hydroxy-propylideen-difosfonzuur).

Kinetische gegevens

Eliminatie met de urine, 20–55% binnen 72 uur onveranderd.
T 1/2el in de urine is bifasisch, met tijden van ca. 1,6 en 27 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

zoledroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.

  • alendroninezuur (M05BA04) Vergelijk
  • clodroninezuur (M05BA02) Vergelijk
  • ibandroninezuur (M05BA06) Vergelijk
  • pamidroninezuur (M05BA03) Vergelijk
  • risedroninezuur (M05BA07) Vergelijk

Groepsinformatie

pamidroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.

  • alendroninezuur (M05BA04) Vergelijk
  • clodroninezuur (M05BA02) Vergelijk
  • ibandroninezuur (M05BA06) Vergelijk
  • risedroninezuur (M05BA07) Vergelijk
  • zoledroninezuur (M05BA08) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bisfosfonaten

Indicaties

  • Osteoporose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bisfosfonaten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".