Geneesmiddelenoverzicht malariamiddelen

Deze hoofdrubriek bevat 2 rubrieken:

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Meer informatie over malaria. Meer informatie over reumatoïde artritis. Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

malariamiddelen

Werking

Let op! De geneesmiddeltekst over primaquine, dat ook behoort tot deze groep, zal nog volgen. Dan wordt het middel ook opgenomen in het overzicht bovenin deze groepstekst. Hieronder is al informatie over dit middel opgenomen.

Werkingsmechanisme

In deze heterogene groep van malariamiddelen zijn de precieze werkingsmechanismen onduidelijk. De meeste middelen en combinatiepreparaten grijpen bij malaria op meerdere punten aan in de ontwikkelingscyclus van malariaparasieten.

Bloedschizonticide

  • Artesunaat, chloroquine, hydroxychloroquine, kinine, mefloquine, pyrimethamine en de combinatiepreparaten artemether/lumefantrine, artenimol/piperaquine en atovaquon/proguanil doden de erytrocytaire vormen van de parasiet. Mogelijke mechanismen zijn:
    • interferentie met de conversie van het toxische haem tot het niet-toxische hemozoïne (malariapigment) in de voedingsvacuole van de malariaparasiet (artemether en lumefantrine; hypothese voor chloroquine, piperaquine);
    • remming nucleïnezuur- en eiwitsynthese binnen de malariaparasiet (artemether en lumefantrine; hypothese kinine);
    • vorming van een eiwitcomplex dat toxisch is voor de celmembranen van de malariaparasiet (hypothese voor chloroquine, piperaquine);
    • beschadiging van parasitaire membraansystemen door verstoring van de mitochondriale functie, interferentie met transporteiwitten en door remming van calcium–ATP–ase in het endoplasmatisch reticulum in het sarcoplasma van de parasiet (artenimol, artesunaat);
    • blokkade in het foliumzuurmetabolisme van de parasiet door remming van dihydrofoliumzuurreductase, waarvan de affiniteit voor het protozoaire enzym veel groter is dan voor het menselijke (proguanil, pyrimethamine).

Weefsel-schizonticide

  • De combinatie atovaquon/proguanil werkt op de parasieten in de parenchymcellen van de lever (exo-erytrocytair) en zorgen voor causale profylaxe. Hierdoor wordt de bloedbesmetting in de erytrocytaire fase voorkómen en daardoor het ontstaan van een malaria-aanval.
  • Atovaquon remt selectief het mitochondriale elektronentransport (ter hoogte van het cytochroom bc1-complex) in de protozoën. Hierdoor vermindert de de novo-synthese van pyrimidinen, waardoor de synthese van nucleïnezuren en ATP (adenosinetrifosfaat) wordt geremd.
  • Proguanil blokkeert het foliumzuurmetabolisme van de parasiet door remming van dihydrofoliumzuurreductase. Daarnaast versterkt proguanil de werking van atovaquon.
  • Primaquine is effectief tegen primaire en latente (hypnozoïeten) leverstadia en ook tegen gametocyten. Het doodt de intrahepatische hypnozoïeten van P. vivax en P. ovale, die verantwoordelijk zijn voor de terugkeer van deze infecties 1.

Gametocide

  • Artesunaat, hydroxychloroquine, chloroquine, primaquine en de combinatiepreparaten artemether/lumefantrine, artenimol/piperaquine en atovaquon/proguanil doden ook de gametocyt. Dit verhindert de overdracht van de parasiet vanuit de mens (terug) naar de mug en gaat daardoor verspreiding van malaria tegen.

Anti-inflammatoir

  • Het werkingsmechanisme van chloroquine en hydroxychloroquine bij reumatoïde artritis is onbekend.

Sommige middelen hebben ook een weefselamoebicide werking (chloroquine, hydroxychloroquine).

Effect

  • het doden van malariaparasieten;
  • het bestrijden van de koorts bij malaria;
  • preventie van een malaria-aanval.

De lokaal eventueel aanwezige resistentie van de malariaparasieten is bepalend voor het effect van een middel.

Bij reumatoïde artritis

  • het remmen van de ontstekingen bij reumatoïde artritis.

Typerende bijwerkingen

Onderstaande bijwerkingen hebben vaak betrekking op subgroepen van malariamiddelen. Dit is dan ook een heterogene groep als het gaat om werkingsmechanisme (zie hierboven) en toepassing (chemoprofylaxe of behandeling van malaria). Ook zijn er subgroepen op basis van chemische structuur, zoals de artemisinine-derivaten (artemether, artenimol en artesunaat) en de chinoline-derivaten (kinine, chloroquine, mefloquine, piperaquine, primaquine, lumefantrine).

Relatief frequent

  • fijne tremoren, oorsuizen, gehoor- en visusstoornissen ('cinchonisme', bij kinine);
  • duizeligheid (artemether/lumefantrine, chloroquine, mefloquine);
  • neuropsychiatrische stoornissen (mefloquine, in minder frequente mate ook bij chloroquine en hydroxychloroquine);
  • hoofdpijn (artemether/lumefantrine, atovaquon/proguanil, chloroquine);
  • hypoglykemie (bij kinine door een sterk stimulerend effect op de beta-cellen van de pancreas 1, ook bij chloroquine);
  • huiduitslag, jeuk, oedeem oogleden (chloroquine).

Minder frequent

  • cardiovasculaire effecten: hypotensie, vasodilatatie, onderdrukking van de functie van het myocard, aritmieën en eventueel uiteindelijk hartstilstand (chloroquine, hydroxychloroquine, kinine); hypertensie, aritmieën (primaquine) 1;
  • maag-darmklachten (artemether/lumefantrine, mefloquine, primaquine, atovaquon/proguanil, kinine, bij hoge doses en/of langdurig gebruik ook bij chloroquine 2);
  • progressieve visusstoornissen (accommodatie), corneabeschadiging en retinopathie (bij langdurig en/of hooggedoseerd chloroquine, hydroxochloroquine, zie Meer informatie), accommodatiestoornissen zijn ook gemeld bij primaquine;
  • convulsies en coma (bij chloroquine en bij overmatig gebruik van pyrimethamine, ook bij hydroxychloroquine en mefloquine komen convulsies zelden voor);
  • mentale veranderingen, bv. verwardheid (chloroquine);
  • dermatitis, verergering symptomen van psoriasis en porfyrie;
  • bloedbeeldafwijkingen:
    • methemoglobinemie en daarbij evt. cyanose (primaquine) 1;
    • hemolyse (chloroquine, kinine, bij G6PD-deficiënte patiënten ook bij primaquine, het wordt dan ook in een hogere frequentie bij kinine gezien 1);
    • trombocytopenie, agranulocytose (zeer zelden bij kinine, mefloquine, ook gemeld bij hydroxychloroquine en bij gelijktijdig gebruik van pyrimethamine met dapson );
    • megaloblastaire anemie (hoge doses pyrimethamine, vooral bij gelijktijdig gebruik van trimethoprim);
    • beenmergdepressie (bij hydroxychloroquine en bij langdurig gebruik van pyrimethamine);
    • milde anemie, leukocytose (primaquine) 1.

Meer informatie

De retinopathie die kan optreden bij chloroquine en hydroxychloroquine wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stapeling van het middel in het pigmentepitheel van het oog 1. Uiteindelijk kunnen ernstige en irreversibele klachten ontstaan die tot blindheid kunnen leiden 3.

Toepasbaarheid

Voor de keuze van een malariamiddel voor de chemoprofylaxe óf de behandeling van malaria zie malaria.

Kosten

Kosten laden…

Vergelijken

malariamiddelen vergelijken met een andere geneesmiddelgroep.

Zie ook

Indicaties

Bronnen