desoximetason
Samenstelling
Desoximetason Bipharma Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofoob (0,25%)
- Sterkte
- 2,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat wolvetalcohol.
Topicorte Genzyme Europe bv
- Toedieningsvorm
- Emulsie (0,25%)
- Sterkte
- 2,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 60 g
Conserveermiddel: fenylkwiknitraat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel psoriasis in eerste instantie lokaal met indifferente middelen, zo nodig gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd. Voeg bij onvoldoende effect een lokaal vitamine D-analoog toe. Stap bij onvoldoende effect hiervan over op een klasse 4-corticosteroïd. Bouw na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analoga af tot een intermitterende behandeling. Continueer de indifferente middelen dagelijks. Om een schilferlaag te verwijderen kan een ontschilferingsmiddel worden toegepast. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien heeft een klasse 2-corticosteroïd de voorkeur. De keuze voor een applicatievorm is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (o.a. wel of niet behaarde hoofdhuid) en in belangrijke mate ook van de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Indicaties
Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals:
- Psoriasis vulgaris;
- Pustulosus palmaris et plantaris (ziekte van Andrews-Barber);
- Lichen planus;
- Lichen sclerosus et atrophicus;
- Granuloma annulare;
- Eczeem.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen
Aanvankelijk, afhankelijk van de heftigheid van de verschijnselen 1–3× (crème) of 1–4×/dag (emulsie) aanbrengen op de aangedane huid en licht inwrijven; na verbetering van de symptomen is 1×/dag meestal voldoende. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE). In het algemeen < 30–60 g crème of emulsie per week gebruiken. Occlusie kan noodzakelijk zijn om een beter therapeutisch resultaat te bereiken. Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met sterk werkende corticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Toediening
- Niet toepassen op de oogleden; zie voor verdere informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Bijwerkingen
Lokaal: Vaak (1-10 %): huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, periorale dermatitis, striae atrophicae, teleangiëctasieën, neiging tot bloeden.
Soms (0,1-1%): depigmentatie, hyperpigmentatie, overgaan van psoriasis in psoriasis pustularis, acne, maskeren van huidinfecties. Wazig zien.
Zelden (0,01-0,1 %): hypertrichosis, colloïd-milia, erythrosis interfollicularis colli, granuloma gluteale, lokale overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld: verhoging van de oogboldruk bij gebruik op de oogleden.
Systemisch: Zelden (0,01-0,1 %): bijnierschorssuppressie (m.n. bij gebruik op grote huidoppervlakken, langdurig gebruik of gebruik onder occlusie).
Verder is gemeld: klinisch significante stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten, bij gebruik op een groot huidoppervlak na 1-2 dagen.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gedocumenteerde gegevens bij cutaan gebruik van desoximetason. Bij de mens is bij lokaal gebruik van corticosteroïden op de huid (groep in het algemeen) geen toegenomen kans op congenitale afwijkingen aangetoond. De absorptie vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de pasgeborene, met name bij sterk werkende corticosteroïden, langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote huidoppervlakken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken; vermijd langdurig gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote en beschadigde oppervlakken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij uitgebreid gebruik (langdurig, op een groot huidoppervlak) kan het optreden van relevante bloedspiegels bij de moeder en het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling niet worden uitgesloten.
Advies: Bij langdurig gebruik, gebruik onder occlusie of gebruik op grote huidoppervlakken wordt het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ongenezen wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
- bijwerkingen door dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: niet toepassen op de oogleden, vanwege het risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract. Vermijd contact met de ogen en was de handen. Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien, op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen; het wordt aanbevolen voor deze toepassingen zwak tot matig sterk werkende corticosteroïden te gebruiken. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers), in huidplooien en op grote en beschadigde huidoppervlakken vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen (bv. bijnierschorssuppressie, stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten).
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij een contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op een contactallergie of overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om rebound-effecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie moet de behandeling met corticosteroïden worden gestaakt.
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van met name (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd. Systemische absorptie van lokale corticosteroïden kan ook leiden tot manifestaties van hyperglykemie; zie ook de rubriek Bijwerkingen.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Eigenschappen
Sterkwerkend corticosteroïd; klasse 3. Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig-sterk- resp. sterkwerkend) hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Verder remmen zij de celdelingen van de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten.
Kinetische gegevens
Resorptie | Gering via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
desoximetason hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (in de dermatologie) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (D07AD01) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (in de dermatologie) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (in de dermatologie) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (in de dermatologie) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolon (mondpasta) (A01AC01) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (in de dermatologie) (D07AB09) Vergelijk