isoprenaline
Samenstelling
Isoprenaline (sulfaat) XGVS Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof (concentraat)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, ampul 2 ml
Bevat natriumsulfiet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij bradycardie kan isoprenaline worden voorgeschreven, indien atropine niet gebruikt kan worden.
Indicaties
- Als adjuvans bij cardiale en septische shock.
- Tijdelijke behandeling van bradycardie bij tweede- en derdegraads AV-blok en Adams-Stokes-syndroom.
Dosering
Voor gebruik het concentraat eerst verdunnen, bij voorkeur met glucose 5%.
Bij cardiale en septische shock:
Volwassenen:
I.v. als infusie 4–8 microg/min; infusiesnelheid aanpassen op geleide van het effect.
Bij bradycardie:
Volwassenen:
I.v. als infusie 4–8 microg/min, op geleide van ECG.
Bijwerkingen
Hoofdpijn, onrust, tremor, duizeligheid, hypotensie, zweten, hartkloppingen, tachycardie.
Soms ernstige ritmestoornissen, m.n. bij cardiogene shock, acidose, hypoxie, hypo- of hyperkaliëmie en gebruik van andere middelen die het hart gevoelig maken voor ritmestoornissen.
Acuut glaucoom. Hyperglykemische respons en verhoogde vrijzetting van vetzuren.
Allergische reacties zijn opgetreden door de aanwezigheid van sulfiet, bij daarvoor gevoelige personen (m.n. bij astma); reacties kunnen variëren van bronchospasmen tot anafylactische shock.
Interacties
Niet samen met adrenaline geven, vanwege meer kans op ernstige ritmestoornissen. Bij gelijktijdig gebruik van halothaan en verwante anesthetica, digoxine en tricyclische antidepressiva is terughoudendheid geboden vanwege het optreden van aritmieën.
Sympathicolytica antagoneren de werking van isoprenaline.
Zwangerschap
Teratogenese: Onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
-
bestaande tachy-aritmieën;
-
bij shock ten gevolge van een myocardinfarct is grote voorzichtigheid geboden in verband met de door isoprenaline veroorzaakte verhoogde zuurstofbehoefte van het myocard, waardoor de ischemie kan verergeren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Isoprenalinesulfaat alleen onder continue klinische bewaking toedienen.
Terughoudendheid is geboden bij diabetes mellitus, renale of cardiale aandoeningen (angina pectoris, hypertensie), ouderen en bij hyperthyreoïdie. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor sulfiet; vooral astma-patiënten kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.
Door een excessieve tachycardie kan cardiale ischemie optreden vanwege een verhoogd myocardiaal zuurstofverbruik.
Overdosering
Symptomen
lichte hypertensie gevolgd door ernstige hypertensie, aanhoudende of ernstige onregelmatige hartfrequentie, aanhoudende tachycardie.
Neem voor informatie over een vergiftiging met isoprenaline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Eigenschappen
Stimuleert vooral de β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Beïnvloeding van de β1-receptor vergroot de hartfrequentie, het slagvolume en de geleidingssnelheid en verkort de refractaire periode van het hart. Stimuleren van de β2-receptor verlaagt de perifere weerstand en heeft een bronchospasmolytisch effect. Isoprenaline doet de systolische bloeddruk stijgen (terwijl de diastolische bloeddruk wordt verlaagd). 3-O-methylisoprenaline heeft een zwakke β-receptorblokkerende werking. Werkingsduur: i.v. een paar minuten.
Kinetische gegevens
Metabolisering | 50–60% tot 3-O-methylisoprenaline. |
Eliminatie | 40–50% onveranderd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
isoprenaline hoort bij de groep antihypotensiva.