Samenstelling
Isoprenaline (sulfaat) XGVS Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof (concentraat)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, ampul 2 ml
Bevat natriumsulfiet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dobutamine (als hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Conserveermiddel: natriummetabisulfiet. Kan tevens natrium bevatten.
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 12,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 20 ml
Conserveermiddel: natriummetabisulfiet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij bradycardie kan isoprenaline worden voorgeschreven, indien atropine niet gebruikt kan worden.
Advies
Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. Het gebruik van dobutamine dient te worden beperkt tot ernstig hartfalen, waarbij andere middelen onvoldoende effectief zijn. Alléén toedienen onder continue hemodynamische bewaking.
Bij acuut hartfalen is snel ingrijpen vereist. Overweeg bij telefonisch contact alvast een dosis nitroglycerine of isosorbidedinitraat in te laten nemen. Start zo snel mogelijk met toediening van zuurstof (indien beschikbaar) via een ‘non-rebreathing’-masker. Geef bij een systolische bloeddruk > 90 mmHg nitroglycerine sublinguaal elke 5 minuten tot de klachten voldoende verbeteren of de systolische bloeddruk daalt tot < 90 mmHg. Geef in geval van dyspneu door vochtretentie i.v. furosemide of bumetanide. Wees terughoudend met morfine bij acuut hartfalen. Overweeg uitsluitend bij persisterende ernstige onrust, dyspneu, angst of pijn in de vroege fase morfine i.v. Aanvullend onderzoek in de tweedelijnszorg bepaalt de verdere behandeling.
Volgens Het Acute Boekje komen positief inotrope middelen, zoals dobutamine, milrinon en enoximon alleen in aanmerking bij patiënten op de hartbewakingsafdeling; bij onvoldoende effect van vaatverwijders en diuretica of indien sprake is van hypotensief hartfalen (SBD < 85–90 mmHg).
Indicaties
- Als adjuvans bij cardiale en septische shock.
- Tijdelijke behandeling van bradycardie bij tweede- en derdegraads AV-blok en Adams-Stokes-syndroom.
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen:
- Hartfalen door een verminderde contractiliteit indien positief-inotrope ondersteuning nodig is bij de behandeling van een laag hartminuutvolume na een myocardinfarct, openhartoperatie, of bij een cardiomyopathie, septische of cardiogene shock.
Bij volwassenen:
- Als diagnostisch hulpmiddel bij stress-echocardiografie bij patiënten die niet in staat zijn tot lichamelijke inspanning of bij wie deze inspanning geen waardevolle informatie oplevert.
Gerelateerde informatie
Dosering
Voor gebruik het concentraat eerst verdunnen, bij voorkeur met glucose 5%.
Bij cardiale en septische shock:
Volwassenen:
I.v. als infusie 4–8 microg/min; infusiesnelheid aanpassen op geleide van het effect.
Bij bradycardie:
Volwassenen:
I.v. als infusie 4–8 microg/min, op geleide van ECG.
Dosering
De dosis, de toedieningssnelheid en de duur van behandeling vaststellen op geleide van de hartfrequentie, bloeddruk, urineproductie en zo mogelijk meting van het hartminuutvolume. De dosis geleidelijk verlagen in plaats van de toediening abrupt te staken.
Hartfalen met een laag hartminuutvolume, bv. na een myocardinfarct, openhartoperatie, of bij een cardiomyopathie, septische of cardiogene shock:
Volwassenen:
Richtlijn: i.v. als infusie: 2,5–10 microg/kg lichaamsgewicht per min. Soms wordt reeds effect verkregen met 0,5 microg/kg per min; zelden 40 microg/kg per min.
Kinderen:
i.v. als infusie: aanvangsdosis 5 microg/kg lichaamsgewicht per min; dosering aanpassen op basis van klinische respons naar 2–20 microg/kg lichaamsgewicht per min, soms 0,5–1 microg/kg per min, zelden tot 40 microg/kg per min. De meeste bijwerkingen (o.a. tachycardie) treden op bij doseringen ≥ 7,5 microg/kg lichaamsgewicht/min. De dosering zorgvuldig titreren vanwege een mogelijk kleinere therapeutische breedte dan bij volwassenen.
Als diagnostisch hulpmiddel bij stress-echocardiografie:
Volwassenen:
Uitsluitend onder monitoring en in aanwezigheid van de benodigdheden voor reanimatie: I.v. als infusie: volwassenen aanvankelijk 5 microg/kg lichaamsgewicht per min, elke 3 min verhogen tot 10, 20, 30, 40 microg/kg per minuut tot een diagnostisch eindpunt wordt bereikt of bij het optreden van ernstige complicaties. Als geen diagnostisch eindpunt wordt bereikt kan 0,5–2 mg atropine worden toegediend in doseringen van 0,25–0,5 mg, telkens met een interval van 1 min. Als alternatief kan de infusiesnelheid van dobutamine worden verhoogd tot 50 microg/kg/min.
Tijdens langdurige infusie (> 72 uur) kan tolerantie optreden, waardoor dosisverhoging nodig kan zijn.
Toedieningsinformatie:
- Het concentraat voor infusievloeistof voor gebruik bij volwassenen verdunnen met fysiologisch zout- of 5% glucoseoplossing, een Ringer-oplossing of een natriumlactaatoplossing; in het algemeen wordt als uiteindelijke concentratie voor infusie 250, 500 of 1000 microg/ml toegepast; de verdunning mag niet geconcentreerder zijn dan 5000 microg/ml.
- Bij continue intraveneuze infusie bij kinderen verdunnen met fysiologisch zout- of 5% glucoseoplossing tot een concentratie van 0,5-1 mg/ml, max. 5 mg/ml bij vloeistofbeperking. Oplossingen met een hogere concentratie uitsluitend toedienen via een centraalveneuze katheter. Bij neonaten op de intensivecare-afdeling 30 mg/kg lichaamsgewicht verdunnen tot een eindvolume van 50 ml infusievloeistof.
Bijwerkingen
Hoofdpijn, onrust, tremor, duizeligheid, hypotensie, zweten, hartkloppingen, tachycardie.
Soms ernstige ritmestoornissen, m.n. bij cardiogene shock, acidose, hypoxie, hypo- of hyperkaliëmie en gebruik van andere middelen die het hart gevoelig maken voor ritmestoornissen.
Acuut glaucoom. Hyperglykemische respons en verhoogde vrijzetting van vetzuren.
Allergische reacties zijn opgetreden door de aanwezigheid van sulfiet, bij daarvoor gevoelige personen (m.n. bij astma); reacties kunnen variëren van bronchospasmen tot anafylactische shock.
Bijwerkingen
Bij hartfalen:
Zeer vaak (> 10%): stijging hartfrequentie (met ≥ 30 slagen/min).
Vaak (1–10%): eosinofilie, remming van de trombocytenaggregatie (bij continue infusie gedurende enkele dagen). Hoofdpijn. Verhoogde bloeddruk vnl. bij arteriële hypertensie (stijging ≥ 50 mmHg), bloeddrukverlaging, ventriculaire ritmestoornis, dosisafhankelijke ventriculaire extrasystolen. Stijging van de ventrikelfrequentie m.n. bij atriumfibrillatie. Vasoconstrictie (m.n. bij combinatie met β-blokkers). Hartkloppingen, pijn op de borst.
Soms (0,1–1%): ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren. Zeer zelden (< 0,01%): hypokaliëmie, bradycardie, myocardischemie, myocardinfarct, hartstilstand.
Verder is gemeld: vermindering van de pulmonale, capillaire druk.
Bij kinderen zijn o.a. de volgende bijwerkingen gemeld: verhoging van de systolische bloeddruk, systemische hypertensie of hypotensie, tachycardie, hoofdpijn, verhoging van de pulmonale capillaire wigdruk (m.n. bij leeftijd < 1 j.) leidend tot pulmonale congestie, oedeem en symptomatische klachten.
Bij gebruik als diagnostisch hulpmiddel:
Zeer vaak (> 10%): angina pectoris en ventriculaire extrasystolen.
Vaak (1–10%): supraventriculaire extrasystolen, ventriculaire tachycardie, pijn op de borst. Bronchospasmen, dyspneu. Verhoogde urineaandrang (bij hoge doseringen). Koorts, flebitis op de toedieningsplaats, lokale ontstekingen (bij onbedoelde paraveneuze infiltratie), huiduitslag. Misselijkheid.
Soms (0,1–1%): ventrikelfibrilleren, myocardinfarct.
Zeer zelden (< 0,01%): tweedegraads atrioventriculair blok, coronaire vaatspasmen, hypertensieve en hypotensieve bloeddrukdecompensatie, intracavitaire drukgradiënten, hartkloppingen. Petechiale bloedingen, huidnecrose.
Verder zijn gemeld: stress-cardiomyopathie, cardiale ruptuur (binnen 4-12 dagen na myocardinfarct). Rusteloosheid, hoofdpijn, paresthesieën, tremor, hitte–en angstgevoel, spierkrampen.
Interacties
Niet samen met adrenaline geven, vanwege meer kans op ernstige ritmestoornissen. Bij gelijktijdig gebruik van halothaan en verwante anesthetica, digoxine en tricyclische antidepressiva is terughoudendheid geboden vanwege het optreden van aritmieën.
Sympathicolytica antagoneren de werking van isoprenaline.
Interacties
Combinatie met de contrastvloeistof zwavelhexafluoride (bv. Sonovue®) is gecontra-indiceerd bij aandoeningen die kunnen wijzen op cardiovasculaire instabiliteit vanwege het optreden van zeldzame, maar ernstige (soms fatale) aritmieën.
In combinatie met dopamine treedt een duidelijkere stijging van de bloeddruk op, en dit voorkomt een daling van de ventriculaire vullingsdruk zoals aangetoond bij dopamine alleen.
Combinatie met perifere vasoconstrictieve middelen zoals noradrenaline verhoogt de arteriële bloeddruk sterker dan ieder middel afzonderlijk.
De werking van dobutamine wordt door MAO-remmers versterkt; dit kan leiden tot levensbedreigende situaties zoals een hypertensieve crisis, cardiovasculaire collaps, intracraniële hemorragie of aritmieën.
Cardioselectieve β-blokkers antagoneren competitief het positief-inotrope effect van dobutamine; bovendien kunnen de α–agonistische effecten perifere vasoconstrictie veroorzaken met daaruit volgend bloeddrukverhoging. Bij gelijktijdige α-receptorblokkade kunnen de overheersende β–mimetische effecten tachycardie en perifere vasodilatatie veroorzaken.
Gelijktijdig gebruik met perifere vasodilatatoren, zoals nitroprusside en nitraten, vergroot het hartminuutvolume en vermindert de perifere weerstand en de ventriculaire vullingsdruk, meer dan elk middel afzonderlijk.
Bij combinatie met ACE–remmers kunnen door een verhoogd hartminuutvolume en myocardiaal zuurstofverbruik pijn op de borst en hartritmestoornissen optreden.
Antipsychotica kunnen de hypertensieve effecten van dobutamine mogelijk verminderen.
Bij combinatie met oxytocine of doxapram is er meer kans op hypertensie.
Bij combinatie met ergotamine is er meer kans op ergotisme.
Bij combinatie met atropine is de door dobutamine geïnduceerde toename van de hartslag verhoogd en kan de hartslagafname geantagoneerd worden.
Mogelijk moet de dosering insuline aangepast worden, omdat dobutamine de plasmaspiegels van insuline en glucose kan wijzigen.
Bij stress-echocardiografie kan de ischemische reactie op stress minder uitgesproken zijn of geheel ontbreken bij gelijktijdige behandeling met hartslagvertragende middelen (zoals β–blokkers); deze behandeling indien mogelijk 12 uur voor de stress-echocardiografie staken.
Dobutamine niet toevoegen aan een ander geneesmiddel waarmee de verenigbaarheid niet is aangetoond; raadpleeg bij twijfel de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 6.2) zie hiervoor de link onder ‘Zie ook’.
Zwangerschap
Teratogenese: Onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Dobutamine wordt oraal niet opgenomen; eventueel in de moedermelk uitgescheiden dobutamine heeft daarom en ook vanwege de zeer korte halfwaardetijd naar verwachting geen effect op de zuigeling.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt na de neonatale periode bij borstvoeding aan een gezonde zuigeling.
Contra-indicaties
-
bestaande tachy-aritmieën;
-
bij shock ten gevolge van een myocardinfarct is grote voorzichtigheid geboden in verband met de door isoprenaline veroorzaakte verhoogde zuurstofbehoefte van het myocard, waardoor de ischemie kan verergeren.
Contra-indicaties
- onbehandelde ernstige ventriculaire hartritmestoornissen;
- obstructie van de ventriculaire vulling of ejectie, of beiden, zoals bij harttamponade, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, aortaklepstenose, pericarditis constrictiva en idiopathische hypertrofische subaorta stenose;
- feochromocytoom;
- ongecorrigeerde hypovolemie;
- bekende of vermoedelijke overgevoeligheid voor (natriummetabi)sulfiet of andere sulfaten.
Bij stress-echocardiografie tevens:
- recent myocardinfarct (< 30 dagen);
- instabiele angina pectoris;
- onbehandelde hypertensie;
- aortadissectie;
- aorta–aneurysma;
- onbehandelde hartritmestoornissen (incl. atriumfibrilleren);
- verstoring van de elektrolytenbalans;
- ernstige anemie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Isoprenalinesulfaat alleen onder continue klinische bewaking toedienen.
Terughoudendheid is geboden bij diabetes mellitus, renale of cardiale aandoeningen (angina pectoris, hypertensie), ouderen en bij hyperthyreoïdie. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor sulfiet; vooral astma-patiënten kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.
Door een excessieve tachycardie kan cardiale ischemie optreden vanwege een verhoogd myocardiaal zuurstofverbruik.
Waarschuwingen en voorzorgen
Corrigeer een eventuele hypovolemie voor de behandeling met een gepaste plasmavervanger.
Controles: Tijdens de behandeling de kaliumspiegel controleren vanwege de kans op hypokaliëmie. Monitor tevens bij de start het ECG, totdat een stabiele respons is bereikt en controleer tijdens de behandeling hartslag en -ritme, de arteriële bloeddruk en infusiesnelheid. Bij een ongewenste toename van de hartfrequentie, verhoging van de systolische bloeddruk of aritmie de dosis verminderen of de behandeling tijdelijk onderbreken.
Bij reeds bestaande hypertonie kan de bloeddruk toenemen.
Bij ernstige hypotensie met cardiogene shock (arteriële bloeddruk < 70 mmHg) extra voorzichtig zijn. Bij een snelle bloeddrukdaling de dosis verlagen of de behandeling tijdelijk onderbreken. Zelden is een andere interventie noodzakelijk. Bij een progressief dalende of een stabiel lage arteriële bloeddruk ondanks adequate ventriculaire druk en hartminuutvolume is soms toediening van een perifere vasoconstrictor zoals noradrenaline of dopamine nodig.
Wees extra voorzichtig bij hyperthyroïdie vanwege een grotere cardiovasculaire gevoeligheid voor dobutamine.
Bij ischemische hartziekten kan dobutamine het begin van een aanval van angina induceren.
Wees alert op de mogelijkheid van een myocardinfarct. Door de toename van de hartslag of bloeddruk kan myocardiale ischemie verergeren en zo pijn op de borst en een verhoging van het ST-segment op het ECG veroorzaken.
Bij een duidelijk verminderde ventriculaire werking, zoals bij harttamponade, aortaklepstenose of idiopathische hypertrofische subaorta stenose kan de inotrope respons ontoereikend zijn.
Na beëindiging van een langdurige behandeling (> 7 dagen) met dobutamine kunnen het hartminuutvolume en de pulmonale wiggedruk toegenomen zijn,
Bij diabetici de glucosespiegel extra controleren omdat dobutamine invloed hierop heeft en zo nodig de dosering van insuline aanpassen.
Kinderen: wees extra voorzichtig, met name bij een leeftijd ≤ 1 jaar, vanwege mogelijke verschillen in de hemodynamische effecten (kwantitatief en kwalitatief) in vergelijking met volwassenen.
Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde nier- of leverfunctie.
Bij stress-echocardiografie: Vóór het uitvoeren van de stresstest bij patiënten met meer kans op cardiale ruptuur, zorgvuldig onderzoek verrichten, vanwege meldingen van cardiale ruptuur tijdens de stresstest met dobutamine. Deze trad in klinisch onderzoek op bij patiënten na een recent myocardinfarct (na 4-12 dagen). De toediening van dobutamine staken bij: ernstige complicaties, het bereiken van de maximale (bij de leeftijd behorende) hartslag, bloeddrukverhoging > 220/120 mmHg, progressieve symptomen als angina pectoris, dyspneu, duizeligheid, ataxie, progressieve aritmie of geleidingsstoornissen, recent ontwikkelde wandbewegingsstoornissen in meer dan één wandsegment, toename van het eindsystolisch volume, afwijkingen in de repolarisatie en het bereiken van de maximale dosering. Controleer de patiënt na het beëindigen van de infusie tot de toestand gestabiliseerd is.
Hulpstof: Natriummetabisulfiet kan bij daarvoor gevoelige personen (m.n. astmapatiënten) bronchospasmen veroorzaken.
Overdosering
Symptomen
lichte hypertensie gevolgd door ernstige hypertensie, aanhoudende of ernstige onregelmatige hartfrequentie, aanhoudende tachycardie.
Neem voor informatie over een vergiftiging met isoprenaline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, braken, anorexie, tremor, angst, hartkloppingen, hoofdpijn, benauwdheid, vermoeidheid, anginale of atypische pijn op de borst. Door positief chronotrope en inotrope werking: hypertensie, (supra)ventriculaire aritmieën, ventriculaire fibrillatie en myocardiale ischemie. Hypotensie door perifere vasodilatatie.
Therapie
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met dobutamine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Stimuleert vooral de β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Beïnvloeding van de β1-receptor vergroot de hartfrequentie, het slagvolume en de geleidingssnelheid en verkort de refractaire periode van het hart. Stimuleren van de β2-receptor verlaagt de perifere weerstand en heeft een bronchospasmolytisch effect. Isoprenaline doet de systolische bloeddruk stijgen (terwijl de diastolische bloeddruk wordt verlaagd). 3-O-methylisoprenaline heeft een zwakke β-receptorblokkerende werking. Werkingsduur: i.v. een paar minuten.
Kinetische gegevens
Metabolisering | 50–60% tot 3-O-methylisoprenaline. |
Eliminatie | 40–50% onveranderd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch catecholamine. De primaire werking is verhoging van de contractiekracht van de hartspier door stimulering van de β1-receptoren van het hart. Dobutamine verbetert het hartminuutvolume, vnl. door vergroting van het slagvolume (positief inotroop effect). Verder verlaagt het een verhoogde ventriculaire vullingsdruk (de 'preload' ) en bevordert het de AV-geleiding (positief dromotroop effect). Het heeft slechts een lichte β2- en α1-receptorstimulerende werking waardoor er een minimaal direct effect op de systemische vasculatuur is. Dobutamine veroorzaakt geen endogene afgifte van noradrenaline.
Werking: na 2 min, max. na ca. 10 min.
Bij toepassing als diagnostisch hulpmiddel:
Bij dobutamine stress-echocardiografie: Dankzij de positief inotrope, en vooral positief chronotrope effecten tijdens de belasting met dobutamine, stijgen de zuurstof- en energiebehoefte van het myocard. Bij een bestaande coronaire stenose leidt onvoldoende toename van de coronaire bloedstroom tot hypoperfusie. Dit is middels echocardiografie te visualiseren in de vorm van wandbewegingsstoornissen van het myocard in het respectievelijke segment.
Bij vitaliteitsdiagnostiek: Een vitaal myocard, dat hypokinetisch of akinetisch is (bv. vanwege 'stunning', hibernatie) heeft een functionele reserve voor wat betreft de contractiliteit. Deze reserve wordt vooral gestimuleerd door de positief inotrope effecten van dobutamine bij belasting van het myocard door stimulatie met lagere doses (5-20 microg/kg/min). Een verbetering van de systolische contractie, dat wil zeggen toename van de wandbewegingen van het betreffende segment van het hart, kan middels echocardiografie aangetoond worden.
Kinetische gegevens
T max | 10 min. |
V d | 0,2 l/kg. |
Metabolisering | in de lever en ander weefsel via catechol–O–methyltransferase (COMT) tot 3-O-methyldobutamine en in geconjugeerde glucuroniden. |
Eliminatie | vnl. via de urine en in geringe mate via de feces. |
T 1/2el | ca. 2 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
isoprenaline hoort bij de groep antihypotensiva.
Groepsinformatie
dobutamine hoort bij de groep antihypotensiva.