meropenem

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Meropenem (als trihydraat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor infusie–/injectievloeistof
Sterkte
500 mg, 1000 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

meropenem vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

In het algemeen: Toepassing van meropenem dient te worden gereserveerd voor ernstige infecties waarbij penicillinen of cefalosporinen onvoldoende effectief zijn. Toepassing komt met name in aanmerking bij ernstige abdominale infecties en bij neutropene patiënten. Meropenem heeft als voordeel ten opzichte van imipenem/cilastatine dat het ook bij meningitis (minder neurotoxisch) en bij ernstige nierfunctiestoornissen kan worden gebruikt.

Ook bij gecompliceerde urineweginfecties, bacteriële huidinfecties of een pneumonie (CAP) komt meropenem pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).

Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.

Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.

Meropenem is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie.

Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van de pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Zie voor meer informatie community-acquired pneumonie. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Indicaties

Infecties bij personen van 3 maanden of ouder, veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor meropenem:

  • ernstige pneumonie, waaronder nosocomiale pneumonie en beademingspneumonie ('ventilator-associated pneumonia'; VAP);
  • bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose;
  • gecompliceerde urineweginfecties;
  • gecompliceerde intra-abdominale infecties;
  • infecties tijdens en na de bevalling (intra en post partum);
  • gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
  • acute bacteriële meningitis;
  • als empirische therapie van een (vermoedelijk) bacteriële infectie bij patiënten met febriele neutropenie;
  • bacteriëmie die optreedt in samenhang met of geassocieerd wordt met één van de hierboven vermelde infecties.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Houd bij de toe te dienen dosis meropenem en behandelduur rekening met het type en de ernst van de infectie en met de klinische respons. Raadpleeg voor de behandelduur zo nodig relevante richtlijnen, zoals die van SWAB.

Bij dit geneesmiddel wordt (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Meropenem van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige pneumonie, waaronder nosocomiale pneumonie en beademingspneumonie

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 2000 mg iedere 8 uur.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Gecompliceerde urineweginfecties

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Gecompliceerde intra–abdominale infecties

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.

Voor de dosering bij volwassenen met een necrotiserende pancreatitis zie het SWAB-advies necrotiserende pancreatitis.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Infecties tijdens de bevalling of post partum

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.

Gecompliceerde infecties van de huid en weke-delen

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 500 of 1000 mg iedere 8 uur.

Voor de dosering en behandelduur bij volwassenen met een fasciitis necroticans zie het SWAB-advies fasciitis necroticans.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 10 of 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Acute bacteriële meningitis

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 2000 mg iedere 8 uur.

Behandelduur: afhankelijk van de aangetoonde verwekker. Bij aantoning van E. coli bij volwassenen: zie het SWAB-advies meningitis - E. coli. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012, voor volwassenen en kinderen).

Voor de behandelduur bij kinderen zie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen. Zie voor kinderen met een secundaire meningitis (na chirurgie of trauma, bij aanwezigheid drain) het SWAB-advies secundaire meningitis.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Behandelduur: afhankelijk van de aangetoonde verwekker, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen. Zie bij een secundaire meningitis (na chirurgie of trauma, bij aanwezigheid drain) het SWAB-advies secundaire meningitis. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012, voor kinderen en volwassenen).

(Vermoedelijk) bacteriële infectie bij febriele neutropenie

Volwassen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 1000 mg iedere 8 uur.

Voor de behandelduur bij volwassenen met sepsis bij neutropenie, zie het SWAB-advies sepsis bij neutropenie.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: 20 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Zeer ernstige infecties óf infecties veroorzaakt door minder gevoelige organismen (bv. Enterobacteriaceae, Pseudomonas aeruginosa, Acinetobacter spp.)

Volwassenen en kinderen ≥ 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: tot 2000 mg iedere 8 uur.

Kinderen 3 mnd.–11 jaar en tot 50 kg lichaamsgewicht

I.v.: tot 40 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 uur.

Kinderen < 3 mnd.: Volgens de fabrikant: beperkte farmacokinetische gegevens (gebaseerd op farmacokinetisch modelleren en simulatie) geven aan dat i.v. 20 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur een geschikte dosering kán zijn bij deze leeftijdscategorie. Zie ook de pagina meropenem op het Kinderformularium van het NKFK.

Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd alleen.

Nierfunctiestoornissen

  • Volwassenen

    • Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: bij een creatinineklaring van 26–50 ml/min: de gebruikelijke dosis bij de indicatie iedere 12 uur (i.p.v. iedere 8 uur); creatinineklaring 10–25 ml/min: een halve dosis iedere 12 uur; creatinineklaring < 10 ml/min: een halve dosis iedere 24 uur.
    • Nierfunctie-vervangende therapie: Volgens de fabrikant: bij hemodialyse de vereiste dosis na beëindiging van de dialyse toedienen; bij peritoneale dialyse zijn geen vastgestelde dosisaanbevelingen. Zie voor doseeradvies de SWAB-pagina over meropenem.
  • Kinderen: Er is volgens de fabrikant onvoldoende ervaring bij kinderen met een verminderde nierfunctie. Zie voor doseeradvies de pagina meropenem op het Kinderformularium van het NKFK.

Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, controleer wel regelmatig de transaminasen en bilirubinespiegel.

Toediening: Toediening geschiedt gewoonlijk als i.v. infusie gedurende 15–30 min. Eventueel als alternatief doseringen tot 1 g (volwassenen) en 20 mg/kg lichaamsgewicht (kinderen > 3 mnd. en tot 50 kg lichaamsgewicht) toedienen via een i.v. bolusinjectie gedurende ca. 5 minuten.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Ontstekingsverschijnselen en pijn op de toedieningsplaats. Huiduitslag, jeuk. Trombocytemie, stijgingen van de serum transaminasen, alkalische fosfatase of LDH.

Soms (0,1-1%): angio-oedeem, anafylaxie. Orale en vaginale candidiasis. Paresthesie. Colitis geassocieerd met antibiotica (variërend van licht tot levensbedreigend). Urticaria, ernstige huidreacties zoals toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme. Tromboflebitis. Trombocytopenie, eosinofilie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose, hemolytische anemie. Stijging van waarden bilirubine, creatinine en/of ureum in het bloed.

Zelden (0,01-0,1%): convulsies. Delier.

Verder zijn gemeld: andere ernstige huidreacties zoals acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).

Interacties

Antibiotica met een bacteriostatisch effect kunnen (in vitro) het bactericide effect van meropenem antagoneren; het klinisch belang hiervan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.

Vermijd gelijktijdig gebruik met valproïnezuur, omdat meropenem de bloedspiegel ervan binnen 2 dagen met 60–100% kan verlagen.

Probenecide remt de renale uitscheiding van meropenem waardoor de plasmaconcentratie daarvan toeneemt. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van potentieel nefrotoxische stoffen.

Mogelijk interfereert meropenem met het anticoagulerende effect van vitamine K-antagonisten, ook is mogelijk dat het ziekteproces zelf zorgt voor een hogere afbraak van stollingsfactoren.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Gegevens uit een paar case reports met toepassing van meropenem na het 1e trimester laten geen aanwijzingen zien voor een verhoogd risico op nadelige effecten. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid in therapeutische doseringen.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Farmacologisch effect: Meropenem wordt echter nauwelijks geabsorbeerd. Systemische effecten bij de zuigeling zijn daardoor onwaarschijnlijk. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; dit leidt hooguit tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor andere carbapenemantibiotica;
  • Ernstige overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, cefalosporinen).

Waarschuwingen en voorzorgen

Overgevoeligheids- en ernstige huidreacties: Ga alvorens de behandeling te beginnen na of er eerder overgevoeligheidsreacties op β-lactamantibiotica zijn opgetreden bij de patiënt (zie ook rubriek Contra-indicaties). Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties zijn gemeld. Ernstige huidreacties waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, acuut gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en het DRESS-syndroom zijn ook gemeld; als zich symptomen van overgevoeligheid of ernstige huidreacties ontwikkelen (huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie), het gebruik van meropenem onmiddellijk staken en een andere behandeling overwegen.

Controleer de leverfunctie regelmatig tijdens de behandeling vanwege het risico op hepatotoxiciteit (leverfunctiestoornis met cholestase en cytolyse).

Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij vermoeden of bevestigen van deze diagnose staken van de behandeling met meropenem en een specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile overwegen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, mogen in deze situatie niet worden gegeven.

Door gebruik kan de Coombs-test fout-positief worden.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 3 maanden en bij kinderen met een verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in het poeder voor infusie-/injectievloeistof, bij een natriumarm dieet.

Overdosering

Neem voor informatie over een overdosering van meropenem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Meropenem is een bactericide β-lactamantibioticum, behorend tot de carbapenems. Het remt de synthese van de bacteriecelwand door binding aan penicillinebindende eiwitten (PBP's). Het werkingsspectrum is zeer breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve, aerobe en anaerobe bacteriën. Meropenem is ongevoelig voor alle serine β-lactamasen, ook is het bestand tegen afbraak door het nierenzym dehydropeptidase-1. De tijd dat de concentratie meropenem hoger is dan de minimum remmende concentratie (T>MIC) correleert het best met de werkzaamheid van meropenem.

Doorgaans gevoelig zijn o.a.:

  • Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, meticilline-gevoelige stafylokokken (o.a. S. aureus ('MSSA') en S. epidermidis), Streptococcus agalactiae (groep B), Streptococcus milleri groep (S. anginosis, S. constellatus, S. intermedius), Streptococcus pneumoniae en Streptococcus pyogenes (groep A).
  • Aeroob Gram-negatief: Citrobacter freudii, Citrobacter koseri, Enterobacter spp. (E. cloacae), Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. (K. aerogenes, K. oxytoca, K. pneumoniae), Morganella morganii, Neisseria meningitidis, Proteus spp. (P. mirabilis, P. vulgaris) en Serratia marcescens,
  • Anaeroob Gram-positief: Clostridium perfringens, Peptoniphilus asaccharolyticus, Peptostreptococcus spp. (incl. P. anaerobius, P. micros, P. magnus).
  • Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides caccae, Bacteroides fragilis groep, Prevotella bivia en Prevotella disiens.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:

  • Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium is van nature intermediair gevoelig voor meropenem en de resistentie bedraagt ≥ 50% in één of meer EU-landen.
  • Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Burkholderia cepacia en Pseudomonas aeruginosa.

Inherent resistent zijn:

  • Aeroob Gram-positief: alle meticilline-resistente stafylokokken.
  • Aeroob Gram-negatief: Legionella spp. en Stenotrophomonas maltophilia.
  • Overig: Chlamydophila pneumoniae en Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,39 l/kg.
Overig Meropenem penetreert goed in de meeste weefsels en lichaamsvloeistoffen (longen, bronchussecreet, gal, gynaecologische weefsels, huid, bindweefsel, spieren en peritoneale exsudaten), en ook in de liquor cerebrospinalis bij bacteriële meningitis. Bij kinderen met meningitis zijn de spiegels in cerebrospinaalvocht ca. 20% van de gelijktijdige plasmaspiegel, met een significante interindividuele variabiliteit.
Metabolisering door hydrolyse van de β-lactamring tot een inactieve metaboliet.
Eliminatie vnl. met de urine door glomerulaire filtratie en tubulaire secretie, binnen 12 uur ca. 70% (50–75%) onveranderd, en ca. 28% als inactieve metaboliet (bij kinderen ca. 12%), en voor < 2% met de feces. Meropenem wordt door hemodialyse en hemofiltratie verwijderd uit de circulatie. De klaring door hemodialyse is ca. 4× hoger dan bij patiënten met anurie.
T 1/2el ca. 1-1½ uur, bij kinderen < 2 jaar ca. 1½–3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

meropenem hoort bij de groep carbapenems.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links