Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

alglucosidase alfa

middelen bij metabole aandoeningen, enzymen A16AB07

Sluiten

pegunigalsidase alfa

middelen bij metabole aandoeningen, enzymen A16AB20

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Myozyme XGVS Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Elfabrio XGVS Aanvullende monitoring Chiesi Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 2,5 ml, 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor evidence-based aanbevelingen met betrekking tot het voorschrijven van alglucosidase α bij volwassenen met de ziekte van Pompe, raadpleeg de Europese richtlijnen voor start/stop behandeling met enzymtherapie (van der Ploeg et al., Eur J Neurol 2017).

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Fabry staat naast symptoombestrijding (o.a. voor zenuwpijn) enzymvervangende therapie (ERT) centraal. ERT is erop gericht de symptomen te verminderen en de ziekteprogressie te vertragen. De behandeling van de ziekte van Fabry wordt in Nederland uitsluitend uitgevoerd door het SPHINX Lysosome center in het Amsterdam-UMC. Daar worden de behandelkeuze, de behandelduur en de geplande evaluatiemomenten op individueel niveau beoordeeld door de multidisciplinaire indicatiecommissie. Pegunigalsidase α heeft een gelijke therapeutische waarde als agalsidase β. Het is aannemelijk dat pegunigalsidase α ook een gelijke therapeutische waarde heeft als agalsidase α.

  • ZIN-rapport 2025 pegunigalsidase alfa Elfabrio® bij volwassen patienten met de ziekte van Fabry

Indicaties

Langdurige enzymvervangingstherapie bij aangetoonde ziekte van Pompe (zure α-glucosidasedeficiëntie).

Indicaties

Langdurige enzymvervangende therapie bij volwassenen met een bevestigde diagnose van de ziekte van Fabry (α-galactosidasedeficiëntie).

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Pompe

Volwassenen en kinderen

Als intraveneus infuus: 20 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per twee weken. Stapsgewijs toedienen; starten met 1 mg/kg/uur en als geen aan de infusie gerelateerde bijwerkingen optreden, geleidelijk iedere 30 min verhogen met 2 mg/kg/uur tot een maximumsnelheid van 7 mg/kg/uur.

Niet samen met andere geneesmiddelen toedienen in dezelfde infusie.

Thuisinfusie

  • Mogelijk voor patiënten die de infusies goed verdragen en gedurende een paar maanden geen matige of ernstige infusiegerelateerde bijwerkingen hebben gehad;
  • Een zorgverlener moet dit controleren en altijd beschikbaar zijn gedurende de infusie, en een bepaalde tijd erna;
  • Dosis en infusiesnelheid moeten constant blijven; wijziging mag alleen onder toezicht van de zorgverlener;
  • Direct stopzetten bij optreden van bijwerkingen, passende medische behandeling inzetten. Daaropvolgende infusies moeten mogelijk plaatsvinden in een (poli)klinische omgeving.

Doseringen

Passende medische ondersteuning moet direct beschikbaar zijn als een patiënt nog geen behandeling heeft gehad, of eerder ernstige overgevoeligheidsreacties vertoonde op pegunigalsidase α of een andere enzymvervangende therapie.

Overweeg premedicatie met een antihistaminicum en/of corticosteroïd bij een voorgeschiedenis van overgevoeligheidsreacties op pegunigalsidase α of een andere enzymvervangende therapie.

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Fabry

Volwassenen

Als intraveneus infuus: 1 mg/kg lichaamsgewicht 1× per 2 weken.

Bij overstappen van een behandeling met agalsidase α of -β: behoud gedurende de eerste 3 maanden (6 infusies) de vorige behandeling; daarbij stapsgewijs afbouwen op geleide van de respons, en uiteindelijk staken.

Bij een verminderde nierfunctie is dosisaanpassing niet nodig.

Bij een verminderde leverfunctie is dosisaanpassing niet nodig.

Toediening

  • Na bereiding de verdunning toedienen via intraveneuze infusie en gefilterd door een inlinefilter van 0,2 microm. met lage eiwitbinding;
  • De eerste infusie in minimaal 3 uur toedienen, daaropvolgende infusies in minimaal 1,5 uur; de infusieduur is afhankelijk van of het te verdragen is door de patiënt. Raadpleeg voor de infusievolumes en -snelheden rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA;
  • Niet met andere producten in dezelfde intraveneuze lijn toedienen;
  • Als infusiegerelateerde reacties optreden, zoals overgevoeligheids- of anafylactische reacties, de infusie direct stoppen en passende behandeling inzetten;
  • De patiënt na de infusie gedurende twee uur observeren op infusiegerelateerde reacties;
  • Thuisinfusie is mogelijk voor patiënten die de infusies goed verdragen en gedurende een paar maanden geen matige of ernstige infusiegerelateerde bijwerkingen hebben gehad. De voorwaarden staan vermeld in de officiële productinformatie CBG/EMA.

Bijwerkingen

Bij infantiel-verworven ziekte van Pompe

Zeer vaak (> 10%): tachycardie. Blozen. Tachypneu, hoesten. Braken. Urticaria, huiduitslag. Koorts. Afname zuurstofsaturatie.

Vaak (1-10%): agitatie. Tremor. Cyanose. Hypertensie, bleekheid. Kokhalzen, misselijkheid. Erytheem, maculopapuleuze uitslag, jeuk. Prikkelbaarheid, koude rillingen. Versnelde hartslag, verhoogde bloeddruk, verhoogde lichaamstemperatuur.

Bij laat-verworven ziekte van Pompe

Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Duizeligheid, paresthesie. Blozen. Beklemd gevoel in de keel. Braken, diarree. Urticaria, papuleuze huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Spierspasmen, spiertrekkingen, spierpijn. Koorts, onaangenaam gevoel op de borst, perifeer of lokaal oedeem, warm gevoel. Verhoogde bloeddruk.

Overige bijwerkingen

Frequentie onbekend bij infantiel- en laat-verworven ziekte van Pompe: anafylactische shock. Rusteloosheid. Slaperigheid, syncope, branderig gevoel. Conjunctivitis, tranenvloed. Hartstilstand, bradycardie, palpitaties. Hypotensie, vasoconstrictie. Ademhalingsstilstand, apneu, dyspneu, astma, bronchospasmen, piepen, stridor, farynx-oedeem, irritatie van de keel, hypoxie. Buikpijn, dyspepsie, dysfagie. Ernstige huidreacties (mogelijk immuungemedieerd), waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies; livedo reticularis, palmair erytheem, voorbijgaande verkleuring van de huid, blaar. Gewrichtspijn. Nefrotisch syndroom (mogelijk immuungemedieerd), proteïnurie. Pijn op de borst, gezichtsoedeem, perifere kou, asthenie, malaise, reactie op de infusieplaats (zoals pijn, zwelling, erytheem, jeuk, urticaria, verharding, extravasatie). Verlaagde bloeddruk.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): (type I-)overgevoeligheid. Agitatie. Paresthesie, duizeligheid, hoofdpijn. Vertigo. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag, erytheem, jeuk. Gewrichtspijn, skelet- en spierpijn. Asthenie, koude rillingen, niet-cardiale pijn op de borst, pijn in extremiteiten. Infusiegerelateerde reactie*. Supraventriculaire extrasystolen.

Soms (0,1-1%): slapeloosheid. Rustelozebenensyndroom, perifere neuropathie, neuralgie, brandend gevoel, tremor. Blozen, hypo- of hypertensie, lymfoedeem. Bronchospasme, dyspneu, keelirritatie, verstopte neus, niezen. Gastro-oesofageale refluxziekte, gastritis, dyspepsie, flatulentie. Hypohidrose. Membrano-proliferatieve glomerulonefritis, chronische nieraandoening, proteïnurie. Tepelpijn. Extravasatie op de infusieplaats, oedeem, griepachtige ziekte, pijn op de infusieplaats. Stijging lichaamstemperatuur, stijging leverenzymwaarde, stijging eiwit/creatinine ratio in urine, positieve test leukocyten in urine, stijging urinezuur in bloed, gewichtstoename. Bradycardie, hypertrofie van linkerventrikel.

* Infusiegerelateerde reacties (IRR's) treden op tijdens of binnen 2 uur na infusie; de meest voorkomende symptomen zijn overgevoeligheid, koude rillingen, misselijkheid, duizeligheid, huiduitslag, jeuk en spierpijn. Deze reacties treden vooral op binnen het eerste jaar van behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties met alglucosidase α.

Interacties

Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties. Op basis van het metabolisme zijn CYP-enzyminteracties niet waarschijnlijk.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (verhoogde incidentie van miskraam en vroeggeboorte).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate. Er wordt geen klinisch effect verwacht bij de zuigeling, vanwege de lage overdracht in de moedermelk en de lage systemische beschikbaarheid na orale inname.

Advies: Het geven van borstvoeding tijdens de behandeling kan worden overwogen. Overweeg eventueel onderbreking van de borstvoeding gedurende de eerste 24 uur na behandeling, om blootstelling van het kind aan het geneesmiddel te minimaliseren.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Levensbedreigende overgevoeligheid (anafylactische reactie) voor alglucosidase α, wanneer hernieuwde toediening ('rechallenge') niet succesvol was.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde bijwerkingen, waaronder allergische en (levensbedreigende) anafylactische reacties, kunnen optreden tijdens de infusie of tot 2 uur daarna; dit gebeurt bij ongeveer de helft van de infantiel-verworven ziekte van Pompe (IOPD) en bij ca. 28 procent van de laat-verworven ziekte (LOPD). Vooral bij IOPD kunnen de bijwerkingen ernstig zijn. Reanimatieapparatuur moet direct beschikbaar zijn. De kans op deze bijwerkingen neemt toe bij aanwezigheid van acute infecties (bv. pneumonie), gebruik van hoge doses (40 mg/kg) en een hogere infusiesnelheid. Verder hebben patiënten die IgE-antilichamen ontwikkelen, meer kans op infusiegerelateerde bijwerkingen bij opnieuw toedienen van alglucosidase α. Milde bijwerkingen vereisen geen beëindiging van de infusie. Bij de meeste bijwerkingen zijn de volgende maatregelen effectief: verlaging van de infusiesnelheid, tijdelijke onderbreking van de infusie of een voorbehandeling met een oraal antihistaminicum en/of antipyreticum en/of corticosteroïden.

De meeste patiënten ontwikkelen IgG-antilichamen tegen alglucosidase α en seroconversie treedt meestal op binnen 3 maanden na start behandeling. Er is een trend waargenomen voor frequentere infusiegerelateerde bijwerkingen bij hoge titers van IgG-antilichaam. IOPD-patiënten die een hoge dosis (40 mg/kg) krijgen, ontwikkelen hogere IgG-antilichaamtiters. Ook is het risico op het ontwikkelen van hoge en aanhoudende IgG-antilichaamtiters hoger bij CRIM-negatieve patiënten (waarbij geen endogeen enzym wordt gedetecteerd) versus CRIM-positieve patiënten; dit draagt bij aan een slecht resultaat. Bij de meerderheid van de LOPD-patiënten stabiliseren of nemen de antilichaamtiters af in de loop van de tijd. Bepaal de IgG-antilichaamtiter bij baseline voorafgaand aan de eerste infusie. Controleer de titer bij IOPD-patiënten regelmatig (bv. elke 3 maanden) gedurende het eerste jaar en daarna als klinisch geïndiceerd. Beoordeel de ontwikkeling van antilichamen bij LOPD-patiënten binnen 6 maanden en daarna als klinisch geïndiceerd.

Mogelijk immuungemedieerde reacties zijn gemeld, zoals ernstige huidreacties, waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies, en nefrotisch syndroom. Verricht periodiek urineonderzoek bij hoge IgG-antilichaamtiters. Overweeg beëindiging van de behandeling als immuungemedieerde reacties optreden, en overweeg ook de voordelen en risico's van het opnieuw toedienen: bij sommige patiënten was dit succesvol en kon de behandeling onder nauwkeurig klinisch toezicht worden voortgezet.

Toediening van een profylactisch immuuntolerantie-inductie (ITI)-regime kan het optreden van antilichamen tegen alglucosidase α tegengaan of verminderen, wat de overleving kan verbeteren bij CRIM-negatieve patiënten met IOPD. Vroege aanvang met ITI (gelijktijdig bij start van de enzymvervangingstherapie) leidt waarschijnlijk tot verbeterde resultaten. Bij gebruik van immunosuppressiva door patiënten met de ziekte van Pompe zijn levensbedreigende en fatale respiratoire infecties gemeld.

De veiligheid en werkzaamheid bij nier- of leverinsufficiëntie zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde reacties (IRR's) kunnen optreden tijdens en tot 2 uur na afloop van de infusie. De behandeling van lichte tot matig ernstige reacties kan bestaan uit het verlagen van de infusiesnelheid en behandelen met antihistaminica, antipyretica en/of corticosteroïden. Premedicatie met antihistaminica en/of corticosteroïden kan reacties in het vervolg voorkomen, hoewel bij sommige patiënten dan alsnog IRR's optraden.

Bij ernstige allergische reacties of anafylaxie de toediening direct staken en de huidige richtlijnen voor spoedbehandeling volgen. Opnieuw toedienen van pegunigalsidase α na anafylaxie of ernstige allergische respons alleen na zorgvuldige afweging van de risico's en voordelen, en uitsluitend in een klinische omgeving.

Immunogeniciteit: in klinisch onderzoek ontwikkelde 16% van de patiënten bij een dosering van 1 mg/kg door de behandeling geïnduceerde antistoffen tegen het geneesmiddel (‘anti-drug antibodies’, ADA’s). Patiënten met ADA's hebben mogelijk meer kans op infusiegerelateerde reacties, en de kans dat ernstige IRR’s optreden is ook groter. Monitor patiënten die infusie- of immuunreacties ontwikkelen tijdens de behandeling. Monitor ook patiënten die ADA-positief zijn voor een andere enzymvervangende therapie, patiënten die overgevoeligheidsreacties hebben gehad en patiënten die overstappen op pegunigalsidase α.

Tijdens behandeling met enzymvervangende therapie kan neerslag van immuuncomplexen optreden als manifestatie van een immunologische respons op het product. In klinisch onderzoek is membrano-proliferatieve glomerulonefritis gemeld. Dit voorval leidde tot een tijdelijke afname van de nierfunctie, die verbeterde na staken van het geneesmiddel.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar en ouderen > 65 jaar.

Eigenschappen

Alglucosidase α is een recombinante vorm van het enzym α-glucosidase (GAA), die wordt geproduceerd in Chinese hamster-ovariumcellen. Een tekort aan dit enzym leidt tot opeenhoping van glycogeen in verschillende weefsels, met name hart, ademhalings- en skeletspieren. Vermoedelijk herstelt alglucosidase α de lysosomale GAA-activiteit, waardoor de functie van hart- en skeletspieren verbetert (incl. de ademhalingsspieren).

Kinetische gegevens

V d ca. 0,9 l/kg.
T 1/2el 2–3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Pegunigalsidase α is een gepegyleerde recombinante vorm van het humane enzym α-galactosidase A en is vervaardigd in een cellijn van plantencellen (BY2-cellen van Nicotiana tabacum). Het is een covalent conjugaat van prh-α-GAL-A met polyethyleenglycol (PEG). Het enzym α-galactosidase A katalyseert de hydrolyse van de terminale α-galactosyldelen van oligosacchariden en polysacchariden in het lysosoom, waarbij de hoeveelheid geaccumuleerde globotriaosylceramide (Gb3) en globotriaosylsfingosine (Lyso-Gb3) bij de ziekte van Fabry wordt gereduceerd.

Kinetische gegevens

Metabolisering via peptidehydrolyse.
T 1/2el 53–134 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

alglucosidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.

  • agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
  • agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
  • asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
  • avalglucosidase alfa (A16AB22) Vergelijk
  • cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
  • cipaglucosidase alfa (A16AB23) Vergelijk
  • elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
  • galsulfase (A16AB08) Vergelijk
  • idursulfase (A16AB09) Vergelijk
  • imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
  • laronidase (A16AB05) Vergelijk
  • pegunigalsidase alfa (A16AB20) Vergelijk
  • sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
  • velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk

Groepsinformatie

pegunigalsidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.

  • agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
  • agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
  • alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
  • asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
  • avalglucosidase alfa (A16AB22) Vergelijk
  • cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
  • cipaglucosidase alfa (A16AB23) Vergelijk
  • elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
  • galsulfase (A16AB08) Vergelijk
  • idursulfase (A16AB09) Vergelijk
  • imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
  • laronidase (A16AB05) Vergelijk
  • sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
  • velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, enzymen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, enzymen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".