Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

candesartan

ARB's C09CA06

Sluiten

valsartan

ARB's C09CA03

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Atacand (cilexetil) AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
4 mg, 8 mg, 16 mg, 32 mg

Candesartan (cilexetil) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
4 mg, 8 mg, 16 mg, 32 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Diovan Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
3 mg/ml
Verpakkingsvorm
160 ml

Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: saccharose 0,3 g/ml.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
80 mg, 160 mg, 320 mg

Valsartan Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
40 mg, 80 mg, 160 mg, 320 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Hypertensie: Diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), ‘angiotensine converting enzyme’(ACE)-remmers en angiotensine receptor-blokkers (ARB’s) verlagen de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; tevens beperkt dit de dosisafhankelijke bijwerkingen. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. ARB’s vormen een alternatief voor ACE-remmers als deze niet worden verdragen. Daarnaast kunnen ARB’s als aanvulling worden gebruikt op behandeling met een diureticum, ACE-remmer en β-blokker bij persisterende symptomen van hartfalen (NYHA-klasse II–IV).

Offlabel: Als profylaxe van episodische migraine is metoprolol het middel van eerste keus. In de tweedelijnszorg heeft candesartan (offlabel) de voorkeur, vanwege minder bijwerkingen waardoor de behandeling moet worden gestaakt. Vervolgens komen β-blokkers (metoprolol, propranolol) of de anti-epileptica, topiramaat of valproïnezuur (alleen bij mannen, offlabel) als tweede keus in aanmerking. Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Herevalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Binnen de groep van de angiotensinereceptorblokkers bestaan grote prijsverschillen.

Advies

Hypertensie: Diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), ‘angiotensine converting enzyme’(ACE)-remmers en angiotensine receptor-blokkers (ARB’s) verlagen de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; tevens beperkt dit de dosisafhankelijke bijwerkingen. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. ARB’s vormen een alternatief voor ACE-remmers als deze niet worden verdragen. Daarnaast kunnen ARB’s als aanvulling worden gebruikt op behandeling met een diureticum, ACE-remmer en β-blokker bij persisterende symptomen van hartfalen (NYHA-klasse II–IV).

Bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal geven. Geef bij aanhoudende matige tot ernstige pijn of een contra-indicatie voor nitroglycerine: morfine of fentanyl intraveneus of fentanyl intranasaal. Start trombocytenaggregatieremming bij ACS zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI) of, indien dit niet mogelijk is, door trombolyse. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek, en een risicoanalyse verricht. Na behandeling van een ACS, volgt secundaire preventie van een recidief middels medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling.

Binnen de groep van Angiotensinereceptorblokkers bestaan grote prijsverschillen.

Indicaties

  • Hypertensie bij volwassenen en kinderen van 6–18 jaar;
  • Volwassenen met hartfalen met een verminderde systolische linkerventrikelfunctie (ejectiefractie ≤ 40%) als een ACE-remmer niet verdragen wordt of in combinatie met een ACE-remmer bij symptomatisch hartfalen ondanks een optimale behandeling, als aldosteronantagonisten niet verdragen worden;
  • Offlabel: Profylaxe van migraine.

Gerelateerde informatie

  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen

Indicaties

  • Hypertensie bij volwassenen en kinderen ≥ 1 jaar.
  • Hartfalen bij volwassenen, wanneer ACE-remmers niet gebruikt kunnen worden of als aanvullende therapie op een behandeling met ACE-remmers bij intolerantie voor β-blokkers als mineralocorticoïd-receptorantagonisten niet gebruikt kunnen worden.
  • Behandeling van klinisch stabiele, volwassen patiënten met symptomatisch hartfalen of asymptomatische systolische linkerventrikeldisfunctie na een recent myocardinfarct (12 uur–10 dagen geleden).

Gerelateerde informatie

  • Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Dosering

De tabletten hebben een breukgleuf.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen:

De gebruikelijke start- en onderhoudsdosering bedraagt 8 mg 1×/dag. Eventueel na 4 weken de dosering verhogen naar 16 mg 1×/dag, maximaal 32 mg 1×/dag. Bij meer kans op een hypotensieve reactie (bv. volumedepletie), bij een verminderde nierfunctie (incl. hemodialyse) of een mild tot matig gestoorde leverfunctie bedraagt de begindosering 4 mg 1×/dag.

Kinderen van 6–18 jaar:

Startdosering 4 mg 1×/dag. Bij onvoldoende effect na 4 weken eventueel de dosering verhogen: bij kinderen met een lichaamsgewicht van < 50 kg: max. 8 mg 1×/dag; bij kinderen met een lichaamsgewicht van ≥ 50 kg: verhogen naar 8 mg 1×/dag en vervolgens zo nodig tot 16 mg 1×/dag. Bij meer kans op intravasculaire volumedepletie (bv. bij diureticagebruik, m.n. in combinatie met een verminderde nierfunctie) een lagere aanvangsdosering overwegen.

De dosering aanpassen op geleide van het bloeddrukverlagend effect.

Hartfalen:

Volwassenen:

Gebruikelijke startdosering is 4 mg 1×/dag, waarna indien mogelijk getitreerd wordt naar een streefdosering van 32 mg 1×/dag (maximale dosis) door de dosering te verdubbelen met tussenpozen van ≥ 2 weken.

Offlabel: Profylaxe van migraine:

Volwassenen:

Volgens de NVN-richtlijn 'Medicamenteuze behandeling van migraine, medicatieovergebruikshoofdpijn en spanningshoofdpijn' (2017), zie Profylactische behandeling migraine op de richtlijnendatabase.nl: Startdosering 4 mg 1×/dag; dosering maandelijks verhogen tot 8-16 mg 1×/dag, max. 32 mg/dag.

Dosering

De tabletten van 40 mg hebben een breukgleuf om gehalveerd te worden.

De drank en tabletten zijn vanwege een verschil in biologische beschikbaarheid niet zondermeer uitwisselbaar; de systemische blootstelling resp. piekplasmaconcentratie zijn bij de oplossing circa 1,7× resp. 2,2× hoger dan bij de tablet. Bij omzetting van tabletten naar drank kan worden aangehouden dat een bepaalde dosis in tabletvorm overeenkomt met de helft van die dosis in drankvorm; bij omzetting van drank naar tabletten eenzelfde dosis als in drank toedienen, rekening houdende met de mogelijkheid van onderdosering. Bij (klinisch noodzakelijk) overzetten de respons op de bloeddruk nauwkeurig volgen.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen (incl. ouderen):

Aanbevolen onderhoudsdosering: 80 mg 1×/dag, indien nodig (na 4 w.) verhogen tot 160 mg 1×/dag. Maximaal 320 mg 1×/dag.

Kinderen van 1–6 jaar:

Drank: Begindosering: 1 mg/kg 1×/dag. Als een snellere verlaging van de bloeddruk nodig is, overweeg 2 mg/kg als begindosering. Pas daarna de dosering aan op geleide van de bloeddruk en tolerantie tot maximaal 4 mg/kg 1×/dag. Bij het bereiken van de leeftijd van 6 jaar in principe overstappen naar de dosering zoals aanbevolen voor die leeftijdsgroep; als echter al een hogere dosering wordt gebruikt dan voor de leeftijd van 6–18 jaar als hoogste dosering wordt aanbevolen en deze goed verdragen wordt, kan deze dosis worden aangehouden onder nauwlettende controle van de bloeddruk en tolerantie.

Kinderen van 6-18 jaar:

Drank: Begindosering: bij een lichaamsgewicht < 35 kg: 20 mg (= 7 ml drank) 1×/dag, dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk tot maximaal 40 mg (= 13 ml drank) 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht ≥ 35 kg: 40 mg (13 ml drank); dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk tot maximaal 80 mg (= 27 ml drank) 1×/dag. Schrijf bij een hogere benodigde dosering tabletten voor, daarbij rekening houden met de omrekeningsfactor. Zie ook het doseervoorschrift hierboven indien al vóór de leeftijd van 6 jaar met valsartan is gestart.

Tabletten: Begindosering: bij een lichaamsgewicht < 35 kg 40 mg 1×/dag en bij een lichaamsgewicht ≥ 35 kg 80 mg 1×/dag. Daarna dosering aanpassen op geleide van de bloeddruk en tolerantie, maximaal 80 mg 1×/dag bij lichaamsgewicht tussen 18–35 kg, maximaal 160 mg 1×/dag voor lichaamsgewicht tussen 35–80 kg en maximaal 320 mg 1×/dag voor lichaamsgewicht tussen 80–160 kg.

Hartfalen:

Volwassenen (incl. ouderen):

Aanbevolen begindosering: 40 mg 2×/dag; daarna afhankelijk van het kunnen verdragen door de patiënt met intervallen van minstens twee weken de dosering verhogen tot 80 mg 2×/dag en daarna tot max. 160 mg 2×/dag, waarbij eventueel de dosering van gelijktijdig ingenomen diuretica wordt verminderd.

Symptomatisch hartfalen of asymptomatische systolische linkerventrikeldisfunctie na een recent myocardinfarct:

Volwassenen (incl. ouderen):

De behandeling beginnen bij klinisch stabiele patiënten 12 uur na het myocardinfarct. Begindosering: 20 mg 2×/dag; hierna geleidelijk de dosering verhogen afhankelijk van het kunnen verdragen door de patiënt, waarbij gestreefd wordt om na twee weken 80 mg 2×/dag te gebruiken en om na drie maanden de maximale dosering van 160 mg 2×/dag te bereiken.

Nierfunctiestoornis:

  • Volwassenen: Bij een creatinineklaring > 10 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Vanwege onvoldoende ervaring voorzichtig zijn bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 10 ml/min) en dialyse.
  • Kinderen: Bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; gebruik bij een creatinineklaring < 30 ml/min of dialyse wordt ontraden vanwege onvoldoende gegevens.

Leverfunctiestoornis:

  • Bij milde tot matige leverinsufficiëntie zonder galcirrose of cholestase maximaal 80 mg per dag. Gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis, biliaire cirrose of cholestase is gecontra-indiceerd.

Bijwerkingen

Indicatie hypertensie: Vaak (1-10%): (draai–)duizeligheid, hoofdpijn. Luchtweginfecties.

Zeer zelden (< 0,01%): hyperkaliëmie, hyponatriëmie. Hoest. Misselijkheid. Gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn. Allergische reacties zoals urticaria, jeuk, huiduitslag en angio-oedeem. Leukopenie, neutropenie, agranulocytose. Gestoorde leverfunctie, hepatitis, gestoorde nierfunctie (incl. nierfalen).

Verder is gemeld: diarree.

Bijwerkingen bij kinderen zijn vergelijkbaar met de bijwerkingen bij volwassenen, ze treden echter op met een hogere frequentie; de volgende bijwerkingen zijn alleen bij kinderen gemeld: sinusaritmie, nasofaryngitis, koorts, orofaryngeale pijn.

Indicatie hartfalen: Vaak (1–10%): hypotensie, hyperkaliëmie, verminderde nierfunctie (incl. nierfalen).

Zeer zelden (< 0,01%): hyponatriëmie. Duizeligheid, hoofdpijn. Hoest. Misselijkheid. Gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn. Allergische reacties zoals urticaria, jeuk, huiduitslag en angio-oedeem. Leukopenie, neutropenie, agranulocytose. Gestoorde leverfunctie, hepatitis.

Verder is gemeld: diarree.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij de indicatie hypertensie:

Soms (0,1-1%): buikpijn, hoest, vermoeidheid, vertigo.

Verder zijn gemeld: daling van de hemoglobinewaarde en van de hematocriet, neutropenie, trombocytopenie. Stijging van leverenzymwaarden (incl. bilirubine). Angio-oedeem, bulleuze dermatitis, huiduitslag, jeuk. Overige overgevoeligheidsreacties inclusief serumziekte, vasculitis. Stijging van de serumkaliumspiegel, hyponatriëmie. Spierpijn. Nierfunctiestoornis, nierfalen.

Bij kinderen van 1–6 jaar waren de meest gemelde bijwerkingen: braken, diarree, verminderde eetlust en hyperkaliëmie. Bij kinderen van 6–18 jaar is vaker buikpijn, misselijkheid, braken en duizeligheid gemeld dan bij volwassenen. Bij kinderen met een onderliggende chronische nierziekte is net als bij volwassenen met nierziekten vaker hyperkaliëmie gerapporteerd.

Bij de indicatie hartfalen/na een recent myocardinfarct:

Vaak (1-10%): (orthostatische) hypotensie, (orthostatische) duizeligheid. Gestoorde nierfunctie, gestoorde leverfunctie.

Soms (0,1-1%): syncope, toename hartfalen. Hoest. Hyperkaliëmie, acuut nierfalen. Hoofdpijn, vermoeidheid, asthenie, vertigo. Misselijkheid, diarree. Angio-oedeem.

Verder zijn gemeld: overige overgevoeligheidsreacties inclusief serumziekte, vasculitis. Spierpijn. Stijging van de ureumconcentratie in het bloed. Trombocytopenie. Verhoogde leverfunctiewaarden. Hyponatriëmie. Bulleuze dermatitis, huiduitslag, jeuk.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerde arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij hartfalen kan de combinatie van een ACE-remmer met een ARB worden toegepast; drievoudige combinatietherapie met een aldosteronantagonist wordt afgeraden en mag alleen in uitzonderlijke gevallen onder supervisie van een gespecialiseerde arts (terwijl nierfunctie, elektrolytwaarden en bloeddruk regelmatig worden gecontroleerd) worden toegepast. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m² ) is het gebruik van candesartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Bij combinatie met thiazide-diuretica is het bloeddrukverlagend effect min of meer additief.

Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica (zoals spironolacton) en andere geneesmiddelen die het kaliumgehalte kunnen verhogen (zoals heparine, cotrimoxazol) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie; het kaliumgehalte regelmatig controleren.

Het antihypertensieve effect kan verminderen door gebruik van NSAID's; tevens is er meer kans op (acute) achteruitgang van de nierfunctie en op hyperkaliëmie.

Bij combinatie met lithium kan door de stijging van de lithiumconcentratie in het bloed de toxiciteit van lithium toenemen; indien de combinatie onvermijdbaar is, de lithiumspiegels zorgvuldig monitoren.

Interacties

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerde arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m² ) is het gebruik van valsartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Kaliumzouten en kaliumsparende diuretica zoals spironolacton, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie en hartfalen; controle van de nierfunctie en de serumkaliumconcentratie wordt aanbevolen, met name bij pediatrische patiënten.

Het antihypertensief effect kan afnemen door gebruik van NSAID's; tevens is er meer kans op achteruitgang van de nierfunctie en op hyperkaliëmie.

Bij combinatie met lithium zijn reversibele verhogingen van lithiumconcentraties in serum en toxiciteit gemeld; als combinatie noodzakelijk is, de lithiumwaarden nauwkeurig bewaken.

Valsartan is een substraat voor transporteiwitten zoals OATP1B1/OATP1B3 en MRP–2; combinatie met uptake-transportremmers (rifampicine, ciclosporine) of efflux-transportremmers (ritonavir) kan de systemische blootstelling aan valsartan verhogen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij gebruik van ARB's in het 2e en 3e trimester worden dezelfde effecten gezien als bij het gebruik van ACE-remmers, waaronder neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte. In dierproeven candesartan schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.

Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.

Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, een echoscopie verrichten van de nieren en schedel van de foetus. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij gebruik van ARB's in het 2e en 3e trimester worden dezelfde effecten gezien als bij het gebruik van ACE-remmers, waaronder neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte.

Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.

Advies: Gebruik tijdens het eerste trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.

Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en de schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Gebruik ontraden, met name bij prematuren en pasgeborenen. Als de baby al ouder is, kan behandeling overwogen worden; de baby controleren op mogelijke bijwerkingen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden met name bij neonaten en prematuren.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • ernstige leverinsufficiëntie en/of cholestase;
  • kinderen < 1 jaar.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Contra-indicaties

  • Ernstige leverinsufficiëntie, biliaire cirrose en cholestase.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Hypotensieve reactie: Vooral bij ernstige volume- en/of zoutdepletie, hartfalen en renine-afhankelijke hypertensie is er meer kans op een hypotensieve reactie. Daarom bestaande volume- en/of natriumdepletie voor gebruik corrigeren. Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting en/of geneesmiddelen met een vaatvernauwende werking.

Wees voorzichtig bij aorta- of mitralisklepstenose of bij obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege het potentiële risico van verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding.

Er is meer kans op hyperkaliëmie bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling verslechterende nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse) en bij combinatie met andere kaliumverhogende medicatie (zie rubriek Interacties).

Bij een nierfunctiestoornis rekening houden met acute achteruitgang van de nierfunctie en deze daarom blijven controleren. Regelmatige controle van de nierfunctie is vooral aangewezen bij hartfalen en bij een leeftijd > 75 jaar. Vanwege onvoldoende ervaring extra voorzichtig zijn bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 15 ml/min) en na een recente niertransplantatie. Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier (bv. na niertransplantatie) is het mogelijk dat plasma-ureum- en creatininegehalte stijgen, gezien de hemodynamische effecten van candesartan; controle wordt aanbevolen.

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken en niet opnieuw starten.

Candesartan niet gebruiken bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en effectiviteit van candesartan is niet onderzocht bij kinderen van 1–6 jaar en bij kinderen met een GFR < 30 ml/min/1,73 m²; er is relatief weinig ervaring bij ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 15 ml/min) en bij patiënten met een recente niertransplantatie.

ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde personen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Hypotensieve reactie: Vooral bij ernstige volume- en/of zoutdepletie, hartfalen en renine-afhankelijke hypertensie is er meer kans op een hypotensieve reactie. Daarom bestaande volume- en/of natriumdepletie voor gebruik corrigeren. Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

Wees voorzichtig bij aorta- of mitralisklepstenose of bij obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege het potentiële risico van verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding.

Er is meer kans op hyperkaliëmie bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling verslechterende nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse) en bij combinatie met andere kaliumverhogende medicatie (zie rubriek Interacties). Het risico op hyperkaliëmie kan hoger zijn bij kinderen van 1–6 jaar in vergelijking met kinderen van 6–18 jaar.

Bij een nierfunctiestoornis rekening houden met acute achteruitgang van de nierfunctie en deze daarom blijven controleren. Regelmatige controle van de nierfunctie is vooral aangewezen na een myocardinfarct en bij hartfalen. Vanwege onvoldoende ervaring voorzichtig zijn bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 10 ml/min) en dialyse; gebruik bij kinderen met een creatinineklaring < 30 ml/min en bij pediatrische dialysepatiënten wordt om deze reden afgeraden.

Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier (bv. na niertransplantatie) is het mogelijk dat plasma-ureum- en creatininegehalte stijgen, gezien de hemodynamische effecten van valsartan; controle wordt aanbevolen.

Wees voorzichtig bij mild tot matig gestoorde leverfunctie (zie ook de rubriek Dosering).

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken en niet opnieuw starten.

Valsartan niet gebruiken bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.

ARB's en ACE-remmers zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde personen.

Onderzoeksgegevens: Bij ernstig chronisch hartfalen is de veiligheid niet vastgesteld. Valsartan is niet onderzocht na een recente niertransplantatie, bij volwassenen met een creatinineklaring < 10 ml/min of dialyse. Bij kinderen is valsartan alleen onderzocht voor de indicatie hypertensie (1–18 jaar); tijdens behandeling de nierfunctie en serumkaliumconcentratie scherp controleren, met name bij gestoorde nierfunctie. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet aangetoond bij kinderen < 1 jaar.

Overdosering

Zie voor behandeling en symptomen op vergiftigingen.info.

Candesartan wordt niet door hemodialyse verwijderd.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Candesartancilexetil is een prodrug die tijdens resorptie vanuit het maag-darmkanaal via esterhydrolyse snel wordt omgezet in actief candesartan. Angiotensinereceptorblokker (ARB), ook wel selectieve type 1 angiotensine II-receptor-(AT1-)antagonist, die de effecten van angiotensine II op de bloeddruk, de bloeddoorstroming in de nieren, de proliferatie van gladde spieren en aldosteronafgifte antagoneert. Dit leidt onder andere tot vasodilatatie en een verminderde aldosteronsecretie. Antihypertensieve werking: evalueerbaar na vier weken. Werkingsduur bloeddrukverlaging: ten minste 24 uur.

Kinetische gegevens

F 14%.
T max 3–4 uur.
V d ca. 0,1 l/kg.
Eiwitbinding > 99%.
Metabolisering voor een klein deel in de lever (CYP2C9) tot een inactieve metaboliet.
Eliminatie vnl. onveranderd candesartan, ca. 33% met de urine via glomerulaire filtratie en tubulaire secretie en ca. 66% met de gal.
T 1/2el ca. 9 uur, verdubbeld bij ernstig gestoorde nierfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Angiotensinereceptorblokker (ARB) die de effecten van angiotensine II op de bloeddruk, de bloeddoorstroming in de nieren, de proliferatie van gladde spiercellen en aldosteronafgifte antagoneert. Dit leidt onder andere tot vasodilatatie en een verminderde aldosteronsecretie. Valsartan verschilt van de ACE-remmers omdat het geen remming geeft van het ACE (=kininase II), het enzym dat bradykinine afbreekt. Antihypertensieve werking (bij herhaalde toediening): na 2 weken, max. na vier weken. Werkingsduur: 24 uur.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en variabel.
F 23% (tablet), 39% (drank). Bij de drank zijn systemische blootstelling en piekplasmaconcentratie ca. 1,7× en 2,2× hoger dan bij de tabletten.
T max 2–4 uur (tablet), 1–2 uur (drank).
V d 0,24 l/kg.
Eiwitbinding 94–97%.
Metabolisering ca. 20% wordt omgezet in metabolieten, < 10% in een inactieve hydroxymetaboliet.
Eliminatie bi-exponentieel, vnl. onveranderd, met de feces 83% en urine 13%. Valsartan kan niet door hemodialyse worden verwijderd.
T 1/2el 6 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

candesartan hoort bij de groep ARB's.

  • eprosartan (C09CA02) Vergelijk
  • irbesartan (C09CA04) Vergelijk
  • losartan (C09CA01) Vergelijk
  • olmesartan (C09CA08) Vergelijk
  • telmisartan (C09CA07) Vergelijk
  • valsartan (C09CA03) Vergelijk

Groepsinformatie

valsartan hoort bij de groep ARB's.

  • candesartan (C09CA06) Vergelijk
  • eprosartan (C09CA02) Vergelijk
  • irbesartan (C09CA04) Vergelijk
  • losartan (C09CA01) Vergelijk
  • olmesartan (C09CA08) Vergelijk
  • telmisartan (C09CA07) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • ARB's

Indicaties

  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • ARB's

Indicaties

  • Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".