Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
Advies
Na de acute behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van hart- en vaatziekten middels niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling. De patiënt krijgt levenslang acetylsalicylzuur in combinatie met een P2Y12-remmer gedurende in principe 12 maanden. Verder bestaat de behandeling in het algemeen uit een cholesterolverlager, een lipofiele selectieve β-blokker en een ACE-remmer.
Behandelplan
De cardioloog stelt de patiënt na de acute fase in op orale onderhoudsmedicatie t.b.v. cardiovasculair risicomanagement. Deze medicatie dient in de eerstelijnszorg gecontinueerd te worden. Daarnaast zijn er niet-medicamenteuze adviezen gericht op secundaire preventie.
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
- hartrevalidatie (doorgaans al gestart door cardioloog in het ziekenhuis).
Geef verder de volgende adviezen:
- niet roken en vermijd meeroken;
- voldoende bewegen (volgens Beweegrichtlijn 2017, Gezondheidsraad 2);
- een gezond voedingspatroon (volgens Richtlijnen Goede voeding bij mensen met hart- en vaatziekten door atherosclerose 2023, Gezondheidsraad 3);
- alcoholgebruik beperken (volgens Richtlijnen Goede voeding bij mensen met hart- en vaatziekten door atherosclerose 2023, Gezondheidsraad 3);
- optimaliseren gewicht;
- bij psychosociale problemen: psychosociale ondersteuning.
Zie ook de NHG-Praktijkhandleiding Leefstijl. Verwijs voor patiëntinformatie naar Hartaanval op thuisarts.nl.
Toelichting
Ga met de patiënt na, bij welke leefstijlfactor(en) de meeste winst is te behalen en/of welke leefstijlfactor(en) de patiënt het meest haalbaar acht om aan te pakken. Langdurige begeleiding van gedragsverandering is effectiever dan kortdurende. Stoppen met roken is veruit de belangrijkste maatregel om de kans op HVZ te verminderen. Zie ook Stoppen met roken.
Hartrevalidatie
Dit is een oefentherapie gecombineerd met psychische en sociale interventies, gericht op het integreren van de gezonde levensstijl in het dagelijks leven en om de belastbaarheid te vergroten. Er is aandacht voor angst- en depressieve klachten, coping-mechanismen, stressmanagement en hervatting van werk. Hartrevalidatie is effectief en verlaagt de kans op sterfte op de lange termijn (≥ 12 maanden na het ACS) en resulteert in een verlichting van depressieve symptomen, maar leidt niet tot een verandering in het aantal ziekenhuisopnames. Mogelijk leidt hartrevalidatie ook tot een verlaging in het risico op nieuwe hart- en vaatziekten. Gedurende de hartrevalidatie blijft de patiënt onder supervisie van de cardioloog in de tweede lijn. Gemiddeld is patiënt drie tot zes maanden actief bezig binnen de hartrevalidatie. Zie voor meer informatie de NVvC multidisciplinaire richtlijn Hartrevalidatie (september 2024) via richtlijnendatabase.
-
Geef medicamenteuze preventie
In het ziekenhuis stelt de cardioloog de patiënt, na diagnostiek en behandeling tijdens de acute fase (doorgaans PCI), in op orale medicatie voor de langere termijn. De cardioloog kan een patiënt met een doorgemaakt ACS terugverwijzen naar de eerstelijnszorg als een patiënt qua klachten stabiel is en is ingesteld op medicatie 4.
Deze medicatie bestaat uit:
Salicylaat met P2Y12–remmer
Salicylaat
Geef in principe levenslang.
P2Y12–remmer
- prasugrel (eerste keus) of
- ticagrelor (eerste keus) of
- clopidogrel (bij contra-indicatie of bijwerkingen, of indien prasugrel en ticagrelor niet beschikbaar zijn)
Continueer standaard 12 maanden om recidief ACS te voorkomen, en bij patiënten na PCI om het (geringe) risico op stenttrombose te verkleinen. Soms wordt korter of langer doorbehandeld of wordt er een wijziging aangebracht in DAPT (de-escalatie, overstappen van sterke P2Y12-remmer op clopidogrel, afhankelijk van o.a. bloedingsrisico en ischemisch risico). Zie voor details de Toelichting.
Ga na, of er een indicatie is voor een protonpompremmer; zie maagbescherming. Bij keuze voor clopidogrel heeft pantoprazol op theoretische gronden de voorkeur 5.
Cholesterolverlager
Start zo snel mogelijk en in principe levenslang; bij kwetsbare ouderen alleen bij een voldoende hoog geschatte resterende levensverwachting.
Geef een hoge dosis statine, evt. in combinatie met ezetimib.
Streef bij een leeftijd ≤70 jaar en doorgemaakte HVZ naar een LDL-cholesterol van <1,8 mmol/l, bij overige patiënten in principe naar een LDL-C < 2,6 mmol/l.
Zie voor een uitgebreide keuze van de middelen Hypercholesterolemie (niet-familiair).
Lipofiele selectieve β-blokker
In ieder geval bij hartfalen/verminderde kamerfunctie (LVEF < 50% 4 5):
- bisoprolol 4 of
- carvedilol 4 of
- metoprololsuccinaat mga 4 of
- nebivolol 4 of
- propranolol_
Zie ook hartfalen, chronisch
De bètablokker kan soms worden gestopt bij afwezigheid van hartfalen en een verminderde kamerfunctie (LVEF < 50%) na 12 maanden 4.
ACE-remmer
Geef een ACE-remmer bij hartfalen en/of verminderde kamerfunctie (LVEF < 50%), diabetes mellitus en/of chronisch nierfalen 4:
- captopril 4 of
- enalapril 4 of
- lisinopril 4 of
- perindopril 4 of
- ramipril 4
- zofenopril
Geef bij intolerantie voor een ACE-remmer:
- candesartan 4 of
- losartan 4 of
- telmisartan of
- valsartan 4
Zie ook hartfalen, chronisch
De ACE-remmer kan soms worden gestopt na 12 maanden bij afwezigheid van hartfalen en/of een verminderde kamerfunctie (LVEF < 50%), diabetes mellitus en/of chronisch nierfalen 4.
Toelichting
Trombocytenaggregatieremming
Duale trombocytenaggregatieremming (DAPT)
Aanbevolen wordt om na een ACS, ongeacht STEMI of NSTEMI, acetylsalicylzuur te combineren met een P2Y12-remmer (duale trombocytenaggregatieremming, DAPT). Veelal is deze combinatie ook een voortzetting van de medicatie gestart in de tweedelijnszorg (rondom de PCI). De combinatie is doorgaans effectiever dan monotherapie met acetylsalicylzuur maar gaat wel gepaard met een hoger bloedingsrisico. Vooral bij gebruik langer dan 12 maanden neemt het risico op bloedingen toe, met name maagbloedingen. Risicofactoren hiervoor zijn een hoge leeftijd, hartfalen, nier- of leverfalen, diabetes mellitus, problematisch alcoholgebruik, mannelijk geslacht en niet-westerse afkomst. Maagbescherming in de vorm van een protonpompremmer moet worden overwogen.
DAPT wordt in de regel 12 maanden na het ACS gecontinueerd. Overweeg bij een zeer hoog bloedingsrisico eerder te stoppen of de DAPT-strategie te wijzigen. Voor het inschatten van het bloedingsrisico en ischemisch risico tijdens follow-up zijn tools beschikbaar, zoals de ARC-HBR-evaluator en PRECISE-DAPT-score 6. De duur van DAPT van een patiënt is opgenomen in het interventieverslag van de cardioloog.
DAPT ‘de-escalatie’ en genotypering
Eén van de strategieën die de ESC en NVvC bespreken bij een verhoogd bloedingsrisico is ‘DAPT de-escalatie’, waarbij wordt geswitcht van prasugrel of ticagrelor naar de minder krachtige P2Y12-remmer clopidogrel. Als in een vroeg stadium van de behandeling, voorafgaand aan deze switch CYP2C19-genotypering plaatsvindt, blijkt dit het bloedingsrisico te verlagen zonder dat er sprake is van een verminderd antitrombotisch effect 5 6. Daarbij kan volgens de NVvC een op genotype gebaseerde dosisescalatie in de Nederlandse praktijk leiden tot een significante kostenvermindering, omdat clopidogrel goedkoper is dan prasugrel en ticagrelor. De NVvC adviseert dan ook, gezien de steeds bredere toepassing van CYP2C19-genotypering in Nederlandse ziekenhuizen, te streven naar op genotype gebaseerde strategieën te integreren in de Nederlandse praktijk, in het bijzonder bij ACS-patiënten met een verhoogde bloedingskans 6.
Clopidogrel is een prodrug, die voor zijn werkzaamheid afhankelijk is van omzetting door voornamelijk CYP2C19. Mogelijk is bij een deel van de patiënten clopidogrel niet of minder effectief, doordat bij hen sprake is van een polymorfisme van CYP2C19 (bv. snelle of juist langzame metaboliseerder 4). Het NHG geeft aan dat de cardioloog degene is die bepaalt of farmacogenetisch onderzoek nodig is 4. De KNMP-werkgroep bestempelt genotypering van CYP2C19 bij behandeling met clopidogrel als ‘essentieel’. Indien iemand een ‘intermediate metabolizer’ (IM) of ‘poor metabolizer’ (PM) is, is het advies van de KNMP de dosering clopidogrel te verhogen of een alternatief te kiezen, zoals prasugrel of ticagrelor 7.
Enkele trombocytenaggregatieremming (SAPT)
Een andere strategie die de ESC en NVvC noemen ter overweging bij patiënten zonder hoog ischemisch risico en zonder ischemisch event is ‘single antiplatelet therapie’ (SAPT) na 3-6 maanden; de voorkeur gaat hierbij uit naar het behouden van de P2Y12-remmer en dus het stoppen van acetylsalicylzuur. Bij een hoog bloedingsrisico wordt zelfs de optie genoemd om al na 1 maand over te gaan op SAPT 5 6.
Triple antitrombotische therapie (TAT)
Bij ACS-patiënten met een indicatie voor orale anticoagulantia (DOAC of vitamine K-antagonist (VKA), bv. bij atriumfibrilleren) is het advies om triple therapie (oraal anticoagulans in combinatie met aspirine en clopidogrel) te geven. Geef triple therapie zo kort mogelijk, d.w.z. max. 1 week, vanwege het 2–3x hogere bloedingsrisico. In uitzonderlijke gevallen (bv. bij een hoog ischemisch risico) kan TAT verlengd worden tot 1 maand. Geef na de triple therapie in totaal 12 maanden duale therapie (oraal anticoagulans in combinatie met clopidogrel). Overweeg bij een zeer hoog bloedingsrisico de duale therapie (SAPT in combinatie met oraal anticoagulans) te verkorten tot 6 maanden 6. Zie voor een overzicht figuur 12 in de ESC-richtlijn Acute coronary syndromes 2023 5.
‘Dual pathway inhibition’ (DPI)
Bij patiënten met een hoog risico op een ACS, die in het eerste jaar DAPT goed verdragen hebben (zonder complicaties zoals bloedingen), kan DAPT eventueel hierna worden gecontinueerd. De ESC-richtlijn noemt ‘dual pathway inhibition’ (DPI) als andere optie voor de periode na 1 jaar DAPT: acetylsalicylzuur in combinatie met een lage dosis rivaroxaban. Deze combinatie heeft mogelijk een gunstig effect op cardiovasculaire eindpunten t.o.v. acetylsalicylzuur als monotherapie bij patiënten met coronair en perifeer arterieel vaatlijden en een hoog risico op ischemische voorvallen. Houd hierbij rekening met het bloedingsrisico van de patiënt 5 6.
Keuze van P2Y12-remmer
Als P2Y12-remmer bij DAPT geeft de NVvC de voorkeur aan prasugrel of ticagrelor boven clopidogrel, vanwege een sneller intredende werking en meer effectiviteit in het voorkomen van atherotrombotische complicaties. De ESC geeft ter overweging prasugrel te verkiezen boven ticagrelor, maar volgens de NVvC is de bewijskracht hiervoor onvoldoende 5 6. De NVvC beveelt aan de keuze voor prasugrel of ticagrelor te baseren op o.a. logistieke en dosis- en patiëntspecifieke factoren. Clopidogrel komt in aanmerking indien prasugrel en ticagrelor zijn gecontra-indiceerd of niet beschikbaar zijn en bij een normaal CYP2C19-genotype 5 6. Ticagrelor en met name prasugrel veroorzaken wel meer bloedingen dan clopidogrel. Overweeg clopidogrel daarom bij een hoog bloedingsrisico of bij ouderen en als sprake is van een normaal CYP2C19-genotype 5 6.
Volgens Ephor zijn acetylsalicylzuur in combinatie met ticagrelor, prasugrel in lage dosering of clopidogrel mogelijke behandelingen voor de preventie van atherotrombotische complicaties bij ouderen met ACS in het eerste jaar na PCI. In de meeste studies bij ouderen werd een gelijke effectiviteit van deze middelen gezien. Naast de ESC en de NVvC geeft ook Ephor het advies om clopidogrel te overwegen bij ouderen en risicofactoren voor een bloeding. Nadeel van ticagrelor zijn een grotere interactiepotentieel en de tweemaaldaagse dosering. Ephor ontraadt prasugrel in hoge dosering, wegens meer bloedingskans 8.
Cholesterolverlagers
Statinen zijn effectief in het verminderen van het risico op hart- en vaatziekten (HVZ) en dienen zo snel mogelijk en hoog gedoseerd gestart te worden na alle vormen van het ACS, ongeacht de waarde van het bloedcholesterol. De steroltransportblokker ezetimib kan bijdragen aan cholesterolverlaging indien monotherapie met een statine onvoldoende effectief is 5 9. PCSK9-remmers kunnen bij onvoldoende effect in combinatie met maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende therapie eventueel overwogen worden bij patiënten met een hoog risico op ACS 5 9. Voor meer informatie zie Hypercholesterolemie (niet-familiair).
Volgens het NHG is de keuze voor een statine afhankelijk van de gewenste LDL-daling, de kosten en het gebruik van CYP3A4-remmende of –inducerende middelen 9.
Volgens Ephor gaat bij de secundaire preventie van hart- en vaatziekten bij ouderen met een verhoogd cardiovasculair risico en hypercholesterolemie de voorkeur uit naar atorvastatine, pravastatine of simvastatine, rekening houdend met interacties, op basis van de aangetoonde effectiviteit bij ouderen 10. In het geval van een geringe resterende levensverwachting valt te overwegen de statine niet te starten of te staken. Zie voor meer informatie Starten na een myocardinfarct bij 80-plussers en NHG Kennisdocument Statines.
β-blokker
Van de β-blokkers zijn alleen metoprolol en propranolol geregistreerd voor de secundaire preventie na een myocardinfarct. Het NHG geeft de voorkeur aan de lipofiele selectieve β-blokkers bisoprolol, carvedilol, metoprolol of nebivolol 4. Het NHG adviseert bij de keuze van een bètablokker rekening te houden met de kosten. Zie voor meer informatieNHG-werkwijze keuze geneesmiddelen. Propranolol heeft volgens het NHG niet de voorkeur vanwege ontbreken van selectiviteit, en daarmee meer kans op bijwerkingen.
Volgens Ephor gaat bij de keuze voor een β-blokker bij ouderen in het algemeen de voorkeur uit naar selectieve β-blokkers, zoals bisoprolol, metoprolol en nebivolol, omdat deze in vergelijking met niet-selectieve β-blokkers een gunstiger bijwerkingenprofiel hebben en minder contra-indicaties. Houd er rekening mee dat bij hoge doseringen de selectiviteit verloren kan gaan 11.
ACE-remmer/angiotensinereceptorblokker (ARB)
ACE-remmers worden gegeven ter preventie van uitbreiding van het infarct en ‘remodelling’ van het linker ventrikel. ACE-remmers zorgen voor een kleine maar significante afname van de mortaliteit in de eerste 30 dagen na het infarct, waarbij het meeste voordeel wordt gezien in de eerste week. Voor de secundaire behandeling na een myocardinfarct zijn captopril, lisinopril, perindopril, ramipril en zofenopril geregistreerd. Het NHG geeft de voorkeur aan enalapril, captopril, lisinopril, ramipril of trandolapril 4. Trandolapril is alleen in combinatie met verapamil beschikbaar en niet geregistreerd voor de secundaire behandeling na een myocardinfarct, vandaar dat dit middel niet in het behandelplan is opgenomen. Als alternatief van een ACE-remmer kan een ARB worden gegeven. Telmisartan en valsartan zijn als enige geregistreerd voor de secundaire behandeling na een myocardinfarct. Het NHG geeft de voorkeur aan candesartan, losartan of valsartan 4. Het NHG adviseert bij de keuze voor een ACE-remmer of ARB rekening te houden met de kosten. Zie voor meer informatie NHG-werkwijze keuze geneesmiddelen.
Ephor geeft het advies om ouderen met hypertensie te behandelen met captopril, enalapril, lisinopril, perindopril of zofenopril 12. Voor de behandeling van ouderen met hartfalen met een verminderde ejectiefractie gaat de voorkeur uit naar enalapril, vanwege een significante verbetering op sterfte in vergelijking met placebo. Andere ACE-remmers hebben dit niet aangetoond 13. Er wordt geen aanbeveling gedaan ten aanzien van secundaire preventie, specifiek na een ACS.
Overweeg een lage dosis Verwijzing: colchicine bij hoog-risicopatiënten die recent een myocardinfarct hebben doorgemaakt 1.
Achtergrond
Behandeldoel
Het doel is om op de lange termijn een recidief ACS of ander cardiovasculair incident te voorkomen.
Uitgangspunten
Een patiënt met een doorgemaakt ACS wordt beschouwd als een patiënt met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. In het ziekenhuis stelt de cardioloog de patiënt, na diagnostiek en behandeling tijdens de acute fase, in op orale medicatie voor de langere termijn. Na ontslag uit het ziekenhuis is het beleid gericht op het voorkomen van een recidief ACS of een ander cardiovasculair incident.
Bij bijkomend acuut hartfalen zie hartfalen. Indien de emboliebron cardiaal is en er bijkomend atriumfibrilleren is, zie atriumfibrilleren.
Geneesmiddelen
ACE-remmers Toon kosten
ARB's Toon kosten
bètablokkers, systemisch Toon kosten
calciumantagonisten, overige Toon kosten
directwerkende orale anticoagulantia Toon kosten
diuretica, kaliumsparende Toon kosten
lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten Toon kosten
lipidenverlagende middelen, overige Toon kosten
P2Y12-remmers Toon kosten
salicylaten als trombocytenaggregatieremmer Toon kosten
statinen Toon kosten
trombocytenaggregatieremmers, overige Toon kosten
Vergelijken
Zie ook
Geneesmiddelgroep
- ACE-remmers
- ARB's
- bètablokkers, systemisch
- calciumantagonisten, overige
- directwerkende orale anticoagulantia
- diuretica, kaliumsparende
- lipidenverlagende middelen, combinatiepreparaten
- lipidenverlagende middelen, overige
- P2Y12-remmers
- salicylaten als trombocytenaggregatieremmer
- statinen
- trombocytenaggregatieremmers, overige
Bronnen
- 1 ESC Guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice 2021. Via escardio.org
- 2 Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen, 2017. Via gezondheidsraad.nl
- 3 Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding voor mensen met hart- en vaatziekten door atherosclerose, 2023. Via gezondheidsraad.nl
- 4 NHG-Standaard Acuut Coronair Syndroom, 2022. Via richtlijnen.nhg.org
- 5 ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes 2023. Via escardio.org
- 6 ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes 2023. Statement of endorsement by the NVVC, september 2024.
- 7 NHG-Standpunt Farmacogenetisch onderzoek in de huisartsenpraktijk. Update november 2024. Via richtlijnen.nhg.org
- 8 Ephor. Trombocytenaggregatieremmers na doorgemaakt myocardinfarct of perifeer arterieel vaatlijden. Geraadpleegd november 2024, via ephorapp.nl
- 9 NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement, 2019. Aanpassing september 2024, via richtlijnen.nhg.org
- 10 Ephor. Statines (secundaire preventie hartvaatziekten). Geraadpleegd november 2024, via ephorapp.nl
- 11 Ephor. Betablokkers. Geraadpleegd november 2024, via ephorapp.nl
- 12 Ephor. ACE-remmers (bij hypertensie). Geraadpleegd november 2024, via ephorapp.nl
- 13 Ephor. ACE-remmers (bij hartfalen). Geraadpleegd november 2024, via ephorapp.nl