Samenstelling
Hirobriz (als waterstofmaleaat) Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder in capsule 'Breezhaler'; met inhalator
- Sterkte
- 150 microg, 300 microg
Onbrez (als waterstofmaleaat) Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder in capsule 'Breezhaler'; met inhalator
- Sterkte
- 150 microg, 300 microg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Airomir (als sulfaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol CFK-vrij
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol CFK-vrij 'Autohaler'
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
Salamol (als sulfaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof 'Steri-Neb'
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
Salbutamol inhalatie (als sulfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol CFK-vrij
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol 'Redihaler' CFK-vrij
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder 'Novolizer'
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder in patroon 'Cyclocaps'
- Sterkte
- 200 microg, 400 microg
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
Ventolin inhalatie (als sulfaat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol CFK-vrij 'Inhalator'
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol CFK-vrij 'Babyhaler'
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 200 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder 'Diskus'
- Sterkte
- 200 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 60 doses
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof 'Nebules'
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof 'Nebules'
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 2,5 ml
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel infrequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2-receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2-receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.
Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).
Advies
De belangrijkste niet-medicamenteuze adviezen bij astma zijn stoppen met roken en zorgen voor een rookvrije omgeving. Verder is het vermijden van expositie aan allergenen en andere prikkels van groot belang, met name bij allergisch astma. Bij volwassenen is de basis van de medicamenteuze behandeling een inhalatiecorticosteroïde (ICS), al dan niet in combinatie met een langwerkend β2-sympathicomimeticum (LABA). Het indicatiegebied voor gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (SABA) is beperkt; alleen bij zeer weinig frequente astmaklachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten is 'zo nodig'-gebruik (max. 2×/week) van een SABA geïndiceerd. Bij kinderen bestaat de behandeling bij weinig frequente klachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten uit ‘zo nodig’-gebruik een SABA; bij frequentere klachten deze behandeling combineren met een onderhoudsbehandeling ICS.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur. Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticoteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel infrequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2-receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2-receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur. Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij astma en/of COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).
Indicaties
- Onderhoudsbehandeling van chronisch obstructieve longziekte (COPD).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Dosisaerosol of inhalatiepoeder
- Reversibele luchtwegobstructie bij astma en COPD;
- Ernstige longaanval bij astma of COPD;
- Profylaxe van inspannings- en allergeen-geïnduceerd astma.
Vernevelvloeistof
- Status asthmaticus en andere vormen van ernstige bronchospasmen, waarvoor intermitterende positieve drukbeademing nodig is, zoals acute longaanvallen, chronische bronchitis, ernstige astma bronchiale en bronchiëctasie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
COPD
Volwassenen (incl. ouderen)
150 microg 1×/dag, maximaal 300 microg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een milde tot matige leverfunctiestoornis. Er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot een ernstige leverfunctiestoornis.
Gemiste dosis: Een gemiste dosis niet inhalen, maar doorgaan met de geplande eerstvolgende dosis de volgende dag.
Toediening
- Inhalatiepoeder (in capsules) uitsluitend inhaleren met behulp van de Breezhaler inhalator, elke dag op hetzelfde tijdstip van de dag.
- Capsules alleen direct voor gebruik uit de blisterverpakking halen. Capsules niet inslikken.
Doseringen
(Inspannings)astma
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Dosisaerosol: acute periode van luchtwegobstructie: 100–200 microg, zo nodig, max. 800 microg/dag. Profylaxe van inspanningsastma: 200 microg 10-15 min vóór de inspanning, max. 800 microg/dag.
Inhalatiepoeder 'Cyclocaps': acute periode van luchtwegobstructie of profylaxe van inspanningsastma (10-15 min vóór inspanning): 200–400 microg, zo nodig 3–4×/dag, max. 1600 microg/dag.
Inhalatiepoeder 'Diskus': acute periode van luchtwegobstructie of profylaxe van inspanningsastma (10-15 min vóór inspanning): 200 microg, zo nodig, max. 800 microg per dag.
Inhalatiepoeder 'Novolizer': acute periode van luchtwegobstructie: 100 microg, zo nodig, max. 800 microg/dag. Profylaxe van inspanningsastma: 200 microg 10-15 min vóór de inspanning, max. 800 microg/dag.
Kinderen 7–12jaar
Inhalatiepoeder 'Cyclocaps': acute periode van luchtwegobstructie of profylaxe van inspanningsastma (10-15 min vóór inspanning): 200 microg, zo nodig 3–4×/dag, max. 800 microg/dag.
Kinderen 6–12 jaar
Inhalatiepoeder 'Novolizer': acute periode van luchtwegobstructie: 100 microg, zo nodig, max. 400 microg/dag. Profylaxe van inspanningsastma: 100-200 microg 10-15 min vóór de inspanning, max 400 microg/dag.
Kinderen 4–12 jaar
Dosisaerosol: acute periode van luchtwegobstructie: 100–200 microg, zo nodig, max. 400 microg/dag (Redihaler en Sandoz max. 800 microg/dag). Profylaxe van inspanningsastma: 100-200 microg 10-15 min vóór de inspanning, max. 800 microg/dag.
Inhalatiepoeder 'Diskus" acute periode van luchtwegobstructie of profylaxe van inspanningsastma (10-15 min vóór inspanning): 200 microg zo nodig, max. 800 microg/dag.
Kinderen < 4 jaar
Dosisaerosol: 100 microg via de Babyhaler, zo nodig na 5 min herhalen.
COPD
Volwassenen
Tijdens acute periode van luchtwegobstructie: Dosisaerosol: 100–200 microg, zo nodig, max. 800 microg/dag. Inhalatiepoeder 'Cyclocaps': 400 microg 3–4×/dag, max. 1600 microg/dag. Inhalatiepoeder 'Diskus': 200 microg, zo nodig, max. 800 microg/dag. Inhalatiepoeder 'Novolizer': 100 microg, zo nodig, max. 800 microg/dag.
Ernstige longaanval van astma of COPD en ABCDE-stabiel (dosisaerosol)
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): Dosisaerosol: 100 microg (1 puf) per keer in voorzetkamer; 5× inademen, herhaal 4–10×. Bij onvoldoende effect combineren met ipratropium#doseringen dosisaerosol. Zie voor meer informatie de NHG-Standaard.
Kinderen
Volgens de NHG-Standaard Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): Dosisaerosol: 100 microg (1 puf) per keer in voorzetkamer; 5× inademen, 4–8× herhalen. Procedure zo nodig na 15 minuten herhalen. Zie voor meer informatie de NHG-Standaard.
Ernstige longaanval van astma of COPD of status asthmaticus (vernevelvloeistof)
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
(Steri-)Nebules: 2,5 mg toedienen gedurende 3 min in zuurstofrijke lucht door middel van een positieve-drukventilator. Zo nodig de dosering verhogen tot 5 mg, max. 4×/dag toepassen. Bij ernstige luchtwegobstructie bij volwassenen tot 40 mg/dag onder medisch toezicht in een ziekenhuis. Intermitterende toediening onverdunde vernevelvloeistof: 10 mg gedurende 3–5 minuten toedienen (of tot aerosolvorming stopt) door middel van een positieve-drukventilator, zo nodig max. 4×/dag herhalen. Intermitterende toediening verdunde vernevelvloeistof: 2,5–5 mg verdunnen tot een eindvolume van 2 of 2,5 ml, toedienen met een geschikte vernevelaar gedurende ca. 10 minuten (of tot aerosolvorming stopt). Continue toediening verdunde vernevelvloeistof: deze verdunnen tot 50–100 microg/ml en toedienen met een geschikte vernevelaar (Bird, Puritan, De Vilbiss of andere vernevelaar in combinatie met een geschikt gelaatsmasker). Bij ernstige bronchospasmen heeft een positieve drukventilator met zuurstofrijke lucht de voorkeur; de toedieningssnelheid is 1–2 mg/uur.
Kinderen 1,5–11 jaar
(Steri-)Nebules: 2,5 mg toedienen gedurende 3 min in zuurstofrijke lucht door middel van een positieve-drukventilator. Zo nodig de dosering verhogen tot 5 mg; max. 4×/dag toepassen. Intermitterende toediening verdunde vernevelvloeistof: 2,5 mg verdunnen tot een eindvolume van 2 of 2,5 ml, toedienen met een geschikte vernevelaar gedurende ca. 10 minuten (of tot aerosolvorming stopt). Zo nodig de dosering verhogen tot 5 mg, max. 4×/dag toepassen.
Ernstige astma-longaanval ABCDE-instabiel (vernevelvloeistof)
Algemeen
Alarmsymptomen zijn uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling. Geef zuurstof indien beschikbaar (streef naar zuurstofsaturatie ≥ 94%; start met 10–15 liter/min (kinderen: 10 liter/min) en bouw af op geleide van de saturatie); dien, als vernevelapparatuur beschikbaar is, salbutamol eventueel gelijktijdig toe met ipratropium in de hieronder genoemde doseringen. Voor meer informatie, zie de NHG-Standaard Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024).
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 5 jaar
Vernevelvloeistof: Volgens de NHG-Standaard Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): 2,5–5 mg salbutamol met 0,5 mg ipratropium.
Kinderen < 5 jaar
Vernevelvloeistof: Volgens de NHG-Standaard Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2024): 2,5 mg salbutamol met 0,25 mg ipratropium.
Zie ook het Kinderformularium van NKFK voor de dosering bij kinderen ≥ 1 maand.
Toediening
- De dosisaerosol kan worden voorzien van een voorzetkamer, gebruik bij kinderen jonger dan 4-6 jaar en patiënten met coördinatieproblemen standaard een voorzetkamer;
- De vernevelvloeistof toedienen via een beademingsapparaat of vernevelaar onder toezicht van een arts. Zorg voor een goed-geventileerde ruimte, omdat het vernevelde middel vrij kan komen in de directe omgeving;
- De (Steri-)Nebules zijn bedoeld voor onverdund gebruik, de vernevelvloeistof verdunnen met fysiologische zout tot een eindvolume van 2–2,5 ml.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): nasofaryngitis, bovensteluchtweginfectie, sinusitis, orofaryngeale pijn, rinorroe, paradoxale bronchospasmen, keelirritatie, hoest. Hoofdpijn, duizeligheid. Perifeer oedeem. Spierspasme.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties. Tachycardie, atriumfibrilleren, palpitaties, ischemische hartziekte, niet-cardiale borstpijn. Paresthesie. Hyperglykemie, diabetes mellitus. Jeuk, huiduitslag. (Skelet)spierpijn.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): tachycardie. Hoofdpijn. Duizeligheid. Zweten. Rusteloosheid. Brandend gevoel van de tong, smaakverandering (slechte, onprettige of ongebruikelijke smaak), misselijkheid. Fijne tremor van handen en vingers (vooral bij hoge doses).
Soms (0,1–1%): palpitaties. Spierkrampen. Irritatie van mond en keel.
Zelden (0,01-0,1%): perifere vasodilatatie. Hartritmestoornis (atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie, extrasystolen), angina pectoris, bloeddrukverandering. Hoesten, paradoxale bronchospasmen. Hyperactief gedrag, hallucinaties. Hypokaliëmie, hyperglykemie, toename van insuline, vrije vetzuren, glycerol en ketonlichamen in het bloed.
Zeer zelden (< 0,01%): trombocytopenie. Overgevoeligheidsreacties (dermatitis, jeuk, urticaria en erytheem, angio-oedeem, hypotensie, collaps). Lactaatacidose (na verneveling van hoge doses, voornamelijk bij een acute astma-longaanval). Nefritis. Overprikkeling, slaapstoornissen.
Verder is gemeld: myocardischemie. Tandcariës.
Interacties
Gelijktijdige toediening van andere sympathicomimetica (bv. efedrine) kan de bijwerkingen van indacaterol versterken. Niet gebruiken in combinatie met andere langwerkende β2-sympathicomimetica.
β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van indacaterol.
Hypokaliëmie kan eerder optreden bij hypoxie en bij gelijktijdig gebruik van diuretica, corticosteroïden of theofylline; bij deze patiënten de kaliumconcentratie controleren.
Bij gelijktijdig gebruik van systemische corticosteroïden is er meer kans op hyperglykemie.
Er is meer kans op ventriculaire aritmieën bij combinatie met andere middelen die het QT-interval verlengen (zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, erytromycine, chinolonen, enkele antimycotica, fenothiazinen, antihistaminica en tricyclische antidepressiva).
Interacties
β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van salbutamol; gebruik van niet-selectieve β-blokkers (zoals propranolol) zo mogelijk vermijden.
Een additief effect (t.o.v. alleen salbutamol) kan optreden door combinatie met andere sympathicomimetica (zoals efedrine) of met anticholinergica.
Gelijktijdig gebruik van vernevelde salbutamol en ipratropiumbromide kan een aanval van nauwe-kamerhoekglaucoom veroorzaken.
Bij anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen is er meer kans op aritmieën.
Bij gelijktijdig gebruik met kinidine, disopyramide, fenothiazinen, antihistaminica en tricyclische antidepressiva kan verlenging van het QTc-interval optreden en is er meer kans op ventriculaire aritmieën.
Hypokaliëmie kan eerder optreden bij gelijktijdig gebruik van diuretica, corticosteroïden of theofylline; controleer de kaliumspiegel. Als gevolg van hypokaliëmie kan het effect van digoxine worden versterkt; aritmieën kunnen optreden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij toediening aan het einde van de zwangerschap kan weeënremming optreden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Salbutamol passeert de placenta.
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid (ruime ervaring).
Farmacologisch effect: Bij systemisch gebruik kan foetale tachycardie, hypoglykemie en tremor ontstaan. Bij inhalatie van salbutamol wordt slechts een geringe hoeveelheid systemisch opgenomen.
Advies: Kan veilig worden gebruikt.
Overig: Astma tijdens de zwangerschap geeft voor moeder en kind risico op complicaties, een optimale behandeling is daarom belangrijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Alleen gebruiken onder observatie van de zuigeling (voor β2-sympathicomimetische effecten als tachycardie en hyperglykemie).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Waarschijnlijk, in kleine hoeveelheden; een effect bij de zuigeling is echter onwaarschijnlijk vanwege de geringe opname na inhalatie.
Farmacologisch effect: Jarenlange ervaring met inhalatie van salbutamol tijdens het geven van borstvoeding laat geen nadelige effecten bij de zuigeling zien.
Advies: Kan veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Indacaterol is niet geïndiceerd voor de behandeling van astma, noch als rescue-medicatie voor de behandeling van acute episoden van bronchospasmen. Bij toename klachten niet hoger dan 300 microg doseren.
Overgevoeligheid: Staak de behandeling bij tekenen van allergische reacties (zoals ademhalingsklachten, oedeem, urticaria en huiduitslag).
Bronchospasmen: Staak de behandeling bij optreden van paradoxale bronchospasmen.
Cardiovasculaire effecten: Wees voorzichtig bij hypokaliëmie, cardiovasculaire aandoeningen (coronaire hartziekte, myocardinfarct, aritmieën, hypertensie), bekende of vermoede verlenging van het QT-interval.
Systemische effecten: Wees voorzichtig bij convulsieve aandoeningen en thyrotoxicose.
Hyperglykemie: Bij diabetes mellitus wordt aangeraden om in het begin van de behandeling met β2-sympathicomimetica aanvullende bloedglucosecontroles uit te voeren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Inhalatie-β2-sympathicomimetica moeten als 'zo nodig' worden gebruikt. Toenemend gebruik van kortwerkende bronchusverwijdende middelen (≥ 2×/w. 'zo nodig'; profylactisch gebruik voor inspanning niet meegerekend) duidt op een vermindering van controle; opnieuw beoordelen en het behandelschema aanpassen. Gelijktijdig gebruik van corticosteroïden in overweging nemen. Overmatig gebruik kan de onderliggende aandoening maskeren en bijdragen aan verslechterde astmacontrole en zo een verhoogd risico op ernstige longaanvallen en mortaliteit geven.
Bij optreden van paradoxale bronchospasmen met een onmiddellijke toename van dyspneu na inhalatie de therapie staken en een ander type snelwerkende bronchusverwijder gebruiken.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij thyrotoxicose. Gebruik van hoge doses vermijden bij hypertensie en hyperthyroïdie. Vanwege kans op hyperglykemie voorzichtig zijn bij verminderde glucosetolerantie en manifeste diabetes mellitus.
Bij verneveling de plasmakaliumspiegel controleren, vanwege de kans op potentieel ernstige hypokaliëmie. Hypoxie vergroot de kans op hypokaliëmie. Bij verneveling tevens controleren op het ontstaan van een stijging van de serumlactaatwaarden en daaruit voortvloeiende metabole acidose (m.n. na toediening van hoge doses bij een acute astma-longaanval).
In verband met mogelijk optreden van tandcariës bij kinderen letten op goede mondhygiëne en regelmatig het gebit laten controleren.
Wees voorzichtig bij hartaandoeningen zoals ernstig hartfalen, ritmestoornissen en ischemisch hartlijden, omdat sympathicomimetica cardiovasculaire bijwerkingen kunnen hebben. Bij bestaand hartlijden de patiënt erop wijzen contact met de arts op te nemen bij het optreden van pijn in de borststreek of andere symptomen van verergering van de hartaandoening. Gebruik bij aangeboren lange-QT-intervalsyndroom (LQTS) wordt ontraden.
Hulpstoffen: Benzalkoniumchloride, in sommige vernevelvloeistoffen, kan piepende ademhaling en bronchospasmen geven, vooral bij astma.
Overdosering
Symptomen
Versterkte effecten die kenmerkend zijn voor β2-adrenerge stimulantia, dat wil zeggen tachycardie, tremor, palpitaties, hoofdpijn, misselijkheid, braken, slaperigheid, ventriculaire aritmieën, metabole acidose, hypokaliëmie en hyperglykemie.
Therapie
Ondersteunende en symptomatische behandeling is aangewezen. Ritmestoornissen kunnen worden bestreden met een - bij voorkeur cardioselectieve - β-blokker, waarbij voorzichtigheid is geboden bij bronchospasmen in de voorgeschiedenis.
Overdosering
Symptomen
Cardiovasculaire symptomen: tachycardie, palpitaties, hypo- of hypertensie, beklemd gevoel op de borst, aritmieën (vooral bij hypokaliëmie). Centrale symptomen: sterke tremoren (met name van de handen, maar ook van het hele lichaam), misselijkheid, duizeligheid, rusteloosheid, slapeloosheid, en soms psychotische reacties. Verder kunnen optreden: hypokaliëmie, hyperglykemie, hyperlipidemie, hyperketonemie, lactaatacidose.
Therapie
zie voor de behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Langwerkend, selectief β2-sympathicomimeticum. Na inhalatie treedt de werking binnen 5 minuten in en houdt tot 24 uur aan.
Kinetische gegevens
F | ca. 43% (combinatie van pulmonale en intestinale absorptie). |
T max | ca. 15 min. De ‘steady state’-plasmaconcentratie wordt binnen 12-14 dagen bereikt. |
V d | 36,5 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 95%. |
Metabolisering | o.a. hydroxylering via CYP3A4 tot de belangrijkste metaboliet. |
Eliminatie | voornamelijk met de feces. |
T 1/2el | 40-52 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
β-Sympathicomimeticum met selectieve werking op de β2-adrenerge receptoren. Bij hoge doses neemt de selectiviteit af en grijpt het ook aan op β1-receptoren. Stimulatie van de β2-receptoren leidt tot vorming van cyclisch AMP (cAMP) en proteïnekinase A (PKA). Dit leidt in de longen tot relaxatie van de bronchiale gladde spiercellen en daardoor bronchusverwijding. Werking: binnen 5 min na inhalatie. Werkingsduur: 4–6 uur, bij profylaxe inspanningsastma ca. 2 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | de fractie in de longen worden goed geabsorbeerd. |
T max | 30–90 min. |
F | aerosol, inhalatiepoeder "Cyclocaps" of "Diskus" en vernevelvloeistof: longdepositie 10–20%; inhalatiepoeder "Novolizer": 20–47%. |
Overig | groot 'first pass'-effect (vnl. in de darmwand). |
Eliminatie | vnl. via de nieren. |
T 1/2el | 4–6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
indacaterol hoort bij de groep bèta2-sympathicomimetica.
Groepsinformatie
salbutamol (inhalatie) hoort bij de groep bèta2-sympathicomimetica.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- COPD, aanvalsbehandeling
- COPD, onderhoudsbehandeling
- astma, aanvalsbehandeling
- astma, onderhoudsbehandeling