Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

nilotinib

proteïnekinaseremmers L01EA03

Sluiten

avapritinib

proteïnekinaseremmers L01EX18

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Tasigna (als hydrochloride) XGVS Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
150 mg, 200 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ayvakyt XGVS Aanvullende monitoring Blueprint Medicines bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
100 mg, 200 mg, 300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie de geldende behandelrichtlijn voor de behandeling van chronische myeloïde leukemie via hovon.nl.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.

Indicaties

Behandeling van Philadelphia-chromosoom positieve chronische myeloïde leukemie (Ph+ CML):

  • nieuw gediagnosticeerd en zich bevindend in de chronische fase (bij volwassenen en kinderen);
  • in de chronische of acceleratiefase na falen van andere geneesmiddelen, waaronder imatinib, als gevolg van resistentie of intolerantie (bij volwassenen);
  • in de chronische fase na falen van andere geneesmiddelen, waaronder imatinib, als gevolg van resistentie of intolerantie (bij kinderen).

Indicaties

  • Niet-reseceerbare of gemetastaseerde gastro-intestinale stromale tumoren (GIST) met ‘platelet-derived growth factor’ receptor α (PDGFRα) D842V-mutatie bij volwassenen, als monotherapie.

Dosering

In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase.

Klap alles open Klap alles dicht

Nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom-positieve chronische myeloïde leukemie, in de chronische fase:

Volwassenen (incl. ouderen):

300 mg 2×/dag (ca. elke 12 uur). De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Soms is het staken van de behandeling na het bereiken van een aanhoudend diepe moleculaire respons mogelijk, zie in de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen: Staken van de behandeling.

Kinderen:

230 mg/m² 2×/dag (ca. elke 12 uur), max. enkelvoudige dosis is 400 mg. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

Philadelphia-chromosoom-positieve chronische myeloïde leukemie, in de chronische of in de acceleratiefase, na het falen van eerdere therapie:

Volwassenen (incl. ouderen):

400 mg 2×/dag (ca. elke 12 uur). De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Soms is het staken van de behandeling na het bereiken van een aanhoudend diepe moleculaire respons mogelijk, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Staken van de behandeling.

Kinderen:

230 mg/m² 2×/dag (ca. elke 12 uur), max. enkelvoudige dosis is 400 mg. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig; er is slechts een bescheiden effect op de farmacokinetiek van nilotinib.

Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is naar verwachting niet nodig; zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Onderzoeksgegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking, dosisverlaging of staken van de behandeling bij (ernstige) hematologische bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie) en niet-hematologische bijwerkingen (zoals verhoogde waarden van serumlipase, bilirubine en levertransaminasen) de officiële productinformatie van CBG/EMA (rubriek 4.2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Een gemiste dosis niet inhalen, maar de volgende geplande dosis nemen.

Toediening: de capsule heel doorslikken met een glas water, 2 uur vóór en minstens 1 uur na de inname van de dosis geen voedsel nuttigen. Bij slikklachten de capsule openen en de inhoud dispergeren in één theelepel appelmoes en onmiddellijk doorslikken. Het dispergeren mag alléén in appelmoes gebeuren.

Dosering

Voorafgaand aan de behandeling de PDGFRA D842V mutatiestatus bepalen op basis van een gevalideerde test.

Klap alles open Klap alles dicht

Niet-reseceerbare of gemetastaseerde gastro-intestinale stromale tumoren (GIST)

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

Begindosis: 300 mg 1×/dag. Pas de dosis aan op geleide van tolerantie; de minimale dosis is 100 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.

In combinatie met matige CYP3A4-remmer: indien vermijden niet mogelijk is, is de aanbevolen dosis 100 mg 1×/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een licht en matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-89 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Avapritinib is niet onderzocht bij een ernstig verminderde nierfunctie of terminaal nierfalen (creatinineklaring < 30 ml/min); er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (totaal bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN óf totaal bilirubine > 1-1,5× ULN en elke ASAT) of matig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 1,5-3× ULN en elke ASAT) is geen dosisaanpassing nodig. Avapritinib is niet onderzocht bij een ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 3× ULN en elke ASAT); er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (intracraniële bloeding, cognitieve stoornis of overige bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 tabel 1 en rubriek 4.4).

Gemiste dosis: een gemiste dosis alsnog innemen, tenzij de volgende binnen 8 uur is gepland.

Toediening: de tabletten innemen met water op een lege maag; ten minste 1 uur voor óf 2 uur na een maaltijd. Na braken geen nieuwe dosis innemen en de volgende dag het gebruikelijke schema aanhouden.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): huiduitslag (ca. 30%), jeuk, alopecia. Misselijkheid, braken, obstipatie, diarree. Hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid. Beenmergsuppressie (trombocytopenie, neutropenie en anemie; doorgaans reversibel en vaker voorkomend bij de acceleratiefase dan bij de chronische fase van CML). Hypofosfatemie, hyperbilirubinemie, verhoging van transaminasen en lipase.

Vaak (1-10%): hypertensie, stenose van perifere arterie, perifeer oedeem (o.a. in het gelaat, rond de ogen), blozen. Angina pectoris, verlenging QT-interval, aritmie (o.a. AV-blok, atriumfibrilleren, brady- of tachycardie, extrasystolen), hartkloppingen, hartfalen. Infecties van de bovenste luchtwegen (o.a. nasofaryngitis, faryngitis, rinitis), pneumonie. Folliculitis, huidpapilloom, erytheem, overmatig of nachtelijk zweten, eczeem, urticaria, acne, dermatitis, droge huid. Pancreatitis, buikklachten, smaakstoornis, dyspepsie, winderigheid. Gewrichtspijn, botpijn, rugpijn, pijn in extremiteiten, pijn in de flanken, nekpijn, spierkramp, spierzwakte. Anorexie, koorts, malaise, pijn op de borst, asthenie. Depressie, slapeloosheid, angst, duizeligheid, vertigo, hypo-esthesie, paresthesie, perifere neuropathie. Oogbloeding, conjunctivitis, droge ogen. Neusbloeding, dyspneu, hoest, dysfonie. Pollakisurie, nierfalen. Leukopenie, lymfopenie, eosinofilie, febriele neutropenie, pancytopenie. Verhoging van amylase, alkalische fosfatase, γ-GT of LDH; hyponatriëmie, -magnesiëmie, hypo- of hyperkaliëmie, hypo- of hypercalciëmie, hyperfosfatemie; hypercholesterolemie, -lipidemie, -triglyceridemie, -glykemie (incl. levensbedreigende), diabetes mellitus.

Soms (0,1-1%): keelpijn, bronchitis, pulmonaal oedeem, pleurale effusie, pleuritis, interstitiële longziekte. Pericardiale effusie, arteriosclerose, coronaire vaatziekte, myocardinfarct, perifere arteriële occlusieve ziekte, claudicatio intermittens, TIA, herseninfarct, cyanose, hematomen. Herpesvirusinfectie, candidiase. Stomatitis, droge mond, toegenomen gevoeligheid van de tanden, maag-darmbloeding, melena, gastro-oesofageale reflux, gastritis, gastro-enteritis. Hepatotoxiciteit, hepatitis, icterus. Aandachtsstoornis, syncope, migraine, tremor, hyperesthesie. Hyper- of hypothyreoïdie. Oogirritatie, visusstoornis, fotopsie, hyperemie (scleraal, conjunctivaal, oculair). Spierstijfheid, zwelling van gewrichten, jicht. Dysurie, mictiedrang, nycturie, urineweginfectie. Gynaecomastie, erectiestoornis. Griepachtige verschijnselen, koude rillingen, dehydratie, toegenomen eetlust. Trombocytemie, leukocytose.

Zelden (0,01–0,1%): tumorlysissyndroom.

Verder zijn gemeld: hypotensie, hemorragische shock, pericarditis, trombose, linkerbundeltakblok. Pulmonale hypertensie. CVA, stenose van basilaire arterie. Sepsis, abcesvorming, furunkel, re-activatie van HBV, ook leidend tot acuut leverfalen of fulminante hepatitis (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen), tinea pedis. Amnesie, dysforie, rustelozebenensyndroom (RBS), verwardheid, lethargie, hersenoedeem. Aangezichtsverlamming. Neuritis optica, chorio-retinopathie, papiloedeem, blefaritis, pijn aan het oog, fotofobie. Gehoorstoornis, oorpijn, oorsuizen. Oraal papilloom, gingivitis, gastro-intestinale ulceratie en perforatie, subileus, enterocolitis, aambeien. Hematurie, urine-incontinentie. Cholestase, hepatomegalie. Huidulceratie, hand-voetsyndroom, erythema multiforme, erythema nodosum, exfoliatieve huiduitslag, hyperpigmentatie, fotosensibilisatie, talgklierhyperplasie, huidatrofie of -hypertrofie, blaarvorming, huidcysten, (verergering van) psoriasis. Artritis. Secundaire hyperparathyreoïdie, thyreoïditis. Borstverharding, tepelzwelling, menorragie. Hyperurikemie, hypoglykemie. Paraproteïnemie.

Kinderen (≥ 2 j.): in het algemeen is het veiligheidsprofiel hetzelfde als dat bij volwassenen; groeivertraging komt echter zeer vaak voor (ca. 14%) en hyperbilirubinemie (CTCAE-graad 3/4 ca. 10%) en verhoogde transaminasewaarden (ASAT graad 3/4 ca. 2% en ALAT graad 3/4 ca. 12%) komen vaker voor dan bij volwassenen.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust. Geheugenvermindering, cognitieve stoornis, duizeligheid, smaakstoornis. Tranenvloed. Misselijkheid, braken, buikpijn, gastro-oesofageale refluxziekte, diarree. Droogte van ogen, lippen, mond en huid. Verandering van haarkleur, huiduitslag. Oedeem (waaronder periorbitaal oedeem, gelaatsoedeem, perifeer oedeem), vermoeidheid. Stijging transaminasewaarden, hyperbilirubinemie. Anemie, leukopenie, neutropenie.

Vaak (1-10%): conjunctivitis. Verwardheid, depressie, angst, slapeloosheid. Intracraniale bloeding, psychische stoornis, perifere neuropathie, slaperigheid, afasie, hypokinesie, hoofdpijn, evenwichtsstoornis, spraakstoornis, tremor. Oogbloeding, wazig zien, netvliesbloeding, fotofobie. Vertigo. Hypertensie. Pleurale effusie, dyspneu, neusverstopping, hoesten. Gastro-intestinale bloeding, ascites, obstipatie, dysfagie, stomatitis, winderigheid, speekselvloed. Hand-voetsyndroom, fotosensibilisatie, hypopigmentatie van de huid, jeuk, alopecia. Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn, spierspasmen. Acute nierschade, stijging van de creatinineconcentratie, hematurie. Asthenie, koorts, malaise, koud gevoel. Verlenging QTc-interval, stijging creatinekinase (CK) in het bloed. Gewichtsverlies, gewichtstoename, stijging LDH in het bloed. Trombocytopenie, lymfopenie. Hypofosfatemie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hyponatriëmie, dehydratie, hypoalbuminemie, hypocalciëmie.

Soms (0,1-1%): tumorbloeding. Encefalopathie. Pericardiale effusie. Leverbloeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Nilotinib wordt vnl. gemetaboliseerd door CYP3A4 en is substraat voor Pgp. Vermijd gelijktijdig gebruik met sterke remmers van CYP3A4 en/of Pgp (zoals claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir, voriconazol) omdat dit de blootstelling aan nilotinib kan verhogen. Om dezelfde redenen het gebruik van grapefruit/pompelmoessap tijdens de behandeling vermijden. Het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4 inductoren (zoals efavirenz, nevirapine, rifampicine, rifabutine, carbamazepine, oxcarbazepine, fenobarbital, fenytoïne, sint-janskruid) wordt sterk afgeraden omdat dit de plasmaconcentratie van nilotinib kan verlagen; rifampicine bv. verlaagt de blootstelling aan nilotinib met ca. 80%. Kies zo mogelijk andere middelen met een lager inductiepotentieel.

De behandeling kan aanleiding geven tot (levensbedreigende) hyperglykemie; een aanpassing van de dosering van bloedglucoseverlagende middelen kan nodig zijn.

Nilotinib is in vitro een relatief sterke remmer van CYP3A4, CYP2C8, CYP2C9, CYP2D6 en UGT1A1. Wees daarom voorzichtig bij het gelijktijdig gebruik van substraten van deze enzymen met een smalle therapeutische breedte (zoals alfentanil, fentanyl, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, ergotamine, kinidine, midazolam, pimozide en sommige statinen).

Bij therapeutische doseringen geeft nilotinib een relatief kleine verlenging van het QT-interval. Wees echter voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die eveneens het QTc-interval verlengen (o.a. kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, methadon, fluorchinolonen, macroliden en enkele azoolantimycotica).

Nilotinib heeft een lagere oplosbaarheid bij een hogere pH. Bij gebruik van een H2-receptorantagonist, deze circa 10 uur vóór of 2 uur na nilotinib toedienen. Antacida circa 2 uur vóór of 2 uur na nilotinib toedienen. Desondanks kan nilotinib zonder restricties gelijktijdig worden gebruikt met een protonpompremmer.

Interacties

Vermijd de combinatie met een sterke of matige CYP3A4-remmer, zoals claritromycine, erytromycine, ketoconazol, itraconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir, voriconazol, grapefruit- en pompelmoessap, omdat de blootstelling aan avapritinib kan stijgen. Indien vermijden van een matige CYP3A4-remmer niet mogelijk is, dient de dosis avapritinib te worden verlaagd, zie de rubriek Dosering.

Vermijd ook de combinatie met een matige of sterke CYP3A4-inductor, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid, omdat de blootstelling aan avapritinib kan afnemen.

Avapritinib is in vitro zowel een remmer als een inductor van CYP3A; in combinatie met substraten van CYP3A kan de plasmaconcentratie van deze middelen respectievelijk stijgen of afnemen.

Avapritinib is in vitro een remmer van Pgp, BCRP, MATE1, MATE2-K en BSEP; bij gelijktijdig gebruik met substraten van één van deze transporters kan de plasmaconcentratie van deze middelen afnemen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met anticoagulantia, vanwege de kans op bloedingen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen, zoals klasse Ia anti–aritmica, klasse III anti-aritmica, enkele antipsychotica, enkele antidepressiva, enkele macrolide antibiotica en fluorchinolonen.

Zwangerschap

Nilotinib passeert in geringe mate de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, alleen in doses toxisch voor het moederdier, schadelijk gebleken (premature vergroeiing van de aangezichtsbeenderen, viscerale veranderingen, veranderingen in de skeletbeenderen).

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 2 weken na de therapie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens geen gegevens, bij dieren schadelijk gebleken.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptie te gebruiken gedurende én tot ten minste 1 maand na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende de behandeling én tot ten minste 2 weken na de laatste dosis.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende én tot ten minste 2 weken na de therapie.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij chronisch dragerschap van het hepatitis B-virus (HBV) is re-activatie van HBV voorgekomen tijdens én na de behandeling met BCR-ABL tyrosinekinaseremmers. Sommige gevallen resulteerden in acuut leverfalen of fulminante hepatitis, leidend tot levertransplantatie of overlijden. Daarom vóór aanvang van de behandeling testen op een HBV-infectie. Bij positieve HBV-serologie en bij een positieve test op een HBV-infectie tijdens de behandeling een expert raadplegen op het gebied van leverziekten en de behandeling van HBV. Controleer alle patiënten (en HBV-dragers in het bijzonder) nauwkeurig op signalen en symptomen van een actieve HBV-infectie tijdens de behandeling én gedurende enkele maanden ná het beëindigen van de behandeling.

Vóór aanvang van de behandeling het lipidenprofiel controleren, daarna na 3 maanden, 6 maanden en bij chronische behandeling vervolgens jaarlijks. Indien een cholesterolverlagend middel nodig is, kies bij voorkeur een middel dat géén CYP3A4-substraat is (gebruik bv. pravastatine of rosuvastatine) om een interactie (met als gevolg spiertoxiciteit) te vermijden.

Vooral bij nieuw gediagnosticeerde CML zijn vaak cardiovasculaire bijwerkingen gezien (waaronder het optreden van een ischemisch cerebrovasculair accident, ischemische hartziekte en perifere arteriële occlusieve ziekte) en soms plotselinge dood (bij een voorgeschiedenis van hartaandoeningen of bij aanwezigheid van cardiale risicofactoren). Een agressief cardiovasculair risicomanagement is noodzakelijk: beoordeel de cardiovasculaire status voorafgaand en tijdens de behandeling en controleer risicofactoren en behandel deze zo actief mogelijk. Roken is zeer ongewenst: het is een risicofactor voor cardiovasculaire ziekten en daarnaast verhoogt het in sterke mate de progressie naar een blastencrisis. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) of congenitale of verworven QT-verlenging. Hypokaliëmie en hypomagnesiëmie corrigeren voor aanvang van de behandeling en periodiek controleren tijdens de behandeling. Patiënten met significante of onvoldoende onder controle gebrachte hartaandoeningen (bv. recent myocardinfarct, congestief hartfalen, instabiele angina pectoris of klinisch significante bradycardie) waren niet geïncludeerd in de klinische onderzoeken met nilotinib.

Tijdens de behandeling kan (levensbedreigende) hyperglykemie optreden; vóór aanvang van de behandeling en tijdens de behandeling (indien klinisch geïndiceerd) het bloedglucoseprofiel controleren.

Cardiopulmonale bijwerkingen/vochtretentie: vanwege de kans op pleurale effusie, pulmonaal oedeem en pericardiale effusie bedacht zijn op een onverwacht snelle toename in lichaamsgewicht en deze zorgvuldig onderzoeken. Deze ernstige vormen van vochtretentie zijn vooral gezien bij patiënten met nieuw gediagnosticeerde CML.

Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis en bij leverfunctiestoornissen. Overweeg bv. maandelijks de serumlipasespiegel, bilirubine en levertransaminasewaarden te bepalen en wanneer klinisch geïndiceerd. Bij kinderen is er meer kans op verhoging van bilirubine en transaminasewaarden; controleer bij hen ook. Bij stijging van lipasenwaarden in combinatie met buikklachten, de behandeling onderbreken en pancreatitis uitsluiten.

Bloedbeeldafwijkingen: vanwege de kans op CTCAE graad 3–4 anemie, neutropenie en trombocytopenie de eerste twee maanden van de behandeling iedere twee weken een compleet bloedbeeld bepalen, daarna ten minste maandelijks én op indicatie. Deze bijwerkingen treden vaker op bij patiënten eerder behandeld met imatinib, en dan vooral in de acceleratiefase van CML. Myelosuppressie is doorgaans omkeerbaar door onderbreking van de behandeling of dosisverlaging.

Monitor bij kinderen nauwlettend de groei, vanwege kans op groeivertraging.

Staken van de behandeling: bij geschikte volwassen patiënten in de chronische fase die een aanhoudende diepe moleculaire respons hebben bereikt en bij wie expressie van de typische BCR-ABL transcripten e13a2/b2a2 of e14a2/b3a2 is vastgesteld, kan staken van de behandeling worden overwogen. Patiënten moeten deze specifieke transcripten hebben om kwantificering van BCR-ABL, beoordeling van de diepte van de moleculaire respons en vaststelling van mogelijk verlies van deze respons na het staken van de behandeling, mogelijk te maken. Zie voor het protocol rondom staken van de behandeling en hervatten van de behandeling na verlies van de moleculaire respons de officiële productinformatie (CBG/EMA, rubriek 4.2 en 4.4). Na staken van de behandeling treden vaker klachten aan het skeletspierstelsel op dan tijdens de behandeling, zoals myalgie, artralgie, pijn de extremiteiten, botpijn en/of spinale pijn.

Onderzoeksgegevens: er zijn weinig gegevens over het gebruik bij imatinib-resistente of -intolerante kinderen < 6 jaar. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij:

  • kinderen < 2 jaar;
  • bij kinderen < 10 jaar met nieuw gediagnosticeerd met Ph+ CML;
  • kinderen met Ph+ CML in de acceleratiefase of in een blastaire crisis;
  • een verminderde nierfunctie; nilotinib en metabolieten worden echter niet via de nieren uitgescheiden.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bloedingen: vanwege de kans op (ernstige) bloedingen, waaronder intracraniële en gastro-intestinale bloedingen, de patiënt nauwgezet hierop controleren. Daarnaast het bloedbeeld en stollingsparameters controleren, in het bijzonder bij patiënten met een verhoogd bloedingsrisico, zoals bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia of andere medicatie die de kans op bloedingen vergroot. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met risicofactoren voor een intracraniële bloeding, zoals ernstige trombocytopenie, een vasculair aneurysma of intracraniële bloeding in het afgelopen jaar of een voorgeschiedenis van een CVA of TIA. Adviseer de patiënt direct contact op te nemen bij neurologische symptomen zoals ernstige hoofdpijn, zichtproblemen, slaperigheid of focale zwakte. Bij optreden van een intracraniële bloeding de behandeling definitief staken.

Cognitieve effecten: controleer de patiënt op tekenen van een cognitieve stoornis, zoals vergeetachtigheid, verwardheid of verminderde cognitieve functie. Adviseer de patiënt direct contact op te nemen bij dergelijke nieuwe of verergerende symptomen. Een dosisonderbreking of -verlaging kan nodig zijn. Bij een CTCAE graad 4 cognitieve bijwerking de behandeling definitief sstaken.

Vochtretentie: avapritinib verhoogt de kans op (ernstige) lokale en gegeneraliseerde vormen van oedeem. Een onverwachte gewichtstoename of respiratoire symptomen zijn tekenen van vochtretentie; controleer de patiënt hier regelmatig op en behandel indien nodig met ondersteunende therapie, zoals een diureticum.

Verlenging QTc-interval: voorzichtigheid is geboden bij patiënten met reeds bestaande verlenging van het QTc-interval of met risicofactoren voor QTc-verlenging, zoals gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen, reeds bestaande hartziekte en/of een elektrolytenstoornis.

Gastro-intestinale bijwerkingen: bij patiënten met gastro-intestinale bijwerkingen, zoals misselijkheid, braken en diarree, de hydratietoestand regelmatig controleren en indien nodig behandelen met ondersteunende therapie, zoals een anti-emeticum.

Fototoxiciteit: adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon.

Monitoring: controleer regelmatig het volledige bloedbeeld en de leverfunctie gedurende de behandeling.

Onderzoeksgegevens: avapritinib is niet onderzocht bij:

  • kinderen < 18 jaar;
  • patiënten met hersenmetastasen;
  • een ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 3× ULN en elke ASAT);
  • een ernstig verminderde nierfunctie of terminaal nierfalen (creatinineklaring < 30 ml/min).

Overdosering

De hoogst onderzochte dosis in klinisch onderzoek is 600 mg 1×/dag; het bijwerkingenprofiel is vergelijkbaar met dat van een dosis van 300 of 400 mg 1×/dag.

Neem voor informatie over een vergiftiging met avapritinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Tyrosinekinaseremmer. Nilotinib remt specifiek de activiteit van het BCR-ABL kinase. Hiermee remt het de proliferatie en induceert het apoptose in primaire Philadelphia-chromosoom-positieve leukemiecellen van CML-patiënten. Nilotinib remt tevens de PDGF, KIT en Efrine receptorkinases. Nilotinib is werkzaam in leukemische cellijnen die representatief zijn voor varianten van imatinibgevoelige én -resistente ziekte.

Kinetische gegevens

Resorptie na orale toediening zonder voedsel ca. 30%, met voedsel hoger. Mogelijk ca. 48% minder bij een totale of 22% bij een partiële gastrectomie.
T max ca. 3 uur.
Eiwitbinding ca. 98%.
Metabolisering gedeeltelijk; in de lever voornamelijk door CYP3A4.
Eliminatie ca. 94% met de feces, waarvan ca. 69% onveranderd.
Overig binnen 7 dagen wordt > 90% van de dosis uitgescheiden.
T 1/2el ca. 17 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Avapritinib is een type 1 kinaseremmer die gericht is op de actieve conformatie van de KIT-receptor (CD117) en de ‘platelet-derived growth factor’ receptor α (PDGFRα). De PDGFRα D842V-mutatie komt voor bij ca. 5% van de GIST-tumoren. Deze mutatie zorgt ervoor dat de PDGFα-receptor een actieve conformatie krijgt. Hierdoor wordt de receptor resistent tegen imatinib, sunitinib en regorafenib, die aangrijpen op de inactieve conformatie. Avapritinib kan hier wel op aangrijpen.

Kinetische gegevens

T max 2-4,1 uur.
Resorptie Een vetrijke maaltijd verhoogt de Cmax met ca. 59% en de AUC met ca. 27%.
V d 17 l/kg.
Eiwitbinding 98,8%.
Metabolisering in de lever voornamelijk door CYP3A4 en CYP3A5 en in mindere mate door CYP2C9. De meest gevormde metabolieten zijn de inactieve hydroxyglucuronide-metaboliet M690 (35%) en oxidatief gedeamineerde metaboliet M499 (14%).
Eliminatie voornamelijk via de feces (70%, waarvan 11% onveranderd) en voor een kleiner deel in de urine (18%, waarvan 0,23% onveranderd).
T 1/2el 32-57 uur.
Overig De 'steady state'-plasmaconcentratie wordt na 15 dagen bereikt.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

nilotinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • duvelisib (L01EM04) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk

Groepsinformatie

avapritinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • duvelisib (L01EM04) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".