Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

pegunigalsidase alfa

middelen bij metabole aandoeningen, enzymen A16AB20

Sluiten

cerliponase alfa

middelen bij metabole aandoeningen, enzymen A16AB17

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Elfabrio XGVS Aanvullende monitoring Chiesi Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 2,5 ml, 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Brineura XGVS Aanvullende monitoring BioMarin Nederland bv

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
2 flacons 5 ml + 1 flacon spoeloplossing 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Fabry staat naast symptoombestrijding (o.a. voor zenuwpijn) enzymvervangende therapie (ERT) centraal. ERT is erop gericht de symptomen te verminderen en de ziekteprogressie te vertragen. De behandeling van de ziekte van Fabry wordt in Nederland uitsluitend uitgevoerd door het SPHINX Lysosome center in het Amsterdam-UMC. Daar worden de behandelkeuze, de behandelduur en de geplande evaluatiemomenten op individueel niveau beoordeeld door de multidisciplinaire indicatiecommissie. Pegunigalsidase α heeft een gelijke therapeutische waarde als agalsidase β. Het is aannemelijk dat pegunigalsidase α ook een gelijke therapeutische waarde heeft als agalsidase α.

  • ZIN-rapport 2025 pegunigalsidase alfa Elfabrio® bij volwassen patienten met de ziekte van Fabry

Advies

Dit geneesmiddel is geregistreerd onder 'uitzonderlijke omstandigheden'; vanwege de zeldzaamheid van de ziekte zijn er weinig gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.

Indicaties

Langdurige enzymvervangende therapie bij volwassenen met een bevestigde diagnose van de ziekte van Fabry (α-galactosidasedeficiëntie).

Indicaties

Neuronale ceroïdlipofuscinose type 2 (CLN2), ook bekend als tripeptidylpeptidase 1 (TPP1-)deficiëntie.

Doseringen

Passende medische ondersteuning moet direct beschikbaar zijn als een patiënt nog geen behandeling heeft gehad, of eerder ernstige overgevoeligheidsreacties vertoonde op pegunigalsidase α of een andere enzymvervangende therapie.

Overweeg premedicatie met een antihistaminicum en/of corticosteroïd bij een voorgeschiedenis van overgevoeligheidsreacties op pegunigalsidase α of een andere enzymvervangende therapie.

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Fabry

Volwassenen

Als intraveneus infuus: 1 mg/kg lichaamsgewicht 1× per 2 weken.

Bij overstappen van een behandeling met agalsidase α of -β: behoud gedurende de eerste 3 maanden (6 infusies) de vorige behandeling; daarbij stapsgewijs afbouwen op geleide van de respons, en uiteindelijk staken.

Bij een verminderde nierfunctie is dosisaanpassing niet nodig.

Bij een verminderde leverfunctie is dosisaanpassing niet nodig.

Toediening

  • Na bereiding de verdunning toedienen via intraveneuze infusie en gefilterd door een inlinefilter van 0,2 microm. met lage eiwitbinding;
  • De eerste infusie in minimaal 3 uur toedienen, daaropvolgende infusies in minimaal 1,5 uur; de infusieduur is afhankelijk van of het te verdragen is door de patiënt. Raadpleeg voor de infusievolumes en -snelheden rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA;
  • Niet met andere producten in dezelfde intraveneuze lijn toedienen;
  • Als infusiegerelateerde reacties optreden, zoals overgevoeligheids- of anafylactische reacties, de infusie direct stoppen en passende behandeling inzetten;
  • De patiënt na de infusie gedurende twee uur observeren op infusiegerelateerde reacties;
  • Thuisinfusie is mogelijk voor patiënten die de infusies goed verdragen en gedurende een paar maanden geen matige of ernstige infusiegerelateerde bijwerkingen hebben gehad. De voorwaarden staan vermeld in de officiële productinformatie CBG/EMA.

Doseringen

Het is van belang om de behandeling zo vroeg mogelijk te beginnen.

Geef premedicatie 30-60 minuten vóór het begin van de infusie: een antihistaminicum en eventueel een antipyreticum.

Evalueer regelmatig klinisch of de langetermijnbehandeling kan worden voortgezet.

Klap alles open Klap alles dicht

Neuronale ceroïdlipofuscinose type 2

Kinderen ≥ 2 jaar

300 mg elke 2 weken via intracerebroventriculaire infusie. De infusiesnelheid voor cerliponase α en de spoelvloeistof is 2,5 ml/uur.

Kinderen < 2 jaar

Er zijn geen klinische gegevens voor kinderen < 1 jaar. De voorgestelde dosering is geschat op basis van de hersenmassa;

Kinderen 1 tot 2 jaar

200 mg elke 2 weken gedurende de eerste 4 toedieningen, vervolgens 300 mg elke 2 weken.

Kinderen 6 maanden tot 1 jaar

150 mg elke 2 weken.

Kinderen 0 tot 6 maanden

100 mg elke 2 weken.

Dosisaanpassingen

  • Als de infusie niet wordt verdragen: overweeg om de dosering met 50% te verlagen en/of de infusiesnelheid te verlagen.
  • Als de infusie is onderbroken vanwege een overgevoeligheidsreactie: herstart de infusie op ca. de helft van de oorspronkelijke infusiesnelheid.
  • Als de intracraniële druk mogelijk stijgt tijdens de infusie (bv. hoofdpijn, misselijkheid, braken, bewustzijnsdaling): onderbreek de infusie en/of verlaag de infusiesnelheid (vooral bij kinderen < 3 jaar).

Toediening

  • Cerliponase α wordt toegediend aan de cerebrospinale vloeistof door middel van infusie via een reservoir en katheter die operatief zijn geïmplanteerd (intracerebroventriculair toegangssysteem). Dit toegangssysteem moet worden geïmplanteerd vóór de eerste infusie. Het systeem moet geschikt zijn voor toegang tot de hersenventrikels om geneesmiddelen toe te dienen.
  • De infusiesnelheid is 2,5 ml/uur. Dien ná de toediening van het geneesmiddel het spoelmiddel toe met dezelfde infusiesnelheid.
  • Zie voor gedetailleerde toedieningsinformatie de officiële productinformatie CBG/EMA.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): (type I-)overgevoeligheid. Agitatie. Paresthesie, duizeligheid, hoofdpijn. Vertigo. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag, erytheem, jeuk. Gewrichtspijn, skelet- en spierpijn. Asthenie, koude rillingen, niet-cardiale pijn op de borst, pijn in extremiteiten. Infusiegerelateerde reactie*. Supraventriculaire extrasystolen.

Soms (0,1-1%): slapeloosheid. Rustelozebenensyndroom, perifere neuropathie, neuralgie, brandend gevoel, tremor. Blozen, hypo- of hypertensie, lymfoedeem. Bronchospasme, dyspneu, keelirritatie, verstopte neus, niezen. Gastro-oesofageale refluxziekte, gastritis, dyspepsie, flatulentie. Hypohidrose. Membrano-proliferatieve glomerulonefritis, chronische nieraandoening, proteïnurie. Tepelpijn. Extravasatie op de infusieplaats, oedeem, griepachtige ziekte, pijn op de infusieplaats. Stijging lichaamstemperatuur, stijging leverenzymwaarde, stijging eiwit/creatinine ratio in urine, positieve test leukocyten in urine, stijging urinezuur in bloed, gewichtstoename. Bradycardie, hypertrofie van linkerventrikel.

* Infusiegerelateerde reacties (IRR's) treden op tijdens of binnen 2 uur na infusie; de meest voorkomende symptomen zijn overgevoeligheid, koude rillingen, misselijkheid, duizeligheid, huiduitslag, jeuk en spierpijn. Deze reacties treden vooral op binnen het eerste jaar van behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infectie die verband houdt met het toegangssysteem. Overgevoeligheid. Prikkelbaarheid. Convulsies, hoofdpijn. Braken. Koorts. Toename of afname van het eiwitgehalte in de cerebrospinale vloeistof, pleiocytose in de cerebrospinale vloeistof, ECG-afwijkingen.

Vaak (1-10%): anafylactische reactie. Bradycardie. Maag-darmstelselaandoening. Huiduitslag, urticaria. Nervositeit. Irritatie op plaats van medisch hulpmiddel.

Verder is gemeld: meningitis.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties. Op basis van het metabolisme zijn CYP-enzyminteracties niet waarschijnlijk.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

  • levensgevaarlijke anafylactische reactie op cerliponase α, indien hernieuwde toediening niet succesvol is;
  • ventriculoperitoneale shunt;
  • tekenen van acute lekkage of een storing van het intracerebroventriculaire toegangssysteem, of van een infectie die verband houdt met het toegangssysteem.

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde reacties (IRR's) kunnen optreden tijdens en tot 2 uur na afloop van de infusie. De behandeling van lichte tot matig ernstige reacties kan bestaan uit het verlagen van de infusiesnelheid en behandelen met antihistaminica, antipyretica en/of corticosteroïden. Premedicatie met antihistaminica en/of corticosteroïden kan reacties in het vervolg voorkomen, hoewel bij sommige patiënten dan alsnog IRR's optraden.

Bij ernstige allergische reacties of anafylaxie de toediening direct staken en de huidige richtlijnen voor spoedbehandeling volgen. Opnieuw toedienen van pegunigalsidase α na anafylaxie of ernstige allergische respons alleen na zorgvuldige afweging van de risico's en voordelen, en uitsluitend in een klinische omgeving.

Immunogeniciteit: in klinisch onderzoek ontwikkelde 16% van de patiënten bij een dosering van 1 mg/kg door de behandeling geïnduceerde antistoffen tegen het geneesmiddel (‘anti-drug antibodies’, ADA’s). Patiënten met ADA's hebben mogelijk meer kans op infusiegerelateerde reacties, en de kans dat ernstige IRR’s optreden is ook groter. Monitor patiënten die infusie- of immuunreacties ontwikkelen tijdens de behandeling. Monitor ook patiënten die ADA-positief zijn voor een andere enzymvervangende therapie, patiënten die overgevoeligheidsreacties hebben gehad en patiënten die overstappen op pegunigalsidase α.

Tijdens behandeling met enzymvervangende therapie kan neerslag van immuuncomplexen optreden als manifestatie van een immunologische respons op het product. In klinisch onderzoek is membrano-proliferatieve glomerulonefritis gemeld. Dit voorval leidde tot een tijdelijke afname van de nierfunctie, die verbeterde na staken van het geneesmiddel.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar en ouderen > 65 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzorgsmaatregelen toediening: wees voorzichtig bij risicofactoren voor complicaties door de intracerebroventriculaire toediening zoals obstructieve hydrocefalie. Inspecteer de hoofdhuid vóór elke infusie op de integriteit van de huid, om er zeker van te zijn dat het toegangssysteem niet is aangetast. Sluit vóór de toediening lekkage en/of een storing in het intracerebroventriculaire toegangssysteem, uit.

Controles: bewaak de vitale functies vóór, periodiek tijdens en na de infusie. Observatie na de toediening kan gedurende een langere periode nodig zijn, vooral bij kinderen < 3 jaar. Controleer tijdens de infusie het ECG bij patiënten met een voorgeschiedenis van bradycardie, een hartritmestoornis of een structurele hartziekte. Maak bij cardiaal normale patiënten elke 6 maanden een ECG. Stuur CSF-monsters routinematig voor laboratoriumonderzoek op, om subklinische infecties door het toegangssysteem op te sporen.

Wees voorbereid op een eventuele anafylactische reactie; observeer de patiënt nauwlettend tijdens en na de infusie. Staak direct de toediening bij een anafylactische reactie. Wees extra voorzichtig bij hernieuwde toediening als eerder anafylaxie is opgetreden.

Infecties die verband houden met het toegangssysteem zijn waargenomen, waaronder meningitis (symptomen: koorts, hoofdpijn, stijfheid van de nek, lichtgevoeligheid, misselijkheid, braken en veranderingen in de psychische toestand) en subklinische infecties. In klinische onderzoeken werden antibiotica toegediend, werd het toegangssysteem vervangen en de behandeling met cerliponase α voortgezet.

Na langdurig gebruik treedt degradatie op van het materiaal van het reservoir van het intracerebroventriculaire toegangssysteem. In twee klinische cases toonde het toegangssysteem geen tekenen van storing gedurende infusie, maar werd na verwijdering wel degradatie aangetoond. Overweeg vervanging van het toegangssysteem binnen 4 jaar (geregeld) gebruik.

Onvoldoende gegevens

  • Er zijn geen klinische gegevens voor kinderen < 1 jaar.
  • Er zijn weinig gegevens voor patiënten met gevorderde ziekteprogressie bij start van de behandeling.
  • Bij pasgeborenen is de integriteit van de bloed-hersenbarrière mogelijk verminderd. Bij kinderen < 3 jaar ging de verhoogde blootstelling aan het geneesmiddel in de periferie niet gepaard met een duidelijke verandering in het veiligheidsprofiel.

Eigenschappen

Pegunigalsidase α is een gepegyleerde recombinante vorm van het humane enzym α-galactosidase A en is vervaardigd in een cellijn van plantencellen (BY2-cellen van Nicotiana tabacum). Het is een covalent conjugaat van prh-α-GAL-A met polyethyleenglycol (PEG). Het enzym α-galactosidase A katalyseert de hydrolyse van de terminale α-galactosyldelen van oligosacchariden en polysacchariden in het lysosoom, waarbij de hoeveelheid geaccumuleerde globotriaosylceramide (Gb3) en globotriaosylsfingosine (Lyso-Gb3) bij de ziekte van Fabry wordt gereduceerd.

Kinetische gegevens

Metabolisering via peptidehydrolyse.
T 1/2el 53–134 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Recombinant humaan tripeptidylpeptidase 1 (rhTPP1), een proteolytisch inactief pro-enzym dat in het lysosoom wordt geactiveerd. Cerliponase α wordt opgenomen door doelcellen en gaat dan naar de lysosomen via de kation-onafhankelijke mannose-6-fosfaatreceptor (CI-MPR). Vervolgens wordt het geactiveerd tot een proteolytisch enzym dat tripeptiden van de N-terminus van het doeleiwit afsplitst.

Bij neuronale ceroïdlipofuscinose type 2 (CLN2) is er sprake van een inadequaat TPP1-gehalte, wat leidt tot neurodegeneratie, epileptische aanvallen, verlies van neurologische functie, visusstoornissen/blindheid en overlijden tijdens de kinderjaren.

Kinetische gegevens

T max ca. 4,5 uur (in cerebrospinale vloeistof); ca. 12 uur (in plasma).
V d ca. 435 ml, dit is groter dan het gebruikelijke CSF-volume (100 ml), wat wijst op distributie naar weefsels buiten de CSF. Het grootste deel van het toegediende cerliponase α blijft echter binnen de CSF. Er wordt waarschijnlijk geen therapeutische concentratie in het oog bereikt, vanwege de beperkte toegang vanuit de CSF tot de aangetaste cellen van de retina en de aanwezigheid van de bloed-retinabarrière.
Metabolisering zoals alle eiwitten via proteolytisch katabolisme.
T 1/2el ca. 7,4 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

pegunigalsidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.

  • agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
  • agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
  • alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
  • asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
  • avalglucosidase alfa (A16AB22) Vergelijk
  • cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
  • cipaglucosidase alfa (A16AB23) Vergelijk
  • elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
  • galsulfase (A16AB08) Vergelijk
  • idursulfase (A16AB09) Vergelijk
  • imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
  • laronidase (A16AB05) Vergelijk
  • sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
  • velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk

Groepsinformatie

cerliponase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.

  • agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
  • agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
  • alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
  • asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
  • avalglucosidase alfa (A16AB22) Vergelijk
  • cipaglucosidase alfa (A16AB23) Vergelijk
  • elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
  • galsulfase (A16AB08) Vergelijk
  • idursulfase (A16AB09) Vergelijk
  • imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
  • laronidase (A16AB05) Vergelijk
  • pegunigalsidase alfa (A16AB20) Vergelijk
  • sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
  • velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, enzymen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, enzymen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".