Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

rucaparib

oncolytica, overige L01XK03

Sluiten

talazoparib

oncolytica, overige L01XK04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rubraca (als camsylaat) XGVS Aanvullende monitoring Clovis Oncology

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
200 mg, 250 mg, 300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Talzenna (als tosylaat) XGVS Aanvullende monitoring Pfizer bv

Toedieningsvorm
capsule, hard
Sterkte
0,25 mg, 1 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van ovarium-, tuba- en extra-ovarieel carcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.

Advies

Zie voor het advies: Talazoparib bij een lokaal gevorderd of gemetastaseerd HER2-negatief mammacarcinoom met een BRCA-kiembaanmutatie van de commissie BOM (2019).

Zie voor de behandeling van borstkanker (mammacarcinoom) de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl .

Indicaties

  • De onderhoudsbehandeling van platinagevoelig, gerecidiveerd, hooggradig epitheliaal ovariumcarcinoom, tubacarcinoom of primair peritoneaal carcinoom met een (complete of gedeeltelijke) respons op platina gebaseerde chemotherapie, bij volwassenen als monotherapie.

Indicaties

  • HER2-negatief lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom bij volwassenen met BRCAI/2-kiembaanmutaties die indien mogelijk eerder zijn behandeld met een antracycline en/of een taxaan in de (neo)adjuvante of gemetastaseerde setting. Bij hormoonreceptor (HR)-positief mammacarcinoom moet eerst progressie vertoond zijn tijdens of na eerdere endocriene therapie, tenzij deze therapie niet in aanmerking kwam.

Doseringen

Profylaxe tegen misselijkheid en braken kan in sommige gevallen nodig zijn (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Klap alles open Klap alles dicht

Platinagevoelig, gerecidiveerd, hooggradig epitheliaal ovariumcarcinoom, tubacarcinoom of primair peritoneaal carcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

600 mg 2×/dag, met een tussentijd van ca. 12 uur. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Voor onderhoudsbehandeling geldt: de behandeling met rucaparib beginnen binnen 8 weken na de laatste dosis van de platinabevattende therapie.

Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de startdosis is niet nodig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–90 ml/min). Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: een aanpassing van de startdosis is niet nodig bij een licht of matig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN óf totaalbilirubine > 1,0 tot 3× ULN en welke ASAT dan ook). Bij een matig verminderde leverfunctie zorgvuldig controleren op leverfunctie en bijwerkingen. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine > 3× ULN) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.

Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals stijgingen ASAT/ALAT) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Bij braken na innemen van een dosis: niet opnieuw een dosis innemen, maar doorgaan met het innemen van de volgende geplande dosis (volgens schema).

Bij een gemiste dosis: de gemiste dosis niet innemen, maar doorgaan met het innemen van de volgende geplande dosis (volgens schema).

Toediening: de tabletten in zijn geheel innemen met of zonder voedsel.

Doseringen

Vóór aanvang van de behandeling de BRCA-kiembaanmutatie vaststellen op basis van een gevalideerde analysemethode.

Klap alles open Klap alles dicht

HER2-negatief lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

1 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij een licht verminderde nierfunctie (creatinineklaring 60-90 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-60 ml/min) is de startdosering 0,75 mg 1×/dag. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 15-30 ml/min) is de startdosering 0,5 mg 1×/dag. Gebruik bij een creatinineklaring < 15 ml/min of bij hemodialyse wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.

In combinatie met een sterke P-gp-remmer: 0,75 mg 1×/dag, zie ook de rubriek Interacties. Bij staken van de P-gp-remmer de dosis talazoparib verhogen (na 3,5 halfwaardetijden van de P-gp-remmer) tot de dosis die voor het instellen van de P-gp-remmer werd gebruikt.

Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (myelosuppressie of niet-hematologische toxiciteiten) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Bij braken of een gemiste dosis: de volgende normale dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen; géén extra dosis innemen.

Toediening: de capsule geheel doorslikken (zonder openmaken of oplossen). Met of zonder voedsel innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): misselijkheid (bij ca. 77%), braken (bij ca. 42%), dyspepsie, diarree, buikpijn. Dyspneu. Verminderde eetlust. Dysgeusie, duizeligheid. Vermoeidheid, koorts. Fotosensibilisatie. Anemie (bij ca. 42%), neutropenie, trombocytopenie. Stijging ASAT, ALAT, creatininespiegel in bloed.

Vaak (1-10%): darmobstructie. Huiduitslag (waaronder maculopapuleus), hand-voetsyndroom, erytheem. Overgevoeligheid. Acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom. Dehydratie. Hypercholesterolemie. Febriele neutropenie, leukopenie, lymfopenie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): alopecia. Duizeligheid, hoofdpijn. Vermoeidheid (waaronder asthenie). Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Verminderde eetlust. Trombocytopenie (ca. 30%, waarvan ca. 13% CTCAE graad 3 en 4% graad 4), anemie (ca. 50%, waarvan ca. 35% CTCAE graad 3), neutropenie (ca. 30%, waarvan ca. 16% CTCAE graad 3 en ca. 2% graad 4), leukopenie (ca. 16%, waarvan ca. 5% CTCAE graad 3).

Vaak (1-10%): dysgeusie. Stomatitis, dyspepsie. Lymfopenie.

Verder is gemeld: myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

In vitro is rucaparib is een matige remmer van CYP1A2 en een lichte remmer van CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A. Uit in vitro resultaten wordt aanbevolen voorzichtig te zijn met de combinatie met geneesmiddelen die substraat zijn voor deze enzymen en tevens een smalle therapeutische breedte hebben zoals tizanidine en theofylline (CYP1A2), fenytoïne (CYP2C9), alfuzosine, domperidon, kinidine, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, everolimus, sommige statinen, alfentanyl, fentanyl, methadon, carbamazepine, alprazolam, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, ergotamine, vinca-alkaloïden, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten en sommige HIV–proteaseremmers (CYP3A).

In vitro is rucaparib een krachtige remmer van MATE 1 en MATE 2-K, een matige remmer van OCT1, een lichte remmer van OCT1 en een remmer van BCRP en UGT1A1. Wees daarom vooralsnog voorzichtig met de combinatie met bv. metformine (OCT 1 en 2) en irinotecan (UGT1A1).

Rucaparib is in vitro zelf een substraat voor CYP2D6 en in mindere mate voor CYP1A2 en CYP3A4. Vooralsnog zijn geen farmacokinetische verschillen gezien bij de verschillende fenotypen van CYP2D6 en CYP1A2. Verder is rucaparib substraat voor pGp en BCRP. Wees vooralsnog voorzichtig met de combinatie met sterke remmers of inductoren van deze enzymsystemen en transporters.

Interacties

Talazoparib is een substraat voor de geneesmiddeltransporteiwitten P-glycoproteïne (Pgp) en 'breast cancer resistance protein' (BCRP).

Vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke Pgp-remmers, zoals amiodaron, carvedilol, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, lapatinib en verapamil; In combinatie met een sterke P-gp-remmer nam de blootstelling aan talazoparib met 45% toe in vergelijking met talazoparib alleen. Wanneer vermijden niet mogelijk is de dosis aanpassen, zie de rubriek Dosering.

Vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke BCRP-remmers, zoals ciclosporine. Wanneer vermijden niet mogelijk is de patiënt extra controleren op bijwerkingen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij subtherapeutische doseringen, schadelijk gebleken (postimplantatieverlies). Bij andere PARP-remmers zijn bij dieren in subtherapeutische doseringen nog gezien ernstige oogmisvormingen, vertebrale- en ribmisvormingen, viscerale en skelet-afwijkingen. Gezien het werkingsmechanisme van olaparib wordt schade aan de foetus verwacht bij inname door een zwangere vrouw.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Het wordt aanbevolen vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uit te sluiten. De vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 6 maanden na de behandeling. Het is niet onderzocht of rucaparib invloed heeft op de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (waaronder embryofoetale dood, ernstige oogmisvormingen, gespleten borstbeen, vergroeide cervicale wervelkolom). Gezien het werkingsmechanisme van talazoparib wordt schade aan de foetus verwacht bij inname door een zwangere vrouw.

Advies: Gebruik ontraden.

Vruchtbaarheid: Uit dieronderzoek is een deels reversibele verminderde mannelijke vruchtbaarheid gebleken.

Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten bij alle pre-menopauzale vrouwen. Vrouwen en mannen (ook na een vasectomie) dienen adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 7 maanden (vrouw) of 4 maanden (man) na de behandeling. Overweeg bij vrouwen met hormoon-afhankelijk mammacarcinoom om twee niet-hormonale anticonceptiemethoden toe te laten passen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gezien de orale absorptie en de farmacologische eigenschappen zijn schadelijke effecten bij de zuigeling mogelijk.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 2 weken na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en gedurende ten minste 1 maand na de behandeling.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.

Contra-indicaties

Zie de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Met het gebruik van rucaparib bij patiënten die eerder met een PARP-remmer zijn behandeld is geen ervaring. Gebruik bij hen wordt niet aanbevolen.

Hematologische toxiciteit: bij aanvang van de behandeling en gedurende de behandeling het volledige bloedbeeld maandelijks controleren. De behandeling alléén beginnen bij normale hemoglobine-, trombocyten- en neutrofielenwaarden of CTCAE-graad 1. Myelosuppressie treedt doorgaans pas op na behandeling van 8–10 weken. Bij ontstaan van matige tot ernstige hematologische toxiciteit (CTCAE-graad 3 of 4) de dosis verlagen en/of de behandeling onderbreken en het bloedbeeld wekelijks controleren tot herstel. Indien na 4 weken onderbreking de bloedparameters nog niet zijn hersteld tot CTCAE-graad 1 of beter een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse uitvoeren.

Myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie: treden vooral op in aanwezigheid van risicofactoren, zoals bij 1) een voorgeschiedenis maligniteit, beenmergdysplasie en/of platinabevattende therapie; 2) het gelijktijdig gebruiken van andere DNA-verstorende middelen en/of radiotherapie.. Deze aandoeningen kunnen optreden binnen < 2 maanden tot 4 jaar na start van de behandeling. Bij vermoeden van het ontstaan van deze aandoeningen een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse uitvoeren; bij bevestiging van de diagnose de behandeling met olaparib staken.

Gastro-intestinale toxiciteit: misselijkheid en braken komen zeer vaak voor, zijn meestal niet ernstig (CTCAE-graad 1 en 2), en kunnen worden behandeld met anti-emetica, een dosisverlaging of onderbreking van de behandeling. Anti-emetica kunnen zonodig ook profylactisch worden ingezet. Dit kan nodig zijn om langdurige of ernstige gevallen van misselijkheid en braken (met complicaties zoals dehydratie of ziekenhuisopname) te voorkómen.

Darmobstructie is gemeld bij patiënten met ovariumcarcinoom. Bij een vermoeden van een darmobstructie de patiënt onmiddellijk onderzoeken en een gepaste behandeling instellen.

Fotosensibilisatie: laat de patiënt zich beschermen tegen UV-straling door buitenshuis beschermende kleding (incl. zonnehoed) te dragen en een zonnebrandcrème en lippenbalsem met hoge beschermingsfactor te gebruiken en gebruik van de zonnebank te vermijden.

Onderzoeksgegevens: er zijn weinig gegevens het gebruik bij ouderen > 75 jaar, bij een ernstig verminderde leverfunctie (totaalbilirubine > 3× ULN) en bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min). Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.).

Waarschuwingen en voorzorgen

Myelosuppressie: controleer bij aanvang van én gedurende de behandeling maandelijks en op klinische indicatie, het volledige bloedbeeld. Start de behandeling alléén bij normale waarden voor hemoglobine-, trombocyten- en neutrofielenconcentratie of CTCAE-graad 1. Bij ontstaan van hematologische toxiciteit de behandeling onderbreken en na herstellen van de bloedwaarden de behandeling voortzetten met een lagere dosis.

Myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie:de incidentie in klinische onderzoeken met talazoparib was < 1%. Mogelijke risicofactoren voor de ontwikkeling van myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie zijn o.a. eerdere behandeling met platinabevattende chemotherapie, andere DNA-verstorende middelen en/of radiotherapie. Bij ontstaan van deze aandoeningen de behandeling met talazoparib staken.

Voor de behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: de effectiviteit en veiligheid zijn niet onderzocht bij kinderen < 18 jaar en bij een patiënten met een creatinineklaring < 15 ml/min.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met rucaparib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergifitiging met talazoparib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Rucaparib is een remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1, PARP-2 en PARP-3), enzymen die nodig zijn voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Kankercellen zonder functionele genen BRCA1 of 2 zijn niet in staat om deze DSBs te repareren, aangezien ze geen functioneel homologe recombinatie reparatiemechanisme hebben. Dit leidt tot een verhoogde genomische instabiliteit, wat resulteert in celdood (cytotoxiciteit, antitumorwerking). Rucaparib laat tevens een verminderde tumorgroei zien bij humane kanker zonder BRCA-mutaties/deficiënties.

Kinetische gegevens

T max ca. 2 uur.
F ca. 36%.
V d 1,6–3,7 l/kg.
Metabolisering gedeeltelijk. Door CYP2D6 en in mindere mate door CYP1A2 en CYP3A4 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten (in vitro-gegevens). Vooralsnog zijn geen farmacokinetische verschillen gezien bij de verschillende fenotypen van CYP2D6 en CYP1A2.
Eliminatie vnl. met de feces; kleine hoeveelheid met de urine.
T 1/2el ca. 26 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Talazoparib is een remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1, PARP-2). Deze enzymen zijn nodig voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs, die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Kankercellen zonder functionele genen BRCA1 of 2 zijn niet in staat om deze DSBs te repareren, aangezien ze geen functioneel homoloog recombinatie-reparatiemechanisme hebben. Dit leidt tot een verhoogde genomische instabiliteit, wat resulteert in celdood.

Kinetische gegevens

F minimaal 41%.
T max 1-2 uur, 4 uur bij gelijktijdige inname van een vetrijke, calorierijke maaltijd (mate van blootstelling ongewijzigd).
V d 6 l/kg.
Metabolisering in zeer geringe mate in de lever.
Eliminatie ca. 69% met de urine (waarvan 55% onveranderd) en ca. 20% met de feces (waarvan 14% onveranderd). Talazoparib is substraat voor Pgp en BCRP.
T 1/2el gem. 90 uur (32-148).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

rucaparib hoort bij de groep oncolytica, overige.

  • aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
  • alpelisib (L01EM03) Vergelijk
  • amsacrine (L01XX01) Vergelijk
  • anagrelide (L01XX35) Vergelijk
  • arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
  • asparaginase (L01XX02) Vergelijk
  • axicabtagen ciloleucel (L01XL03) Vergelijk
  • bortezomib (L01XG01) Vergelijk
  • carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
  • eribuline (L01XX41) Vergelijk
  • estramustine (L01XX11) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
  • ixazomib (L01XG03) Vergelijk
  • methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
  • mitotaan (L01XX23) Vergelijk
  • niraparib (L01XK02) Vergelijk
  • olaparib (L01XK01) Vergelijk
  • panobinostat (L01XH03) Vergelijk
  • pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
  • pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
  • sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
  • sotorasib (L01XX73) Vergelijk
  • talazoparib (L01XK04) Vergelijk
  • tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
  • temoporfine (L01XD05) Vergelijk
  • tisagenlecleucel (L01XL04) Vergelijk
  • trabectedine (L01CX01) Vergelijk
  • venetoclax (L01XX52) Vergelijk
  • vismodegib (L01XJ01) Vergelijk

Groepsinformatie

talazoparib hoort bij de groep oncolytica, overige.

  • aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
  • alpelisib (L01EM03) Vergelijk
  • amsacrine (L01XX01) Vergelijk
  • anagrelide (L01XX35) Vergelijk
  • arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
  • asparaginase (L01XX02) Vergelijk
  • axicabtagen ciloleucel (L01XL03) Vergelijk
  • bortezomib (L01XG01) Vergelijk
  • carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
  • eribuline (L01XX41) Vergelijk
  • estramustine (L01XX11) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
  • ixazomib (L01XG03) Vergelijk
  • methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
  • mitotaan (L01XX23) Vergelijk
  • niraparib (L01XK02) Vergelijk
  • olaparib (L01XK01) Vergelijk
  • panobinostat (L01XH03) Vergelijk
  • pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
  • pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
  • rucaparib (L01XK03) Vergelijk
  • sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
  • sotorasib (L01XX73) Vergelijk
  • tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
  • temoporfine (L01XD05) Vergelijk
  • tisagenlecleucel (L01XL04) Vergelijk
  • trabectedine (L01CX01) Vergelijk
  • venetoclax (L01XX52) Vergelijk
  • vismodegib (L01XJ01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • oncolytica, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • oncolytica, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".