Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

sulpiride

antipsychotica, atypische N05AL01

Sluiten

olanzapine

antipsychotica, atypische N05AH03

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Dogmatil Neuraxpharm Netherlands BV

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
50 mg
Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
400 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Olanzapine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Zalasta KRKA Belgium NV

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Zypadhera (als pamoaat-monohydraat) Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte (+ solvens 3 ml)
Sterkte
210 mg, 300 mg, 405 mg

Zyprexa Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
10 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar 'Velotab'
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling, bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase, of bij onvoldoende effect en/of onverdraaglijke bijwerkingen van lithium.

Van geen enkel medicament is de werkzaamheid aangetoond bij de behandeling van (draai)duizeligheid (vertigo). Gebruik van medicatie, specifiek gericht op de duizeligheid, wordt daarom niet aanbevolen.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling, bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase, of bij onvoldoende effect en/of onverdraaglijke bijwerkingen van lithium.

Olanzapine i.m.-injectievloeistof komt vooralsnog alleen in aanmerking bij patiënten die op gebruik van klassieke antipsychotica hebben gereageerd met acute dystonie.

Voor Zypadhera is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling vastgesteld.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Offlabel: Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.

Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT₃-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.

Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT₃-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.

Indicaties

  • Psychosen, manie en ernstige vormen van opwinding en onrust.
  • Kortdurende behandeling van vertigo, indien andere middelen falen of zijn gecontra-indiceerd.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • duizeligheid
  • psychose

Indicaties

Oraal

  • Schizofrenie;
  • Matige tot ernstige manische episode;
  • Ter preventie van een recidief bij patiënten met bipolaire stoornis, wiens manische episode heeft gereageerd op olanzapine.
  • Offlabel; Preventie van misselijkheid en braken bij sterk emetogene chemotherapie, in combinatie met een Nk1-receptorantagonist, een 5HT₃-receptorantagonist en een corticosteroïd.

I.m.-injectievloeistof (Zyprexa)

  • Kortdurend gebruik voor de snelle controle van agitatie en verstoord gedrag bij schizofrenie of een manische episode indien orale therapie niet geschikt is.

I.m.-suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte (Zypadhera)

  • Onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassenen die voldoende zijn gestabiliseerd met oraal olanzapine.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
  • psychose

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Psychose, opwinding, manie

Volwassenen

(Ambulante behandeling) begindosering 200 mg per dag, na 3 dagen geleidelijk verhogen tot 600-800 mg per dag;

Onderhoudsdosering 100-200 mg per dag.

Kinderen

5–10 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses.

Vertigo

Volwassenen

150–300 mg per dag.

Bij een nierfunctiestoornis de dosis verlagen.

Bij een leverfunctiestoornis voorzichtig doseren. Zie voor het doseeradvies van de Stichting Health Base bij levercirrose de webpagina antipsychotica, atypische op geneesmiddelenbijlevercirrose.nl.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Olanzapine van tdm-monografie.org.

Roken induceert het metabolisme van olanzapine; bij rokers extra controleren en verhoging van de dosering overwegen.

Wanneer meer dan één factor aanwezig is die kan leiden tot een trager metabolisme (vrouwelijk geslacht, hogere leeftijd, niet roken, eventueel relevante comedicatie) een lagere startdosering overwegen en voorzichtig zijn met dosisverhoging.

Klap alles open Klap alles dicht

Schizofrenie

Volwassenen

Oraal: begindosering 10 mg 1×/dag. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juist medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar: Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

Manische episode

Volwassenen

begindosering 15 mg 1×/dag bij monotherapie of 10 mg per dag in combinatie met lithium of valproïnezuur. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juiste medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar: Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

Ter preventie van een recidief bij bipolaire stoornis

Volwassenen

begindosering 10 mg per dag. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juiste medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar : Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

I.m. (diep intragluteaal) suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte: onderhoudsbehandeling schizofrenie na stabilisatie met oraal olanzapine

Volwassenen

na stabilisatie op oraal 10 mg/dag: starten met i.m. 210 mg per 2 weken of 405 mg per 4 weken, vervolgens na 2 maanden onderhoudsdosering i.m. 150 mg per 2 weken of 300 mg per 4 weken; na stabilisatie op oraal 15 mg/dag: starten met i.m. 300 mg per 2 weken, vervolgens na 2 maanden onderhoudsdosering i.m 210 mg per 2 weken of 405 mg per 4 weken; na stabilisatie op oraal 20 mg/dag: starten met i.m. 300 mg per 2 weken en na 2 maanden ook onderhoudsdosering i.m 300 mg per 2 weken. Suppletie met oraal olanzapine is niet onderzocht, indien dit is aangewezen mag de gecombineerde totale dosis niet hoger zijn dan de overeenkomstige maximale dosering van 20 mg/dag oraal olanzapine. De suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte toedienen in een gezondheidsinstelling door gekwalificeerd personeel met minimaal 3 uur observatie na elke injectie.

Ouderen > 65 jaar : Bij ouderen wordt niet routinematig (na orale stabilisatie) een lagere startdosis van 150 mg per 4 weken aanbevolen, maar kan wel worden overwogen. Bij ouderen > 75 jaar wordt het starten van een injectie met gereguleerde afgifte niet aanbevolen.

I.m.-injectievloeistof: snelle controle agitatie en verstoord gedrag

Volwassenen

begindosering 10 mg i.m., op basis van individuele klinische toestand kan een lagere dosis (5 mg of 7½ mg) worden gegeven; zonodig na 2 uur een tweede injectie à 5–10 mg; max. 20 mg (incl. oraal) verdeeld over max. 3 injecties per dag, gedurende max. 3 opeenvolgende dagen.

Bij ouderen > 60 jaar: begindosering 2,5–5 mg i.m., afhankelijk van de klinische toestand; na 2 uur een tweede injectie à 2,5–5 mg; max. 3 injecties per dag en max. 20 mg per dag.

Offlabel: Preventie van misselijkheid en braken bij sterk emetogene chemotherapie

Volwassenen

Volgens de American Society of Clinical Oncology (2017): Oraal: 10 mg 1×/dag op dag 1-4 van de chemotherapie.

Verminderde nierfunctie: Bij een nierfunctiestoornis een lagere dosering (bv. 5 mg/dag) overwegen.

Verminderde leverfunctie: Bij een leverfunctiestoornis een lagere dosering (bv. 5 mg/dag) overwegen. Bij levercirrose (Child-Pughscore ≥ 5): startdosering 5 mg per dag en met voorzichtigheid verhogen.

Toediening: De orodispergeerbare tablet in de mond laten oplossen; kan eventueel ook vlak voor gebruik worden gedispergeerd in een vol glas water, sinaasappelsap, appelsap, melk of koffie.

Bijwerkingen

Vaak ( 1-10%): hyperprolactinemie, slapeloosheid, sufheid, slaperigheid, extrapiramidale verschijnselen, dosisafhankelijk parkinsonisme (hypokinetisch(-rigide) syndroom, speekselvloed), obstipatie, tremor, dosisafhankelijke acathisie, stijging leverenzymen, maculopapuleuze huiduitslag, pijnlijke borsten, galactorroe, gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): leukopenie, hypertonie, dyskinesie, dystonie (spasmen, torticollis, trismus), orthostatische hypotensie, grotere borsten, amenorroe, erectie- en ejaculatiestoornissen (priapisme, retrograde ejaculatie).

Zelden ( 0,01-0,1%): oculomotorische zenuwstoornis, ventriculaire aritmie, ventrikelfibrilleren, ventriculaire tachycardie.

Zeer zelden: QT-intervalverlenging , 'torsade de pointes'.

Verder zijn gemeld: neutropenie, agranulocytose, anafylactische reacties (urticaria, dyspneu, hypotensie en anafylactische shock), maligne neuroleptisch maligne syndroom, SIADH, hyponatriëmie, hypokinesie, convulsies, visusstoornissen (cycloplegie), verhoogde intraoculaire druk, hartstilstand, plotselinge dood, reflex tachycardie, veneuze trombo-embolie (longembolie, diepveneuze trombose), hypotensie (bij hoge doses), toegenomen hypertensie, misselijkheid, braken, droge mond, rabdomyolyse, mictiestoornissen, neonataal onttrekkingssyndroom, gynaecomastie ,hyperthermie, stijging van serumcreatinekinase. Tardieve dyskinesie kan zowel tijdens als na staken van de behandeling ontstaan.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, orthostatische hypotensie (controleer regelmatig de bloeddruk bij patiënten > 65 j.), gewichtstoename en bij de ziekte van Parkinson verergering van Parkinsonsymptomen en hallucinaties. Gewichtstoename ≥ 7% bij 22% na kortetermijnbehandeling en na langdurige blootstelling (ten minste 48 weken) van ≥ 7%, ≥ 15% en ≥ 25% bij respectievelijk 64,4% , 31,7% en 12,3%. Abnormale loop en vallen bij Alzheimer-patiënten. Verhoging van de plasmaprolactinespiegel (bij 30%) met soms gynaecomastie, borstvergroting, galactorroe en seksuele stoornissen (erectiestoornis, verminderd libido).

Vaak (1-10%): eosinofilie, leukopenie, neutropenie, toegenomen eetlust, verhoogde glucosespiegels, verhoogde triglyceriden- en cholesterolspiegels, glucosurie, lichte, voorbijgaande anticholinergische effecten zoals obstipatie en droge mond; orthostatische hypotensie, duizeligheid, acathisie, parkinsonisme, dyskinesie, asthenie, moeheid, oedeem, koorts. Gewrichtspijn. Voorbijgaande stijging van levertransaminasewaarden (ALAT, ASAT) vooral aan het begin van de behandeling. (Huid)uitslag. Pneumonie, temperatuurverhoging, lethargie, erytheem, visuele hallucinaties en urine-incontinentie bij Alzheimer-patiënten. Stijging van creatinekinase, AF. γ-GT en urinezuur.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, ontwikkeling of een verergering van een bestaande diabetes in enkele gevallen geassocieerd met ketoacidose of coma, waaronder enkele met een fatale afloop, convulsies, dystonie, tardieve dyskinesie, dysartrie, stotteren, rustelozebenen-syndroom, bradycardie, QT-verlenging, trombo-embolie (incl. longembolie en diepveneuze trombose), epistaxis, opgezwollen buik, speekselvloed, fotosensibilisatie, alopecia, urine-incontinentie, urineretentie, vertraagde urinelozing. Stijging totaal bilirubine.

Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, onderkoeling, neuroleptisch maligne syndroom, ontwenningsverschijnselen, ventriculaire tachycardie/fibrillatie, plotselinge dood, hepatitis, pancreatitis, rabdomyolyse, priapisme.

Verhoogde mortaliteit en cerebrovasculaire bijwerkingen zijn gemeld bij ouderen met dementie. Verder zijn gemeld: neonataal geneesmiddel onttrekkingssyndroom, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).

Bij adolescenten (13–17 j.) komen sommige bijwerkingen vaker voor dan bij volwassenen, of komen andere bijwerkingen voor: zeer vaak: gewichtstoename, verhoogde triglyceridenspiegels, toegenomen eetlust. Sedatie. Verhoogd ALAT en ASAT, afgenomen totaal bilirubine, toegenomen γGT, verhoogde prolactinespiegel. Vaak: verhoogde cholesterolspiegels. Droge mond.

Na toediening i.m.-injectievloeistof: Vaak: irritatie op injectieplaats, bradycardie, tachycardie, hypotensie. Bij de behandeling van een manische episode werd in combinatie met valproïnezuur een incidentie van 4,1% neutropenie gemeld;

Soms: sinuspauze, hypoventilatie.

In combinatie met lithium of valproïnezuur: zeer vaak een toename van tremor, droge mond en een toename van eetlust en gewicht; vaak een spraakstoornis.

Na toediening i.m.-suspensie met gereguleerde afgifte: vaak pijn op de injectieplaats, minder vaak andere reacties en zelden abces op de injectieplaats; verder is gemeld: het post-injectie syndroom met symptomen van sedatie, delirium en overdosering.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdig gebruik van levodopa en andere dopaminerge antiparkinsonmiddelen is gecontra-indiceerd.

Door gelijktijdig gebruik van lithium, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica is er meer kans op het ontstaan van tardieve dyskinesie. Door lithium neemt ook de kans op extrapiramidale bijwerkingen toe; bij optreden van neurotoxiciteit eerst sulpiride staken.

Combinatie met antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, benzodiazepinen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking.

De kans op ventriculaire aritmieën neemt toe door middelen die de prikkelgeleiding in het hart verminderen of het QT-interval verlengen en door hypokaliëmie-inducerende middelen.

Niet gelijktijdig, maar ten minste twee uur vóór antacida toedienen.

Interacties

Carbamazepine versnelt de eliminatie van olanzapine door inductie van CYP1A2. Krachtige remmers van CYP1A2 (fluvoxamine, ciprofloxacine), kunnen de klaring verminderen, waardoor een lagere (begin)dosering moet worden overwogen.

Parenteraal benzodiazepine en i.m.-olanzapine niet gelijktijdig gebruiken, vanwege de het risico van overmatige sedatie, cardiorespiratoire depressie en zelden dood; na i.m.-olanzapine parenteraal benzodiazepine slechts met een interval van ten minste één uur toedienen; na de benzodiazepine i.m.-olanzapine pas toedienen na zorgvuldige evaluatie en onder monitoring.

Combinatie met antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking.

De werking kan worden verminderd van levodopa en dopamine-agonisten.

Valproïnezuur kan de plasmaconcentratie van olanzapine verlagen; verder zijn er bij gelijktijdig gebruik met valproïnezuur bij kinderen aanwijzingen dat het eerder hepatotoxisch is. Bij combinatie met valproïnezuur is vaak neutropenie gemeld.

Het bloeddrukverlagend effect van labetalol en andere α-blokkerende sympathicolytica en centraal werkende antihypertensiva kan worden versterkt.

Zwangerschap

Passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Gegevens in dierstudies wijzen niet op schadelijke effecten.

Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.

Vruchtbaarheid: Sulpiride kan de menstruatiecyclus verstoren en de ovulatie remmen door hyperprolactinemie. Bij mannen kan erectiestoornis optreden.

Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.

Overige: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in relatief grote hoeveelheden.

Farmacologisch effect: Kan de hoeveelheid melk verhogen door stijging van de prolactinespiegel.

Advies: Het gebruik van dit middel of het geven van borstvoeding ontraden.

Overig: Streef bij gebruik naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, de relatieve kinddosis is max. 4%.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Streef naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • feochromocytoom;
  • prolactine-afhankelijke tumoren zoals hypofyseprolactinomen en borstkanker.

Contra-indicaties

  • (Risico op) nauwe-kamerhoekglaucoom.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controles

Sulpiride kan het prolactinegehalte verhogen, nauwlettende controle is vereist bij een (familiaire) anamnese van borstkanker.

Bij onverklaarde infecties of koorts is hematologisch onderzoek aangewezen, vanwege het risico van leukopenie, neutropenie en agranulocytose.

Bij risicofactoren voor veneuze trombo-embolie, preventieve maatregelen treffen.

QT-verlenging: Vanwege het risico van verlenging van het QT-interval, wat het risico van ernstige aritmieën kan versterken, wordt aangeraden voor de behandeling te controleren op risicofactoren die kunnen bijdragen aan het optreden van deze ritmestoornis (bradycardie, hypokaliëmie, verlengd QT-interval).

Staken

Bij hyperthermie van onbekende oorsprong het gebruik van sulpiride staken.

Overige waarschuwingen

Dementie: Antipsychotica vergroten bij ouderen met dementie, enigszins het risico van overlijden. Sulpiride is niet goedgekeurd voor gedragsstoornissen bij dementie.

Bewegingsstoornissen: Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Het risico van irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging.

Maligne neuroleptisch syndroom (MNS): een mogelijk fatale complicatie kan optreden met symptomen als hyperthermie, spierstijfheid, rabdomyolyse, stijging van serumcreatinekinase en autonome instabiliteit. Verder kunnen optreden: leukocytose, tachypneu, bewustzijnsverandering en profuus zweten. Het beeld kan atypisch zijn. Bij hyperthermie van onbekende aard, de behandeling direct staken. MNS kan bij ouderen na langdurig gebruik optreden.

Comorbiditeit: Wees terughoudend bij psycho-organische stoornis, risicofactoren voor een CVA, (anamnese van) epilepsie, ziekte van Parkinson, cardiovasculaire aandoening en pylorusstenose. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van glaucoom, mictiestoornissen, urineretentie, prostaathyperplasie en -hypertrofie, ileus, een aangeboren stenose van het spijsverteringskanaal en bij hypertensie, vooral bij ouderen, vanwege de kans op een hypertensieve crisis. Wees voorzichtig bij diabetes mellitus, ouderen en patiënten die bekend zijn met porfyrie. Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij het voorschrijven aan kinderen vanwege ontbrekende gegevens over werkzaamheid en veiligheid.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Controles

Observeer de patiënt minimaal 3 uur na toediening van de suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte, vanwege het risico op postinjectiesyndroom (met tekenen van overdosering); sluit vóórdat de patiënt met ontslag gaat, klachten of symptomen van overdosering uit. Daarnaast moet de patiënt ook de rest van de dag bedacht zijn op symptomen van overdosis; niet autorijden noch machines bedienen.

Bij een leverfunctiestoornis of verhoogde levertransaminasewaarde, periodiek controleren (ALAT en ASAT).

Controleer bij ouderen > 65 jaar regelmatig de bloeddruk, vanwege het mogelijk optreden van hypotensie.

Bij elke gebruiker is controle van de bloedglucosewaarde aangewezen bij start van de behandeling, na 12 weken en vervolgens jaarlijks. Bij (risicofactoren voor) diabetes mellitus, regelmatig de bloedglucosewaarde controleren op tekenen van verslechtering evenals regelmatige controle op gewicht, bijvoorbeeld bij de start van de medicatie, na 4, 8 en 12 weken en vervolgens iedere kwartaal.

Regelmatige controle op lipiden is aangewezen bij elke gebruiker, bv. bij de start van de medicatie, na 12 weken en vervolgens iedere 5 jaar. Bij (risicofactoren voor) lipidenstoornissen, veranderingen in lipiden reguleren.

Behandeling staken

Staak de behandeling bij optreden van hepatitis.

Het risico op tardieve dyskinesie neemt toe bij langdurige therapie. Bij optreden van de eerste symptomen, de dosering verminderen of de therapie staken. Na staken kunnen deze symptomen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan.

Bij symptomen van neuroleptisch maligne syndroom of bij onverklaarde hoge koorts de toediening staken. Bij staken de dosering bij voorkeur geleidelijk verminderen omdat bij abrupt stoppen zeer zelden acute symptomen (transpiratie, tremor, angst, maag-darmklachten) zijn gemeld.

Gebruik ontraden

Niet i.m. toedienen bij instabiele medische condities als acuut myocardinfarct, instabiele angina pectoris, ernstige hypotensie en/of bradycardie, sick-sinussyndroom of na een operatie. I.m.-toediening is niet onderzocht bij alcohol- of geneesmiddelenintoxicatie. Met name de eerste twee tot vier uur na i.m.-toediening van de injectievloeistof is observatie voor hypotensie aangewezen.

Het gebruik wordt niet aanbevolen bij geneesmiddel-geïnduceerde psychose bij de ziekte van Parkinson, omdat werkzaamheid niet is aangetoond en zeer vaak een verergering van Parkinsonsymptomen en hallucinaties is gemeld. Het gebruik wordt evenmin aanbevolen bij aan dementie gerelateerde psychose en/of gedragsstoornissen door meer kans op sterfte en CVA.

Overige waarschuwingen

Wees voorzichtig bij (risicofactoren voor) convulsies en beenmergdepressie, en bij een laag aantal leukocyten en/of neutrofielen, hypereosinofilie, myeloproliferatieve ziekten.

Roken: Roken versnelt het metabolisme van olanzapine; klinische controle wordt aanbevolen, overweeg een dosisverhoging.

Oculaire effecten: Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Verlengd QT-interval: De kans op plotselinge hartdood is verdubbeld vergeleken met patiënten die geen (atypische) antipsychotica gebruiken. Wees voorzichtig met middelen die het QTc-interval verlengen, vooral bij ouderen, het congenitaal lange QT-tijd syndroom (LQTS), congestief hartfalen, hypertrofie van het hart, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie.

Anticholinerge effecten: Wees voorzichtig bij prostaathypertrofie of paralytische ileus en verwante aandoeningen, vanwege de anticholinerge werking en omdat klinische ervaring bij comorbiditeit ontbreekt.

Onderzoeksgegevens: Olanzapine niet gebruiken bij kinderen en adolescenten (< 18 jaar) vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid; vergeleken met volwassenen is een grotere mate van gewichtstoename en veranderingen in metabole parameters (nuchter totaal cholesterol, LDL-cholesterol, triglyceriden) en prolactinespiegel gemeld.

Hulpstoffen: Aspartaam (in sommige smelttabletten) kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

extrapiramidale stoornissen, parkinsonachtige verschijnselen, neuroleptisch maligne syndroom en coma.

Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Overdosering

Symptomen

Tachycardie, agitatie, dysartrie, extrapiramidale symptomen, verminderd bewustzijn, variërend van sedatie tot coma. Dodelijke afloop is gemeld na acute overdosis vanaf 450 mg, maar ook overleving na acute overdosis van 2000 mg oraal.

Zie voor meer symptomen en behandeling van een overdosering met olanzapine toxicologie.org/olanzapine of vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Benzamidederivaat met anti-emetische, antipsychotische en gering sederende werking; het vermindert duizeligheidsklachten.

Kinetische gegevens

Resorptie snel in de weefsels, laagste concentratie in de hersenen.
F 25–35%.
Eliminatie met de urine, vnl. onveranderd.
T 1/2el 7 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Antipsychoticum met een blokkerende werking op receptoren voor serotonine (o.a. 5HT2A/2C en 5HT₃), dopamine (D1t/m5), muscarine (m1t/m5), adrenerge (α1) en histamine (H1). De orodispergeerbare tablet is bio-equivalent aan de omhulde tablet. De orodispergeerbare tablet lost snel op in het speeksel en kan gemakkelijk worden ingeslikt. Na i.m. suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte begint de langzame desintegratie van olanzapinepamoaatzout in spierweefsel, wat zorgt voor een continue afgifte van olanzapine gedurende meer dan 4 weken; na 8–12 weken wordt de afgifte steeds minder, na 6–8 maanden is deze voltooid.

Kinetische gegevens

T max oraal 5–8 uur; i.m. 15–45 min.
Eiwitbinding 93%.
Metabolisering in de lever via CYP1A2 en CYP2D6 tot significant minder actieve metabolieten.
Eliminatie via de nieren (60%).
T 1/2el oraal, i.m.: 30 uur, bij gestoorde leverfunctie en hoge leeftijd tot 50 uur; i.m. met gereguleerde afgifte 30 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

sulpiride hoort bij de groep antipsychotica, atypische.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • aripiprazol (N05AX12) Vergelijk
  • brexpiprazol (N05AX16) Vergelijk
  • cariprazine (N05AX15) Vergelijk
  • clozapine (N05AH02) Vergelijk
  • lurasidon (N05AE05) Vergelijk
  • olanzapine (N05AH03) Vergelijk
  • paliperidon (N05AX13) Vergelijk
  • quetiapine (N05AH04) Vergelijk
  • risperidon (N05AX08) Vergelijk
  • sertindol (N05AE03) Vergelijk

Groepsinformatie

olanzapine hoort bij de groep antipsychotica, atypische.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • aripiprazol (N05AX12) Vergelijk
  • brexpiprazol (N05AX16) Vergelijk
  • cariprazine (N05AX15) Vergelijk
  • clozapine (N05AH02) Vergelijk
  • lurasidon (N05AE05) Vergelijk
  • paliperidon (N05AX13) Vergelijk
  • quetiapine (N05AH04) Vergelijk
  • risperidon (N05AX08) Vergelijk
  • sertindol (N05AE03) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • duizeligheid
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".