Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

blinatumomab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01FX07

Sluiten

cetuximab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01FE01

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Blincyto XGVS Aanvullende monitoring Amgen bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
38,5 microg
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Erbitux XGVS Merck bv

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
20 ml, 100 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor acute lymfatische leukemie (ALL) staat op hematologienederland.nl de geldende behandelrichtlijn (2024).

Advies

Voor de behandeling van colorectaal carcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.

Voor de behandeling van hoofd-halstumoren staat op richtlijnendatabase.nl.nl de geldende behandelrichtlijn.

  • ZIN-rapport 2015 cetuximab Erbitux® 1e-lijns behandeling van gemetastaseerde colorectale kanker bij patiënten met wild-type RAS
  • ZIN-rapport 2017 cetuximab Erbitux® herbeoordeling gemetastaseerd colorectaalcarcinoom icm FOLFOX

Indicaties

Als monotherapie bij volwassenen met:

  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve, recidiverende of refractaire precursor-B-cel acute lymfoblastenleukemie (B-ALL).
  • Philadelphia-chromosoom-positieve, CD19-positieve, recidiverende of refractaire B-ALL, na falen van ten minste twee tyrosinekinaseremmers en indien er geen andere behandelopties zijn.
  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL in eerste of tweede complete remissie, met minimale restziekte (MRD) ≥ 0,1%.
  • Nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL, als onderdeel van de consolidatietherapie.

Als monotherapie bij kinderen ≥ 1 maand met:

  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL
    • die refractair of recidief is na minimaal twee eerdere behandelingen óf;
    • die recidief is na een eerdere allogene hematopoëtische stamceltransplantatie.
  • Hoog-risico eerste recidief Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL, als onderdeel van de consolidatietherapie.

Indicaties

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom met EGFR-expressie en het wild-type RAS-gen (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS):

  • in combinatie met chemotherapie op basis van irinotecan;
  • als eerstelijnsbehandeling in combinatie met FOLFOX (folinezuur (calciumzout, systemisch), 5-fluoro-uracil en oxaliplatine);
  • als monotherapie na falen van oxaliplatine en irinotecan of bij niet-verdragen van irinotecan.

Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:

  • in combinatie met bestraling bij lokaal gevorderde ziekte;
  • in combinatie met platinabevattende chemotherapie bij recidiverende en/of gemetastaseerde ziekte.

Doseringen

Voorafgaand aan en tijdens de behandeling wordt profylactisch intrathecale chemotherapie aanbevolen ter preventie van recidief ALL in het centraal zenuwstelsel (CZS).

Bij MRD-positieve B-ALL dient voorafgaand aan de behandeling kwantificeerbare MRD te worden bevestigd met een gevalideerde assay.

Ziekenhuisopname wordt aanbevolen in verschillende fasen van de behandeling. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Zie voor aanbevelingen voor premedicatie en aanvullende medicatie ook de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Neem vooral bij een hoge tumorlast maatregelen in verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom, zoals vóór en tijdens de therapie zorgen voor voldoende hydratie, alkalisering van de urine en toediening van allopurinol of rasburicase en indien sprake is van ≥ 50% leukemische blasten in het beenmerg óf > 15.000 leukemische blasten/microliter perifeer bloed, tevens aanvullend dexamethason (bij volwassenen max. 24 mg/dag).

Klap alles open Klap alles dicht

Recidiverend of refractair B-ALL

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 1 maand

In eerste instantie bestaat de behandeling uit 2 cycli. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen (4 weken). Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen (2 weken).

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering: cyclus 1: 9 microg/dag op dag 1–7, gevolgd door 28 microg/dag op dag 8–28. Na een behandelvrij interval van 14 dagen begint cyclus 2: 28 microg/dag op dag 1–28.

Indien na deze 2 cycli een complete remissie is bereikt, kunnen nog 3 extra cycli als consolidatiebehandeling gegeven worden, steeds voorafgegaan door een behandelvrij interval van 14 dagen. De dosering hierbij is dezelfde als van cyclus 2.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): cyclus 1: 5 microg/m²/dag op dag 1–7, max. 9 microg/dag, gevolgd door 15 microg/m²/dag op dag 8–28, max. 28 microg/dag. Na een behandelvrij interval van 14 dagen begint cyclus 2: 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Indien na deze 2 cycli een complete remissie is bereikt, kunnen nog 3 extra cycli als consolidatiebehandeling gegeven worden, steeds voorafgegaan door een behandelvrij interval van 14 dagen. De dosering hierbij is dezelfde als van cyclus 2.

Philadelphia-chromosoom-negatieve B-ALL in eerste of tweede remissie met minimale restziekte (MRD-positief) )

Volwassenen (incl. ouderen)

Eén cyclus inductiebehandeling en max. 3 extra cycli consolidatiebehandeling, Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen. Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering voor zowel inductiecyclus 1 als consolidatiecycli 2–4: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering voor zowel inductiecyclus 1 als consolidatiecycli 2–4 (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom-negatieve B-ALL in de consolidatiefase

Volwassenen (incl. ouderen)

Max. 4 cycli consolidatiebehandeling. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen. Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering per cyclus: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering per cyclus (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Hoog-risico eerste recidief B-ALL

Kinderen ≥ 1 maand

Eén cyclus na inductie en 2 cycli consolidatiebehandeling. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een lichte of matige stoornis is geen dosisaanpassing nodig. Vanwege het ontbreken van gegevens kan er geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstige stoornis.

Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige stoornis is geen dosisaanpassing nodig. Vanwege het ontbreken van gegevens kan er geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstige stoornis.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (cytokineafgiftesyndroom, tumorlysissyndroom, neurologische toxiciteit, incl. ICANS, verhoogde leverenzymwaarden, overige klinisch significante bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 tabel 5 en 6), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Toediening: na reconstitutie en verdunning de oplossing met een infuuspomp (met steriel, niet-pyrogeen inline-filter met lage eiwitbinding (poriegrootte 0,2 microm) als continue i.v. infusie toedienen met een constante infusiesnelheid gedurende 24, 48, 72 of (max.) 96 uur per zak; de infusieduur wordt bepaald door de behandelend arts. Om redenen van steriliteit de infuuszak ten minste elke 96 uur verwisselen. Zie voor de verschillende opties de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2). De blinatumomab-infusielijn of intraveneuze katheter niet spoelen, dit geldt met name bij het wisselen van de infuuszakken of bij voltooiing van de infusie, om overmatige dosering te voorkomen. Bij toediening via een multilumen-veneuze katheter, blinatumomab infunderen via een apart lumen.

Doseringen

Vóór aanvang van de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom de wild-type RAS-status (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS) aantonen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium.

Geef ten minste 1 uur vóór elke infusie, premedicatie bestaand uit een antihistaminicum en een corticosteroïd; observeer de patiënt tijdens en ten minste gedurende 1–2 uur na de infusie op infusiegerelateerde bijwerkingen (2 uur bij de eerste infusie en 1 uur bij vervolginfusies). Als profylaxe van huidreacties orale tetracyclinen (6–8 weken) en hydrocortisoncrème 1% met vochtinbrenger overwegen. Zie voor beide bijwerkingen ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Bij combinatie met de andere chemotherapeutica deze niet eerder dan 1 uur ná het einde van de infusie van cetuximab toedienen.

Klap alles open Klap alles dicht

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

Cetuximab kan worden toegediend in een doseringsschema 'per week' of 'om de week':

Doseringsschema 'per week': Eerste i.v.-oplaaddosis 400 mg/m² lichaamsoppervlak, na een week gevolgd door 250 mg/m² 1×/week. De behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.

Doseringsschema 'om de week': I.v. 500 mg/m² lichaamsoppervlak, elke 2 weken. De behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.

Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied

Volwassenen (incl. ouderen)

Bij lokaal gevorderde ziekte: Doseringsschema 'per week': Eerste i.v.-oplaaddosis 400 mg/m² lichaamsoppervlak, na een week gevolgd door 250 mg/m² 1×/week, in combinatie met bestraling, starten 1 week vóór aanvang van de bestraling en voortzetten tot het einde van de bestralingsperiode.

Bij recidiverende en/of gemetastaseerde ziekte: Cetuximab kan worden toegediend in een doseringsschema 'per week' of 'om de week':

Doseringsschema 'per week': Eerste i.v.-oplaaddosis 400 mg/m² lichaamsoppervlak, na een week gevolgd door 250 mg/m² 1×/week, in combinatie met platinabevattende chemotherapie, gevolgd door cetuximab als onderhoudstherapie. De behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.

Doseringsschema 'om de week': I.v. 500 mg/m² lichaamsoppervlak, elke 2 weken in combinatie met platinabevattende chemotherapie, gevolgd door cetuximab als onderhoudstherapie. De behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.

Verminderde nierfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een serumcreatinine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.

Verminderde leverfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij serumtransaminasen ≤ 5 × ULN en bilirubine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (infusiegerelateerde bijwerkingen, huidreacties, oogaandoeningen) de officiële productinformatie van CGB/EMA (rubriek 4.4; link op deze bladzijde).

Toediening: cetuximab i.v. toedienen met een infuuspomp, druppelinfuus of injectiepomp. Vóór toediening met infusiepomp of druppelinfuus kan de cetuximab-oplossing verdund worden met een steriele NaCl-oplossing (0,9%). De initiële dosis langzaam toedienen om het risico op infusiegerelateerde reacties te minimaliseren; aanbevolen infusietijd is 120 min. De volgende doses toedienen met een infusiesnelheid van max. 10 mg/min. Indien de initiële dosis goed verdragen wordt, is voor het weekschema de aanbevolen infusietijd 60 min en voor het tweewekenschema 120 min.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bacteriële infectie, virusinfectie, niet-gespecificeerde infecties (bij ca. 42%). Infusiegerelateerde reacties (bij ca. 33%, met symptomen als (erythemateuze) huiduitslag, gezichtsoedeem, myalgie, tachypneu, acute nierbeschadiging, hypo- en hypertensie, cytokineafgiftesyndroom en koorts). Cytokineafgiftesyndroom (met symptomen als koorts, koude rillingen, tachycardie, bloeddrukdaling, bronchospasmen, hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, verhoogd totaal bilirubine). Hypotensie, hypertensie. Hoest. Hoofdpijn (ca. 33%), tremor. Slapeloosheid. Tachycardie. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Huiduitslag (erythemateus, maculeus, maculopapuleus). Rugpijn, pijn in extremiteit. Koorts (ca. 71%), koude rillingen, vermoeidheid, oedeem. Stijging van leverenzymwaarden. (Febriele) neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie, verlaagde immunoglobulinen (incl. hypogammaglobulinemie).

Vaak (1–10%): pneumonie, sepsis. Overgevoeligheid. Tumorlysissyndroom. Blozen. Encefalopathie (fataal verloop mogelijk), convulsie, paresthesie, afasie, ataxie, hersenzenuwaandoening, hypo-esthesie, cognitieve stoornis, geheugenstoornis, duizeligheid, slaperigheid, ICANS. Verwardheid, desoriëntatie. Dyspneu, piepende ademhaling, productieve hoest, respiratoir falen. Botpijn. Pijn en ongemak ter hoogte van de borst. Hyperbilirubinemie. Lymfopenie, leukocytose.

Soms (0,1–1%): capillairleksyndroom. Cytokinestorm. Inspanningsdyspneu, acuut respiratoir falen. Pancreatitis (mogelijk fataal). Spraakstoornis. Hemofagocytaire histiocytose, lymfadenopathie.

Verder zijn gemeld: leuko-encefalopathie (progressieve multifocale leuko-encefalopathie is nog niet gemeld). CD-19-negatieve B-ALL en cellijnwisseling van ALL naar acute myeloïde leukemie (AML) bij patiënten die blinatumomab kregen voor recidiverende aandoeningen.

Bij kinderen komen de volgende bijwerkingen vaker voor: infusiegerelateerde reacties, hypertensie, koorts, gewichtstoename, anemie, trombocytopenie en leukopenie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): (ernstige) infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, rillingen, duizeligheid, dyspneu, bronchospasmen, urticaria, hypo- óf hypertensie, bewustzijnsverlies, shock), in sommige gevallen met dodelijke afloop. Huidreacties (80%, waarvan 15% ernstig; omvat acne-achtige huiduitslag, jeuk, droge huid, schilfering, hyperhidrose, nagelaandoening, huidnecrose); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Mucositis (kan leiden tot epistaxis). Hypomagnesiëmie, verhoogde ASAT, ALAT, AF.

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Conjunctivitis. Diarree, misselijkheid, braken, dehydratie (vooral als gevolg van diarree of mucositis), anorexia (kan leiden tot gewichtsverlies). Vermoeidheid. Hypocalciëmie.

Soms (0,1-1%): blefaritis, keratitis. Diepveneuze trombose. Longembolie, interstitiële longziekte (vooral bij de Japanse bevolkingsgroep).

Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse.

Verder is gemeld: ernstige cardiovasculaire complicaties. Aseptische meningitis.

In combinatie met radiotherapie kunnen bekende bijwerkingen van bestraling (mucositis, stralingsdermatitis, dysfagie, leukopenie; vooral lymfocytopenie) in een hogere frequentie optreden.

In combinatie met fluoropyrimidinen kunnen vaker cardiale ischemie, myocardinfarct, congestief hartfalen of hand-voetsyndroom optreden.

In combinatie met platinabevattende chemotherapie is er een groter risico van ernstige hypocalciëmie, ernstige leukopenie en/of ernstige neutropenie met meer kans op pneumonie en sepsis.

In combinatie met capecitabine en oxaliplatine (CAPOX) treedt vaker ernstige diarree op.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Immunisatie met levend-virusvaccin wordt niet aanbevolen gedurende ten minste 2 weken voorafgaand aan de start van de behandeling, tijdens de behandeling en nog voordat het aantal B-lymfocyten na de laatste behandelcyclus is gestabiliseerd binnen het normale bereik.

Blinatumomab lijkt zelf geen invloed te hebben op de activiteit van CYP450-enzymen. Mogelijk veroorzaakt de voorbijgaande afgifte van cytokinen in de beginfase van de behandeling een remming van de activiteit van CYP450-enzymen. Monitor bijwerkingen en/of bloedspiegels van geneesmiddelen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van deze enzymsystemen en tevens een smalle therapeutische breedte hebben.

Zwangerschap

Blinatumomab passeert bij dieren in beperkte mate de placenta (foetale/maternale serumconcentratie ratio < 1%).

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Een depletie van B-cellen bij de pasgeborene kan niet worden uitgesloten.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. De pasgeborene controleren op B-celdepletie en vaccinaties met levend-virusvaccins uitstellen totdat het aantal B-cellen is hersteld.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 48 uur na de therapie.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is geen teratogeniteit, maar afhankelijk van de dosering wel een verhoogde incidentie van abortus waargenomen. EGFR speelt een rol bij de prenatale ontwikkeling en kan essentieel zijn voor normale organogenese, proliferatie en differentiatie in het zich ontwikkelende embryo.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is mogelijk dat het eiwitcomplex overgaat in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd gedurende én tot 48 uur na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van cetuximab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. De mogelijkheid van absorptie en schade aan de zuigeling is onbekend. Gezien de aard van deze middelen is terughoudendheid geboden.

Advies: Gedurende én ten minste twee maanden na de therapie geen borstvoeding geven.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.

Contra-indicaties

Bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom en combinatie met chemotherapieregimes die oxaliplatine bevatten:

  • tumoren met een RAS-mutatie;
  • een onbekende RAS-status.

Waarschuwingen en voorzorgen

Dit geneesmiddel is geregistreerd onder voorwaardelijke toelating om het versneld beschikbaar te maken; er zijn echter nog onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.

Voorafgaand aan en tijdens de behandeling leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, γGT) en totaal bilirubine in het bloed controleren, vooral tijdens de eerste 3 dagen van de eerste 2 cycli. Verhogingen van de enzymwaarden worden meestal in de eerste week van de behandeling waargenomen en zijn meestal voorbijgaand zonder onderbreking of stoppen van de behandeling. Soms is echter onderbreken of definitief staken van de behandeling noodzakelijk.

De kans op het tumorlysissyndroom is groter bij een hoge tumorlast en bij een verminderde nierfunctie. Naast het toepassen van premedicatie is bij iedere patiënt intensieve controle van de nierfunctie en vochtbalans noodzakelijk. Premedicatie wordt ook aangewend ter preventie van ernstige infusiereacties (zie rubriek Dosering).

Infusiereacties en het cytokineafgiftesyndroom zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden en treden doorgaans op binnen 2 dagen na de start van de behandeling; soms komen uitgestelde infusiereacties voor of infusiereacties in latere cycli. Het cytokineafgiftesyndroom gaat vaak gepaard met gedissemineerde intravasale stolling (DIC) en het capillairleksyndroom; tevens is melding gemaakt van hemofagocytaire lymfohistiocytose/macrofaagactivatiesyndroom (MAS). Controleer de patiënt goed op symptomen van infusiereacties en het cytokineafgiftesyndroom, vooral in het begin van de eerste en tweede cyclus. Om de kans op het cytokineafgiftesyndroom zo klein mogelijk te houden, de aanbevolen startdosering (cyclus 1, dag 1–7) nauwkeurig opvolgen.

Neurologische bijwerkingen, waaronder immuun-effectorcel-geassocieerd neurotoxiciteitssyndroom (ICANS), kunnen ernstig zijn en zelfs fataal verlopen. De mediane tijd tussen de start van de behandeling en het optreden van deze bijwerkingen is 2 tot 4 weken. Het merendeel van deze bijwerkingen is reversibel na staken van de behandeling. Ouderen en patiënten met een voorgeschiedenis van neurologische klachten hebben meer kans op neurologische bijwerkingen. Vanwege de exclusiecriteria van de klinische onderzoeken is er beperkte ervaring bij een eerder doorgemaakte of bestaande klinisch significante aandoening van het CZS zoals epilepsie, parese, CVA, afasie, ziekte van Parkinson en psychose. In verband met de verwachting van meer kans op neurologische bijwerkingen zeer voorzichtig zijn met het toedienen van blinatumomab bij aanwezigheid van deze aandoeningen. Het wordt aanbevolen vóór de start van de behandeling bij elke patiënt neurologisch onderzoek uit te voeren en tijdens de behandeling elke patiënt te monitoren op klachten en verschijnselen; onderbreking of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Bij optreden van convulsies wordt secundaire profylaxe met een geschikt anti-epilepticum (bv. levetiracetam) aanbevolen.

Het optreden van ernstige infecties (graad ≥ 4), waarvan sommige levensbedreigend of fataal, komt vaker voor bij een baseline ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group performance status)-score ≥ 2 dan bij < 2. Controleer nauwkeurig op klachten en verschijnselen van infectie; onderbreken of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Ook reactivatie van latente virussen (bv. polyoomvirus (BK-virus)) is waargenomen. Neutropenie (met of zonder koorts) kan levensbedreigend zijn. Controleer gedurende de infusieperiode regelmatig het bloedbeeld, vooral tijdens de eerste 9 dagen van de eerste cyclus.

Er is meer kans op hypogammaglobulinemie bij oudere patiënten met MRD-positieve ALL; monitor het immunoglobulineniveau bij een oudere patiënt tijdens de behandeling.

Levensbedreigende pancreatitis is gemeld. Mogelijk dat een hoge dosis corticosteroïden hierbij een rol heeft gespeeld. De mediane tijd tot optreden van pancreatitis is 7,5 dagen. Controleer nauwgezet op klachten en verschijnselen van pancreatitis; lichamelijk onderzoek, bepalingen van serumamylase en -lipase en beeldvormend onderzoek (bv. echografie) van de buik kunnen nodig zijn. Onderbreek of staak zonodig de behandeling.

Risicofactoren voor optreden van leuko-encefalopathie zijn craniale bestraling en antileukemische chemotherapie (waaronder systemisch methotrexaat in hoge doses of intrathecaal cytarabine). Controleer op klachten en verschijnselen en overweeg bij verdachte verschijnselen een neuroloog te raadplegen.

Patiënten die worden behandeld voor recidiverende aandoeningen moeten worden gecontroleerd op acute myeloïde leukemie, vanwege meldingen van cellijnwisseling van ALL naar AML.

Onderzoeksgegevens: Er is beperkte ervaring bij ouderen ≥ 75 jaar en kinderen < 1 jaar. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij:

  • ernstige nierfunctiestoornis;
  • ernstige leverfunctiestoornis.
  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde reacties kunnen ernstig zijn en van anafylactische of anafylactoïde aard óf zich uiten in een cytokineafgiftesyndroom. De symptomen kunnen ondanks premedicatie tijdens de eerste infusie en tot enkele uren daarna optreden of tijdens volgende infusies. Nauwgezette monitoring van de patiënt is vereist, vooral tijdens de eerste toediening. De patiënt waarschuwen voor mogelijke late reacties en laat hen onmiddellijk contact opnemen als symptomen optreden. De kans op anafylactische reacties is sterk vergroot bij een voorgeschiedenis van allergie voor rood vlees of tekenbeten of bij positieve testuitslagen voor IgE-antistoffen tegen cetuximab; in deze gevallen cetuximab alleen na zorgvuldige afweging toedienen. Bij ernstige reacties (CTCAE-graad 3–4) de behandeling definitief staken.

Huidreacties komen zeer vaak voor (vooral in combinatie met chemotherapie) en onderbreken of staken van de behandeling kan vereist zijn. Door de huidlaesies is er meer kans op superinfecties met soms ernstige complicaties (gevallen van 'staphylococcal scalded skin syndrome', necrotiserende fasciitis en sepsis, soms met fatale afloop). Overweeg profylactisch oraal tetracycline (6–8 weken) en cutaan 0,1% HCA-crème met vochtinbrenger. Indien huidreacties optreden kan een behandeling nodig zijn met cutaan matig-sterke tot sterke corticosteroïden en een (orale) kuur van een tetracycline.

De elektrolytenspiegels, waaronder kalium, calcium en magnesium vóór en tijdens de behandeling regelmatig controleren en indien nodig aanvullen. Progressief afnemende magnesiumspiegels treden vaak op en kunnen tot ernstige hypomagnesiëmie leiden (reversibel na stoppen van cetuximab). Hypokaliëmie treedt veelal op als gevolg van diarree. Hypocalciëmie ontstaat vooral bij combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie.

Cardiovasculaire bijwerkingen: bij leeftijd > 65 jaar, een verminderde algemene conditie, cardio-pulmonale aandoeningen in de voorgeschiedenis en/of gelijktijdige toediening van cardiotoxische geneesmiddelen (bv. fluoropyrimidines) extra controleren op (ernstige) cardiovasculaire bijwerkingen.

Interstitiële longziekte (ILD): let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken. Risicofactoren voor het optreden van ILD zijn o.a. Japanse origine, reeds bestaande pulmonale aandoeningen en gelijktijdige chemotherapie (waarvan bekend is dat deze ILD kunnen doen ontstaan).

Neutropenie: controleer patiënten die ook een platinabevattende therapie ontvangen zorgvuldig op het optreden van ernstige neutropenie en (ernstige) infecties, vooral indien huidlaesies, mucositis en/of diarree is opgetreden.

Oogaandoeningen: wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van (ulceratieve) keratitis of ernstig droge ogen. Bij klachten die wijzen op keratitis (bv. acute of verergerende oogontsteking, tranende ogen, gevoeligheid voor licht, wazig zien, oogpijn, rode ogen), doorverwijzen naar een oogarts; bij een diagnose van keratitis ulcerosa de behandeling onderbreken of staken. Het dragen van contactlenzen is een risicofactor voor het ontstaan hiervan.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij bestaande hematologische aandoeningen (Hb < 5,6 mmol/l, leukocyten < 3,0 × 109/l, ANC < 1,5 × 109/l en trombocyten < 100 × 109/l), en bij matige tot ernstige nier- of leverfunctiestoornissen. Bij behandeling van colorectaal carcinoom is de ervaring in combinatie met radiotherapie beperkt. Er is geen relevante toepassing bij kinderen. De ervaring bij een leeftijd > 75 j. is beperkt; een dosisaanpassing is echter in principe niet nodig.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met blinatumomab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bispecifieke T-celkoppelaar (BiTE; antilichaamconstructie). Blinatumomab bindt specifiek aan CD19 op het oppervlak van B-cellen en aan CD3 op het oppervlak van T-cellen. Het activeert T-cellen door CD3 in het T-celreceptorcomplex (TCR) te binden aan CD19 op zowel benigne als maligne B-cellen. Blinatumomab medieert zo de vorming van een cytolytische synaps tussen de T-cel en de tumorcel, waarbij proteolytische enzymen vrijkomen om delende en rustende CD19-positieve cellen te doden. Dit gaat gepaard met een tijdelijke up-regulatie van celadhesiemoleculen, productie van cytolytische eiwitten, afgifte van inflammatoire cytokinen en proliferatie van T-cellen.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,06 l/kg. Voor kinderen: ca. 3,91 l/m².
Metabolisering waarschijnlijk zoals andere eiwitten; via katabole routes tot kleinere peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 2 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Chimerisch monoklonaal antilichaam IgG1, gericht tegen de epidermale groeifactor receptor (EGFR). EGFR-signaaltransductieroutes zijn (via activering RAS) betrokken bij de controle van de overleving en de progressie van de levenscyclus van de cel, angiogenese, migratie en cellulaire invasie/metastasering. Cetuximab bindt zich aan de EGFR met een affiniteit die circa 5–10× hoger is dan die van de endogene liganden en remt de werking van de receptor. Tevens richt het cytotoxische immuun effectorcellen naar de tumorcellen met EGFR-expressie (antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit).

Kinetische gegevens

V d 1,5–6,2 l/m².
Metabolisering biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. Stabiele spiegels worden bij monotherapie met een weekschema na 3 weken en met een tweewekenschema, na 5 weken bereikt.
T 1/2el 70–100 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

blinatumomab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • amivantamab (L01FX18) Vergelijk
  • atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
  • avelumab (L01FF04) Vergelijk
  • bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
  • brentuximab vedotin (L01FX05) Vergelijk
  • cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
  • cetuximab (L01FE01) Vergelijk
  • daratumumab (L01FC01) Vergelijk
  • dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
  • dostarlimab (L01FF07) Vergelijk
  • durvalumab (L01FF03) Vergelijk
  • elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
  • enfortumab vedotin (L01FX13) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
  • ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
  • isatuximab (L01FC02) Vergelijk
  • mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
  • nivolumab (L01FF01) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
  • panitumumab (L01FE02) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
  • pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
  • polatuzumab vedotin (L01FX14) Vergelijk
  • ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
  • rituximab (L01FA01) Vergelijk
  • sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
  • tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
  • talquetamab (L01FX29) Vergelijk
  • teclistamab (L01FX24) Vergelijk
  • trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
  • trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
  • zolbetuximab (L01FX31) Vergelijk

Groepsinformatie

cetuximab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • amivantamab (L01FX18) Vergelijk
  • atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
  • avelumab (L01FF04) Vergelijk
  • bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
  • blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
  • brentuximab vedotin (L01FX05) Vergelijk
  • cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
  • daratumumab (L01FC01) Vergelijk
  • dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
  • dostarlimab (L01FF07) Vergelijk
  • durvalumab (L01FF03) Vergelijk
  • elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
  • enfortumab vedotin (L01FX13) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
  • ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
  • isatuximab (L01FC02) Vergelijk
  • mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
  • nivolumab (L01FF01) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
  • panitumumab (L01FE02) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
  • pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
  • polatuzumab vedotin (L01FX14) Vergelijk
  • ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
  • rituximab (L01FA01) Vergelijk
  • sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
  • tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
  • talquetamab (L01FX29) Vergelijk
  • teclistamab (L01FX24) Vergelijk
  • trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
  • trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
  • zolbetuximab (L01FX31) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".