Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

brivaracetam

anti-epileptica N03AX23

Sluiten

vigabatrine

anti-epileptica N03AG04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Briviact UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 50 mg, 75 mg, 100 mg
Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
300 ml

Briviact XGVS UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Sabril Sanofi SA

Toedieningsvorm
Granulaat voor drank
Sterkte
500 mg
Verpakkingsvorm
sachet
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij focale (voorheen partiële) epilepsie heeft als onderhoudsbehandeling lamotrigine de voorkeur. Lacosamide en levetiracetam zijn geschikte alternatieven. Op basis van patiëntkenmerken kunnen carbamazepine, oxcarbazepine, topiramaat, valproïnezuur of zonisamide worden overwogen. Kies als adjuvante behandeling bij voorkeur een van de volgende middelen: brivaracetam, carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine, perampanel, topiramaat of valproïnezuur. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.

Geef bij epileptische aanvallen met een gegeneraliseerd begin valproïnezuur (voorkeur), lamotrigine, levetiracetam of evt. topiramaat als monotherapie. Bij gegeneraliseerde aanvallen met myoklonieën geen lamotrigine geven. Kies bij falen van monotherapie als adjuvante behandeling een van de volgende middelen: brivaracetam, clobazam, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, perampanel, topiramaat of valproïnezuur. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.

  • ZIN-rapport 2016 brivaracetam Briviact® partiële epilepsie

Advies

Vigabatrine is als adjuvans bij focale (voorheen partiële) epilepsie één van de laatste therapeutische opties, omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica. Het gebruik is beperkt vanwege de kans op (irreversibele) gezichtsvelddefecten en de gezichtsveldcontroles die nodig zijn vóór en tijdens het gebruik. Ondanks de gezichtsvelddefecten wordt vigabatrine beschouwd als een eerstekeusmiddel bij het syndroom van West. Vigabatrine dient daarom slechts te worden voorgeschreven door, of op aanwijzing van een gespecialiseerde arts met ervaring in het betreffende indicatiegebied en onder begeleiding van een oogarts.

Indicaties

  • Adjuvante therapie voor de behandeling van focale (voorheen partiële) aanvallen met of zonder secundaire generalisatie, bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar met epilepsie.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Als adjuvans bij resistente, focale (voorheen partiële) epilepsie, met en zonder gegeneraliseerde insulten indien andere gangbare combinatiebehandelingen onvoldoende effect teweegbrengen of niet worden verdragen;
  • Als monotherapie bij de behandeling van infantiele spasmen (syndroom van West).

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Doseringen

Men kan de behandeling met zowel orale als i.v.-toediening beginnen. I.v.-toediening is een tijdelijk alternatief voor patiënten als orale toediening niet mogelijk is. Met i.v.-toediening is de maximale ervaring slechts 4 dagen. Bij overschakelen van oraal naar i.v. of andersom is de totale dagdosis en de toedieningsfrequentie gelijk.

Klap alles open Klap alles dicht

'Add-on' bij focale epilepsie

Volwassenen (incl. ouderen)

Oraal en i.v.: Startdosis is 50 mg/dag of 100 mg/dag (bv. 5 ml of 10 ml drank of injectievloeistof) verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons, behoefte en het kunnen verdragen, de dosis aanpassen tot onderhoudsdosering 50–200 mg/dag (bv. 5–20 ml drank of injectievloeistof).

Kinderen ≥ 2 jaar en met een gewicht ≥ 50 kg

Oraal en i.v.: Startdosis is 50–100 mg/dag (bv. 5–10 ml drank of injectievloeistof) verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons, behoefte en verdraaglijkheid, de dosis aanpassen tot 50–200 mg/dag (bv. 5–20 ml drank of injectievloeistof); aanbevolen onderhoudsdosis: 100 mg/dag (bv. 10 ml drank of injectievloeistof).

Kinderen ≥ 2 jaar en met een gewicht 20–50 kg

Oraal en i.v.: Startdosis is 1–2 mg/kg/dag verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons, behoefte en verdraaglijkheid, de dosis aanpassen tot 1–4 mg/kg/dag; aanbevolen onderhoudsdosis: 2 mg/kg/dag.

Kinderen ≥ 2 jaar en met een gewicht 10–20 kg

Oraal en i.v.: Startdosis is 1–2,5 mg/kg/dag verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons, behoefte en verdraaglijkheid, de dosis aanpassen tot 1–5 mg/kg/dag; aanbevolen onderhoudsdosis: 2,5 mg/kg/dag.

Bij verminderde nierfunctie: is een dosisaanpassing niet nodig. Brivaracetam niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, omdat er onvoldoende gegevens zijn.

Bij verminderde leverfunctie: Oraal en i.v.: volwassenen en kinderen met een gewicht ≥ 50 kg: (overweeg) een startdosis van 50 mg/dag (bv. 5 ml drank of injectievloeistof); voor alle stadia van de leverfunctiestoornis; max. dosis 150 mg/dag (bv. 15 ml drank of injectievloeistof), verdeeld over 2 doses. Kinderen < 50 kg lichaamsgewicht: startdosis 1 mg/kg/dag; max. 3 mg/kg/dag. Er ziin geen klinische gegevens over kinderen met een leverfunctiestoornis.

Staken: bij stoppen de behandeling geleidelijk af bouwen door de dosis wekelijks met 50 mg/dag te verlagen; na 1 week behandeling met 50 mg/dag, in de laatste week een dosis van 20 mg/dag aanhouden.

Vergeten doses: Bij één of meer vergeten doses, de gebruikelijke enkele dosis innemen en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip ’s morgens of ’s avonds.

Toediening:

  • De tabletten met of zonder voedsel innemen en in hun geheel doorslikken met wat vloeistof.
  • De drank verdund in water of vruchtensap en met of zonder voedsel innemen. De drank kan ook via een nasogastrische sonde of een gastrostomiesonde toegediend worden.
  • I.v.-injectie onverdund als een bolusinjectie geven óf verdund als i.v.-infuus van 15 min.

Doseringen

De breukstreep op de tablet is alleen bedoeld om het innemen makkelijker te maken, niet voor verdeling in gelijke doses.

Klap alles open Klap alles dicht

Als adjuvans bij focale epilepsie

Volwassenen

Begindosering 1 g/dag, op geleide van het klinisch effect wekelijks met 0,5 g verhogen tot bevredigend resultaat optreedt (2–3 g per dag in 1–2 doses); max. 3 g per dag.

Kinderen

Begindosering 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag, op geleide van klinisch effect oplopend tot 80 mg/kg per dag: lichaamsgewicht 10–15 kg: 0,5–1 g/dag; 15–30 kg: 1–1,5 g/dag; 30–50 kg: 1,5–3 g/dag; > 50 kg: 2–3 g/dag. De hoogste dosis per categorie niet overschrijden.

Monotherapie bij kinderen met het syndroom van West

Startdosis van 50 mg/kg per dag; indien nodig over een periode van 7 dagen titreren; doses tot 150 mg/kg/dag werden goed verdragen.

Bij ouderen (> 65 jaar): Wees voorzichtig; zie ook onder nierfunctiestoornis.

Verminderde nierfunctie: Overweeg bij een creatinineklaring < 60 ml/min) verlaging van de dosering of innamefrequentie en controleer op bijwerkingen.

Toediening: De sachets opgelost in water, melk of vruchtensap vóór of na de maaltijd innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): duizeligheid, slaperigheid.

Vaak (1-10%): griep, afgenomen eetlust. Depressie, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid. Convulsie, draaiduizeligheid. Infectie van de bovenste luchtwegen, hoest. Misselijkheid, braken, obstipatie. Vermoeidheid. Bij i.v.-toediening: pijn op de plaats van het infuus.

Soms (0,1–1%): Neutropenie, type 1 hypersensitiviteit. Zelfmoordgedachten, psychotische stoornis, agressie, agitatie.

Verder is gemeld: Stevens-Johnsonsyndroom.

Bij kinderen: Zelfmoordgedachten en gedragsstoornissen (24,8%) zijn vaker gemeld dan bij volwassenen. Vaak psychomotorische hyperactiviteit.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, artralgie, moeheid; het sederend effect neemt af in de loop van de therapie. Opwinding en excitatie (bij kinderen). Asymptomatische gezichtsvelddefecten (een concentrische vernauwing van het gezichtsveld van beide ogen, bij ca. 33%, vaak irreversibel, kan optreden na maanden tot jaren na het begin van de behandeling).

Vaak (1-10%): anemie, opwinding, agressie, nervositeit, depressieve verschijnselen, paranoïde reacties, slapeloosheid, spraakstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, concentratie- en geheugenstoornissen, verwardheid, tremoren, misselijkheid, braken, buikpijn, alopecia, wazig zien, dubbelzien, nystagmus, gewichtstoename, oedeem.

Soms (0,1-1%): ataxie, (hypo)manie, psychose, uitslag.

Zelden (0,01-0,1%): zelfmoordpoging, symptomen van encefalopathie (zoals sedatie, stupor en verwardheid, met een niet-specifieke vertraging van het EEG-ritme), retina-afwijkingen (zoals perifere retina-atrofie), angio-oedeem, urticaria.

Zeer zelden (< 0,01%): hallucinaties, neuritis optica, opticusatrofie, leverreacties (hepatitis).

Verder zijn gemeld: afwijkingen op MRI-scans van de hersenen; intramyelinisch oedeem (met name bij jonge kinderen met infantiele spasmen); bewegingsstoornissen (als dystonie, dyskinesie en hypertonie) al dan niet in verband met afwijkingen op de MRI-scan. Verminderde gezichtsscherpte. Convulsies kunnen voorkomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Algemeen

  • Van comedicatie met levetiracetam is in studies geen effect van brivaracetam waargenomen; evenmin is een voordeel van comedicatie te verwachten omdat levetiracetam ook bindt aan SV2A en toevoegen van brivaracetam daarna geen extra effect meer heeft.

  • Mede omdat brivaracetam de enzymen van CYP450 niet, of beperkt, beïnvloedt, is er theoretisch weinig kans op geneesmiddeleninteracties door beïnvloeding van de klaring. Er zijn geen farmacokinetische interacties waargenomen met andere anti-epileptica waarvoor aanpassing van de dosering nodig is. De belangrijkste afbraakroute van brivaracetam is via CYP-onafhankelijke hydrolyse en daarnaast is brivaracetam (in mindere mate) een substraat van CYP2C19.

Voorzichtig

  • bij patiënten die een behandeling met rifampicine beginnen of stoppen omdat de sterke enzyminductor rifampicine (600 mg/dag gedurende 5 dagen) een daling geeft van 45% van het gebied onder de plasmaconcentratiecurve; overweeg aanpassing van de dosis brivaracetam.

  • bij gebruik van sterke enzyminductoren (zoals sint-janskruid) omdat die de systemische blootstelling aan brivaracetam verminderen.

Overige interacties

  • De plasmaconcentraties van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bv. lansoprazol, omeprazol, diazepam) kunnen toenemen.

  • Brivaracetam 200 mg/dag kan zorgen voor een stijging van de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die getransporteerd worden door OAT3.

  • Sterke CYP2C19-remmers (bv. fluconazol, fluvoxamine) kunnen plasmaconcentraties van brivaracetam verhogen, maar toch is er slechts een geringe kans op klinisch relevante CYP2C19-gemedieerde interacties.

Hulpstof: Sorbitol in de drank kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.

Interacties

Vigabatrine heeft geen invloed op leverenzymen. De plasmaconcentratie van fenytoïne kan afnemen met circa 20%, waarschijnlijk zonder klinische betekenis.

Toevoeging aan een bestaande therapie met anti-epileptica (als clonazepam) kan leiden tot versterking van de bijwerkingen van het centrale zenuwstelsel.

Vermijd gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die toxisch zijn voor de retina.

Zwangerschap

Passeert de placenta (bij dieren).

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn er geen aanwijzing voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken. Bij gebruik van anti-epileptica is er 2–3× meer kans op aangeboren afwijkingen.

Farmacologisch effect: bij kinderen die in utero met vigabatrine in aanraking zijn gekomen, zijn gezichtsvelddefecten en ontwenningsverschijnselen gemeld.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, bij voorkeur als monotherapie en in de laagst effectieve dosis.

Overig: Bij zwangerschapswens medicatie heroverwegen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (bij de mens).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Afwegen of het geven van borstvoeding of het gebruik van dit geneesmiddel moet worden gestaakt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor pyrrolidonderivaten (zoals levetiracetam).

Waarschuwingen en voorzorgen

Tijdens behandeling controleren op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag.

Controleer op ernstige cutane bijwerkingen (SCAR) zoals Stevens-Johnsonsyndroom, dat levensbedreigend of fataal kan zijn. Informeer patiënten over de symptomen. Bij optreden van symptomen de behandeling onmiddellijk staken en een alternatieve behandeling overwegen.

Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen volgens protocol. (Zie de rubriek Doseringen).

Onderzoeksgegevens: Brivaracetam niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leverfunctiestoornis; bij een chronische leverziekte is een verhoogde blootstelling aan brivaracetam gezien. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 2 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 65 j.) is beperkt.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Gezichtsvelddefecten kunnen soms ernstig zijn en treden frequent (bij een derde) op; ze zijn waarschijnlijk niet reversibel, ook niet na staken. Een verergering van gezichtsvelddefecten nadat de behandeling is gestaakt, kan niet worden uitgesloten. De kans op gezichtsvelddefecten houdt verband met de blootstelling aan vigabatrine, mogelijk zowel wat betreft dosering als behandelduur. Vanwege het risico op gezichtsvelddefecten vigabatrine alleen gebruiken na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen van andere handelingen. Bij patiënten met in de anamnese klinisch significante gezichtsvelddefecten, vigabatrine niet gebruiken.

Voer vóór het begin van de behandeling en daarna elke 6 maanden tijdens de hele duur van de behandeling, controle op gezichtsscherpte en gezichtsveldonderzoek uit (bij voorkeur middels gestandaardiseerde statische perimetrie (Humphrey of Octopus) of een kinetische perimetrie (Goldmann)). Instrueer de patiënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger over de gezichtsvelddefecten en laat elk nieuw visusprobleem melden. Bij optreden van symptomen de patiënt doorverwijzen naar een oogarts. Indien gezichtsveldvernauwing wordt geconstateerd, overweeg de behandeling langzaam af te bouwen. Indien men besluit om de behandeling voor te zetten, het gezichtsveld frequenter controleren.

Bij kinderen onder de negen jaar is perimetrie zelden mogelijk; bij kinderen moeten de risico's en voordelen van een behandeling goed tegen elkaar afgewogen worden.

Bij sommige patiënten ziet men een toename van het aantal convulsies of kan een nieuw soort convulsies optreden.

Neurologische functies regelmatig controleren.

Bij optreden van intramyelinisch oedeem vigabatrine geleidelijk stoppen.

Als tijdens behandeling nieuwe bewegingsstoornissen optreden, de dosis verlagen of de behandeling geleidelijk afbouwen.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag is tijdens behandeling aangewezen.

Bij plotseling staken van de therapie is er kans op rebound-insulten; bij staken van de behandeling de dosis afbouwen in 2 tot 4 weken.

Levertesten zijn minder betrouwbaar omdat vigabatrine de activiteit van ALT en in mindere mate ook van AST kan verminderen.- Sommige urinetesten (bv. op alfa-amino-adipische acidurie) zijn minder betrouwbaar omdat vigabatrine de hoeveelheid aminozuren in de urine kan verhogen.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met brivaracetam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

ademhalingsdepressie, bradycardie, tremor en coma.

Zie voor verdere symptomen en behandeling op vergiftigingen.info bij vigabatrine.

Eigenschappen

Anti-epilepticum met een hoge en selectieve affiniteit voor het synaptische vesikel-eiwit 2A (SV2A), dat de exocytose van neurotransmitters moduleert. Men neemt aan dat de binding aan SV2A het primaire mechanisme is voor de anticonvulsieve werking van brivaracetam.

Kinetische gegevens

F 100%.
T max ca. 1 uur (mediaan); bij inname van een tablet met een vetrijke maaltijd 3 uur (mediaan).
V d ca. 0,5 l/kg.
Metabolisering tot inactieve metabolieten via hydrolyse van de amidecomponent en hydroxylering op de propylzijketen, hoofdzakelijk gemedieerd door CYP2C19.
Eliminatie vnl. met de urine als metabolieten, < 10% onveranderd met de urine, < 1% in de feces.
T 1/2el ca. 9 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum. De werking berust op een selectieve en irreversibele remming van GABA-transaminase, waardoor de afbraak van de neurotransmitter γ-aminoboterzuur (GABA) wordt geremd en de GABA-concentratie in de hersenen stijgt. Er is geen direct verband tussen plasmaconcentratie en werkzaamheid. De werkingsduur is afhankelijk van de snelheid van GABA-transaminase hersynthese.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en goed.
T max ca. 1 uur bij volwassenen en kinderen; 2,5 uur bij pasgeborenen.
Metabolisering niet.
Eliminatie renale uitscheiding: 70% binnen 24 uur, onveranderd met de urine.
T 1/2el 5–8 uur bij volwassenen; 5,5 uur bij kinderen; 5,7 uur bij zuigelingen en ca. 7,5 uur bij pasgeborenen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

brivaracetam hoort bij de groep anti-epileptica.

  • cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N02BF01) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N02BF02) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

vigabatrine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N02BF01) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N02BF02) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".