Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

olanzapine

antipsychotica, atypische N05AH03

Sluiten

aripiprazol

antipsychotica, atypische N05AX12

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Olanzapine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Zalasta KRKA Belgium NV

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Zypadhera (als pamoaat-monohydraat) Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte (+ solvens 3 ml)
Sterkte
210 mg, 300 mg, 405 mg

Zyprexa Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
10 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar 'Velotab'
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Abilify Otsuka Pharmaceutical Europa ltd

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
10 mg, 15 mg, 30 mg

Abilify XGVS Otsuka Pharmaceutical Europa ltd

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
7,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1,3 ml

Abilify maintena Lundbeck bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
960 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 3,2 ml

Elke voorgevulde spuit bevat 300 mg/ml.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
400 mg
Verpakkingsvorm
met solvens

Na reconstitutie 200 mg/ml suspensie.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
400 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit + solvens

Na reconstitutie 200 mg/ml suspensie.

Aripiprazol Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
1 mg, 2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 30 mg
Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
1 mg/ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling, bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase, of bij onvoldoende effect en/of onverdraaglijke bijwerkingen van lithium.

Olanzapine i.m.-injectievloeistof komt vooralsnog alleen in aanmerking bij patiënten die op gebruik van klassieke antipsychotica hebben gereageerd met acute dystonie.

Voor Zypadhera is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling vastgesteld.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Offlabel: Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.

Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT₃-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.

Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT₃-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling, bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase, of bij onvoldoende effect en/of onverdraaglijke bijwerkingen van lithium.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Indicaties

Oraal

  • Schizofrenie;
  • Matige tot ernstige manische episode;
  • Ter preventie van een recidief bij patiënten met bipolaire stoornis, wiens manische episode heeft gereageerd op olanzapine.
  • Offlabel; Preventie van misselijkheid en braken bij sterk emetogene chemotherapie, in combinatie met een Nk1-receptorantagonist, een 5HT₃-receptorantagonist en een corticosteroïd.

I.m.-injectievloeistof (Zyprexa)

  • Kortdurend gebruik voor de snelle controle van agitatie en verstoord gedrag bij schizofrenie of een manische episode indien orale therapie niet geschikt is.

I.m.-suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte (Zypadhera)

  • Onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassenen die voldoende zijn gestabiliseerd met oraal olanzapine.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
  • psychose

Indicaties

Tablet en drank

  • Schizofrenie bij volwassenen en adolescenten ≥ 15 jaar;
  • Matige tot ernstige manische episoden bij bipolaire-I-stoornis bij volwassenen;
  • Preventie van een nieuwe manische episode bij volwassenen bij wie manische episoden reageerden op aripiprazol;
  • Matige tot ernstige manische episoden bij bipolaire-I-stoornis bij jongeren ≥ 13 jaar gedurende maximaal 12 weken.

Injectievloeistof

  • Kortdurende behandeling voor de snelle controle van agitatie en verstoord gedrag bij schizofrenie of bij een manische episode in het kader van een bipolaire-I-stoornis, als orale behandeling niet geschikt is.

'Maintena'-depot

  • Onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassenen die gestabiliseerd zijn met oraal aripiprazol.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • depressie
  • psychose

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Olanzapine van tdm-monografie.org.

Roken induceert het metabolisme van olanzapine; bij rokers extra controleren en verhoging van de dosering overwegen.

Wanneer meer dan één factor aanwezig is die kan leiden tot een trager metabolisme (vrouwelijk geslacht, hogere leeftijd, niet roken, eventueel relevante comedicatie) een lagere startdosering overwegen en voorzichtig zijn met dosisverhoging.

Klap alles open Klap alles dicht

Schizofrenie

Volwassenen

Oraal: begindosering 10 mg 1×/dag. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juist medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar: Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

Manische episode

Volwassenen

begindosering 15 mg 1×/dag bij monotherapie of 10 mg per dag in combinatie met lithium of valproïnezuur. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juiste medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar: Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

Ter preventie van een recidief bij bipolaire stoornis

Volwassenen

begindosering 10 mg per dag. Op basis van het klinisch beeld de dosering verder aanpassen: 5–20 mg per dag, doseringen hoger dan de startdosering mogen alleen worden toegepast na een juiste medische herbeoordeling en met intervallen van > 24 uur.

Ouderen > 65 jaar : Bij ouderen wordt niet routinematig een lagere startdosis van 5 mg per dag aanbevolen, maar kan wel worden overwogen.

I.m. (diep intragluteaal) suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte: onderhoudsbehandeling schizofrenie na stabilisatie met oraal olanzapine

Volwassenen

na stabilisatie op oraal 10 mg/dag: starten met i.m. 210 mg per 2 weken of 405 mg per 4 weken, vervolgens na 2 maanden onderhoudsdosering i.m. 150 mg per 2 weken of 300 mg per 4 weken; na stabilisatie op oraal 15 mg/dag: starten met i.m. 300 mg per 2 weken, vervolgens na 2 maanden onderhoudsdosering i.m 210 mg per 2 weken of 405 mg per 4 weken; na stabilisatie op oraal 20 mg/dag: starten met i.m. 300 mg per 2 weken en na 2 maanden ook onderhoudsdosering i.m 300 mg per 2 weken. Suppletie met oraal olanzapine is niet onderzocht, indien dit is aangewezen mag de gecombineerde totale dosis niet hoger zijn dan de overeenkomstige maximale dosering van 20 mg/dag oraal olanzapine. De suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte toedienen in een gezondheidsinstelling door gekwalificeerd personeel met minimaal 3 uur observatie na elke injectie.

Ouderen > 65 jaar : Bij ouderen wordt niet routinematig (na orale stabilisatie) een lagere startdosis van 150 mg per 4 weken aanbevolen, maar kan wel worden overwogen. Bij ouderen > 75 jaar wordt het starten van een injectie met gereguleerde afgifte niet aanbevolen.

I.m.-injectievloeistof: snelle controle agitatie en verstoord gedrag

Volwassenen

begindosering 10 mg i.m., op basis van individuele klinische toestand kan een lagere dosis (5 mg of 7½ mg) worden gegeven; zonodig na 2 uur een tweede injectie à 5–10 mg; max. 20 mg (incl. oraal) verdeeld over max. 3 injecties per dag, gedurende max. 3 opeenvolgende dagen.

Bij ouderen > 60 jaar: begindosering 2,5–5 mg i.m., afhankelijk van de klinische toestand; na 2 uur een tweede injectie à 2,5–5 mg; max. 3 injecties per dag en max. 20 mg per dag.

Offlabel: Preventie van misselijkheid en braken bij sterk emetogene chemotherapie

Volwassenen

Volgens de American Society of Clinical Oncology (2017): Oraal: 10 mg 1×/dag op dag 1-4 van de chemotherapie.

Verminderde nierfunctie: Bij een nierfunctiestoornis een lagere dosering (bv. 5 mg/dag) overwegen.

Verminderde leverfunctie: Bij een leverfunctiestoornis een lagere dosering (bv. 5 mg/dag) overwegen. Bij levercirrose (Child-Pughscore ≥ 5): startdosering 5 mg per dag en met voorzichtigheid verhogen.

Toediening: De orodispergeerbare tablet in de mond laten oplossen; kan eventueel ook vlak voor gebruik worden gedispergeerd in een vol glas water, sinaasappelsap, appelsap, melk of koffie.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover aripiprazol op tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Agitatie en verstoord gedrag bij schizofrenie of manie

Volwassenen

Parenteraal: Injectievloeistof: aanbevolen dosering: 9,75 mg (1,3 ml) i.m., op basis van klinische status kan een lagere dosering van 5,25 mg (0,7 ml) worden toegediend; indien nodig kan 2 uur na de eerste injectie een tweede injectie worden toegediend, max. 3 injecties per 24 uur, max. 30 mg aripiprazol per dag.

Ouderen > 65 jaar

Overweeg een lagere begindosering. De parenterale toediening zo kort mogelijk toegepassen; vervolg met orale toediening.

Schizofrenie

Volwassenen

Oraal: Begindosering: 10-15 mg 1×/dag; onderhoudsdosering: 15 mg 1×/dag; max. 30 mg per dag.

Ouderen > 65 jaar

Overweeg een lagere begindosering.

Adolescenten vanaf 15 jaar

Oraal: Startdosering: 2 mg/dag gedurende 2 dagen, vervolgens 5 mg/dag gedurende 2 dagen en daarna naar de aanbevolen dosering van 10 mg/dag 1×/dag. Eventueel de dosis verder verhogen in stappen van 5 mg; max. 30 mg/dag.

(Preventie van) manische episoden bij bipolaire-I-stoornis

Volwassenen

Oraal: Begin- en onderhoudsdosering: 15 mg 1×/dag; max. 30 mg per dag.

Ouderen > 65 jaar

Overweeg een lagere begindosering.

Kinderen vanaf 13 jaar

Oraal: Startdosering: 2 mg/dag gedurende 2 dagen, vervolgens 5 mg/dag gedurende 2 dagen en daarna naar de aanbevolen dosering van 10 mg 1×/dag; dit is ook vrijwel altijd de maximale dosering. Behandeling voortzetten totdat de symptomen onder controle zijn; max. behandelduur 12 weken.

Onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassenen die gestabiliseerd zijn met oraal aripiprazol

Volwassenen

Startdosering: Kies één van de volgende schema's:

a) 1× 400 mg óf 1× 960 mg 'Maintena' langzaam i.m. als een enkelvoudige injectie, gevolgd door oraal aripiprazol 10-20 mg/dag gedurende 14 dagen, om tijdens instelling therapeutische concentraties aripiprazol te behouden.

b) 2× 400 mg óf 1× 960 mg en 1× 400 mg 'Maintena' langzaam i.m. als twee afzonderlijke injecties in twee verschillende spieren, samen met één dosis oraal aripiprazol van 20 mg.

Onderhoudsdosering: 'Maintena': 400 mg 1×/maand (niet eerder dan 26 dagen na de vorige injectie) óf 960 mg 1×/2 maanden (± 2 weken) langzaam i.m. in een grote bilspier of deltaspier (als een enkelvoudige injectie). Als er bij 400 mg 1×/maand of 960 mg 1×/2 maanden bijwerkingen optreden, overwegen om de dosis te verlagen met 25% tot 300 mg 1×/maand of 720 mg 1×/2 maanden.

Bij ernstig verminderde leverfunctie: voorzichtig doseren, geef bij voorkeur een oraal preparaat.

Pas bij CYP2D6-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker. Gebruik van het depot: max. 300 mg 1×/maand, met daarnaast gelijktijdige CYP3A4-remmer max 200 mg 1×/maand.

Voor gemiste doses (Abilify Maintena) en dosisaanpassingen bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4- óf CYP2D6-remmer óf -inductor, zie de productinformatie (SmPC) van de fabrikant (rubriek 4.2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig.

Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een ernstige leverfunctiestoornis kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.

Zie voor informatie over overschakelen van en naar andere antipsychotica de switchtabel van psychiatrienet.nl.

Toediening

  • De injectievloeistof (voor kortdurend gebruik) en injectievloeistof met gereguleerde afgifte ('Maintena') alleen i.m. als enkelvoudige injectie toedienen (dosis niet opdelen). Injectievloeistof 'Maintena' langzaam toedienen.
  • Om absorptie te bevorderen en variabiliteit te minimaliseren, wordt aanbevolen te injecteren in de m. deltoideus of diep in de m. gluteus maximus. Vermijd adipeuze gebieden bij toediening van de gewone injectievloeistof. Wissel altijd de injectiegebieden (grote bilspieren of deltaspieren) af.
  • Als met twee injecties wordt gestart, injecteer dan in twee verschillende spieren. Injecteer niet in twee bilspieren.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, orthostatische hypotensie (controleer regelmatig de bloeddruk bij patiënten > 65 j.), gewichtstoename en bij de ziekte van Parkinson verergering van Parkinsonsymptomen en hallucinaties. Gewichtstoename ≥ 7% bij 22% na kortetermijnbehandeling en na langdurige blootstelling (ten minste 48 weken) van ≥ 7%, ≥ 15% en ≥ 25% bij respectievelijk 64,4% , 31,7% en 12,3%. Abnormale loop en vallen bij Alzheimer-patiënten. Verhoging van de plasmaprolactinespiegel (bij 30%) met soms gynaecomastie, borstvergroting, galactorroe en seksuele stoornissen (erectiestoornis, verminderd libido).

Vaak (1-10%): eosinofilie, leukopenie, neutropenie, toegenomen eetlust, verhoogde glucosespiegels, verhoogde triglyceriden- en cholesterolspiegels, glucosurie, lichte, voorbijgaande anticholinergische effecten zoals obstipatie en droge mond; orthostatische hypotensie, duizeligheid, acathisie, parkinsonisme, dyskinesie, asthenie, moeheid, oedeem, koorts. Gewrichtspijn. Voorbijgaande stijging van levertransaminasewaarden (ALAT, ASAT) vooral aan het begin van de behandeling. (Huid)uitslag. Pneumonie, temperatuurverhoging, lethargie, erytheem, visuele hallucinaties en urine-incontinentie bij Alzheimer-patiënten. Stijging van creatinekinase, AF. γ-GT en urinezuur.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, ontwikkeling of een verergering van een bestaande diabetes in enkele gevallen geassocieerd met ketoacidose of coma, waaronder enkele met een fatale afloop, convulsies, dystonie, tardieve dyskinesie, dysartrie, stotteren, rustelozebenen-syndroom, bradycardie, QT-verlenging, trombo-embolie (incl. longembolie en diepveneuze trombose), epistaxis, opgezwollen buik, speekselvloed, fotosensibilisatie, alopecia, urine-incontinentie, urineretentie, vertraagde urinelozing. Stijging totaal bilirubine.

Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, onderkoeling, neuroleptisch maligne syndroom, ontwenningsverschijnselen, ventriculaire tachycardie/fibrillatie, plotselinge dood, hepatitis, pancreatitis, rabdomyolyse, priapisme.

Verhoogde mortaliteit en cerebrovasculaire bijwerkingen zijn gemeld bij ouderen met dementie. Verder zijn gemeld: neonataal geneesmiddel onttrekkingssyndroom, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).

Bij adolescenten (13–17 j.) komen sommige bijwerkingen vaker voor dan bij volwassenen, of komen andere bijwerkingen voor: zeer vaak: gewichtstoename, verhoogde triglyceridenspiegels, toegenomen eetlust. Sedatie. Verhoogd ALAT en ASAT, afgenomen totaal bilirubine, toegenomen γGT, verhoogde prolactinespiegel. Vaak: verhoogde cholesterolspiegels. Droge mond.

Na toediening i.m.-injectievloeistof: Vaak: irritatie op injectieplaats, bradycardie, tachycardie, hypotensie. Bij de behandeling van een manische episode werd in combinatie met valproïnezuur een incidentie van 4,1% neutropenie gemeld;

Soms: sinuspauze, hypoventilatie.

In combinatie met lithium of valproïnezuur: zeer vaak een toename van tremor, droge mond en een toename van eetlust en gewicht; vaak een spraakstoornis.

Na toediening i.m.-suspensie met gereguleerde afgifte: vaak pijn op de injectieplaats, minder vaak andere reacties en zelden abces op de injectieplaats; verder is gemeld: het post-injectie syndroom met symptomen van sedatie, delirium en overdosering.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): slapeloosheid, rusteloosheid, angst. Hoofdpijn, duizeligheid, extrapiramidale stoornis, acathisie, sedatie, slaperigheid, tremor. Wazig zien. Speekselvloed. Misselijkheid, braken, dyspepsie, obstipatie. Vermoeidheid. Diabetes mellitus.

Daarnaast bij 'Maintena': Vaak (1-10%): droge mond. Gewichtsverandering. Agitatie, erectiestoornis. Dyskinesie. Musculoskeletale stijfheid. Pijn en verharding op de toedieningsplaats. Verhoogde serumcreatinekinase.

Soms (0,1-1%): hyperseksualiteit, depressie. Dystonie, tardieve dyskinesie, rustelozebenen-syndroom. Tachycardie, orthostatische hypotensie. Diplopie, fotofobie. Hik. Hyperprolactinemie, hypoprolactinemie, hyperglykemie.

Daarnaast bij 'Maintena': Soms (0,1-1%): anemie, neutropenie, trombocytopenie, hyperprolactinemie, hyper- of hypocholesterolemie, hyperlipidemie, hyper- of hypotriglyceridemie, hypoglykemie, hyperinsulinemie. Eetluststoornis, bruxisme, waan, hallucinatie, psychose, paniekreactie, veranderde stemming, affectlabiliteit, dysforie, suïcidale gedachten, apathie, slaapstoornis, verminderde libido. Parkinsonisme, bewegingsstoornis, loopstoornis, traagheid, psychomotorische hyperactiviteit, tandradfenomeen, hypertonie, bradykinesie, dysgeusie, parosmie. Oogpijn, oculogyrische crisis. Hoesten. Acne, rosacea, eczeem, huidverharding, alopecia. Nefrolithiase, glucosurie. Borstgevoeligheid, galactorroe, gynaecomastie, vulvovaginale droogheid. Spierpijn, spierstijfheid, spierspasmen, verhoogde spierspanning, gewrichtspijn, rugpijn, pijn in extremiteiten, verminderde mobiliteit, nekstijfheid, trismus. Bradycardie, ventriculaire extrasystole, hypertensie. Gastro-oesofageale refluxziekte, buikpijn, frequente defecatie, diarree. Dorst. Koorts. Overgevoeligheid. Reacties op de toedieningsplaats, zoals zwelling, erytheem en jeuk. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT en γ-GT), hyperbilirubinemie, verhoogd geglycosyleerd hemoglobine. Op ECG: verlaagde T-golfamplitude, omkering T-golf.

Verder zijn gemeld: leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. Hyponatriëmie. Allergische reactie (inclusief anafylactische reactie, angio-oedeem, jeuk, urticaria), huiduitslag, fotosensibilisatie, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), hyperhidrose, alopecia. Diabetische ketoacidose, diabetisch hyperosmolair coma. Nervositeit, agitatie, agressie, pathologisch gokgedrag of andere stoornissen in de impulsbeheersing (zoals overmatig eten en compulsief winkelen, poriomanie), suïcidale gedachten en gedrag. Anorexie. Spraakstoornis, serotoninesyndroom, grand-mal-aanvallen, neuroleptisch maligne syndroom, perifeer oedeem, ventriculaire aritmieën, plotseling onverklaarbaar overlijden, hartstilstand, 'torsade de pointes', bradycardie, syncope, hypertensie, veneuze trombo-embolie. Orofaryngeale spasmen, laryngospasmen, aspiratiepneumonie. Dysfagie, onrustige maag, pancreatitis, abdominaal ongemak, diarree. Leverfalen, geelzucht, hepatitis. Stijfheid, spierpijn, rabdomyolyse. Urine-incontinentie, urineretentie. Priapisme. Borstkaspijn. Neonataal onttrekkingssyndroom. Stoornis in temperatuurregulatie. Bij gebruik van antipsychotica kunnen bij ouderen met dementie cerebrovasculaire bijwerkingen optreden. Stijging creatinekinase, alkalische fosfatase, ALAT, ASAT en γ-GT. Geglycosyleerd hemoglobine. Bloedglucoseschommelingen. Gewichtsverandering. QT-verlenging.

Bij jongeren is er meer kans op bijwerkingen, met name bij manie: Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, sedatie, extrapiramidale symptomen, acathisie, vermoeidheid, lage serumprolactinespiegels.

Vaak (1-10%): pijn in de bovenbuik, verhoogd hartritme, gewichtstoename, drogemond, toegenomen eetlust, orthostatische hypotensie, spiertrekkingen, en dyskinesie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Carbamazepine versnelt de eliminatie van olanzapine door inductie van CYP1A2. Krachtige remmers van CYP1A2 (fluvoxamine, ciprofloxacine), kunnen de klaring verminderen, waardoor een lagere (begin)dosering moet worden overwogen.

Parenteraal benzodiazepine en i.m.-olanzapine niet gelijktijdig gebruiken, vanwege de het risico van overmatige sedatie, cardiorespiratoire depressie en zelden dood; na i.m.-olanzapine parenteraal benzodiazepine slechts met een interval van ten minste één uur toedienen; na de benzodiazepine i.m.-olanzapine pas toedienen na zorgvuldige evaluatie en onder monitoring.

Combinatie met antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking.

De werking kan worden verminderd van levodopa en dopamine-agonisten.

Valproïnezuur kan de plasmaconcentratie van olanzapine verlagen; verder zijn er bij gelijktijdig gebruik met valproïnezuur bij kinderen aanwijzingen dat het eerder hepatotoxisch is. Bij combinatie met valproïnezuur is vaak neutropenie gemeld.

Het bloeddrukverlagend effect van labetalol en andere α-blokkerende sympathicolytica en centraal werkende antihypertensiva kan worden versterkt.

Interacties

Het effect van bepaalde antihypertensiva wordt mogelijk versterkt.

Gelijktijdig gebruik van antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking.

Tijdens gelijktijdig gebruik van kinidine en mogelijk ook van andere krachtige remmers van CYP2D6 (als fluoxetine en paroxetine) en van ketoconazol en waarschijnlijk ook van andere krachtige CYP3A4-remmers (itraconazol en HIV-protease-remmers) moet de dosering van aripiprazol worden verlaagd, zie de rubriek Dosering.

Tijdens gelijktijdig gebruik van carbamazepine en waarschijnlijk ook van andere krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, efavirenz, nevirapine en sint-janskruid) de dosering verhoogd, zie de rubriek Dosering. Combinatie van de suspensie met gereguleerde afgifte met krachtige CYP3A4-inductoren vermijden.

Gelijktijdig gebruik met andere serotonerge geneesmiddelen, zoals SSRI/SNRI, of met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de concentraties aripiprazol verhogen, vermeerdert de kans op het serotoninesyndroom.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.

Overige: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken. Mogelijk kan de plasmaspiegel van aripiprazol dalen tijdens de zwangerschap; het is onduidelijk of dit klinische gevolgen heeft.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.

Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vermeerdert de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, de relatieve kinddosis is max. 4%.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Streef naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (aripiprazol en metabolieten).

Farmacologisch effect: Aripiprazol geeft mogelijk een verlaging van de prolactinespiegel, waardoor de melkproductie kan dalen.

Advies: Op strikte indicatie gebruiken. Streef naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • (Risico op) nauwe-kamerhoekglaucoom.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controles

Observeer de patiënt minimaal 3 uur na toediening van de suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte, vanwege het risico op postinjectiesyndroom (met tekenen van overdosering); sluit vóórdat de patiënt met ontslag gaat, klachten of symptomen van overdosering uit. Daarnaast moet de patiënt ook de rest van de dag bedacht zijn op symptomen van overdosis; niet autorijden noch machines bedienen.

Bij een leverfunctiestoornis of verhoogde levertransaminasewaarde, periodiek controleren (ALAT en ASAT).

Controleer bij ouderen > 65 jaar regelmatig de bloeddruk, vanwege het mogelijk optreden van hypotensie.

Bij elke gebruiker is controle van de bloedglucosewaarde aangewezen bij start van de behandeling, na 12 weken en vervolgens jaarlijks. Bij (risicofactoren voor) diabetes mellitus, regelmatig de bloedglucosewaarde controleren op tekenen van verslechtering evenals regelmatige controle op gewicht, bijvoorbeeld bij de start van de medicatie, na 4, 8 en 12 weken en vervolgens iedere kwartaal.

Regelmatige controle op lipiden is aangewezen bij elke gebruiker, bv. bij de start van de medicatie, na 12 weken en vervolgens iedere 5 jaar. Bij (risicofactoren voor) lipidenstoornissen, veranderingen in lipiden reguleren.

Behandeling staken

Staak de behandeling bij optreden van hepatitis.

Het risico op tardieve dyskinesie neemt toe bij langdurige therapie. Bij optreden van de eerste symptomen, de dosering verminderen of de therapie staken. Na staken kunnen deze symptomen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan.

Bij symptomen van neuroleptisch maligne syndroom of bij onverklaarde hoge koorts de toediening staken. Bij staken de dosering bij voorkeur geleidelijk verminderen omdat bij abrupt stoppen zeer zelden acute symptomen (transpiratie, tremor, angst, maag-darmklachten) zijn gemeld.

Gebruik ontraden

Niet i.m. toedienen bij instabiele medische condities als acuut myocardinfarct, instabiele angina pectoris, ernstige hypotensie en/of bradycardie, sick-sinussyndroom of na een operatie. I.m.-toediening is niet onderzocht bij alcohol- of geneesmiddelenintoxicatie. Met name de eerste twee tot vier uur na i.m.-toediening van de injectievloeistof is observatie voor hypotensie aangewezen.

Het gebruik wordt niet aanbevolen bij geneesmiddel-geïnduceerde psychose bij de ziekte van Parkinson, omdat werkzaamheid niet is aangetoond en zeer vaak een verergering van Parkinsonsymptomen en hallucinaties is gemeld. Het gebruik wordt evenmin aanbevolen bij aan dementie gerelateerde psychose en/of gedragsstoornissen door meer kans op sterfte en CVA.

Overige waarschuwingen

Wees voorzichtig bij (risicofactoren voor) convulsies en beenmergdepressie, en bij een laag aantal leukocyten en/of neutrofielen, hypereosinofilie, myeloproliferatieve ziekten.

Roken: Roken versnelt het metabolisme van olanzapine; klinische controle wordt aanbevolen, overweeg een dosisverhoging.

Oculaire effecten: Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Verlengd QT-interval: De kans op plotselinge hartdood is verdubbeld vergeleken met patiënten die geen (atypische) antipsychotica gebruiken. Wees voorzichtig met middelen die het QTc-interval verlengen, vooral bij ouderen, het congenitaal lange QT-tijd syndroom (LQTS), congestief hartfalen, hypertrofie van het hart, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie.

Anticholinerge effecten: Wees voorzichtig bij prostaathypertrofie of paralytische ileus en verwante aandoeningen, vanwege de anticholinerge werking en omdat klinische ervaring bij comorbiditeit ontbreekt.

Onderzoeksgegevens: Olanzapine niet gebruiken bij kinderen en adolescenten (< 18 jaar) vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid; vergeleken met volwassenen is een grotere mate van gewichtstoename en veranderingen in metabole parameters (nuchter totaal cholesterol, LDL-cholesterol, triglyceriden) en prolactinespiegel gemeld.

Hulpstoffen: Aspartaam (in sommige smelttabletten) kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij de injectievloeistof is regelmatige controle van bloeddruk, pols, ademhaling en mate van bewustzijn aangewezen.

Aripiprazol verhoogt het valrisico, omdat het slaperigheid, orthostatische hypotensie en motorische en sensorische instabiliteit kan veroorzaken. Overweeg bij risicopatiënten (zoals ouderen, verzwakte patiënten) een lagere aanvangsdosis.

Bij optreden van extrapiramidale symptomen dosisreductie en klinische controle overwegen. Bij tekenen en symptomen van tardieve dyskinesie de dosering verlagen of het gebruik staken; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Herken het optreden van extrapiramidale symptomen als een bijwerking van antipsychotica en voorkom een voorschrijfcascade.

Bij tekenen van neuroleptisch maligne syndroom de behandeling staken.

Controleer bij kinderen en adolescenten op gewichtstoename en overweeg dosisverlaging bij relevante gewichtstoename.

Controleer vóóraf én tijdens de behandeling op risicofactoren voor veneuze trombo-embolie en neem indien nodig preventieve maatregelen.

Observeer voor klachten en symptomen van hyperglykemie (zoals polydipsie, polyurie, polyfagie en zwakte) en controleer bij (risicofactoren voor) diabetes mellitus regelmatig de bloedglucosewaarden.

Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis en bij andere hoogrisicopatiënten is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van elke behandeling met antipsychotica (als het middel nog onvoldoende effectief is).

Gebruik bij ouderen met dementie wordt niet aanbevolen, vanwege meer kans op (overlijden aan) cerebrovasculaire accidenten.

Wees voorzichtig bij comorbiditeit zoals cardio- en cerebrovasculaire aandoeningen, hypertensie, een familie-anamnese van QT-verlenging, meer kans op aspiratiepneumonie, condities die kunnen leiden tot hypotensie en een voorgeschiedenis van convulsies.

Wees alert op het optreden van een stoornis in de impulsbeheersing, zoals gokgedrag, verhoogde seksuele aandrang, compulsief winkelen en overmatig eten; overweeg dosisverlaging of staken van de behandeling als de patiënt een dergelijke aandrang ontwikkelt.

Onderzoeksgegevens: Bij ernstig gestoorde leverfunctie voorzichtig zijn, vanwege onvoldoende gegevens. Over gelijktijdig gebruik van aripiprazol met stimulantia bij ADHD-comorbiditeit zijn zeer weinig veiligheidsgegevens beschikbaar. Bij jongeren is er meer kans op bijwerkingen; de tablet niet gebruiken bij kinderen < 13 jaar; van de injectievloeistof zijn er geen onderzoeksgegevens bij kinderen < 18 jaar. De veiligheid en werkzaamheid bij prikkelbaarheid gerelateerd aan autistische stoornis bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid van de suspensie met gereguleerde afgifte zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. De veiligheid en werkzaamheid bij een leeftijd > 65 jaar zijn niet vastgesteld; als behandeling wordt overwogen, geef een lagere begindosering. De veiligheid van de injectievloeistof is niet beoordeeld bij patiënten met een alcohol- of geneesmiddelintoxicatie.

Hulpstoffen

  • Benzylalcohol, in sommige dranken, in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie;
  • Fructose en sucrose, in sommige dranken, kan bij gebruik ≥ 2 weken de tanden beschadigen;
  • Wees voorzichtig met sucrose, in sommige dranken, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

Tachycardie, agitatie, dysartrie, extrapiramidale symptomen, verminderd bewustzijn, variërend van sedatie tot coma. Dodelijke afloop is gemeld na acute overdosis vanaf 450 mg, maar ook overleving na acute overdosis van 2000 mg oraal.

Zie voor meer symptomen en behandeling van een overdosering met olanzapine toxicologie.org/olanzapine of vergiftigingen.info.

Overdosering

Voor symptomen en behandeling van een intoxicatie met aripiprazol, zie vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Antipsychoticum met een blokkerende werking op receptoren voor serotonine (o.a. 5HT2A/2C en 5HT₃), dopamine (D1t/m5), muscarine (m1t/m5), adrenerge (α1) en histamine (H1). De orodispergeerbare tablet is bio-equivalent aan de omhulde tablet. De orodispergeerbare tablet lost snel op in het speeksel en kan gemakkelijk worden ingeslikt. Na i.m. suspensie voor injectie met gereguleerde afgifte begint de langzame desintegratie van olanzapinepamoaatzout in spierweefsel, wat zorgt voor een continue afgifte van olanzapine gedurende meer dan 4 weken; na 8–12 weken wordt de afgifte steeds minder, na 6–8 maanden is deze voltooid.

Kinetische gegevens

T max oraal 5–8 uur; i.m. 15–45 min.
Eiwitbinding 93%.
Metabolisering in de lever via CYP1A2 en CYP2D6 tot significant minder actieve metabolieten.
Eliminatie via de nieren (60%).
T 1/2el oraal, i.m.: 30 uur, bij gestoorde leverfunctie en hoge leeftijd tot 50 uur; i.m. met gereguleerde afgifte 30 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Atypisch antipsychoticum met partieel agonisme op de dopamine(-D2) en serotonine(-5HT1a) receptoren en antagonisme op de serotonine(-5HT2a) en noradrenerge α-receptoren.

Kinetische gegevens

Resorptie goed.
F 87% (oraal). De gemiddelde absorptiehalfwaardetijd van de i.m. suspensie met gereguleerde afgifte ('Maintena') is 28 dagen.
T max 3–5 uur (oraal); 1–3 uur (i.m. directe afgifte), 5-7 dagen ('Maintena').
V d 4,9 l/kg.
Eiwitbinding > 99%.
Metabolisering uitgebreid via de lever, voornamelijk via CYP3A4 en CYP2D6 onder meer tot de actieve metaboliet dehydro-aripiprazol.
Eliminatie circa 25% via de urine en 60% via de feces. Onveranderd via de urine < 1% en onveranderd via de feces ca. 18%.
T 1/2el ca. 75 uur bij normal metabolizers van CYP2D6; ca. 146 uur bij poor metabolizers van CYP2D6 (oraal, i.m. directe afgifte). De gemiddelde terminale eliminatiehalfwaardetijd van de injectie met gereguleerde afgifte ('Maintena'): 46,5 dagen na meerdere doses van 400 mg; 29,9 dagen na meerdere doses van 300 mg.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

olanzapine hoort bij de groep antipsychotica, atypische.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • aripiprazol (N05AX12) Vergelijk
  • brexpiprazol (N05AX16) Vergelijk
  • cariprazine (N05AX15) Vergelijk
  • clozapine (N05AH02) Vergelijk
  • lurasidon (N05AE05) Vergelijk
  • paliperidon (N05AX13) Vergelijk
  • quetiapine (N05AH04) Vergelijk
  • risperidon (N05AX08) Vergelijk
  • sertindol (N05AE03) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk

Groepsinformatie

aripiprazol hoort bij de groep antipsychotica, atypische.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • brexpiprazol (N05AX16) Vergelijk
  • cariprazine (N05AX15) Vergelijk
  • clozapine (N05AH02) Vergelijk
  • lurasidon (N05AE05) Vergelijk
  • olanzapine (N05AH03) Vergelijk
  • paliperidon (N05AX13) Vergelijk
  • quetiapine (N05AH04) Vergelijk
  • risperidon (N05AX08) Vergelijk
  • sertindol (N05AE03) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • depressie
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".