Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

niraparib

oncolytica, overige L01XK02

Sluiten

axicabtagen ciloleucel

antineoplastische cel- en gentherapie L01XL03

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Zejula (als tosylaat) XGVS GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
100 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Yescarta Kite Pharma EU bv

Toedieningsvorm
Dispersie voor infusie

Bevat: 0,4 – 2 × 10 8 cellen. De dispersie kan resthoeveelheden van gentamicine bevatten.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de adviezen van de commissie BOM over niraparib nvmo.org (onder Niraparib).

Voor de behandeling vanepitheliaal ovariumcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.

  • ZIN-rapport 2021 niraparib Zejula® bij gevorderde epitheliale hooggradige eierstok-, eileider- of primaire peritoneumkanker, die volledig of partieel reageren op platina gebaseerde chemotherapie

Advies

Om de behandeling met axicabtagen ciloleucel voor alle in aanmerking komende patiënten mogelijk te maken is er een centrale registratieprocedure en wordt de indicatie in landelijk overleg besproken. Meer informatie over de aanvraagprocedure en in-/exclusiecriteria voor DLBCL-behandeling met Yescarta is te vinden via hovon.nl.

Zie voor de behandeling van diffuus grootcellig B-cel non-Hodgkinlymfoom of folliculair lymfoom de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.

  • ZIN-rapport 2018 axicabtagene ciloleuce Yescarta® bij volwassenen met recidiverend of refractair DLBCL en PMBCL na twee of meer lijnen systemische therapie
  • ZIN-rapport 2024 axicabtagene ciloleuce Yescarta® bij volwassenen met DLBCL en HGBL, dat recidiveert binnen 12 maanden na of refractair is voor eerstelijns chemo-immunotherapie

Indicaties

  • Gevorderd epitheliaal hooggradig ovarium-, tuba of primair peritoneumcarcinoom (FIGO-stadia III en IV), als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen die een (volledige of partiële) respons vertonen na afronding van een eerstelijnsbehandeling met chemotherapie die platina bevat.
  • Gerecidiveerd, platinagevoelig, hooggradig sereus ovarium-, tuba of primair peritoneumcarcinoom, als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen die een (volledige of partiële) respons vertonen op chemotherapie die platina bevat.

Indicaties

  • Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) en hooggradig B-cellymfoom (HGBL) bij volwassenen, dat recidiveert binnen 12 maanden na of refractair is voor eerstelijns chemo-immunotherapie;
  • Recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) en primair mediastinaal grootcellig B-cellymfoom (PMBCL) bij volwassenen, na twee of meer lijnen systemische therapie;
  • Recidiverend of refractair folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen, als vierdelijnsbehandeling.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Gevorderd epitheliaal ovarium-, tuba- of primair peritoneaal carcinoom

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

200 mg 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht ≥ 77 kg of baseline aantal bloedplaatjes ≥ 150 × 10 9/l is de aanvangsdosis 300 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Gerecidiveerd epitheliaal ovarium-, tuba- of primair peritoneaal carcinoom

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

300 mg 1×/dag. Overweeg bij een lichaamsgewicht < 58 kg een aanvangsdosis van 200 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Ouderen: er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leeftijd ≥ 75 jaar.

Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie of bij hemodialyse, vanwege een gebrek aan gegevens.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (ASAT > ULN en totaal bilirubine ≤ ULN of elke ASAT en totaal bilirubine > 1-1,5 × ULN) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig verminderde leverfunctie (elke ASAT en totaal bilirubine 1,5-3 × ULN) is de aanbevolen dosering 200 mg 1×/dag. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde leverfunctie (elke ASAT en totaal bilirubine > 3 × ULN), vanwege een gebrek aan gegevens. .

(Ernstige) bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische en niet-hematologische bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1, 2 en 3), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Gemiste dosis: een gemiste dosis niet meer inhalen, maar doorgaan met de volgende dosis volgens het doseerschema.

Toediening: de capsules in hun geheel (zonder kauwen of openmaken) met water innemen. Instrueer de patiënt de dosis elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in te nemen. Bij misselijkheid kan inname vlak vóór het naar bed gaan mogelijk uitkomst bieden.

Doseringen

Geef chemotherapie voor lymfocytendepletie voorafgaand aan de infusie, zie het gebruiksvoorschrift.

Voorafgaand aan infusie met axicabtagen ciloleucel moet tocilizumab en noodapparatuur aanwezig zijn, vanwege het mogelijk optreden van het cytokineafgiftesyndroom. Zorg bij een eventueel tekort aan tocilizumab voor een geschikt alternatief.

Geef premedicatie bestaande uit paracetamol en een H1-antihistaminicum ca. 60 minuten voorafgaand aan de infusie, om potentiële acute infusiereacties te beperken. Gebruik geen corticosteroïden, zie ook de rubriek Interacties.

Klap alles open Klap alles dicht

DLBCL, HGBL, PMBCL en FL

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

Enkelvoudige streefdosis: 2 × 10 6 cellen per kg lichaamsgewicht (bereik 1 × 10 6 – 2 × 10 6 cellen/kg). Bij een lichaamsgewicht ≥ 100 kg is de maximale dosis 2 × 10 8 cellen.

Chemotherapie voor lymfocytendepletie: geef op dag 5, 4 en 3 voorafgaand aan de infusie axicabtagen ciloleucel chemotherapie: cyclofosfamide i.v. 500 mg/m² lichaamsoppervlak en fludarabine i.v. 30 mg/m².

Toediening: uitsluitend voor autoloog gebruik. Na ontdooien binnen 30 minuten via infusie toedienen. Geen leukodepletiefilter gebruiken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Hartkloppingen. Dyspneu, hoesten, nasofaryngitis. Misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree, obstipatie, buikpijn. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid. Slapeloosheid. Vermoeidheid, asthenie. Gewrichtspijn, rugpijn. Urineweginfectie. Neutropenie (bij ca. 30%; CTCAE graad 3–4 bij ca. 20 en 21%), trombocytopenie (bij ca. 60%; graad 3–4 bij ca. 34 en 39%) , anemie (bij ca. 50%; graad 3–4 bij ca. 25 en 31%).

Vaak (1-10%): tachycardie. Bronchitis, bloedneus. Droge mond, mucositis, stomatitis, opgezette buik. Conjunctivitis. Angst, depressie. Smaakstoornis. Overgevoeligheid (waaronder anafylactoïde reactie, urticaria, angio-oedeem). Fotosensibilisatie, huiduitslag. Perifeer oedeem. Myalgie. Urineweginfectie. Myelodysplastisch syndroom (MDS), acute myeloïde leukemie (AML). Gewichtsverlies. Leukopenie. Hypokaliëmie. Stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, γ-GT, alkalische fosfatase).

Soms (0,1-1%): febriele neutropenie, pancytopenie. Pneumonitis. Verwardheid.

Zelden (0,01-0,1%): hypertensieve crisis. Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES).

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infecties (virus-, bacteriële). Leukopenie, febriele neutropenie, neutropenie, anemie, trombocytopenie. Cytokineafgiftesyndroom, hypogammaglobulinemie. Verminderde eetlust, hypofosfatemie, hyponatriëmie, hypo-urikemie, gewichtsverlies. Delier, slapeloosheid. Encefalopathie, hoofdpijn, tremor, duizeligheid. Tachycardie, aritmie. Hypotensie, hypertensie. Hoesten, dyspneu. Diarree, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn. Huiduitslag. Motorische stoornis, pijn in extremiteit, rugpijn, gewrichtspijn, spierpijn. Vermoeidheid, koorts, oedeem, rillingen. Stijging ALAT, ASAT in het bloed.

Vaak (1-10%): schimmelinfectie. Overgevoeligheid. Hypocalciëmie, hypoalbuminemie, hypokaliëmie, uitdroging. Affectieve stoornis, angst. Ataxie, perifere neuropathie, hemiparese, gelaatsparalyse, insult, myoclonus. Hartstilstand, hartfalen. Trombose, capillairleksyndroom. Hypoxie, pleurale effusie, neusontsteking, respiratoir falen, pulmonaal oedeem. Dysfagie, droge mond. Nierinsufficiëntie. Pijn, infusiegerelateerde reactie. Verminderd gezichtsvermogen. Coagulopathie. Hyperbilirubinemie.

Soms (0,1-1%): ruggenmergoedeem, myelitis, quadriplegie, dyscalculie, myoclonus. Hematofagocytaire histiocytose. Rabdomyolyse. Multi-orgaandisfunctiesyndroom.

Verder is gemeld: secundaire maligniteit met oorsprong in de T-cellen.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

De combinatie met immunosuppressiva of vaccins is niet onderzocht. Verder zijn er weinig gegevens over de combinatie met andere cytotoxische geneesmiddelen. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met al deze middelen.

Wees vanwege de bijwerking trombocytopenie voorzichtig met de combinatie met anticoagulantia en met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij het aantal trombocyten kunnen verlagen.

Het is niet onderzocht of niraparib het CYP3A4 in de darmwand kan remmen; wees daarom uit voorzorg alert bij de combinatie met (vooral oraal toegediende) geneesmiddelen die voor een belangrijk gedeelte via CYP3A4 worden omgezet en tevens een nauwe therapeutische breedte hebben zoals alfuzosine, domperidon, kinidine, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, everolimus, sommige statinen, fentanyl, methadon, carbamazepine, alprazolam, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, ergotamine, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten en sommige hiv–proteaseremmers. Remming van CYP3A4 in de lever door niraparib wordt niet verwacht.

Niraparib is een remmer van MATE1 en 2; een stijging van de plasmaconcentratie van geneesmiddelen die substraat zijn voor deze efflux-transporteiwitten (bv. metformine) kan niet worden uitgesloten. Verder is niraparib in vitro een zwakke inductor van CYP1A2 en een zwakke remmer van Pgp, BCRP en OCT1; de klinische relevantie van deze effecten ten aanzien van mogelijke interacties is onduidelijk.

Interacties

Er is geen onderzoek naar farmacokinetische of farmacodynamische interacties met axicabtagen ciloleucel uitgevoerd.

Profylactisch gebruik van systemische corticosteroïden ontraden, omdat deze de activiteit van axicabtagen ciloleucel kunnen verstoren.

Vaccinatie met levende vaccins ontraden gedurende ten minste 6 weken voor het starten van chemotherapie voor lymfocytendepletie, gedurende de behandeling en tot immuunherstel na de behandeling met axicabtagen ciloleucel.

Reactivatie van het hepatitis B-virus (HBV) kan optreden bij patiënten die worden behandeld met geneesmiddelen die zijn gericht tegen B-cellen.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Op grond van het werkingsmechanisme is het mogelijk dat niraparib schade toebrengt aan de vrucht.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Bij een vruchtbare vrouw vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten en tevens tijdens de behandeling en gedurende 6 maanden na de behandeling adequate anticonceptieve maatregelen nemen.

Zwangerschap

Teratogenese: Onbekend, zowel bij de mens als bij dieren geen gegevens.

Farmacologisch effect: Op basis van het werkingsmechanisme kunnen de getransduceerde cellen, als ze de placenta passeren, leiden tot foetale toxiciteit, inclusief B-cellymfopenie.

Advies: Gebruik tijdens de zwangerschap ontraden.

Overig: Bij pasgeborenen van met axicabtagen ciloleucel behandelde moeders, beoordeling van de immunoglobulineconcentraties en B-cellen overwegen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en gedurende één maand na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling niet kan worden uitgesloten.

Advies: De behandeling of het geven van borstvoeding staken.

Contra-indicaties

Zie de rubriek Lactatie.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor dimethylsulfoxide (DSMO) of gentamicine.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer vóór aanvang van de behandeling het volledige bloedbeeld en tijdens de behandeling in de eerste maand wekelijks, vervolgens gedurende 10 maanden maandelijks en daarna periodiek en op klinische indicatie. In klinisch onderzoek waren de waarden vlak vóor de behandeling: absoluut aantal neutrofielen ≥ 1,5 × 109/l, aantal bloedplaatjes ≥ 100 × 109/l en Hb ≥ 5,6 mmol/l of ≥ 6,2 mmol/l. Hematologische toxiciteit treedt doorgaans vroeg in de behandeling op; de mediane tijd tot het optreden van neutropenie is ca. 27 dagen, trombocytopenie ca. 22 dagen en anemie ca. 42 dagen. Bij een lichaamsgewicht < 58 kg of baseline aantal bloedplaatjes < 180 × 109 is er sprake van een toegenomen kans op het optreden van trombocytopenie gedurende de behandeling, waaronder ook een kanstoename op graad 3/4 (CTCAE) toxiciteit (hogere kans dan beschreven in rubriek Bijwerkingen). Bij hematologische toxiciteit kan dosisverlaging, onderbreking of staken van de behandeling nodig zijn. Staak de behandeling indien een ernstige hematologische toxiciteit, waaronder pancytopenie, aanhoudt en niet binnen 28 dagen na onderbreking van de therapie verdwijnt.

Hypertensie (incl. hypertensieve crisis) komt vaak voor bij gebruik van niraparib. De behandeling alleen beginnen als de bloeddruk goed onder controle is. De bloeddruk in de eerste twee maanden wekelijks, en daarna in het eerste jaar maandelijks (bv. op dag 1 van iedere cyclus) en daarna periodiek controleren. Behandel hypertensie met hypertensiva en pas zo nodig de dosering van niraparib aan. De behandeling staken indien de bloeddruk niet adequaat onder controle kan worden gehouden.

Myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute myeloïde leukemie (AML) zijn in de klinische onderzoeken en na het op de markt brengen gemeld en waren kenmerkend voor secundaire, aan de kankertherapie gerelateerde MDS/AML. De duur van behandeling met niraparib voordat een patiënt MDS/AML ontwikkelde, varieerde van 0,5 maanden tot > 4,9 jaar. Alle patiënten hadden platinabevattende chemotherapieregimes gekregen en vele anderen ook andere DNA-beschadigende middelen en radiotherapie. Bij bevestiging van de diagnose secundair MDS of AML de behandeling definitief stopzetten.

Gevallen van het posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES) zijn gemeld. PRES is een zeldzame, reversibele neurologische aandoening, die zich uit met snel ontwikkelende klachten als convulsies, hoofdpijn, veranderde psychische toestand, visuele stoornis of corticale blindheid en hypertensie. In geval van PRES de behandeling staken. Het is niet bekend of de behandeling veilig kan worden herstart bij patiënten die PRES hebben doorgemaakt.

Onderzoeksgegevens: er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over het gebruik bij:

  • patiënten met een ECOG-prestatiestatus 2 tot 4;
  • een ernstige leverfunctiestoornis;
  • een ernstige nierfunctiestoornis (incl. toepassing van hemodialyse);
  • kinderen (< 18 jaar).

Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Reden voor uitstel van de infusie met axicabtagen ciloleucel zijn: onopgeloste ernstige bijwerkingen (met name van de longen, van het hart of hypotensie en met inbegrip van bijwerkingen van eerdere chemotherapieën), actieve, niet onder controle gebrachte infectie of actieve graft-versus-host-ziekte (GVHD). Als de infusie langer dan 2 weken wordt uitgesteld nadat al lymfodepletie-chemotherapie is gegeven, dan de lymfodepletie-chemotherapie opnieuw toedienen.

Het doneren van bloed, organen, weefsels of cellen voor transplantatie is uitgesloten voor patiënten die met axicabtagen ciloleucel worden behandeld.

Screen op het HBV, HCV of hiv-virus voordat er cellen worden afgenomen voor de vervaardiging van axicabtagen ciloleucel.

Monitor de patiënt de eerste 7 dagen na infusie dagelijks op tekenen en symptomen van mogelijk CRS, neurologische voorvallen en andere toxiciteiten. Gedurende de eerste 7 dagen na de infusie ziekenhuisopname overwegen. Adviseer de patiënt om gedurende minstens 4 weken na de infusie in de buurt van een gekwalificeerd behandelcentrum te blijven en onmiddellijk medische hulp in te schakelen als er tekenen of symptomen van CRS of neurologische bijwerkingen optreden.

Vrijwel alle patiënten ervaren een zekere mate van het cytokineafgiftesyndroom ('cytokine release syndrome' (CRS)). Ernstige CRS, waaronder levensbedreigende en fatale reacties, werd zeer vaak gemeld, met een tijd tot eerste symptomen van 1 tot 12 dagen. CRS kan gepaard gaan met disfunctie van eindorganen (bv. lever, nieren, hart en longen). Daarnaast kan verslechtering van onderliggende orgaanpathologieën optreden. Voorafgaand aan de infusie moet er per patiënt ten minste 1 dosis tocilizumab op de locatie aanwezig zijn. Het behandelcentrum moet binnen 8 uur na elke voorgaande dosis toegang hebben tot een extra dosis tocilizumab. Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van CRS. Zie voor behandelrichtlijnen per gradatie CRS de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 1. Tumornecrosefactor-antagonisten worden niet aanbevolen voor de behandeling van CRS door axicabtagen ciloleucel. Controleer patiënten met CRS ≥ 2 (bv. hypotensie, niet responsief op vloeistoffen of hypoxie waarvoor extra zuurstoftoevoer nodig is) met permanente telemetrie van het hart en pulsoximetrie. Overweeg bij ernstige CRS een echocardiogram om de hartfunctie te beoordelen. Overweeg bij ernstige of levensbedreigende CRS een ondersteunende behandeling op de intensive care. Overweeg controle op hemofagocytaire lymfohistiocytose/macrofaagactivatiesyndroom (HLH/MAS) bij ernstige of therapieresistente CRS.

Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van neurologische bijwerkingen (ook wel immuun-effectorcel-geassocieerd neurotoxiciteitssyndroom (ICANS) genoemd). Zie voor behandelrichtlijnen per gradatie neurologische bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.4 tabel 2. Controleer patiënten met neurologische toxiciteiten ≥ graad 2 met permanente telemetrie van het hart en pulsoximetrie. Ondersteunende therapie op de intensive care wordt aanbevolen voor ernstige of levensbedreigende neurologische toxiciteiten. ICANS, waaronder levensbedreigende of fatale gevallen, is zeer vaak gemeld. Daarnaast zijn fatale en ernstige gevallen van cerebraal oedeem gemeld. Risicofactoren zijn een voorgeschiedenis van stoornissen van het centraal zenuwstelsel, zoals insulten of cerebrovasculaire ischemie.

Infecties en febriele neutropenie, waaronder levensbedreigende en fatale gevallen bij immuungecompromitteerde patiënten, zijn zeer vaak gemeld. Controleer de patiënt op tekenen en symptomen van infectie voorafgaand aan, tijdens en na de infusie. Dien profylactische antimicrobiële middelen toe conform standaardrichtlijnen. Febriele neutropenie kan gelijktijdig met CRS optreden. Stel indien febriele neutropenie zich voordoet vast of er sprake is van infectie en behandel indien nodig.

Vanwege de kans op langdurige cytopenieën na infusie de bloedtellingen controleren.

Hypogammaglobulinemie als gevolg van B-celaplasie, kan optreden. Hypogammaglobulinemie maakt iemand gevoeliger voor infecties. Controleer na behandeling de immunoglobulineconcentraties en behandel indien nodig.

Tumorlysissyndroom (TLS), dat ernstig kan zijn, is gemeld. Ter preventie van TLS voorafgaand aan de behandeling maatregelen treffen, zie ook de rubriek Dosering. Controleer op tekenen en symptomen van TLS, en behandel indien nodig volgens standaard richtlijnen.

Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, kunnen het gevolg zijn dimethylsulfoxide (DSMO) of resten gentamicine in het product.

Houd rekening met de mogelijkheid van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) bij immuungecompromitteerde patiënten met nieuw optredende of verergerende neurologische symptomen. Bij patiënten die met axicabtagen ciloleucel werden behandeld en die eerder ook met andere immunosuppressieve geneesmiddelen waren behandeld, is melding gemaakt van reactivering van het John Cunninghamvirus (JC-virus) met PML, waaronder fatale gevallen, als gevolg.

Vanwege kans op secundaire maligniteiten, waaronder T-celmaligniteiten, de patiënt hier levenslang op controleren.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar, bij een verminderde nier- of leverfunctie en bij patiënten met een primair lymfoom van het centraal zenuwstelsel. Er is relatief weinig ervaring bij patiënten die eerder werden behandeld met tegen CD19-gerichte therapie; axicanbtagen ciloleucel ontraden bij patiënten met gerediciveerde CD19-negatieve ziekte na eerdere anti-CD19-therapie. Er zijn relatief weinig gegevens over toepassing bij CD19-negatieve patiënten; mogelijk hebben zij minder baat bij de behandeling dan CD19-positieve patiënten. Er is ook weinig ervaring bij gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar. Er is relatief weinig klinische ervaring bij patiënten met actieve HIV-, HBV- of HCV-infectie.

Rijvaardigheid: vanwege de kans op neurologische voorvallen, waaronder veranderde psychische toestand of insulten, mogen patiënten niet rijden en geen zware of mogelijk gevaarlijke machines bedienen tot minstens 8 weken na de infusie of totdat neurologische bijwerkingen zijn verdwenen.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met niraparib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Niraparib is een remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1 en PARP-2), enzymen die nodig zijn voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Dit leidt tot DNA-schade, apoptose en celdood. De werking van niraparib is aangetoond in tumorcellijnen met óf zonder deficiënties in de BRCA1 of BRCA2 tumorsuppressorgenen.

Kinetische gegevens

F ca. 73%.
T max ca. 3 uur.
Overig Er is een extensieve distributie van niraparib over de weefsels; het Vd/F bij kankerpatiënten is 1311 liter.
Metabolisering in de lever door carboxylesterase en vervolgens glucuronidase tot inactieve metabolieten.
Eliminatie met de urine ca. 48% (vnl. als metabolieten), met de feces ca. 39% (onveranderd).
T 1/2el 48–51 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Axicabtagen ciloleucel is een genetisch gemodificeerde autologe T-celimmunotherapie, gericht op CD19. Voor de bereiding van axicabtagen ciloleucel worden de eigen T-cellen van de patiënt geoogst en ex vivo genetisch gemodificeerd via retrovirale transductie, om een chimere antigeenreceptor (CAR) tot expressie te brengen. De CAR bestaat uit een murien antilichaamfragment met één keten, die CD19 herkent en gekoppeld is aan het costimulerend domein van CD28 en het signalerend domein van CD3-zèta. De anti-CD19 CAR-positieve levensvatbare T-cellen worden geëxpandeerd en weer bij de patiënt toegediend middels infusie, waar ze doelcellen die CD19 tot expressie brengen, kunnen herkennen en elimineren. Binding van axicabtagen ciloleucel aan cellen die CD19 tot uitdrukking brengen leidt tot activatie en proliferatie van T-cellen, met antitumoreffecten tot gevolg.

Kinetische gegevens

T max 8–15 dagen.
Metabolisering de klaring verloopt via normale celklaringsmechanismen.
Overig axicabtagen ciloleucel werd tot 3 maanden na toediening teruggevonden in het bloed.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

niraparib hoort bij de groep oncolytica, overige.

  • aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
  • alpelisib (L01EM03) Vergelijk
  • amsacrine (L01XX01) Vergelijk
  • anagrelide (L01XX35) Vergelijk
  • arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
  • asparaginase (L01XX02) Vergelijk
  • bortezomib (L01XG01) Vergelijk
  • carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
  • eribuline (L01XX41) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
  • ivosidenib (L01XM02) Vergelijk
  • ixazomib (L01XG03) Vergelijk
  • methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
  • mitotaan (L01XX23) Vergelijk
  • olaparib (L01XK01) Vergelijk
  • panobinostat (L01XH03) Vergelijk
  • pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
  • pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
  • rucaparib (L01XK03) Vergelijk
  • sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
  • sotorasib (L01XX73) Vergelijk
  • talazoparib (L01XK04) Vergelijk
  • tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
  • temoporfine (L01XD05) Vergelijk
  • trabectedine (L01CX01) Vergelijk
  • venetoclax (L01XX52) Vergelijk
  • vismodegib (L01XJ01) Vergelijk

Groepsinformatie

axicabtagen ciloleucel hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.

  • lisocabtagen maraleucel (L01XL08) Vergelijk
  • talimogeen laherparepvec (L01XL02) Vergelijk
  • tisagenlecleucel (L01XL04) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • oncolytica, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antineoplastische cel- en gentherapie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".