Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

serplulimab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01FF12

Sluiten

blinatumomab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01FX07

Sluiten

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Hetronifly Aanvullende monitoring Accord Healthcare bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor Infusievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Blincyto XGVS Aanvullende monitoring Amgen bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
38,5 microg
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.

Advies

Voor acute lymfatische leukemie (ALL) staat op hematologienederland.nl de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

Uitgebreide ziekte van kleincellig longcarcinoom (ED-SCLC) bij volwassenen, als eerstelijnsbehandeling in combinatie met carboplatine en etoposide.

Indicaties

Als monotherapie bij volwassenen met:

  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve, recidiverende of refractaire precursor-B-cel acute lymfoblastenleukemie (B-ALL).
  • Philadelphia-chromosoom-positieve, CD19-positieve, recidiverende of refractaire B-ALL, na falen van ten minste twee tyrosinekinaseremmers en indien er geen andere behandelopties zijn.
  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL in eerste of tweede complete remissie, met minimale restziekte (MRD) ≥ 0,1%.
  • Nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL, als onderdeel van de consolidatietherapie.

Als monotherapie bij kinderen ≥ 1 maand met:

  • Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL
    • die refractair of recidief is na minimaal twee eerdere behandelingen óf;
    • die recidief is na een eerdere allogene hematopoëtische stamceltransplantatie.
  • Hoog-risico eerste recidief Philadelphia-chromosoom-negatieve, CD19-positieve B-ALL, als onderdeel van de consolidatietherapie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Kleincellig longcarcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

I.v. 4,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.

Dosisverhoging- of verlaging van serplulimuab wordt ontraden. Op basis van de individuele verdraagbaarheid en veiligheid kan het nodig zijn de behandeling te onderbreken of staken. Het onderbreken van de behandeling gedurende maximaal 12 weken is acceptabel. Zie voor richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling bij immuungemedieerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.2 tabel 1.

Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-89 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Over gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring <30 ml/min) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar voor een dosisaanbeveling.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie ((bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN of bilirubine > 1 tot 1,5 × ULN en elke ASAT) is geen dosisaanpassing nodig. Over gebruik bij een matig tot ernstige verminderde leverfunctie (bilirubine > 1,5 × ULN en elke ASAT) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar voor een dosisaanbeveling.

Toediening

  • Voor i.v. infusie. Niet toedienen als i.v. push- of bolusinjectie.
  • Vóór gebruik de totale benodigde dosis verdunnen met 0,9% NaCl.
  • De initiële infusiesnelheid is 100 ml per uur. Als de eerste infusie goed wordt verdragen, kunnen alle volgende infusies worden ingekort tot 30 minuten (± 10 minuten).
  • Dien serplulimab altijd als eerste toe, gevolgd door chemotherapie op dezelfde dag. Gebruik voor elke infusie aparte infuuszakken.

Doseringen

Voorafgaand aan en tijdens de behandeling wordt profylactisch intrathecale chemotherapie aanbevolen ter preventie van recidief ALL in het centraal zenuwstelsel (CZS).

Bij MRD-positieve B-ALL dient voorafgaand aan de behandeling kwantificeerbare MRD te worden bevestigd met een gevalideerde assay.

Ziekenhuisopname wordt aanbevolen in verschillende fasen van de behandeling. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Zie voor aanbevelingen voor premedicatie en aanvullende medicatie ook de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Neem vooral bij een hoge tumorlast maatregelen in verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom, zoals vóór en tijdens de therapie zorgen voor voldoende hydratie, alkalisering van de urine en toediening van allopurinol of rasburicase en indien sprake is van ≥ 50% leukemische blasten in het beenmerg óf > 15.000 leukemische blasten/microliter perifeer bloed, tevens aanvullend dexamethason (bij volwassenen max. 24 mg/dag).

Klap alles open Klap alles dicht

Recidiverend of refractair B-ALL

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 1 maand

In eerste instantie bestaat de behandeling uit 2 cycli. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen (4 weken). Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen (2 weken).

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering: cyclus 1: 9 microg/dag op dag 1–7, gevolgd door 28 microg/dag op dag 8–28. Na een behandelvrij interval van 14 dagen begint cyclus 2: 28 microg/dag op dag 1–28.

Indien na deze 2 cycli een complete remissie is bereikt, kunnen nog 3 extra cycli als consolidatiebehandeling gegeven worden, steeds voorafgegaan door een behandelvrij interval van 14 dagen. De dosering hierbij is dezelfde als van cyclus 2.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): cyclus 1: 5 microg/m²/dag op dag 1–7, max. 9 microg/dag, gevolgd door 15 microg/m²/dag op dag 8–28, max. 28 microg/dag. Na een behandelvrij interval van 14 dagen begint cyclus 2: 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Indien na deze 2 cycli een complete remissie is bereikt, kunnen nog 3 extra cycli als consolidatiebehandeling gegeven worden, steeds voorafgegaan door een behandelvrij interval van 14 dagen. De dosering hierbij is dezelfde als van cyclus 2.

Philadelphia-chromosoom-negatieve B-ALL in eerste of tweede remissie met minimale restziekte (MRD-positief) )

Volwassenen (incl. ouderen)

Eén cyclus inductiebehandeling en max. 3 extra cycli consolidatiebehandeling, Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen. Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering voor zowel inductiecyclus 1 als consolidatiecycli 2–4: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering voor zowel inductiecyclus 1 als consolidatiecycli 2–4 (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Nieuw gediagnosticeerde Philadelphia-chromosoom-negatieve B-ALL in de consolidatiefase

Volwassenen (incl. ouderen)

Max. 4 cycli consolidatiebehandeling. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen. Tussen opeenvolgende cycli is er een behandelvrij interval van 14 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering per cyclus: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering per cyclus (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Hoog-risico eerste recidief B-ALL

Kinderen ≥ 1 maand

Eén cyclus na inductie en 2 cycli consolidatiebehandeling. Eén afzonderlijke behandelcyclus bestaat uit een continue infusie gedurende 28 dagen.

Lichaamsgewicht ≥ 45 kg: Aanbevolen dosering: 28 microg/dag op dag 1–28.

Lichaamsgewicht < 45 kg: Aanbevolen dosering (a.d.h.v. het lichaamsoppervlak): 15 microg/m²/dag op dag 1–28, max. 28 microg/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een lichte of matige stoornis is geen dosisaanpassing nodig. Vanwege het ontbreken van gegevens kan er geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstige stoornis.

Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige stoornis is geen dosisaanpassing nodig. Vanwege het ontbreken van gegevens kan er geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstige stoornis.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (cytokineafgiftesyndroom, tumorlysissyndroom, neurologische toxiciteit, incl. ICANS, verhoogde leverenzymwaarden, overige klinisch significante bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 tabel 5 en 6), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Toediening: na reconstitutie en verdunning de oplossing met een infuuspomp (met steriel, niet-pyrogeen inline-filter met lage eiwitbinding (poriegrootte 0,2 microm) als continue i.v. infusie toedienen met een constante infusiesnelheid gedurende 24, 48, 72 of (max.) 96 uur per zak; de infusieduur wordt bepaald door de behandelend arts. Om redenen van steriliteit de infuuszak ten minste elke 96 uur verwisselen. Zie voor de verschillende opties de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2). De blinatumomab-infusielijn of intraveneuze katheter niet spoelen, dit geldt met name bij het wisselen van de infuuszakken of bij voltooiing van de infusie, om overmatige dosering te voorkomen. Bij toediening via een multilumen-veneuze katheter, blinatumomab infunderen via een apart lumen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): longontsteking. Neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie, lymfopenie. Hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie, hyperglykemie, diabetes mellitus type 1. Hyperlipidemie, verminderde eetlust, hypoproteïnemie, hyperurikemie, verstoring van de elektrolytenbalans. Slapeloosheid. Aritmie. Hoesten. Misselijkheid, obstipatie, buikpijn, diarree, braken. Stijging ALAT, ASAT, AF en γ-GT in het bloed. Huiduitslag, alopecia. Spierpijn. Koorts, asthenie.

Vaak (1-10%): urineweginfectie, luchtweginfectie. Abnormale stollingsfunctietest, granulocytopenie. Infusiegerelateerde reactie. Abnormale schildklerfunctietest, thyroïditis. Gewichtsverlies, hypoglykemie. Paresthesie, hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie. Sinustachycardie, geleidingsdefecten, sinusbradycardie, hartfalen, verhoogd N-terminaal proBNP (breinnatriuretisch peptide). Hypertensie, vasculitis. Pneumonitis, dyspneu, borstpijn. Dysfagie, winderigheid, gastro-intestinale stoornis, stomatitis, dyspepsie. Hyperbilirubinemie, leverbeschadiging. Jeuk, dermatitis, hyperhidrose. Artralgie, pijn in ledematen, Verhoogd ureumgehalte in het bloed, eiwit of witte bloedcellen aanwezig in de urine, hematurie, nierbeschadiging, verhoogd creatinine in het bloed, glucosurie. Vermoeidheid, malaise, oedeem. Stijging myoglobine, creatinekinase en troponine in het bloed.

Soms (0,1-1%): septische shock, huidinfectie, infectieuze enteritis, lipinfectie, meningo-encefalitis, herpes. Lymfadenitis. Anafylactische reactie. Bijnierinsufficiëntie, overige schildkieraandoening, hyperadrenocorticisme, hypofysitis. Abnormale waarden van lipoproteïne. Immuungemedieerde encefalitis, duizeligheid, neurotoxiciteit, motorische disfunctie. Wazig zicht. Cardiomyopathie, myocardiale ischemie, pericardiale effusie, verhoogde myocardiale necrosemarker, myocarditis. Droge mond, enteritis, gastritis, immuungemedieerde pancreatitis, tandvleesbloeding. Pigmentatiestoornis, psoriasis, droge huid. Immuungemedieerde myositis, artritis. Rillingen.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bacteriële infectie, virusinfectie, niet-gespecificeerde infecties (bij ca. 42%). Infusiegerelateerde reacties (bij ca. 33%, met symptomen als (erythemateuze) huiduitslag, gezichtsoedeem, myalgie, tachypneu, acute nierbeschadiging, hypo- en hypertensie, cytokineafgiftesyndroom en koorts). Cytokineafgiftesyndroom (met symptomen als koorts, koude rillingen, tachycardie, bloeddrukdaling, bronchospasmen, hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, verhoogd totaal bilirubine). Hypotensie, hypertensie. Hoest. Hoofdpijn (ca. 33%), tremor. Slapeloosheid. Tachycardie. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Huiduitslag (erythemateus, maculeus, maculopapuleus). Rugpijn, pijn in extremiteit. Koorts (ca. 71%), koude rillingen, vermoeidheid, oedeem. Stijging van leverenzymwaarden. (Febriele) neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie, verlaagde immunoglobulinen (incl. hypogammaglobulinemie).

Vaak (1–10%): pneumonie, sepsis. Overgevoeligheid. Tumorlysissyndroom. Blozen. Encefalopathie (fataal verloop mogelijk), convulsie, paresthesie, afasie, ataxie, hersenzenuwaandoening, hypo-esthesie, cognitieve stoornis, geheugenstoornis, duizeligheid, slaperigheid, ICANS. Verwardheid, desoriëntatie. Dyspneu, piepende ademhaling, productieve hoest, respiratoir falen. Botpijn. Pijn en ongemak ter hoogte van de borst. Hyperbilirubinemie. Lymfopenie, leukocytose.

Soms (0,1–1%): capillairleksyndroom. Cytokinestorm. Inspanningsdyspneu, acuut respiratoir falen. Pancreatitis (mogelijk fataal). Spraakstoornis. Hemofagocytaire histiocytose, lymfadenopathie.

Verder zijn gemeld: leuko-encefalopathie (progressieve multifocale leuko-encefalopathie is nog niet gemeld). CD-19-negatieve B-ALL en cellijnwisseling van ALL naar acute myeloïde leukemie (AML) bij patiënten die blinatumomab kregen voor recidiverende aandoeningen.

Bij kinderen komen de volgende bijwerkingen vaker voor: infusiegerelateerde reacties, hypertensie, koorts, gewichtstoename, anemie, trombocytopenie en leukopenie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen onderzoek gedaan naar interacties. Omdat monoklonale antilichamen niet worden gemetaboliseerd door cytochroom P450 (CYP)-enzymen of andere geneesmiddelmetaboliserende enzymen, zal naar verwachting remming of inductie van deze enzymen door gelijktijdig toegediende geneesmiddelen de farmacokinetiek van serplulimab niet beïnvloeden.

Vermijd voorafgaand aan de behandeling met serplulimab gebruik van systemische corticosteroïdenof andere immunosuppresiva vanwege hun mogelijke interferentie met de farmacodynamische activiteit en werkzaamheid. Voor de behandeling van immuungemedieerde bijwerkingen na het starten met toediening van serplulimab mogen deze middelen wel worden gebruikt .

Interacties

Immunisatie met levend-virusvaccin wordt niet aanbevolen gedurende ten minste 2 weken voorafgaand aan de start van de behandeling, tijdens de behandeling en nog voordat het aantal B-lymfocyten na de laatste behandelcyclus is gestabiliseerd binnen het normale bereik.

Blinatumomab lijkt zelf geen invloed te hebben op de activiteit van CYP450-enzymen. Mogelijk veroorzaakt de voorbijgaande afgifte van cytokinen in de beginfase van de behandeling een remming van de activiteit van CYP450-enzymen. Monitor bijwerkingen en/of bloedspiegels van geneesmiddelen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van deze enzymsystemen en tevens een smalle therapeutische breedte hebben.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Uit dieronderzoek is gebleken dat remming van de PD1-route embryofoetale toxiciteit veroorzaakt. Van menselijk IgG is bekend dat het de placentabarrière passeert.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 6 maanden na de therapie.

Zwangerschap

Blinatumomab passeert bij dieren in beperkte mate de placenta (foetale/maternale serumconcentratie ratio < 1%).

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Een depletie van B-cellen bij de pasgeborene kan niet worden uitgesloten.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. De pasgeborene controleren op B-celdepletie en vaccinaties met levend-virusvaccins uitstellen totdat het aantal B-cellen is hersteld.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 48 uur na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling in de eerste dagen na de geboorte kan niet worden uitgesloten.

Farmacologisch effect: Van menselijke IgG is bekend dat het de eerste paar dagen na de geboorte in de moedermelk wordt uitgescheiden. Daarna neemt dit snel af tot lage concentraties.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens de eerste dagen na de geboorte. Daarna kan wel borstvoeding worden gegeven.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is mogelijk dat het eiwitcomplex overgaat in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd gedurende én tot 48 uur na de therapie.

Contra-indicaties

Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Immuungemedieerde bijwerkingen zijn gemeld, waaronder ernstige en fatale gevallen en uitgestelde gevallen die optraden 3-6 maanden na de laatste dosis. Deze bijwerkingen zijn doorgaans reversibel en kunnen meer dan één lichaamssysteem tegelijkertijd aantasten. Gemeld zijn o.a. immuungemedieerde pneumonitis, colitis, hepatitis, nefritis, endocrinopathieën (schildklier- of hypofyseaandoeningen, bijnierinsufficiëntie, hyperglykemie), huidreacties, pancreatitis, myocarditis ën uveïtis. Controleer gedurende de behandeling nauwgezet op tekenen en symptomen van immuungemedieerde bijwerkingen en verricht zo nodig aanvullende diagnostiek. Controleer elke maand de nier- en leverfunctie, en controleer daarnaast de schildklierfunctie, de lipiden- en glucosespiegel. Onderbreek de behandeling bij graad 2 of 3 immuungemedieerde bijwerkingen die voor de eerste keer optreden. Bij de meeste immuungemedieerde bijwerkingen van graad 2 en sommige specifieke van graad 3 of 4 is het advies om de behandeling te onderbreken totdat de bijwerking is hersteld of verbeterd tot graad 1. Staak serplulimab definitief bij elke terugkerende bijwerking van graad 3 en bij elke bijwerking van graad 4, met uitzondering van endocrinopathieën die onder controle worden gehouden met vervangende hormonen. Geef bij immuungemedieerde bijwerkingen van graad 3, 4 en enkele specifieke van graad 2 (bijv. immuungemedieerde pneumonitis, immuungemedieerde myocarditis) een corticosteroïde (1-2 mg/kg/dag prednison of equivalent) of een andere symptomatische behandeling op basis van de klinische symptomen totdat de bijwerking herstelt of verbetert tot graad 1. Zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.2 tabel 1 en rubriek 4.4.

Controleer nauwgezet op infusiegerelateerde reacties. Bij milde reacties van graad 1 kan de behandeling onder nauwgezette controle worden voortgezet. Bij graad 2 reacties de infusiensnelheid verlagen of de behandeling onderbreken en pre-medicatie overwegen. Bij infusiegererelateerde reacties ≥ graad 3 de behandeling onmiddelijk en definitief staken.

Onderzoeksgegevens

  • Patienten met de volgende kenmerken of aandoeningen werden uitgesloten van klinische onderzoek: een voorgeschiedenis van actieve of eerder gedocumenteerde auto-immuunziekte, actieve tuberculose of hepatitis B of C of hiv-infectie toediening van levend verzwakt vaccin binnen 28 dagen voorafgaand aan serplulimab, een actieve infectie waarvoor systemische anti-infectieuze therapie nodig was binnen 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis, voorgeschiedenis van pneumonitis of interstitiële longziekte, actieve hersenmetastasen, een voorgeschiedenis van significante hart- en vaatziekten (bijv. myocardinfarct binnen een half jaar), een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een ander monoklonaal antilichaam, systemische immunosuppressiva binnen 14 dagen voorafgaand aan serplulimab.
  • Er zijn geen gegevens over toepassing bij een ernstig verminderde nier- of leverfunctie. Er is geen toepassing bij kinderen < 18 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Dit geneesmiddel is geregistreerd onder voorwaardelijke toelating om het versneld beschikbaar te maken; er zijn echter nog onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.

Voorafgaand aan en tijdens de behandeling leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, γGT) en totaal bilirubine in het bloed controleren, vooral tijdens de eerste 3 dagen van de eerste 2 cycli. Verhogingen van de enzymwaarden worden meestal in de eerste week van de behandeling waargenomen en zijn meestal voorbijgaand zonder onderbreking of stoppen van de behandeling. Soms is echter onderbreken of definitief staken van de behandeling noodzakelijk.

De kans op het tumorlysissyndroom is groter bij een hoge tumorlast en bij een verminderde nierfunctie. Naast het toepassen van premedicatie is bij iedere patiënt intensieve controle van de nierfunctie en vochtbalans noodzakelijk. Premedicatie wordt ook aangewend ter preventie van ernstige infusiereacties (zie rubriek Dosering).

Infusiereacties en het cytokineafgiftesyndroom zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden en treden doorgaans op binnen 2 dagen na de start van de behandeling; soms komen uitgestelde infusiereacties voor of infusiereacties in latere cycli. Het cytokineafgiftesyndroom gaat vaak gepaard met gedissemineerde intravasale stolling (DIC) en het capillairleksyndroom; tevens is melding gemaakt van hemofagocytaire lymfohistiocytose/macrofaagactivatiesyndroom (MAS). Controleer de patiënt goed op symptomen van infusiereacties en het cytokineafgiftesyndroom, vooral in het begin van de eerste en tweede cyclus. Om de kans op het cytokineafgiftesyndroom zo klein mogelijk te houden, de aanbevolen startdosering (cyclus 1, dag 1–7) nauwkeurig opvolgen.

Neurologische bijwerkingen, waaronder immuun-effectorcel-geassocieerd neurotoxiciteitssyndroom (ICANS), kunnen ernstig zijn en zelfs fataal verlopen. De mediane tijd tussen de start van de behandeling en het optreden van deze bijwerkingen is 2 tot 4 weken. Het merendeel van deze bijwerkingen is reversibel na staken van de behandeling. Ouderen en patiënten met een voorgeschiedenis van neurologische klachten hebben meer kans op neurologische bijwerkingen. Vanwege de exclusiecriteria van de klinische onderzoeken is er beperkte ervaring bij een eerder doorgemaakte of bestaande klinisch significante aandoening van het CZS zoals epilepsie, parese, CVA, afasie, ziekte van Parkinson en psychose. Personen met het Syndroom van Down hebben mogelijk een verhoogde kans op een toeval bij gebruik van blinatumomab. In verband met de verwachting van meer kans op neurologische bijwerkingen zeer voorzichtig zijn met het toedienen van blinatumomab bij aanwezigheid van deze aandoeningen. Het wordt aanbevolen vóór de start van de behandeling bij elke patiënt neurologisch onderzoek uit te voeren en tijdens de behandeling elke patiënt te monitoren op klachten en verschijnselen; onderbreking of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Bij optreden van convulsies wordt secundaire profylaxe met een geschikt anti-epilepticum (bv. levetiracetam) aanbevolen.

Het optreden van ernstige infecties (graad ≥ 4), waarvan sommige levensbedreigend of fataal, komt vaker voor bij een baseline ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group performance status)-score ≥ 2 dan bij < 2. Controleer nauwkeurig op klachten en verschijnselen van infectie; onderbreken of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Ook reactivatie van latente virussen (bv. polyoomvirus (BK-virus)) is waargenomen. Neutropenie (met of zonder koorts) kan levensbedreigend zijn. Controleer gedurende de infusieperiode regelmatig het bloedbeeld, vooral tijdens de eerste 9 dagen van de eerste cyclus.

Er is meer kans op hypogammaglobulinemie bij oudere patiënten met MRD-positieve ALL; monitor het immunoglobulineniveau bij een oudere patiënt tijdens de behandeling.

Levensbedreigende pancreatitis is gemeld. Mogelijk dat een hoge dosis corticosteroïden hierbij een rol heeft gespeeld. De mediane tijd tot optreden van pancreatitis is 7,5 dagen. Controleer nauwgezet op klachten en verschijnselen van pancreatitis; lichamelijk onderzoek, bepalingen van serumamylase en -lipase en beeldvormend onderzoek (bv. echografie) van de buik kunnen nodig zijn. Onderbreek of staak zonodig de behandeling.

Risicofactoren voor optreden van leuko-encefalopathie zijn craniale bestraling en antileukemische chemotherapie (waaronder systemisch methotrexaat in hoge doses of intrathecaal cytarabine). Controleer op klachten en verschijnselen en overweeg bij verdachte verschijnselen een neuroloog te raadplegen.

Patiënten die worden behandeld voor recidiverende aandoeningen moeten worden gecontroleerd op acute myeloïde leukemie, vanwege meldingen van cellijnwisseling van ALL naar AML.

Onderzoeksgegevens: Er is beperkte ervaring bij ouderen ≥ 75 jaar en kinderen < 1 jaar. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij:

  • ernstige nierfunctiestoornis;
  • ernstige leverfunctiestoornis.
  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Neem voor informatie over een vergifitiging met serplulimab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum .

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met blinatumomab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Serplulimab is een gehumaniseerd monoklonaal IgG4-antilichaam, dat zich bindt aan de geprogrammeerde celdood-1 (PD-1)-receptor, waardoor de interactie tussen PD-1 met de liganden PD-L1 en PD-L2 (checkpointremmers) blokkeert. PD-1 is een negatieve regulator van T-cel-activiteit, die betrokken is bij de controle van T-cel-immuunresponsen. PD-L1 en PD-L2 worden tot expressie gebracht in antigeenpresenterende cellen en door tumoren of andere cellen in de micro-omgeving van de tumor. De interactie tussen PD-1 en PD-L1 en PD-L2 resulteert normaal gesproken in remming van T-celproliferatie en cytokinesecretie. Doordat serplulimab deze interactie blokkeert, wordt de blokkade van T-celremming opgeheven. Dit leidt tot verhoging van de T-celactiviteit, waaronder de antitumorimmuunrespons.

Kinetische gegevens

V d ca. 5,73 l.
Metabolisering naar verwachting wordt het zoals andere antilichamen door algemene eiwitabraakprocessen gekataboliseerd tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 24,3 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Bispecifieke T-celkoppelaar (BiTE; antilichaamconstructie). Blinatumomab bindt specifiek aan CD19 op het oppervlak van B-cellen en aan CD3 op het oppervlak van T-cellen. Het activeert T-cellen door CD3 in het T-celreceptorcomplex (TCR) te binden aan CD19 op zowel benigne als maligne B-cellen. Blinatumomab medieert zo de vorming van een cytolytische synaps tussen de T-cel en de tumorcel, waarbij proteolytische enzymen vrijkomen om delende en rustende CD19-positieve cellen te doden. Dit gaat gepaard met een tijdelijke up-regulatie van celadhesiemoleculen, productie van cytolytische eiwitten, afgifte van inflammatoire cytokinen en proliferatie van T-cellen.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,06 l/kg. Voor kinderen: ca. 3,91 l/m².
Metabolisering waarschijnlijk zoals andere eiwitten; via katabole routes tot kleinere peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 2 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

serplulimab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • amivantamab (L01FX18) Vergelijk
  • atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
  • avelumab (L01FF04) Vergelijk
  • bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
  • blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
  • brentuximab vedotin (L01FX05) Vergelijk
  • cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
  • cetuximab (L01FE01) Vergelijk
  • daratumumab (L01FC01) Vergelijk
  • dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
  • dostarlimab (L01FF07) Vergelijk
  • durvalumab (L01FF03) Vergelijk
  • elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
  • enfortumab vedotin (L01FX13) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
  • ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
  • isatuximab (L01FC02) Vergelijk
  • mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
  • nivolumab (L01FF01) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
  • panitumumab (L01FE02) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
  • pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
  • polatuzumab vedotin (L01FX14) Vergelijk
  • ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
  • rituximab (L01FA01) Vergelijk
  • sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
  • tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
  • talquetamab (L01FX29) Vergelijk
  • teclistamab (L01FX24) Vergelijk
  • trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
  • trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
  • zolbetuximab (L01FX31) Vergelijk

Groepsinformatie

blinatumomab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • amivantamab (L01FX18) Vergelijk
  • atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
  • avelumab (L01FF04) Vergelijk
  • bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
  • brentuximab vedotin (L01FX05) Vergelijk
  • cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
  • cetuximab (L01FE01) Vergelijk
  • daratumumab (L01FC01) Vergelijk
  • dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
  • dostarlimab (L01FF07) Vergelijk
  • durvalumab (L01FF03) Vergelijk
  • elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
  • enfortumab vedotin (L01FX13) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
  • ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
  • isatuximab (L01FC02) Vergelijk
  • mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
  • nivolumab (L01FF01) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
  • panitumumab (L01FE02) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
  • pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
  • polatuzumab vedotin (L01FX14) Vergelijk
  • ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
  • rituximab (L01FA01) Vergelijk
  • sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
  • serplulimab (L01FF12) Vergelijk
  • tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
  • talquetamab (L01FX29) Vergelijk
  • teclistamab (L01FX24) Vergelijk
  • trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
  • trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
  • zolbetuximab (L01FX31) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".