Samenstelling
Temazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zopiclon
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 3,75 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 7,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tranxène
(di-K-zout)
Bijlage 2
Neuraxpharm Netherlands BV
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet 'MB'
- Sterkte
- 20 mg
De 20 mg 'MB' tablet kan in vieren worden gebroken.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Flunitrazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van temazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van zopiclon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
De behandeling van een delier bestaat vooral uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.
Geef bij langdurig problematisch alcoholgebruik thiaminesuppletie. Behandel matige tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur met lorazepam (offlabel). Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram (voorkeur), of naltrexon bij het doel alcoholabstinentie, of nalmefeen of naltrexon bij het doel minder drinken.
Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het lokale ziekenhuisprotocol.
Clorazepinezuur komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van alcoholonthoudingsverschijnselen.
Aan de vergoeding van clorazepinezuur zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij overdosering van flunitrazepam zijn ernstige intoxicatieverschijnselen beschreven, vooral in combinatie met alcohol en psychotrope middelen, daarbij zijn er voldoende alternatieven beschikbaar; er is dan ook geen plaats voor flunitrazepam in de behandeling van slapeloosheid.
Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Slapeloosheid.
Aan de vergoeding van flunitrazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Kortdurende behandeling van slapeloosheid, die ernstig is, die het normale functioneren verstoort óf die ernstig leed veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornis die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt;
- Adjuvans bij (alcohol)onthoudingsverschijnselen.
- Delirium tremens.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van slaapstoornissen, die ernstig of invaliderend zijn of ernstig leed veroorzaken.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ernstige slapeloosheid
Volwassenen
10–20 mg/dag, in uitzonderlijke omstandigheden verhogen tot max. 30–40 mg/dag. Innemen uiterlijk 30 minuten voor het slapen gaan. Gewoonlijk volstaat een behandelduur van een paar dagen tot 2 weken. Zonder herevaluatie max. 4 weken gebruiken (incl. afbouwen).
Bij ouderen
10 mg/dag, in uitzonderlijke gevallen verhogen tot max. 20 mg/dag. Innemen uiterlijk 30 minuten voor het slapen gaan. Gewoonlijk volstaat een behandelduur van een paar dagen tot 2 weken. Zonder herevaluatie max. 4 weken gebruiken (incl. afbouwen).
Bij mild en matig verminderde leverfunctie de dosering verlagen. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Bij chronische respiratoire insufficiëntie de dosering verlagen om ademhalingsdepressie te voorkomen. Gecontra-indiceerd bij ernstige respiratoire insufficiëntie.
Toediening: De tabletten met een ruime hoeveelheid water innemen. De breukstreep op tabletten is alleen om het innemen te vereenvoudigen en niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.
Doseringen
Voor aanvang van de behandeling de oorzaak van slapeloosheid onderzoeken.
Slaapstoornis
Volwassenen
7,5 mg/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Niet dezelfde nacht nogmaals innemen. De gebruikelijke behandelduur varieert van enkele dagen tot 2 weken; maximaal (incl. uitsluipen) 4 weken.
Ouderen
Start met 3,75 mg/dag.
Verminderde nier- of leverfunctie: Start met 3,75 mg/dag. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Chronische respiratoire insufficiëntie: Start met 3,75 mg/dag.
Toediening: Omhulde tabletten heel innemen, zonder kauwen of breken.
Doseringen
Angst en spanning
Volwassenen
Gewoonlijk 5 mg 3×/dag, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de reactie van de patiënt kan de dosis variëren tussen 10–80 mg/etmaal; bij ernstige angst of spanning zo nodig 50 mg 3×/dag, tot 200–300 mg/dag in 3 giften (zelden zijn doseringen > 300 mg/dag nodig). Max. 8–12 weken (incl. uitsluipen) gebruiken.
Ouderen
Begindosering 5 mg 's avonds; indien nodig geleidelijk verhogen.
(Alcohol)onthoudingsverschijnselen
Volwassenen
50–150 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
Ouderen
De dosering halveren.
Delirium tremens
200–300 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
Ouderen
De dosering halveren.
Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis de dosering halveren. Gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Verminderde nierfunctie: Bij een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis de dosering halveren.
Respiratoire insufficiëntie: Verlaag bij chronische respiratoire insufficiëntie de dosering.
Toediening: De tabletten kunnen in gelijke doses worden verdeeld.
Doseringen
Slaapstoornissen:
Volwassenen:
0,5–1 mg net voor het slapen gaan, in uitzonderlijke gevallen 2 mg per dag.
Gebruiksduur: zo kort mogelijk; meestal enkele dagen tot 2 weken, max. (incl. afbouwen) 4 weken. In bepaalde gevallen kan na herevaluatie verlenging van de maximale gebruiksduur nodig zijn.
Bij ouderen: voorzichtig doseren vanwege risico op sedatie en spierverslapping.
Leverfunctiestoornis: bij lichte tot matige leverfunctiestoornis: lager doseren. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Chronische respiratoire insufficiëntie: lager doseren vanwege kans op ademhalingsdepressie.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, afvlakking van het gevoel, verminderde waakzaamheid, verwardheid, hoofdpijn, ataxie, spierzwakte, dubbelzien, en moeheid.
Verder zijn gemeld: maag-darmstoornissen, opwekking van de eetlust en gewichtstoename, depressie, verminderde libido en huidreacties. Anterograde amnesie kan enkele uren na inname optreden. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke en psychische afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden.
Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, opwinding, agressie, prikkelbaarheid, hallucinaties, wanen, psychosen, gedragsstoornis.
Bijwerkingen
Vaak:(1-10%): bittere smaak, slaperigheid overdag, sufheid, droge mond.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, hoofdpijn. maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree), vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties, angio-oedeem, dyspneu, afvlakking van gevoel, verwardheid, anterograde amnesie, ataxie, moeite met concentreren, dubbelzien, dyspepsie, verhoogde transaminase- en alkalische fosfatasespiegels. Allergische huidveranderingen (jeuk, uitslag), spierzwakte, risico op vallen (met name bij ouderen), slaapwandelen en geassocieerd gedrag. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Vooral bij kinderen en ouderen: (tamelijk ernstige) paradoxale reacties (zoals excitatie, rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, verminderd libido, waandenkbeelden, woedeaanvallen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, abnormaal gedrag of andere gedragsstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrose, erythema multiforme.
Verder zijn gemeld: ademhalingsdepressie, paresthesie, cognitieve aandoeningen zoals geheugenvermindering, spraakstoornis. Delier. Fysieke en psychische afhankelijkheid, onthoudingsverschijnselen, rebound, misbruik. Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag (met of zonder depressie).
Bijwerkingen
Met name in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, verminderde alertheid, verminderd bewustzijn, vermoeidheid, ataxie en verwardheid, hoofdpijn, afvlakking van het gevoel, duizeligheid, spierzwakte.
Zeer vaak (>10%): sufheid overdag, verminderd bewustzijn.
Vaak (1-10%): ontwenningsverschijnselen. Duizeligheid. Vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): paradoxale reacties zoals rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie, woede-aanvallen, agressie, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornis. Spierzwakte. Huidreacties (huiduitslag, erytheem, jeuk).
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Neiging tot vallen vooral bij ouderen. Hoofdpijn, ataxie, dubbelzien, anterograde amnesie, aandachtsstoornis, spraakstoornis. Maag-darmstoornis. Verminderde libido, emotionele afvlakking, fysieke afhankelijkheid. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling slaperigheid overdag, spierzwakte, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, verwarring, moeheid en dubbelzien.
Verder zijn gemeld: maag-darmstoornissen, slikstoornissen, val, botbreuken, ovulatieremming, opwekking van de eetlust en gewichtstoename, verminderde libido en huidreacties, hartfalen, hartstilstand, ademhalingsdepressie. Overgevoeligheidsreacties, waaronder huiduitslag, angio-oedeem en hypotensie. Anterograde amnesie kan enkele uren na inname optreden. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Paradoxale reacties met acute opwinding, verwarring en verandering van de psychische toestand, agressiviteit, waanideeën, woedeaanvallen, nachtmerries, hallucinaties, psychoses, onaangepast gedrag en andere gedragsstoornissen. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid kan optreden; misbruik van flunitrazepam is beschreven.
Ouderen hebben meer kans op vallen.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect van benzodiazepinen.
Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Remmers van CYP450 kunnen de werking van benzodiazepinen versterken.
Hulpstoffen: Sorbitol, in sommige capsules, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
CYP3A4-remmers, zoals erytromycine kunnen het hypnotisch effect versterken. Metoclopramide verhoogt en atropine verlaagt de zopiclonconcentratie. CYP3A4-inducerende middelen zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine en middelen die sint-janskruid bevatten kunnen de hypnotische werking verminderen.
Combinatie met spierrelaxantia kan het spierverslappend effect vergroten.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals cimetidine en hormonale anticonceptiva, dient men rekening te houden met een verlengde plasmahalfwaardetijd van clorazepinezuur. Het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt. Gelijktijdig gebruik van natriumoxybaat vermeerdert de kans op ademhalingsdepressie.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals CYP3A4-remmers (zoals cimetidine, fluconazol, ketoconazol, itraconazol, HIV-proteaseremmers, gemfibrozil, claritromycine, erytromycine, statinen, verapamil, grapefruitsap) kan de werking van flunitrazepam versterken.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen (floppy-infantsyndroom), vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, convulsies, onregelmatige ademhaling, braken, diarree en hard huilen) in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, kortdurend en in een zo laag mogelijke dosering.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen en onthouding.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologische effect: Hypothermie, hypotonie en matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie en onregelmatige hartslag, matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen, vooral na gebruik aan het eind van de zwangerschap of tijdens weeën. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: langdurig gebruik ontraden in het laatste trimester van de zwangerschap. Verder alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Temazepam heeft een korte halfwaardetijd, waardoor minder kans is op accumulatie bij de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Kan indien nodig wel incidenteel worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.
Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let bij het staken van het middel of de borstvoeding na langdurig gebruik, op het optreden van onthoudingsverschijnselen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja.
Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverfunctiestoornis;
- kinderen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- eerdere complexe slaapstoornis (zoals slaapwandelen) na gebruik van zopiclon.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- gebruik bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Benzodiazepinen niet voorschrijven voor de primaire behandeling van psychosen en niet als enige middel voorschrijven voor de behandeling van depressie.
Staak de behandeling bij optreden van paradoxale symptomen, zoals rusteloosheid, agressie, nachtmerries, psychosen. Deze symptomen komen vaker voor bij ouderen.
Herken het optreden van paradoxale agitatie (incl. door ontwenning) en cognitieve stoornis als een bijwerking van benzodiazepinen en voorkom een voorschrijfcascade.
Bij minder dan 7–8 uur slapen is er meer kans op anterograde amnesie.
Tolerantie en afhankelijkheid: Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de kans op tolerantie, afhankelijkheid en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen tot 2 weken en maximaal 4 weken (incl. afbouwen).
Onthouding en rebound: Om mogelijke onthoudingsverschijnselen (zoals hoofdpijn, spierpijn, extreme angst, rusteloosheid, irritatie en verwardheid) en/of rebound-verschijnselen (terugkerende slapeloosheid) te voorkomen, dient men bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk te verminderen. Bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur kunnen, vooral bij hoge doseringen, reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen optreden.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Benzodiazepinen niet gebruiken als primaire behandeling van psychotische aandoeningen. Bij de behandeling van depressieve aandoeningen moeten benzodiazepinen worden gecombineerd met antidepressiva.
Paradoxale reacties: Staak de behandeling bij optreden van symptomen als rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, wanen, hallucinaties, delier, psychose, nachtmerries, gedragsstoornis. De kans op deze reacties is het grootst bij kinderen en ouderen.
Amnesie: Bij hogere doseringen en indien er minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Complexe slaapstoornis: Slaapwandelen en geassocieerd gedrag, zoals 'slaaprijden', eten klaarmaken en eten, telefoneren of seks hebben, alle met geheugenverlies voor de gebeurtenis, zijn gemeld bij patiënten die niet helemaal wakker waren. Het gebruik van alcohol en andere centraal dempende middelen, alsmede het gebruik van meer dan de maximale dosering, lijkt de kans op een complexe slaapstoornis te vergroten. Staak het middel direct bij optreden van complex slaapgedrag, vanwege het risico voor de patiënt en anderen.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur, bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis en bij uitgesproken persoonlijkheidsstoornissen. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie); voor zopiclon echter is bij een behandelduur tot 4 weken geen duidelijke tolerantie opgetreden. Bij staken de dosering geleidelijk afbouwen. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepine(-achtige)n met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen).
Valneiging: Vanwege de spierverslappende werking hebben ouderen een verhoogde neiging tot vallen en meer kans op heupfracturen.
Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Wees voorzichtig bij chronische respiratoire insufficiëntie, vanwege de kans op ademhalingsdepressie, vooral 's nachts. Ouderen zijn gevoeliger voor de bijwerkingen van benzodiazepinen en hebben hierdoor meer kans op vallen.
Afhankelijkheid, toleratie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen het gebruik bij voorkeur beperken tot 1–2 weken, max. 2 maanden. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen.
Misbruik: Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Suïciderisico: Sommige epidemiologische onderzoeken suggereren een verhoogde incidentie van suïcidale gedachten en gedrag. Een causaal verband is niet vastgesteld.
Onderzoeksgegevens: Benzodiazepinen bij voorkeur niet toepassen bij kinderen.
Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Amnesie: Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is de kans op anterograde amnesie groter. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijklheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). In verband met kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen tot max. 2-4 weken. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk te verminderen.
Misbruik: Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
slaperigheid, verwardheid, lethargie, ataxie, hypotonie, hypotensie, verzwakte ademhaling, coma en dood.
Therapie
Als antidotum kan flumazenil gegeven worden. Zie voor meer informatie over de behandeling de monografie op vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Overdosering
Symptomen
Ernstige bewustzijnsdaling tot coma, ademhalingsdepressie, ataxie.
Therapie
Toediening van een benzodiazepine-antagonist zoals flumazenil kan aangewezen zijn.
Zie voor meer symptomen en behandeling van een intoxicatie met zopiclon vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Overdosering
Symptomen
ernstige bewustzijnsdaling tot coma, ademhalingsdepressie.
Therapie
De benzodiazepine-antagonist flumazenil kan nuttig zijn als antidotum.
Zie voor meer symptomen en behandeling van een overdosering met flunitrazepam toxicologie.org/benzodiazepinen en vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Het heeft tevens anxiolytische, sedatieve en mogelijk spierverslappende en anticonvulsieve eigenschappen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
Overig | 'first pass'-effect is gering (ca. 5%). |
T max | 50 min. |
V d | 1,3–1,5 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 96%. |
Metabolisering | vnl. in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 80% met de urine (vnl. als metaboliet), 12% met de feces. |
T 1/2el | 7–11 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cyclopyrrolonverbinding. Benzodiazepine-agonist. Hypnoticum met tevens anxiolytische, sedatieve, anticonvulsieve en spierverslappende eigenschappen. Werking: na 15–30 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 0,75–2 uur. |
V d | 92–105 l/kg. |
Metabolisering | via CYP3A4 tot merendeels inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 80% met de urine als metaboliet, 5% onveranderd. |
T 1/2el | 5 uur, bij ouderen 7 uur, bij levercirrose tot 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. In hoge dosis heeft het een spierverslappend effect.
Kinetische gegevens
ClorazepinezuurMetabolisering | snel gedecarboxyleerd tot actief N-desmethyldiazepam. Na orale toediening gebeurt dit niet-enzymatisch onder invloed van maagzuur en enzymatisch in de maagwand en in het plasma. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
T max | 45 min. |
V d | 1,4 l/kg. |
Eiwitbinding | 97,5%. Kan cumuleren. |
Metabolisering | in het bloed wordt N-desmethyldiazepam gehydroxyleerd tot oxazepam en parahydroxy-nordiazepam en vervolgens geglucuronideerd. |
Eliminatie | met de urine 60–74%, onveranderd en als metabolieten. |
T 1/2el | 42–96 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Het heeft tevens anxiolytische, anticonvulsieve, sedatieve en spierverslappende eigenschappen, vertraagt de psychomotoriek en leidt tot geheugenverlies. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang. Werking: na 10–20 min.
Kinetische gegevens
F | 70–90%. |
T max | 0,4–1,9 uur. |
V d | 3–6 l/kg. |
Metabolisering | vrijwel volledig in de lever o.a. tot minder actief N-demethylflunitrazepam. |
Eliminatie | 90% met de urine, 10% met de feces. |
T 1/2el | 16–35 uur; van actieve metaboliet 23–33 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
temazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
zopiclon hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
Groepsinformatie
clorazepinezuur hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
flunitrazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk