Samenstelling
Foscan XGVS Biolitec Pharma
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 3 ml, 6 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 560 mg/ml. Bevat tevens: ethanol 376 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Oncaspar XGVS Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie-/infusievloeistof
- Sterkte
- 3750 E
Na reconstitutie bevat de oplossing 750 E/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alimta (als dinatriumzout) XGVS Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Armisarte (als dinatriumzout) XGVS Actavis bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatrium 2,5-water) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml, 50 ml, 100 ml
Pemetrexed (als diarginine) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatriumzout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Amsidine XGVS EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1,5 ml met solvens 13,5 ml
De concentratie na verdunning met het solvens is 5 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Siklos XGVS Theravia
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg, 1000 mg
Xromi XGVS Addmedica
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 100 mg/ml
Hydroxycarbamide XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Voor de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (2020).
Advies
De geldende behandelrichtlijn Diagnostiek en behandeling van het mesothelioom (sept 2011) staat op NVALT.
De geldende behandelrichtlijn voor niet-kleincellig longcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor het adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder emetrexed).
Advies
Zie voor de behandeling van acute myeloïde leukemie de richtlijn op hovon.nl.
Advies
Hydroxycarbamide-toediening vermindert het aantal (ziekenhuisopnamen door) vaso-occlusieve crises, waaronder het 'acute chest syndrome', bij patiënten met sikkelcelziekte (met ≥ 3 vaso-occlusieve crises in het voorafgaande jaar) met circa de helft. De voornaamste bijwerking is onderdrukking van het beenmerg. In de studies is geen significant effect op overleving aangetoond.
Indicaties
Palliatieve behandeling van gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied, indien eerdere therapie onvoldoende effectief was en radiotherapie, chirurgie óf systemische chemotherapie niet in aanmerking komt.
Indicaties
- Acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen vanaf de geboorte en bij volwassenen, als combinatietherapie.
Indicaties
- Inoperabel maligne mesothelioom van de pleura bij chemotherapie-naïeve patiënten in combinatie met cisplatine.
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), anders dan overwegend plaveiselcelhistologie:
- als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cisplatine;
- als onderhoudsbehandeling als monotherapie indien er géén progressie is onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie.
- als tweedelijnsbehandeling als monotherapie;
Indicaties
- Acute niet-lymfatische leukemie die niet heeft gereageerd op andere behandelingen.
Indicaties
Drank en tablet
- Preventie van recidiverende, pijnlijke vaso-occlusieve crises bij volwassenen en kinderen > 2 jaar met symptomatische sikkelcelziekte.
Capsule
- Chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische of versnelde fase.
- Essentiële trombocytemie.
- Polycythaemia vera, indien er sprake is van een groot risico op trombo-embolische complicaties.
Doseringen
Gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:
Volwassenen:
i.v. 0,15 mg/kg lichaamsgewicht. Na 96 uur (> 90 en max. 110 uur na injectie) de te behandelen plaats belichten met licht van 652 nm uit een goedgekeurde laserbron. Het gehele tumoroppervlak met een goedgekeurde microlens-vezellichtgeleider belichten en waar mogelijk 0,5 cm voorbij de randen van de tumor. De dosering van het invallend licht is 20 J/cm², afgeleverd aan het tumoroppervlak met een stralingsintensiteit van 100 mW/cm², ofwel een belichtingstijd van ongeveer 200 s. Het weefsel buiten het doelgebied volledig afschermen om fotoactivering door verstrooid of gereflecteerd licht te vermijden. Elk veld slechts éénmaal belichten, er kunnen wel meerdere elkaar niet-overlappende velden worden belicht. Geen enkel weefselgebied mag meer dan de voorgeschreven lichtdosering ontvangen.
Afhankelijk van het oordeel van de behandelend arts kan een tweede behandelkuur worden gegeven met een interval van minimaal 4 weken tussen de behandelingen.
Temoporfine onverdund toedienen als een enkele langzame i.v.-injectie met een duur van minimaal 6 min via een verblijfscanule in een grote ader in het proximale gedeelte van een extremiteit, bij voorkeur in de fossa cubitalis. Neem alle mogelijke voorzorgsmaatregelen tegen extravasatie. Uit voorzorg het meegeleverde filter gebruiken, omdat het niet mogelijk is de injectievloeistof op het oog te controleren op deeltjes.
Doseringen
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol.
Vanwege de kans op overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylactische reactie) de patiënt gedurende en tot ten minste één uur na toediening nauwkeurig observeren. Geef als premedicatie 30-60 minuten voorafgaand aan de toediening paracetamol, een antihistaminicum en een H2-antagonist.
Zo mogelijk de behandeling controleren aan de hand van de dal-serumactiviteit van asparaginase, zoals gemeten vóór de volgende toediening van pegaspargase. Overweeg een ander asparaginasepreparaat als de activiteitswaarden niet op het beoogde niveau uitkomen.
Acute lymfatische leukemie
Kinderen en volwassenen ≤ 21 jaar
In combinatiechemotherapie: bij een lichaamsoppervlak ≥ 0,6 m²: i.m. of i.v.: 1× per 14 dagen 2500 E/m²; bij een lichaamsoppervlak < 0,6 m² wordt op het lichaamsgewicht gedoseerd; i.m. of i.v.: 1× per 14 dagen 82,5 E/ kg lichaamsgewicht.
Volwassenen > 21 jaar
In combinatiechemotherapie: i.m. of i.v.: 1× per 14 dagen 2000 E/m².
Ouderen: er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen > 65 jaar. Een dosisaanpassing is niet nodig.
Gestoorde nier- of leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening: bij kleinere volumina heeft de i.m.-toediening de voorkeur. De max. hoeveelheid per injectieplek is 2 ml bij kinderen en jong-volwassenen ≤ 21 jaar en 3 ml voor volwassenen > 21 jaar. Bij grotere volumina de dosis verdelen en op verschillende injectieplekken toedienen. Voor i.v.-infusie de dosis toevoegen aan 100 ml NaCl-oplossing (0,9%) of glucose-oplossing (5%) en over een periode van 1–2 uur laten inlopen.
Doseringen
Ter vermindering van gastro-intestinale toxiciteit bij de combinatie met cisplatine: anti-emetica en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Ter vermindering van huidreacties: geef iedere cyclus gedurende 3 dagen corticosteroïden, equivalent aan oraal 4 mg dexamethason 2×/dag, te beginnen 1 dag vóór toediening van pemetrexed.
Ter vermindering van hematologische en niet-hematologische toxiciteiten: laat de patiënt 0,35–1 mg foliumzuur 1×/dag innemen, te beginnen 5 dagen voor de eerste dosis pemetrexed en voort te zetten tot 21 dagen na de laatste dosis pemetrexed. Geef 1 mg vitamine B12 i.m. in de week vóór de eerste dosis pemetrexed en vervolgens op dag 1 van iedere derde cyclus.
Maligne mesothelioom van de pleura
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Monotherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie in 10 min.
Vermindere nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 45 ml/min is er geen dosisaanpassing nodig. B
ij een creatinineklaring < 45 ml/min wordt gebruik niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er zijn geen gegevens over het gebruik.
Bij toxiciteiten: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling van pemetrexed en/of cisplatine bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, mucositis, diarree, neurotoxiciteit, elke andere niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2,), zie daarvoor de link onder 'zie ook'.
Toediening: de infusievloeistof na reconstitutie en/of verdunning toedienen als i.v.-infuus gedurende 10 minuten.
Doseringen
Acute niet-lymfatische leukemie:
Volwassenen:
Gebruikelijke inductiedosering: 90 mg/m² lichaamsoppervlak per dag via i.v. infusie in 30–90 min gedurende 5 opeenvolgende dagen. De totale dosis voor de inductiekuur is 450 mg/m².
Vervolgdosering: start een tweede kuur na 4 weken als de eerste kuur effect had en na 2 weken als deze onvoldoende effect had. Verhoog de dagdosering tot 120 mg/m² indien na de eerste kuur geen hypocellulair beenmerg is ontstaan. De max. totale dosis is 720 mg/m² per kuur.
Lever- of nierfunctiestoornis: bij een duidelijk gestoorde lever- of nierfunctie de dosering verlagen met 20-30%.
Toedieningsinformatie: voorkom lokale weefselirritatie door amsacrine te verdunnen met 5%-glucoseoplossing en verleng de toedieningsduur tot 1 uur. Het is onverenigbaar met een fysiologische zoutoplossing. Amsacrine is opgelost in dimethylacetamide, dat interacties kan geven met plastic en rubber; daarom glazen injectiespuiten gebruiken.
Doseringen
Sikkelcelziekte
Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar
Begindosering: 15 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Vervolgens zo nodig verhogen in stappen van 2.5-5 mg/kg lichaamsgewicht per dag tot veelal 15-30 mg/kg 1×/dag, max. 35 mg/kg 1×/dag. Zolang de patiënt klinisch of hematologisch (bv. toename van hemoglobine F (HbF), 'mean copular volume' (MCV), vermindering van aantal neutrofielen) op de behandeling reageert, de dosis handhaven.
Streefwaarden voor het absolute aantal neutrofielen is 1500-4000/microliter en voor aantal trombocyten > 80.000/microliter. Indien neutropenie of trombocytopenie optreedt de behandeling tijdelijk staken en het volledige bloedbeeld met differentiatie van leukocyten wekelijks controleren. Wanneer het bloedbeeld is hersteld (doorgaans na 2 weken) de behandeling hervatten met een dagdosering die 5 mg/kg lichaamsgewicht lager is.
Houd met de maximaal te verdragen dosis een proeftijd van 6 maanden aan. Een klinische respons duurt doorgaans 3-6 maanden. Indien respons uitblijft definitief staken van de behandeling overwegen.
Bij ouderen (> 65 jaar) kan geen doseringsadvies gegeven worden vanwege het ontbreken van gegevens.
Verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 – ≤ 60 ml/min): de begindosis met 50% verminderen. Hydroxycarbamide is gecontra-indiceerd bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).
Verminderde leverfunctie bij een milde of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een aanpassing van de dosering niet nodig; wel het bloedbeeld nauwkeurig controleren. Hydroxycarbamide is gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15).
Chronische myeloïde leukemie
Volwassenen
Begindosering: 40 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Als daarna het aantal leukocyten daalt tot < 20 × 10 9 de dosis verlagen naar 20 mg/kg 1×/dag. Vervolgens de dosis op individuele basis aanpassen zodat het aantal witte bloedcellen 5–10 × 10 9/l blijft. De behandeling onderbreken als het aantal leukocyten daalt tot < 2,5 × 10 9/l, of het aantal trombocyten daalt tot < 100 × 10 9 /l, totdat de waarden zijn hersteld. Houd een proefperiode van 6 weken aan ter bepaling van het anti-neoplastisch effect. De behandeling daarna voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Essentiële trombocytemie
Volwassenen
Begindosering: 15 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van het aantal trombocyten (streefwaarde < 600 × 10 9/l) en het aantal leukocyten (streefwaarde ≥ 4 × 10 9).
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Polycythaemia vera
Volwassenen
Begindosering: 15-20 mg/kg 1×/dag. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van het hematocriet (streefwaarde < 45%) en het aantal trombocyten (streefwaarde < 400 × 10 9/l). De gemiddelde dagelijkse onderhoudsdosis is 500-1000 mg.
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Toediening
- Tabletten: de tabletten 1×/dag, bij voorkeur ’s morgens voor het ontbijt, eventueel met water of een zeer kleine hoeveelheid voedsel, innemen. Bij slikproblemen de tablet eventueel direct voorafgaand aan de inname oplossen in een kleine hoeveelheid water op een theelepel; eventueel een druppel siroop toevoegen of met wat voedsel vermengen ter maskering van de bittere smaak. De tablet van 100 mg kan in tweeën gebroken worden en die van 1000 mg in tweeën of in vieren; dit mag niet in de buurt van voedingsmiddelen gedaan worden. Poeder dat eventueel achterblijft met een vochtige tissue afnemen en afvoeren.
- Capsules: de capsules geheel (dus niet openen, vermalen of kauwen) innemen met water. De capsules mogen niet in de mond uiteenvallen.
- Drank: voor het afmeten van het juiste volume van de drank bij doses tot 3 ml de meegeleverde kleine 3 ml injectiespuit gebruiken, en bij doses > 3 ml de meegeleverde grote 10 ml injectiespuit gebruiken. De drank iedere dag op hetzelfde tijdstip en op dezelfde wijze toedienen. Adviseer de patiënt na iedere dosis water te drinken, om te garanderen dat de gehele dosis in de maag terechtkomt.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pijn, oedeem en littekenvorming in het gefotosensibiliseerde gebied (bv. aangezichtspijn, hoofdpijn, gezichtsoedeem, tongoedeem). Hemorragie. Dysfagie, necrotiserende stomatitis, obstipatie.
Vaak (1-10%): gelokaliseerde infectie in het gebied van de fotoactivering zoals faryngitis en stomatitis. Mondulceratie, misselijkheid, braken. Trismus (als gevolg van lokaal oedeem). Fotosensibilisatie, thermische verbranding, erytheem, blaarvorming, huidnecrose, hyperpigmentatie. Duizeligheid, branderig gevoel. Koorts, oedeem, pijn op de injectieplaats. Anemie.
Verder zijn gemeld: luchtwegobstructie (door lokaal oedeem). Sepsis (als gevolg van een lokale infectie). Bloedvatruptuur (bij tumoren groeiend in of nabij een groot bloedvat). Fistelvorming (in gefotosensibiliseerde gebied).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pancreatitis, diarree, buikpijn, misselijkheid, verminderde eetlust, gewichtsverlies. Embolie. Febriele neutropenie. Overgevoeligheid (zoals angio-oedeem, zwelling van de lippen of ogen, erytheem, bloeddrukverlaging, bronchospasme, dyspneu, jeuk, huiduitslag, urticaria incl. levensbedreigende anafylaxie). Hyperglykemie, hypoalbuminemie, verlengde geactiveerde tromboplastinetijd. Stijging lipase, amylase, transaminasen en/of bilirubine in bloed. Daling fibrinogeen. Hypertriglyceridemie.
Vaak (1–10%): sepsis, infecties. Trombose (vooral in het CZS; sinus sagittalis is beschreven). Hypoxie. Convulsie, perifere motorische neuropathie, syncope. Stomatitis, braken, ascites. Hepatotoxiciteit, vervetting van de lever. Pijn in ledematen. Anemie, coagulopathie. Hypokaliëmie, verhoogd bloedcholesterol, hypofibrinogenemie, verhoogd γ-GT, verlengde protrombinetijd (of verhoogde INR). Hypercholesterolemie, hyperlipidemie.
Zelden (0,01–0,1%): necrotiserende of hemorragische pancreatitis. Icterus, cholestase, levercelnecrose, leverfalen (met fatale afloop). Reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS).
Verder zijn gemeld: bloedingen (bv. CVA). Anafylactische shock. Koorts na de injectie. Vorming van antilichamen tegen pegaspargase. Slaperigheid, verwardheid. Pancreaspseudocyste. Urinezuurnefropathie (tumorlysissyndroom). Osteonecrose. Verlaagd aantal bloedplaatjes en/of neutrofielen, beenmergfalen. Diabetische ketoacidose, hypoglykemie, hyperglykemisch hyperosmolair syndroom. Stijging serumureum (dosisonafhankelijk, bijna altijd prerenaal), hyperammoniëmie.
Bij gebruik van L-asparaginase is nog gemeld: toxische epidermale necrolyse. Acuut nierfalen. Lichte tremor in de vingers. Parotitis.
Bijwerkingen
Monotherapie of in combinatie met cisplatine:
Zeer vaak (> 10%): infectie (met en zonder neutropenie). Stomatitis, faryngitis, misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Vermoeidheid. Huiduitslag, afschilfering. Verminderde creatinineklaring. Daling neutrofielen/granulocyten, leukocyten en daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): hartfalen. Sepsis. Koorts, niet-cardiale pijn op de borst, mucositis, oedeem. Allergische reacties/overgevoeligheid, hyperpigmentatie, jeuk, urticaria, alopecia, erythema multiforme. Sensorische en/of motorische neuropathie, smaakstoornis, duizeligheid. Obstipatie, buikpijn, dyspepsie. Meer traanafscheiding, conjunctivitis, droge ogen. (Acuut) nierfalen. Dehydratie. Daling trombocyten, febriele neutropenie. Stijging van serum ALAT, ASAT en γ-GT.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, myocardinfarct, (supraventriculaire) aritmieën, CVA (incl. herseninfarct en hersenbloeding). Perifere ischemie, soms leidend tot necrose van een extremiteit. Longembolie, interstitiële pneumonitis (incl. ademhalingsinsufficiëntie), bestralingspneumonitis. Rectale hemorragie, maag-darmbloeding, darmperforatie, (bestralings)oesofagitis. Pancytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische shock. Immuungemedieerde hemolytische anemie. Hepatitis. Radiatie-recallfenomeen. Erytheem.
Zeer zelden (< 0,01%): hypodermitis. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, pemfigus, bulleuze dermatitis, eczeem, erythemateus oedeem (voornamelijk in de onderste ledematen), prurigo, pseudo-cellulitis.
Verder zijn gemeld: tubulusnecrose, nefrogene diabetes insipidus.
Tevens kunnen in combinatie met cisplatine optreden:
Zeer vaak (> 10%): verhoogd creatinine.
Soms (0,1-1%): colitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): stomatitis, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Purpura. Flebitis op de injectieplaats. Hypotensie. Stijging van leverenzymwaarden.
Vaak (1-10%): infecties. Trombocytopenie, bloeding, pancytopenie. Emotionele labiliteit. Hartfalen, cardiale aritmie. Dyspneu. Hepatitis, geelzucht, leverinsufficiëntie. Alopecia, huiduitslag, urticaria. Hematurie. Tonisch-klonisch insult. Hypokaliëmie. Koorts, reactie op de injectieplaats (ontsteking, necrose).
Zelden (0,01-0,1%): anemie, granulocytopenie, leukopenie. Overgevoeligheid, anafylaxie, oedeem. Lethargie, verwardheid. Hoofdpijn, hypo-esthesie, duizeligheid, perifere neuropathie. Visusstoornissen. Cardiomyopathie, atriumfibrilleren, sinus tachycardie, ventrikelfibrilleren, bradycardie, afname van de ejectiefractie, afwijkend ECG. Proteïnurie, acute nierinsufficiëntie, anurie. Gewichtsverandering. Verhoogde waarden bilirubine, ureum, creatinine, alkalische fosfatase in bloed.
Verder zijn gemeld: hyperurikemie. Reversibele azoöspermie.
Bijwerkingen
Bij sikkelcelziekte
Zeer vaak (> 10%): dosisafhankelijke, reversibele beenmergsuppressie, waaronder neutropenie (< 2,0 × 109/l), reticulocytopenie (< 80 × 109/l) en macrocytose. (Doorgaans reversibele) azoöspermie en oligospermie.
Vaak (1-10%): trombocytopenie (< 80 × 109/l), ernstige anemie (hemoglobine < 2,8 mmol/l). Hoofdpijn. Huidreacties (bv. pigmentatie van mond, nagels, huid). Orale mucositis, misselijkheid, braken, obstipatie.
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Stomatitis, diarree. Huiduitslag, zwarte verkleuring van de nagels, haaruitval.
Zelden (0,01-0,1%): stijging van leverenzymwaarden. Beenzweren.
Zeer zelden (< 0,01%): systemische en cutane lupus erythematodes.
Verder zijn gemeld: huidkanker (bij ouderen), leukemie. Bloeding. Maag- of darmzweer, andere maag-darmstoornissen. Amenorroe. Droge huid, ulceratieve cutane vasculitis. Ernstige hypomagnesiëmie. Gewichtstoename, vitamine D-tekort. Koorts, infectie met Parvovirus B19.
Bij kinderen is het bijwerkingenprofiel vergelijkbaar met die bij volwassenen. Wel kwam bij kinderen van 2–10 jaar neutropenie vaker voor, en een droge huid, alopecia, hoofdpijn en anemie minder vaak dan bij volwassenen. Bij kinderen van 10–18 jaar kwam een droge huid, huidzweer, alopecia, gewichtstoename en anemie minder vaak voor dan bij volwassenen.
Bij CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera
Zeer vaak (> 10%): beenmergdepressie, daling aantal CD4-lymfocyten, leukocytopenie, anemie, trombocytopenie. Anorexia. Pancreatitis, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, stomatitis, mucositis, dyspepsie, buikpijn, melena. Huidulcera (voornamelijk beenulcera), cutane vasculitis, jeuk, blauw-paarse papels, dermatomyositis-achtige huidveranderingen, alopecia, maculopapuleuze huiduitslag, huidschilfering, huidatrofie, erytheem, hyperpigmentatie van de huid, nagelaandoening. Dysurie, reversibele tubulaire nierdisfunctie gepaard gaande met stijging urinezuur, ureum en creatinine in het bloed. Azoöspermie, oligospermie. Koorts, asthenie, rillingen, malaise.
Vaak (1-10%): plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom. Megaloblastose. Hallucinatie, desoriëntatie. Perifere neuropathie, slaperigheid, hoofdpijn, duizeligheid, convulsie, neurologische stoornis. Longfibrose, longoedeem, acute pulmonale reacties bestaande uit diffuse pulmonale infiltraten, koorts, dyspneu. Hepatotoxiciteit, stijging van leverenzymwaarden, cholestase, hepatitis.
Soms (0,1-1%): stijging bilirubine in het bloed. Actinische keratose.
Zelden (0,1-1%): gangreen. Overgevoeligheidsreactie. Tumorlysissyndroom.
Zeer zelden (< 0,1%): systemische en cutane lupus erythematodes. Nierfunctiestoornis.
Verder zijn gemeld: hemolytische anemie. Hyperkaliëmie. Interstitiële longziekte, pneumonitis, (allergische) alveolitis, hoest. Droge huid.
Interacties
Combinatie met andere geneesmiddelen die fotosensibilisatie veroorzaken (bv. 5-fluoro-uracil, tetracyclinen) is gecontra-indiceerd.
Foscan bevat 376 mg ethanol en kan per dosis 4,2 g bevatten, equivalent aan 84 ml bier of 35 ml wijn en daarnaast propyleenglycol. Tijdens en gedurende ten minste 48 uur na beëindiging van een behandeling met metronidazol temoporfine vermijden vanwege de mogelijkheid van een disulfiram-achtige reactie met versnelde hartslag, rood aanlopen, hevige transpiratie, hoofdpijn en braken. Indien disulfiram is gebruikt kunnen deze symptomen na alcoholinname optreden tot 14 dagen na de laatste dosis disulfiram.
Interacties
Pegaspargase kan door remming van de eiwitsynthese en celdeling de werkzaamheid van andere geneesmiddelen beïnvloeden zoals methotrexaat en cytarabine. Eerdere toediening van deze middelen kan de werking van pegaspargase versterken; bij toediening van deze middelen ná pegaspargase, vermindert de werkzaamheid van pegaspargase.
Toediening van vincristine vlak vóór of tegelijkertijd met pegaspargase vergroot de toxiciteit van pegaspargase. Toediening van pegaspargase vóór vincristine kan de neurotoxiciteit van vincristine verhogen. Daarom vincristine ten minste 12 uur vóór pegaspargase toedienen om toxiciteit zoveel mogelijk te beperken.
Pegaspargase geeft aanleiding tot fluctuerende hoeveelheden stollingsfactoren met een toename van de bloedings- en/of stollingsneiging. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een invloed uitoefenen op de stolling zoals vitamine K-antagonisten, heparine, dipyridamol, acetylsalicylzuur en NSAID's of bij een gelijktijdige chemotherapie met methotrexaat of daunorubicine. Bij de combinatie met glucocorticoïden (bv. prednison) kunnen veranderingen in coagulatieparameters duidelijker aanwezig zijn (bv. afname fibrinogeen, antitrombine III-deficiëntie).
In combinatie met glucocorticosteroïden bestaat er een verhoogde kans op osteonecrose bij kinderen en adolescenten, met name bij meisjes. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Gelijktijdige vaccinatie met levende vaccins vermeerdert de kans op infecties. Daarom dergelijke vaccins op zijn vroegst 3 maanden ná het einde van de volledige leukemiebehandeling toedienen.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere hepatotoxische of neurotoxische geneesmiddelen.
Het is niet bekend of pegaspargase invloed heeft op de werking van orale anticonceptiva. Daarom kiezen voor een andere anticonceptieve methode óf een barrièremiddel toevoegen.
Tijdens de behandeling met pegaspargase treedt veelal een significante afname van serumalbumine op. Wees uit voorzorg voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een hele sterke eiwitbinding en tevens een smalle therapeutische breedte hebben.
Interacties
Vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke, gegeneraliseerde vaccinatieziekte is gelijktijdig gebruik van gelekoortsvaccin gecontra-indiceerd en wordt gelijktijdig gebruik met andere levende verzwakte vaccins ontraden.
Gelijke toediening van nefrotoxische middelen (bv. aminoglycosiden, vancomycine, aciclovir, trimethoprim (met sulfamethoxazol), amfotericine B, ciclosporine, tacrolimus, ciprofloxacine, H2-receptorantagonisten (zoals cimetidine, famotidine), lisdiuretica en methotrexaat) of stoffen die tubulair worden uitgescheiden, kan resulteren in een vertraagde klaring van pemetrexed; zonodig de creatinineklaring nauwlettend controleren.
Hoge doses NSAID's (prostaglandinesynthetaseremmers) zoals ibuprofen (> 1600 mg per dag) of acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) kunnen de eliminatie van pemetrexed verminderen; bij lichte tot matige nierinsufficiëntie 2 dagen vóór tot en met 2 dagen na pemetrexed hoge doses NSAID's vermijden. Gebruik van NSAID's met lange halfwaardetijd (bv. piroxicam) vermijden van ten minste 5 dagen vóór tot en met 2 dagen na toediening van pemetrexed. Indien de combinatie toch noodzakelijk is, dan monitoren op toxiciteit van pemetrexed, vooral op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit. Bij een creatinineklaring van 45–79 ml/min géén NSAID's gebruiken van twee dagen vóór tot en met twee dagen na toediening van pemetrexed.
Bestralingspneumonitis is gemeld bij patiënten die behandeld werden met bestraling voorafgaand, tijdens of na behandeling met pemetrexed. Daarnaast zijn 'radiation recall'-reacties gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie hebben gekregen.
Interacties
Gelijktijdige toediening met een vaccin wordt afgeraden, omdat door het immunosuppressieve effect van amsacrine de werking van het vaccin kan verminderen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met antiretrovirale middelen voor HIV is gecontra-indiceerd, vanwege de kans op falen van de behandeling en ernstige toxiciteiten, zoals leverfalen en pancreatitis, die fataal kunnen zijn.
Vermijd het gebruik van levende vaccins tijdens en tot ten minste zes maanden na de behandeling, omdat de normale afweerreactie verminderd kan zijn.
In combinatie met (een voorgeschiedenis van) andere myelosuppressieve geneesmiddelen of radiotherapie kan verergering van beenmergsuppressie, maag-darmstoornissen en mucositis optreden.
Combinatie van hydroxycarbamide met radiotherapie kan het door radiotherapie veroorzaakte erytheem verergeren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren is bij therapeutische blootstellingen vergelijkbaar met die bij de mens een toename van verlies van de vrucht bij de vroege postimplantatie gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptie toe te passen tijdens en gedurende 3 maanden ná de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is geen onderzoek gedaan met pegaspargase. L-asparaginase echter, is in klinisch relevante doseringen schadelijk gebleken (skeletmalformaties, spina bifida, exencefalie, abdominale expulsie, afwijkingen in longen en nieren).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens én tot ten minste 6 maanden na de therapie. Het is niet bekend of pegaspargase invloed heeft op de werking van orale anticonceptiva. Daarom kiezen voor een andere anticonceptieve methode óf een barrièremiddel toevoegen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (meer foetale sterfte, onvolledige ossificatie, gespleten gehemelte). Van antimetabolieten wordt verwacht dat zij ernstige aangeboren afwijkingen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat pemetrexed tot infertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Op theoretische gronden is vanwege het werkingsmechanisme schadelijkheid te verwachten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie en daarnaast tot ten minste 3 maanden (vrouwen) of tot ten minste 6 maanden (mannen) ná de therapie.
Zwangerschap
Hydroxycarbamide passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens zeer weinig gegevens (< 50 zwangerschappen), deze wijzen echter niet op negatieve effecten op de zwangerschap of gezondheid van de foetus of pasgeborene. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken (verminderde levensvatbaarheid van de foetus, minder levendgeboren jongen per nest en vertraagde ontwikkeling).
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn gedeeltelijk verbeende schedelbeenderen, ontbreken van oogkassen, hydrocefalie, bilaterale sternebrae en ontbrekende lumbale wervels aangetoond.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Hydroxycarbamide verminderde bij dieren de vruchtbaarheid van de mannetjes na hoge doses. Bij de mens zijn zeer vaak gevallen van azoö– en oligospermie gemeld; dit kan echter ook verband houden met de aandoening.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Bij zwangerschapswens waar mogelijk 3 tot 6 maanden vóór de conceptie stoppen met therapie door de vrouw of de partner. Zorgvuldige follow-up wordt aanbevolen bij optreden van een zwangerschap als de zwangere en/of de partner hydroxycarbamide heeft gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden gedurende en ten minste één maand ná de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- tumoren groeiend in een groot bloedvat in of aangrenzend aan de te belichten plaats;
- porfyrie of andere aandoening die door licht wordt verergerd;
- overgevoeligheid voor porfyrinen;
- een geplande operatieve ingreep binnen de eerstvolgende 30 dagen (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen);
- een oogaandoening waarvoor waarschijnlijk binnen 30 dagen een onderzoek met een spleetlamp nodig is;
- zie voor andere contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine: 3× ULN + transaminasen: 10× ULN);
- voorgeschiedenis van pancreatitis (al dan niet in verband met L-asparaginase);
- voorgeschiedenis van trombose of van bloedingen bij eerdere behandeling met L-asparaginase.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- duidelijke beenmergdepressie als gevolg van een behandeling met oncolytica of radiotherapie;
- overgevoeligheid voor acridinederivaten.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
Bij sikkelcelziekte
- ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15);
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min);
- ernstige myelosuppressie: neutrofielen < 2,0 × 109/l, trombocyten < 80 × 109/l, hemoglobine < 2,8 mmol/l;
- reticulocyten < 80 × 109/l bij een hemoglobine < 5,6 mmol/l.
Bij CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera
- ernstige beenmergdepressie: leukocyten <2,5 × 109, trombocyten < 100 × 109 of ernstige anemie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Lactatie, Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er gelden strenge voorzorgsmaatregelen om de blootstelling van de huid en ogen aan direct zonlicht of aan felle binnenverlichting gedurende de eerste 15 dagen na de injectie te vermijden. Langdurige, directe blootstelling aan de zon van de geïnjecteerde arm gedurende 6 maanden vermijden. Omdat de lichtgevoeligheidsreacties worden veroorzaakt door zichtbaar licht, bieden UV-filters in zonnebrandcrèmes geen bescherming. Gewenning aan normaal licht dient geleidelijk te gebeuren. Zie voor alle voorzorgsmaatregelen en het schema voor de geleidelijke gewenning aan normaal daglicht de productinformatie (SmPC) van de fabrikant (rubriek 4.4).
Neem alle maatregelen om extravasatie op de plaats van de injectie te voorkómen. Indien toch extravasatie optreedt het gebied gedurende ten minste 3 maanden tegen het licht beschermen. Er is geen antidotum beschikbaar.
De dag na de belichting treedt pijn op die gewoonlijk 2 tot 4 weken aanhoudt. Pijn (anders dan op de injectieplaats) zo nodig behandelen met NSAID’s of opiaatanalgetica.
Belichting in de buurt van de luchtwegen kan gepaard gaan met complicaties zoals dyspneu of zelfs luchtwegobstructie waardoor intubatie of tracheotomie nodig is. Overweeg daarom in deze gevallen profylactische behandeling met corticosteroïden.
Indien binnen 30 dagen na de toediening van temoporfine alsnog een onverwachte operatie noodzakelijk is, dan directe belichting van de patiënt met operatielampen vermijden en hoofdlampen gebruiken.
Sommige pulse-oximeters produceren ook licht met een golflente in de buurt van 652 nm; daarom deze oximeters ten minste elke 10–15 min verplaatsen om de kans op lokale verbrandingsverschijnselen te voorkómen.
Er is geen relevante toepassing bij kinderen.
De hulpstof propyleenglycol kan bij langdurig gebruik en/of gebruik van hoge doses, ernstige bijwerkingen geven, vooral bij een verlaagd metabolisme ervan, zoals bij jonge kinderen. Er gelden doseringslimieten; zie de informatie van de EMA: Questions and answers on propylene glycol (pdf 0,2 MB) hierover.
Waarschuwingen en voorzorgen
De werkzaamheid en veiligheid bij Philadelphia-chromosoom-positieve patiënten zijn niet vastgesteld. Houd bij een eventuele behandeling van deze patiënten rekening met meer kans op hepatotoxiciteit bij de combinatie met imatinib.
Vorming van antistoffen tegen pegaspargase kan de klinische werking doen afnemen (neutraliserende antilichamen) of de kans op overgevoeligheidsreacties doen toenemen. Overweeg overschakeling op een ander asparaginasepreparaat.
Bloeding/trombose: pegaspargase geeft aanleiding tot fluctuerende hoeveelheden stollingsfactoren met een toename van de bloedings- en/of stollingsneiging. De stollingsparameters vóór aanvang van de behandeling en vervolgens periodiek tijdens en na de behandeling controleren, vooral wanneer andere geneesmiddelen worden gebruikt met een invloed op het stollingssysteem. Fibrinogeen kan worden gezien als parameter van het pro- en antistollingssysteem; bij een duidelijke afname van de hoeveelheid fibrinogeen of bij antitrombine III-deficiëntie een gerichte substitutie overwegen. Bij optreden van ernstige trombotische complicaties de behandeling staken.
Controleer vóór en regelmatig tijdens de behandeling het bloedbeeld, dit mede gezien het myelosuppressieve effect en vergrote infectierisico daarbij. Pas zo nodig de therapie aan.
Vóór en tijdens de behandeling ook regelmatig de leverfunctie (incl. bilirubine) controleren; controleer het bloedbilirubine opnieuw vóór elke volgende dosis. Wees voorzichtig bij een bestaande leverfunctiestoornis en bij combinatie met andere hepatotoxische geneesmiddelen vanwege meer kans op ernstige hepatische toxiciteit.
Effecten op de pancreas: Tijdens de therapie kan pancreatitis ontstaan, waaronder hemorragische of necrotiserende pancreatitis met fataal verloop. Controleer regelmatig de serumamylase en/of lipasespiegel, om vroege tekenen van pancreatitis te identificeren. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden bij eerste tekenen van pancreatitis zoals vooral een aanhoudende buikpijn die ernstig kan zijn en naar de rug kan uitstralen, en mogelijk is daarbij ook sprake van misselijkheid, braken, diarree en koorts. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling onderbreken. Bij bevestiging van de diagnose pancreatitis pegaspargase niet meer herstarten en tot 4 maanden na het staken van de behandeling overwegen om passend onderzoek uit te voeren, zoals echografie vanwege de kans op vorming van pseudo-cysten. Controleer de serumglucosespiegel omdat een verstoorde glucosetolerantie kan optreden bij combinatie met een corticosteroïd (welke in de meeste fasen van de behandeling protocollair worden toegepast).
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij een hoge tumorlast vooral in het begin van de behandeling de urinezuurconcentratie in het serum bepalen.
Controleer nauwlettend op tekenen of symptomen van osteonecrose, zoals pijn in de botten, bij kinderen en adolescenten. In aanwezigheid van glucocorticoïden is osteonecrose (avasculaire necrose) een mogelijke complicatie van hypercoagulabiliteit bij kinderen en adolescenten, met name bij meisjes. Zie ook de rubriek Interacties.
Wees alert op tekenen van toxiciteit van het centraal zenuwstelsel, zoals somnolentie, verwarring, convulsies, met name bij combinatie met andere neurotoxische middelen (zoals vincristine, methotrexaat).
Wees alert op symptomen van hyperammoniëmie zoals misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid, huiduitslag; deze zijn meestal reversibel. In ernstige gevallen kan een (soms fatale) encefalopathie optreden, met name bij ouderen. Controleer bij symptomen van hyperammoniëmie de ammoniakconcentratie in het bloed.
Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (> 65 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór elke dosis het bloedbeeld (incl. gedifferentieerde bepaling van aantal leukocyten en trombocyten) bepalen. Niet toedienen indien het aantal neutrofielen < 1,5 × 10⁹/l, het aantal trombocyten < 100 × 10⁹/l is. De kans op hematologische toxiciteit is kleiner wanneer premedicatie met foliumzuur en vitamine B12 wordt gegeven, zie hiervoor de rubriek Doseringen.
De kans op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen (zoals myocardinfarct en CVA) neemt toe bij reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren.
Vóór elke dosis het serumcreatinine bepalen. De creatinineklaring dient ≥ 45 ml/min te zijn. Acuut nierfalen is gemeld; de kans op dit risico neemt toe bij aanwezige risicofactoren zoals hypertensie of diabetes mellitus in de voorgeschiedenis of bij bestaande dehydratie. Ook tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus zijn gemeld; de meeste van deze gevallen verdwenen na staken van de behandeling. Controleer regelmatig op tekenen en symptomen van tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring < 45 ml/min; toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Vóór elke dosis levertransaminasen en serumbilirubine bepalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij: totaal bilirubine > 1,5× ULN en/of AF/ASAT/ALAT > 3× ULN is (levermetastasen afwezig) óf AF/ASAT/ALAT > 5× ULN (levermetastasen aanwezig); toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Bij kinderen < 18 jaar is de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer regelmatig het volledige bloedbeeld in verband met beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapie-vrije interval nodig zijn. Leukocyten en trombocyten hebben een nadir tussen dag 5–12 en een volledig herstel op dag 25.
Controleer regelmatig de leverfunctie en nierfunctie vóór en tijdens de behandeling, overweeg een dosisverlaging bij duidelijke afwijkingen.
Controleer in verband met cardiale toxiciteit regelmatig het hartritme en voor iedere toediening de kaliumspiegel; corrigeer hypokaliëmie voor starten van de toediening.
Evalueer de elektrolytenbalans voor iedere toediening.
Ter preventie van hyperurikemie door tumorlysissyndroom maatregelen nemen ter preventie van stijging van de urinezuurspiegel (profylaxe met allopurinol, hydratie en alkaliseren van de urine).
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloedbeeld: beenmergdepressie manifesteert zich meestal als eerste met leukopenie, hierna kunnen trombocytopenie en anemie optreden. Controleer regelmatig het volledige bloedbeeld: o.a. bepaling van het hemoglobinegehalte, totale differentiële telling leukocyten en het aantal trombocyten, ook nadat individueel de optimale dosis is vastgesteld. Indien ernstige daling van het aantal leukocyten of trombocyten optreedt de behandeling onderbreken. Na herstel van het bloedbeeld de behandeling hervatten in een lagere dosis, zie ook de rubriek Dosering. Corrigeer ernstige anemie d.m.v. een volledige bloedtransfusie voorafgaand aan de start van de behandeling. Als tijdens de behandeling anemie optreedt, dit corrigeren zonder de behandeling te onderbreken. Evalueer de laboratoriumtesten van patiënten met ernstige anemie op hemolyse. Indien de diagnose hemolytische anemie wordt vastgesteld, dient men de behandeling te staken. Gebruik veroorzaakt tevens macrocytose; dit kan het incidentele tekort aan foliumzuur en vitamine B12 maskeren. Om die reden wordt profylactische toediening van foliumzuur aanbevolen.
Nier- en leverfunctie: controleer gedurende de behandeling regelmatig de nier- en leverfunctie, met name in het begin van de behandeling. Extra controle is aangewezen bij een bestaande licht of matig verminderde nier- of leverfunctie, omdat de ervaring bij deze patiënten beperkt is. Voor de indicatie sikkelcelziekte is de toepassing bij een ernstig verminderde nier- of leverfunctie gecontra-indiceerd.
Cutane vasculitis: wees voorzichtig bij beenzweren vanwege mogelijk optreden van toxische vasculitis waaronder vasculitische ulceraties en gangreen vooral bij interferongebruik (in de anamnese). Bij optreden van ulceratieve cutane vasculitis de toediening staken en/of de dosering verminderen.
Beenulcera: bij patiënten met beenulcera is voorzichtigheid geboden. Beenulcer is een veelvoorkomende complicatie van sikkelcelziekte, maar is ook gemeld bij met hydroxycarbamide behandelde patiënten.
Huidkanker is gemeld bij langdurige behandeling. Adviseer de patiënt om de huid te beschermen tegen zonlicht en zelf de huid te inspecteren tijdens en na de behandeling.
Secundaire leukemie: Bij langdurige behandeling vanwege myeloproliferatieve aandoeningen zoals polycythaemia vera en trombocytemie, kan secundaire leukemie optreden. Het is momenteel niet bekend in welke mate dit samenhangt met de onderliggende aandoening of de behandeling met hydroxycarbamide.
Interstitiële longaandoeningen: vanwege de kans hierop bij de behandeling van CML, de patiënt nauwlettend controleren op symptomen als koorts, hoest en dyspneu. Indien een interstitiële longaandoening zich voordoet de behandeling staken en passende zorg bieden.
Stijging urinezuur: controleer regelmatig de urinezuurconcentratie en adviseer de patiënt veel te drinken. Houd er rekening mee dat er sprake is van een analytische interferentie van hydroxycarbamide met de enzymen urease, uricase en lactaatdehydrogenase die worden gebruikt bij de bepaling van ureum, urinezuur en melkzuur, waardoor de resultaten bij patiënten die met hydroxycarbamide worden behandeld vals verhoogd zijn.
Kinderen: voor de indicatie CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera is er geen toepassing bij kinderen. Voor de indicatie sikkelcelziekte wordt langdurig volgen van de groei van behandelde kinderen aanbevolen. Bij kinderen < 2 jaar zijn de werkzaamheid en veiligheid onvoldoende vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
in reactie op de laserbehandeling een diepere necrose van de tumor dan bedoeld. Verlenging van de mate en duur van de fotosensibilisatie. Zonder de laserbehandeling zijn er geen specifieke systemische symptomen bij overdosering. Bij dieren is een daling gezien van het aantal trombocyten, erytrocyten en van hemoglobine en een stijging van het aantal neutrofielen en van fibrinogeen, bilirubine, triglyceride en cholesterol.
Therapie
afwegen: de tumor alsnog belichten of ten minste 4 weken wachten voor een nieuwe toediening van temoporfine.
Voor meer informatie over een vergiftiging met temoporfine neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Bij enkele gevallen van overdosering zijn huiduitslag, hyperbilirubinemie en verhoogde concentratie van leverenzymen gevonden.
Therapie
Is symptomatisch.
Voor meer informatie over een vergiftiging met pegaspargase neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neutropenie, anemie, trombocytopenie, mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Infectie met of zonder koorts, diarree.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met pemetrexed contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met amsacrine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Acute mucocutane toxiciteit ernstige beenmergsuppressie. Verder: neutropenie, pijn, violet erytheem, oedeem op handpalmen en voetzolen gevolgd door schilfering, ernstige gegeneraliseerde hyperpigmentatie van de huid en stomatitis.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met hydroxycarbamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Fotosensibiliserende stof als onderdeel van een fotodynamische behandeling. Na belichting met niet-thermisch licht van 652 nm ontstaat intracellulair een interactie van temoporfine met licht en zuurstof, waarbij sterk reactieve vormen van zuurstof ontstaan. Hierdoor treedt beschadiging van tumorweefsel op die resulteert in een acute ontstekingsreactie met oedeem en pijn, gevolgd door necrose.
Kinetische gegevens
T max | 2–4 uur na injectie. |
V d | groter dan het extracellulaire compartiment, maar kleiner dan het totale volume lichaamsvocht. |
Overig | geen cumulatie in weefsel. |
Metabolisering | bij de mens onbekend. Bij dieren conjugatie in de lever. |
Eliminatie | bij de mens onbekend. Bij dieren uitsluitend via de gal met de feces (zonder enterohepatische kringloop). |
T 1/2el | ca. 65 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Pegaspargase is een covalent conjugaat van L-asparaginase, afkomstig van Escherichia coli. L-asparaginase is een enzym met oncolytische werking. Het katalyseert de splitsing van L-asparagine, een voor bepaalde tumorcellen essentieel aminozuur, in L-asparaginezuur en ammoniak. Depletie van L-asparagine in bloedserum leidt tot remming van de eiwitsynthese, DNA- en RNA-synthese, met name in leukemische blasten die niet in staat zijn tot het synthetiseren van L-asparagine en zo apoptose ondergaan. Pegylering verandert niet de enzymatische eigenschappen van L-asparaginase, maar heeft wel invloed op de farmacokinetische en immunogene eigenschappen van het enzym. Eén eenheid L-asparaginase is de enzymactiviteit die onder gestandaardiseerde omstandigheden per minuut 1 micromol ammoniak uit L-asparagine afsplitst.
Kinetische gegevens
T max | 1,25 uur (na een enkele i.v.-dosis). |
V d | bij i.m toediening (in steady-state): ca. 1,86 l/m²; na één enkele i.v.-dosis: ca. 0,03 l/kg. |
Metabolisering | in hoge mate door proteolytische enzymen, waarschijnlijk in diverse weefsels. |
T 1/2el | bij recent vastgestelde ALL ca. 5,7 dagen, bij patiënten met meerdere recidieven van ALL ca. 8 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Foliumzuuranaloog. Pemetrexed remt de enzymen thymidylaatsynthetase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-ribonucleotide-formyltransferase (GARFT). Deze enzymen zijn essentieel voor de de novo synthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt opgenomen in de cel en snel omgezet tot polyglutamaatvormen, die nog sterkere remmers van TS en GARFT zijn. Polyglutamering is een tijds- en concentratie afhankelijk proces, dat plaatsvindt in tumorcellen en in mindere mate in normale weefsels. De polyglutamaatvormen hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking in maligne cellen.
Kinetische gegevens
V d | 9 l/m². |
Metabolisering | beperkt, in de lever. |
Eliminatie | 70–90% onveranderd via de urine vooral via tubulaire secretie (via OAT3 (organische aniontransporter 3)). |
T 1/2el | ca. 3,5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch acridinederivaat. Amsacrine verhindert de synthese van DNA, terwijl de RNA-synthese niet wordt aangetast. Er treden DNA–fragmentatie en chromosomale veranderingen op.
Kinetische gegevens
V d | 1,5–2 l/kg. |
Overig | bij dieren dringt het door in het centrale zenuwstelsel. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
Metabolisering | vnl. in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de gal (inactieve metabolieten). |
T 1/2el | 6–9 uur; tot meer dan 17 uur bij leverinsufficiëntie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Het exacte werkingsmechanisme van hydroxycarbamide is niet bekend. De belangrijkste werking van hydroxycarbamide lijkt een blokkering van het ribonucleotidereductasesysteem te zijn, waardoor de DNA-synthese wordt geremd. Cellulaire resistentie is doorgaans het gevolg van een toegenomen concentratie ribonucleotidereductase veroorzaakt door gen-amplificatie. Bij sikkelcelziekte voorkomt hydroxycarbamide mogelijk vaso-occlusieve crises door het aantal sikkelcellen te reduceren. Het verhoogt het percentage foetaal hemoglobine (HbF). HbF gaat de polymerisatie van sikkelcelhemoglobine (HbS) tegen en daarmee de sikkelvorming van rode bloedcellen. Daarnaast onderdrukt hydroxycarbamide het beenmerg. Met name de afname van het aantal perifere neutrofielen lijkt het aantal crises te verminderen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 1,2 uur (volwassene), 0,75 uur (kind). |
V d | ca. 0.48-0.9 l/kg bij volwassenen en ca. 0,7 l/kg bij kinderen. |
Overig | hydroxycarbamide verspreidt zich snel door het hele lichaam, dringt door tot in de liquor, is ook aanwezig in peritoneaal vocht (ascites) en concentreert zich in leukocyten en erytrocyten. |
Eliminatie | 50–60% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 1,7-7 uur, afhankelijk van de indicatie en patiëntkenmerken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
temoporfine hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
pegaspargase hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
pemetrexed hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
amsacrine hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk