clobazam

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Clobazam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
10 mg

Clobazam Bijlage 2 Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Orale suspensie
Sterkte
1 mg/ml

Clobazam XGVS Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
1 mg, 2,5 mg

Frisium Bijlage 2 Sanofi SA

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
10 mg, 20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

clobazam vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij focale (voorheen partiële) epilepsie heeft als onderhoudsbehandeling lamotrigine de voorkeur. Lacosamide en levetiracetam zijn geschikte alternatieven. Op basis van patiëntkenmerken kunnen carbamazepine, oxcarbazepine, topiramaat, valproïnezuur of zonisamide worden overwogen. Kies als adjuvante behandeling bij voorkeur een van de volgende middelen: brivaracetam, carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine, perampanel, topiramaat of valproaat. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën zijn levetiracetam en valproïnezuur eerste keus. Clobazam (alleen als ‘add-on’), perampanel en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen of als deze onvoldoende effectief zijn.

Clobazam wordt ontraden als adjuvans bij medicatieresistente epilepsie met een focaal begin, vanwege onvoldoende bewijs voor de effectiviteit.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.

Aan de vergoeding van clobazam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Pathologische angst en spanning die ernstig of invaliderend is of waaraan de patiënt extreem lijdt.
  • Als adjuvans bij epilepsie bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar, indien de patiënt met andere anti-epileptica alleen, niet voldoende kan worden gestabiliseerd.
  • Offlabel: Als adjuvans bij epilepsie bij kinderen vanaf 1 maand tot 6 jaar, indien de patiënt met andere anti-epileptica alleen, niet voldoende kan worden gestabiliseerd.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op clobazam en clonazepam van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Anxiolyse

Volwassenen

10 mg 2 à 3×/dag òf 20 mg 1×/dag bij voorkeur 's avonds; bij behandeling van psychiatrische patiënten: max. 60 mg/dag. De behandeling is zo kort mogelijk, in het algemeen korter dan 8–12 weken, inclusief de periode van afbouwen. De patiënt na een behandelperiode van max. 4 weken en regelmatig daarna onderzoeken om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen.

Bij epilepsie als adjuvans

Volwassenen

begindosering 5–15 mg per dag, indien nodig langzaam verhogen; max. 80 mg per dag. De patiënt na een behandelperiode van max. 4 weken en regelmatig daarna onderzoeken om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen. Als de werkzaamheid na verloop van tijd vermindert kan (tijdelijk) stopzetten van de behandeling nuttig zijn.

Kinderen ≥ 6 jaar

begindosering 5 mg/dag; gebruikelijke onderhoudsdosering 0,3–1,0 mg/kg lichaamsgewicht/dag. De patiënt na een behandelperiode van max. 4 weken en regelmatig daarna onderzoeken om de noodzaak van verdere behandeling vast te stellen. Dosisverhogingen geleidelijk uitvoeren onder toezicht.

Kinderen vanaf 1 maand tot 16 jaar

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: begindosering: 0,25 mg/kg/dag in 1- 2 doses. Onderhoudsdosering: Elke 5 dagen ophogen tot een onderhoudsdosering van 0,5- 1 mg/kg/dag in 1- 2 doses, max.: 40 mg/dag. Doseringen tot 25 mg kunnen als éénmaal daagse dosering in de avond worden gegeven om sufheid overdag te voorkomen.

Kinderen vanaf 16 jaar

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: Startdosering: 0,25 mg/kg/dag in 1- 2doses. Onderhoudsdosering: Elke 5 dagen ophogen tot een onderhoudsdosering van 0,5- 1 mg/kg/dag in 1- 2 doses, max.: 80 mg/dag. Doseringen tot 25 mg kunnen als éénmaal daagse dosering in de avond worden gegeven om sufheid overdag te voorkomen.

De tabletten zijn niet geschikt voor een veilige en nauwkeurige dosering bij kinderen < 6 jaar.

Bij ouderen of bij verminderde lever- of nierfunctie: geef een lagere begindosering, met geleidelijke dosisverhogingen onder toezicht.

Toediening: de Frisium-tabletten kunnen worden gemalen en gemengd in appelmoes. De tabletten van 10 mg kunnen in gelijke helften van 5 mg worden verdeeld.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): somnolentie, vermoeidheid.

Vaak (1-10%): rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie en agressie (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), depressie, rusteloosheid. Tolerantie. Duizeligheid, hoofdpijn, concentratiestoornis, tremor, ataxie, dysartrie. droge mond, misselijkheid, verminderde eetlust (vooral bij hoge doses en langdurig gebruik), obstipatie.

Soms (0,1-1%): angst, waan, nachtmerrie en abnormaal gedrag (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), verwarde toestand, emotionele armoede, libidoverlies. (Anterograde) amnesie. Gewichtstoename (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). (Reversibele) diplopie (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). Huiduitslag. Neiging tot vallen.

Verder zijn gemeld: woede, hallucinaties, psychotische stoornis en suïcidaal gedrag (paradoxale reacties die vaker bij kinderen en ouderen voorkomen), afhankelijkheid, slaapstoornis, traagheid. Veranderd bewustzijn, cognitieve aandoening, loopstoornis. Toegenomen eetlust (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). (Reversibele) nystagmus (vooral bij hoge doseringen en langdurig gebruik). Onderdrukte ademhaling en respiratoir falen (vooral bij hoge doseringen bij patiënten met gestoorde ademhalingsfunctie en hersenletsel). Dysfagie, braken, diarree. Urticaria. Spierzwakte, spierspasmen. Hypothermie. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse.

Interacties

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen; gelijktijdig gebruik met alcohol kan de biologische beschikbaarheid van clobazam met 50% verhogen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Gelijktijdig gebruik met medische producten die cannabidiol bevatten, kan resulteren in een verhoogde blootstelling aan N-desmethylclobazam en dus een verhoogde incidentie van somnolentie en sedatie. Aanpassing van de dosis clobazam kan nodig zijn. Gebruik geen niet-medische producten die cannabidiol bevatten, omdat deze onbekende hoeveelheden cannabidiol bevatten en van wisselende kwaliteit zijn.

Bij gebruik voor epilepsie is interactie met andere anti-epileptica mogelijk; clobazam kan de bloedspiegels van valproïnezuur doen toenemen en de toxiciteit van fenytoïne versterken. Stiripentol (een CYP3A- en CYP2C19-remmer) verhoogt de plasmaspiegel van clobazam en het actieve N-desmethylclobazam; controle van serumspiegels wordt aanbevolen vóór starten met stiripentol en 2 weken later, wanneer de nieuwe steady-state-concentratie is bereikt. Clobazam is een zwakke CYP2D6-remmer, dosisaanpassingen van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 (zoals dextromethorfan, pimozide, paroxetine, nebivolol) kan noodzakelijk zijn. Sterke en matige CYP2C19-remmers (zoals fluconazol, fluvoxamine, omeprazol) kunnen leiden tot een verhoogde blootstelling aan de actieve metaboliet N-desmethylclobazam.

Zwangerschap

Clobazam passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, relatief weinig gegevens. In het 1e trimester zijn meldingen geweest van gespleten lip en gehemelte. In het 2e en 3e trimester zijn verminderde foetale beweging en verminderde variabiliteit in foetale hartslag beschreven.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen (floppy-infant-syndroom) kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen. Clobazam geeft bij langdurig gebruik meer kans op accumulatie bij de zuigeling en dus meer kans op het optreden van bijwerkingen.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Bij gelijktijdige borstvoeding de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie, braken en slecht drinken.

Contra-indicaties

  • myasthenia gravis;
  • slaapapneusyndroom;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Indien clobazam wordt gebruikt als anti-epilepticum, dient de dosering nauwkeurig te worden vastgesteld (onder andere met serumspiegelbepaling en EEG) aangezien interactie met andere anti-epileptica mogelijk is.

Controles: Bij langdurig gebruik de nier- en leverfunctie regelmatig controleren.

Sedatie: Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Vooral bij ouderen, bij hoge dosering en bij bestaande ademhalingsfunctiestoornissen of hersenletsel kan na langdurig gebruik in zeldzame gevallen bewustzijnsvermindering, soms met ademhalingsstoornis optreden. Ouderen hebben als gevolg van de sederende effecten meer kans op vallen.

Ademhalingsdepressie: Bij chronische of acute respiratoire insufficiëntie de respiratoire functie controleren en lager doseren wegens de kans op ademhalingsdepressie.

Suïciderisico: Sommige epidemiologische studies suggereren een verhoogde incidentie van suïcidaal gedrag bij patiënten met en zonder depressie die behandeld worden met benzodiazepinen. Een causaal verband is niet vastgesteld.

Tolerantie: Na herhaald gebruik gedurende enkele weken kan tolerantie voor de hypnotische werking optreden. Ook is tolerantie voor het anti-epileptisch effect waargenomen; dosisverhoging of overgaan op intermitterend doseren kan dan van nut zijn.

Afhankelijkheid: Bij langdurig gebruik kan afhankelijkheid optreden; daarom het gebruik bij voorkeur beperken. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de anamnese.

Onthouding en rebound: Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel af te bouwen in de loop van enkele weken.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Therapie

antidotum: flumazenil.

Voor meer informatie over een intoxicatie met clobazam, zie toxicologie.org/benzodiazepinen en vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum en als anti-epilepticum.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en uitgebreid.
T max 0,5–4 uur.
V d 1,46 l/kg
Metabolisering in de lever vnl. via CYP3A4 en in mindere mate door CYP2C19 tot o.a. zwak actief N-desmethylclobazam. Kan cumuleren.
T 1/2el clobazam: 18–30 uur, metaboliet: ca. 50 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

clobazam hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links