Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ilaris XGVS Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
150 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal, orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.

Canakinumab kan worden ingezet bij de behandeling van CAPS bij volwassenen en kinderen. Voor de toepassing van canakinumab bij de overige indicaties is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

  • Behandeling van auto-inflammatoire periodieke koortssyndromen bij volwassenen en kinderen van ≥ 2 jaar:
    • 'Cryopyrin-associated periodic syndromes' (CAPS), waaronder:
      • syndroom van Muckle-Wells (MWS; ook wel urticaria-doofheid-amyloïdose (UDA) genoemd);
      • 'neonatal-onset multisystem inflammatory disease' (NOMID; ook wel 'chronic infantile neurological cutaneous articular syndrome' (CINCA) genoemd);
      • ernstige vormen van 'familial cold autoinflammatory syndrome' (FCAS; familiaire koude urticaria (FCU) genoemd).
    • Tumor necrose factor (TNF)-receptor-geassocieerd periodiek syndroom (TRAPS);
    • Hyperimmunoglobulinemie-D-syndroom (HIDS)/mevalonaat-kinase-deficiëntie (MKD);
    • Familiaire mediterrane koorts (FMF).
  • Behandeling, als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, van actieve ziekte van Still, waaronder:
    • de ziekte van Still op volwassen leeftijd ('adult-onset Still's disease'; AOSD);
    • actieve Systemische Juveniele Idiopathische Artritis (SJIA) bij kinderen van ≥ 2 jaar met onvoldoende respons op behandeling met NSAID's en systemische corticosteroïden.
  • Symptomatische behandeling van volwassenen met frequente aanvallen van jichtartritis (≥ 3 aanvallen in de afgelopen 12 maanden), bij wie NSAID's, colchicine en herhaalde kuren met corticosteroïden niet in aanmerking komen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

CAPS

Volwassenen, jongeren en kinderen ≥ 4 jaar met lichaamsgewicht > 40 kg

s.c. 150 mg 1× per acht weken.

Volwassen, jongeren en kinderen ≥ 4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 15 kg en ≤ 40 kg

s.c. 2 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.

Kinderen ≥ 4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg en < 15 kg

s.c. 4 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.

Kinderen 2–4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg

s.c. 4 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.

Algemeen

Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 150 mg of 2 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is opgetreden, een tweede dosis van 150 mg of 2 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het geïntensiveerde doseringsregime van 300 mg of 4 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 weken aanhouden. Indien 7 dagen na de verhoogde dosis niet voldoende respons is opgetreden, een derde dosis van 300 mg of 4 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het voortzetten van het regime van 600 mg of 8 mg/kg iedere 8 weken overwegen.

Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 4 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is bereikt, een tweede dosis van 4 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het voortzetten van het regime van 8 mg/kg iedere 8 weken overwegen.

Er is weinig ervaring met doses van > 600 mg of 8 mg/kg en met toedieningsintervallen < 4 weken.

TRAPS, HIDS/MKD en FMF

Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar met lichaamsgewicht > 40 kg

s.c. 150 mg 1× per vier weken.

Volwassen en kinderen ≥ 2 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 en ≤ 40 kg

s.c. 2 mg/kg lichaamsgewicht 1× per vier weken.

Algemeen

Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 150 mg of 2 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is opgetreden, een tweede dosis van 150 mg of 2 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het geïntensiveerde doseringsregime van 300 mg of 4 mg/kg lichaamsgewicht iedere 4 weken aanhouden. Heroverweeg de behandeling indien geen klinische verbetering optreedt.

Ziekte van Still (AOSD en SJIA)

Kinderen ≥ 2 jaar

Bij een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg: s.c. 4 mg/kg 1×/4 weken. Maximaal 300 mg per keer. Heroverweeg de behandeling indien geen klinische verbetering optreedt.

Aanval van jichtartritis

Volwassenen

Tevens een urinezuurverlagende therapie starten of optimaliseren. Dosering: s.c. 150 mg zo snel mogelijk na het begin van de aanval. Behandeling niet herhalen bij onvoldoende respons. Bij voldoende respons zonodig maximaal 1× per twaalf weken toedienen.

Bij ouderen: een dosisaanpassing is niet nodig.

Bij verminderde leverfunctie: er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege het ontbreken van gegevens.

Bij verminderdernierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Klinische ervaring is echter beperkt.

Toediening: geschikte injectieplaatsen zijn bovenbeen, buik, bovenarm of billen. Niet toedienen op beschadigde huid, gebieden met huiduitslag, littekenweefel, of gekneusde gebieden.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties, waaronder sinusitis, rinitis, tonsillitis, influenza, nasofaryngitis, faryngitis; daarnaast bronchitis, pneumonie. Virale infectie, influenza. Oorinfectie. Gastro-enteritis, buikpijn. Urineweginfectie, verminderde creatinineklaring, proteïnurie. Artralgie. Cellulitis, reactie op injectieplaats. Leukopenie.

Vaak (1-10%): vulvovaginale candidiasis. Duizeligheid, vertigo. Rugpijn, pijn aan het skeletspierstelsel. Vermoeidheid, asthenie. Neutropenie.

Soms (0,1-1%): gastro-oesofageale refluxziekte. Verlaagd aantal bloedplaatjes.

Verder zijn gemeld: opportunistische infecties (waaronder aspergillose, atypische mycobacteriële infecties, herpes zoster). Trombocytopenie. Stijging ALAT en ASAT, verhoogde waarden van bilirubine, urinezuur- of triglyceridenspiegel.

Interacties

Vaccinaties met levende vaccins dienen niet gelijktijdig met canakinumab plaats te vinden. Bij voorkeur een tijdsperiode van drie maanden tussen vaccinatie met levende vaccins en canakinumab injectie aan te houden.

Combinatie met TNF-α-blokkerende middelen wordt niet aanbevolen in verband met een mogelijk hogere incidentie van ernstige infecties.

IL-1 onderdrukt de expressie van CYP450-enzymen; canakinumab kan als IL-1-blokker daardoor het metabolisme van geneesmiddelen die via dit enzymsysteem worden gemetaboliseerd beïnvloeden. Het klinisch belang van deze interactie wordt groter naarmate het therapeutisch venster (therapeutische breedte) van het CYP450-substraat smaller is.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 3 maanden na de therapie. Toediening van levende vaccins aan pasgeborenen die in utero zijn blootgesteld aan canakinumab wordt niet aanbevolen gedurende 16 weken volgend op de moeders laatste dosis voor de geboorte. Laat de moeder de arts van de baby inlichten voordat er vaccinaties aan haar baby worden gegeven.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van canakinumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. Bij dieren zijn geen ongewenste effecten gezien bij zogende jongen.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • actieve, ernstige infecties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bloedbeeld: aanbevolen wordt het aantal witte bloedcellen inclusief het aantal neutrofielen te bepalen vóór het begin van de behandeling, en nogmaals na 1–2 maanden; bij langdurig gebruik óók daarna regelmatig controleren. Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l) of leukopenie de behandeling niet beginnen en een bestaande behandeling eventueel staken.

Vóór aanvang van de behandeling de patiënten alle aanbevolen vaccinaties geven.

(Risico van) infecties: niet toedienen tijdens een actieve infectie. Vóór het begin van, gedurende en na de behandeling patiënten nauwkeurig beoordelen op infecties, in het bijzonder een latente of actieve tuberculose-infectie. Patiënten instrueren bij tekenen van tuberculose (aanhoudend hoesten, gewichtsverlies, koorts) contact op te nemen met de arts. Behandeling met canakinumab kan tot positieve PPD-huidtest leiden zonder klinisch bewijs van actieve tuberculose. Wees voorzichtig bij de toediening van canakinumab bij patiënten die vatbaar zijn voor ernstige infecties, zoals bij bestaande infecties, een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of onderliggende aandoeningen die het ontstaan van infecties vereenvoudigen.

Als macrofaag-activatiesyndroom (MAS) optreedt of wordt vermoed (symptomen van infectie of verergering van SJIA), zo snel mogelijk onderzoek en behandeling beginnen. De aandoening is levensbedreigend; deze bijwerking kan vooral voorkomen bij reumatische aandoeningen, in het bijzonder de ziekte van Still. Bij MAS is er sprake van een (paradoxaal) verlaagde sedimentatiesnelheid van de erytrocyten.

DRESS: Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) is zelden gemeld, voornamelijk bij patiënten met systemische juveniele idiopathische artritis (sJIA). Bij tekenen en symptomen van DRESS, behandeling definitief staken.

Risico op maligniteiten is niet uitgesloten.

Klinische ervaring bij patiënten met CAPS zonder bevestigde mutatie in het NLRP3 gen is beperkt.

Vanwege te weinig onderzoeksgegevens voorzichtig zijn bij ouderen en bij een gestoorde nierfunctie. Canakinumab is niet onderzocht bij patiënten met een gestoorde leverfunctie. Het gebruik bij kinderen < 2 jaar of met een lichaamsgewicht < 7,5 kg wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende klinische gegevens.

Eigenschappen

Canakinumab is een humaan monoklonaal anti-humaan interleukine-1 bèta (IL-1β) antilichaam van het IgG1/κ isotype, geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie in muizenmyeloma Sp2/0 cellen. Het bindt met hoge affiniteit specifiek aan humaan IL-1 β en neutraliseert de biologische activiteit van humaan IL-1 β door de interactie met IL-1 receptoren te blokkeren en daardoor IL-1 β geïnduceerde genactivatie en de productie van ontstekingsmediatoren te voorkomen. IL-1β is een pro-inflammatoire cytokine, die als reactie op verwondingen en ontstekingen door mononucleaire fagocyten wordt geproduceerd.

Urinezuurkristallen in en om het gewricht kunnen macrofagen aanzetten tot productie van IL-1β. Canakinumab vermindert via binding aan IL-1β de verschijnselen van acute ontsteking.

Kinetische gegevens

F s.c. ca. 70%.
T max na s.c.-injectie: 7 dagen (volwassene), 2–7 dagen (kind).
V d ca. 0,10 l/kg.
Metabolisering als endogeen IgG, dus via proteolytisch katabolisme in het gehele lichaam.
T 1/2el ca. 26 dagen (volwassenen), 23–26 dagen (kind).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd