Samenstelling
Cefazoline (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Kefzol (als Na-zout) EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cefaclor Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zavicefta (ceftazidim als pentahydraat), (avibactam als Na-zout) XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Bevat per flacon: ceftazidim 2 g, avibactam 0,5 g.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve'-antimicrobiële middelen te worden beschouwd. Geadviseerd wordt de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Cefazoline komt ook voor behandeling van een pneumonie (CAP), urineweginfectie of bacteriële huidinfectie pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie de adviezen en de links daarbinnen hieronder).
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefalosporinen hebben geen plaats in de behandeling van CAP in de huisartsenpraktijk; dit zijn doorgaans reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Cefazoline (een i.v. 1e generatie cefalosporine) is in de tweedelijnszorg derde keus bij een CAP veroorzaakt door een meticillinegevoelige S. aureus. De toepassing van cefazoline bij CAP is offlabel.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Kijk in Bacteriële huidinfecties voor de empirische behandeling ervan.
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Cefazoline kan bij IE offlabel worden ingezet als empirische therapie. Het kan ook worden ingezet bij IE die veroorzaakt is door S. aureus of coagulase-negatieve stafylokokken; doorgaans in geval van een niet-ernstige penicilline-allergie als vervanging voor flucloxacilline. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Endocarditis-profylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica.
Advies
In het algemeen: de cefalosporinen dienen als 'reserve'-antibiotica te worden beschouwd.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefaclor komt voor de behandeling van faryngitis, tonsillitis, sinusitis, CAP of otitis media pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Voor de empirische behandeling van deze aandoeningen zie Acute faryngotonsillitis, Acute rinosinusitis, CAP of Otitis media acuta.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een nosocomiale pneumonie (HAP) wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Indicaties
- Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefazoline:
- van huid en weke delen;
- van botten en gewrichten;
- van de lagere luchtwegen, zoals pneumonie of een acute exacerbatie van chronische bronchitis (offlabel);
- van de urinewegen, zoals een acute pyelonefritis (offlabel);
- van de galwegen (offlabel);
- endocarditis (offlabel);
- sepsis (offlabel).
- Als peri-operatieve profylaxe: pre-operatief, intra-operatief en postoperatief, om de incidentie van bepaalde postoperatieve infecties te verlagen bij patiënten die operatieve ingrepen ondergaan met (mogelijk) besmettingsgevaar (= risico op infectie).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van milde (luchtweg)infecties, veroorzaakt door een aangetoond micro-organisme dat gevoelig is voor cefaclor, bij kinderen en volwassenen:
- acute otitis media;
- acute rinosinusitis;
- pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis ('community-acquired' pneumonie: CAP);
- acute exacerbatie van chronische bronchitis;
- faryngitis/tonsillitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van de volgende infecties bij volwassenen en kinderen vanaf de leeftijd van 3 maanden:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis;
- in het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('hospital acquired' pneumonie; HAP), waaronder beademingspneumonie ('ventilator-associated' pneumonie; VAP);
- (andere) infecties als gevolg van aerobe, Gram-negatieve organismen bij beperkte behandelopties (bv. t.g.v. van bacteriële resistentie);
- bacteriëmie (sepsis) (vermoedelijk) gepaard gaande met een van de hierboven genoemde infecties, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij de behandeling de therapie voortzetten totdat de koorts ten minste 2–3 dagen is verdwenen of tot wanneer het aangetoond is dat de oorzaak is bestreden; sommige verwekkers dienen minimaal gedurende een bepaald aantal dagen behandeld te worden (bv. bij β-hemolytische streptokokken van groep A (GAS) ten minste 10 dagen behandelen om complicaties zoals acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen). Raadpleeg zo nodig relevante (inter)nationale richtlijnen hiertoe.
Infecties door zeer gevoelige Gram-positieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
1–2 g/dag in 2 of 3 gelijke doses.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 250–500 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 125–250 mg elke 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 75–150 mg elke 24 uur. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals de adviezen op de SWAB-pagina cefazoline.
Kinderen ≥ 1 maand
25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2–4 gelijke doses. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is de max. dosering: 100 mg/kg/dag, max. 6 g/dag.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: na een aanvangsdosis gevolgd door: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: geef 10% van de normale dagdosis, elke 24 uur. Het Kinderformularium van het NKFK hanteert dezelfde dosisaanpassingen, maar gebruikt hierbij andere afkapwaarden voor de creatinineklaring (GFR), zie hiervoor het tabblad Nierfunctiestoornissen op de pagina cefazoline op kinderformularium.nl.
Infecties door Gram-negatieve en minder gevoelige Gram-positieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
Gebruikelijk is 3–4 g/dag in 3 of 4 gelijke doses. Max. 6 g/dag in 6 doses bij zeer ernstige infecties zoals endocarditis.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 500–1000 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 250–600 mg elke 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 150–400 mg elke 24 uur. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals de adviezen op de SWAB-pagina cefazoline.
Kinderen ≥ 1 maand
Max. 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 of 4 gelijke doses. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is de max. dosering: 6 g/dag.
Verminderde nierfunctie Volgens de fabrikant: na een aanvangsdosis gevolgd door: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: geef 10% van de normale dagdosis, elke 24 uur. Het Kinderformularium van het NKFK hanteert dezelfde dosisaanpassingen, maar gebruikt hierbij andere afkapwaarden voor de creatinineklaring (GFR), zie hiervoor het tabblad Nierfunctiestoornissen op de pagina cefazoline op kinderformularium.nl.
Peri–operatieve profylaxe
Volwassenen (incl. ouderen)
Intraveneus: Volgens de fabrikant: pre-operatief: 30 minuten tot 1 uur vóór de start van de operatie 1000 mg zodat adequate spiegels van dit antibioticum worden bereikt in serum en weefsels ten tijde van de eerste chirurgische incisie. Bij langdurige operaties (2 uur of langer) ook 500–1000 mg toedienen gedurende de operatie op gezette tijden (afhankelijk van de duur van de operatie). Dit zodat op momenten van hoge blootstelling aan micro-organismen, een voldoende hoge antibioticumspiegel wordt behaald. Postoperatief: 500–1000 mg elke 6–8 uur gedurende 24 uur na het einde van de operatie. Bij operaties waarbij het ontstaan van infecties een groot risico vormt (zoals open-hartoperatie of prothetische artroplastiek) cefazoline geven gedurende 3–5 dagen na het einde van de operatie. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals in de SWAB-sectie Chirurgische profylaxe voor volwassenen.
Kinderen > 1 maand
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 30 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig. Bij ingrepen > 4 uur een tweede dosis geven. Maximaal 2 g/dosis. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe. Van toepassing bij dialyse zijn geen gegevens bekend.
Kinderen < 1 maand
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht < 2000 gram: 50 mg/kg/dag in 2 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht > 2000 gram: 100 mg/kg/dag in 2 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht ≥ 2000 gram: 150 mg/kg/dag in 3 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); leeftijd 1-4 weken en geboortegewicht < 2000 gram: 75 mg/kg/dag in 3 doses. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe. Van toepassing bij dialyse zijn geen gegevens bekend.
Toediening
- Kan zowel i.v. als i.m. (i.m. in een grote spiermassa). Volgens het Kinderformularium wordt cefazoline bij kinderen alleen i.v. toegediend.
- Bij directe intraveneuze injectie 500–1000 mg oplossen in ten minste 10 ml water voor injecties en toedienen gedurende 3–5 minuten (in geen geval korter dan 3 minuten), rechtstreeks in de ader of in de slang van een bestaande infusie (met een compatibele oplossing).
- Bij een eenmalige dosis van > 1000 mg deze als i.v.-infusie toedienen over 30–60 minuten, bv. in de slang van een bestaande infusie (met compatibele oplossing).
- Bij herhaalde i.v.-infusie kan intermitterend of als continu infuus worden toegediend. Dit kan in combinatie met een reeds bestaande intraveneuze (volume)therapie gegeven worden, ofwel via een volume-gecontroleerd infusiesysteem met een aangehangen infuuszak/fles, ofwel via een separate fles voor i.v.-toediening. Los hiertoe 500 tot 2000 mg cefazoline op in 50–100 ml van een geschikte intraveneuze oplossing (o.a. 0,9% natriumchloride, 5 of 10% glucose, Ringerlactaat).
- De i.m.-injectie (cefazoline kan ook worden opgelost in lidocaïne–oplossing 0,5%) alleen gebruiken bij ongecompliceerde infecties bij volwassenen en met maximaal 1000 mg.
Doseringen
De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
Milde (luchtweg)infecties
Volwassenen
250 mg iedere 8 uur; bij infecties op moeilijk bereikbare plaatsen en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 500 mg iedere 8 uur; max. 4 g per dag gedurende maximaal 28 dagen. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.
Kinderen ≥ 1 maand
20 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 gelijke doses (elke 8 uur); bij otitis media acuta en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 40 mg/kg per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur); max. 1 g per dag. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.
Verminderde nierfunctie
De fabrikant adviseert bij een creatinineklaring:
- > 40 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- 10–40 ml/min: de helft van de normale dagelijkse dosis;
- < 10 ml/min: een kwart van de dagelijkse dosis.
Let op dat deze informatie kan afwijken van die op de SWAB-pagina cefaclor.
Doseringen
Geef ceftazidim/avibactam in combinatie met een antibioticum tegen Gram-positieve bacteriën wanneer bekend is of vermoed wordt dat deze bijdragen aan het infectieproces en/of in combinatie met metronidazol bij (verdenking op) betrokkenheid van anaerobe bacteriën, zoals bij intra-abdominale infecties mogelijk is.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v-infusie: 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 5–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt.
Kinderen vanaf 6 maanden tot 18 jaar
I.v-infusie: 50 mg/12,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, tot maximaal 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 5–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt.
Kinderen van 3 tot 6 maanden
I.v-infusie: 40/10 mg/kg lichaamsgewicht, elke 8 uur. Behandelduur: 5–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt.
Gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v-infusie: 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 5–10 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. De totale duur kan bestaan uit intraveneus toegediend ceftazidim/avibactam gevolgd door een geschikte orale vervolgbehandeling.
Kinderen vanaf 6 maanden tot < 18 jaar
I.v-infusie: 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, tot maximaal 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 5–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. De totale duur kan bestaan uit intraveneus toegediend ceftazidim/avibactam gevolgd door een geschikte orale vervolgbehandeling.
Kinderen van 3-6 maanden
I.v-infusie: 40/10 mg/kg lichaamsgewicht, elke 8 uur. Behandelduur: 5–14 dagen. De totale duur kan bestaan uit intraveneus toegediend ceftazidim/avibactam gevolgd door een geschikte orale vervolgbehandeling. Er is beperkte ervaring met het gebruik van ceftazidim/avibactam bij deze leeftijdsgroep.
HAP, waaronder VAP
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v-infusie: 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 7–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt.
Kinderen vanaf 6 maanden tot < 18 jaar
I.v-infusie:50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, tot maximaal 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: 7-14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt .
Kinderen van 3-6 maanden
I.v-infusie: 40/10 mg/kg lichaamsgewicht, elke 8 uur. Behandelduur: 7–14 dagen, afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. Er is beperkte ervaring met het gebruik van ceftazidim/avibactam bij deze leeftijdsgroep.
Infecties met aerobe, Gram-negatieve organismen bij patiënten met beperkte behandelopties
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v-infusie: 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: Afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. Er is zeer beperkte ervaring met gebruik langer dan 14 dagen.
Kinderen vanaf 6 maanden tot < 18 jaar
I.v-infusie: 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, tot maximaal 2 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: Afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. Er is zeer beperkte ervaring met gebruik langer dan 14 dagen.
Kinderen van 3-6 maanden
I.v-infusie: 40/10 mg/kg lichaamsgewicht, elke 8 uur. Behandelduur: Afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt. Er is beperkte ervaring met het gebruik van ceftazidim/avibactam bij deze leeftijdsgroep. Er is zeer beperkte ervaring met gebruik langer dan 14 dagen.
Verminderde nierfunctie (volgens de officiële productinformatie) bij geschatte creatinineklaring (eGFR, bij volwassenen middels Cockcroft-Gault, voor kinderen met behulp van de 'bedside'-formule van Schwartz):
Bij volwassenen
- ≥ 51 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- 31-50 ml/min: 1 g/0,25 g elke 8 uur;
- 16-30 ml/min: 0,75 g/0,1875 g elke 12 uur;
- 6-15 ml/min: 0,75 g/0,1875 g elke 24 uur;
- Eindstadium nierziekte (ESRD), waaronder met hemodialyse: 0,75 g/0,1875 g elke 48 uur. Op dialysedagen toedienen ná voltooiing van de hemodialyse, omdat ceftazidim en avibactam via hemodialyse verwijderd worden.
- Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bij kinderen ≥ 2 jaar)
- ≥ 51 ml/min/1,73 m²: geen dosisaanpassing nodig;
- 31-50 ml/min/1,73 m²: 25 mg/6,25 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, tot maximaal 1 g/0,25 g elke 8 uur;
- 16-30 ml/min/1,73 m²: 18,75 mg/4,7 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, tot maximaal 0,75 g/0,1875 g elke 12 uur;
- 6-15 ml/min/1,73 m²: 18,75 mg/4,7 mg/kg lichaamsgewicht elke 24 uur, tot maximaal 0,75 g/0,1875 g elke 24 uur;
- Eindstadium nierziekte (ESRD), waaronder met hemodialyse: 18,75 mg/4,7 mg/kg lichaamsgewicht elke 48 uur, tot maximaal 0,75 g/0,1875 g elke 48 uur. Op dialysedagen toedienen ná voltooiing van de hemodialyse, omdat ceftazidim en avibactam via hemodialyse verwijderd worden.
Bij kinderen 6 maanden - 2 jaar
- ≥ 51 ml/min/1,73 m²: geen dosisaanpassing nodig;
- 31-50 ml/min/1,73 m²: 25 mg/6,25 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur;
- 16-30 ml/min/1,73 m²: 18,75 mg/4,7 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, tot maximaal 0,75 g/0,1875 g elke 12 uur;
- < 16 ml/min/1,73 m²: onvoldoende gegevens om tot een doseerschema te komen.
Bij kinderen 3-6 maanden
- ≥ 51 ml/min/1,73 m²: geen dosisaanpassing nodig;
- 31-50 ml/min/1,73 m²: 20 mg/5 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur;
- 16-30 ml/min/1,73 m²: 15 mg/3,75 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
- < 16 ml/min/1,73 m²: onvoldoende gegevens om tot een doseerschema te komen.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: Na reconstitutie in 100 ml infunderen middels i.v. infusie gedurende 2 uur. NB. bij toevoeging van vancomycine aan ceftazidim in oplossing kan neerslagvorming optreden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): bij i.m.-injectie: pijn op de injectieplaats, soms met induratie.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Convulsies (bij onaangepaste hoge dosering in aanwezigheid van een nierfunctiestoornis). Geneesmiddel–geïnduceerde koorts, interstitiële pneumonie of pneumonitis. Orale spruw (bij langdurig gebruik). Exantheem, erytheem, erythema exsudativum multiforme, urticaria. Bij i.v.-toediening: tromboflebitis.
Zelden (0,01-0,1%): pijn op de borst. Pleura–effusie, dyspneu, respiratoire 'distress', hoesten, rinitis. Genitale candidiasis, vaginitis. Misselijkheid, braken, diarree, anorexie (verdwijnen vaak tijdens of na de behandeling). Duizeligheid, vermoeidheid, malaise. Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Bloedbeeldafwijkingen zoals leukocytose, granulocytose, monocytose, lymfocytopenie, basofilie, eosinofilie, granulocytopenie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie; deze effecten zijn reversibel. Bij enkele andere cefalosporinen zijn anemieën (aplastische anemie, hemolytische anemie) en pancytopenie gemeld. Tijdelijke stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, γGT, LDH en alkalische fosfatase) en bilirubine, voorbijgaande hepatitis, voorbijgaande cholestatische icterus. Tijdelijke stijging ureumgehalte in bloed, proteïnurie, interstitiële nefritis, ongedefinieerde nefropathieën, andere nefrotoxiciteit (meestal bij gelijktijdige behandeling met andere potentieel nefrotoxische geneesmiddelen). Stijging of daling van de bloedglucosespiegel.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock (met oedeem in het gelaat, zwelling van tong, larynx, vernauwing van de luchtwegen, verhoogde hartfrequentie, dyspneu, bloeddrukdaling). Stollingsstoornis en, als gevolg daarvan, bloedingen (vooral bij een tekort aan vitamine K of andere factoren die bloedstollingsstoornissen kunnen veroorzaken zoals kunstmatige voeding, ondervoeding, verminderde lever- en/of nierfunctie, trombocytopenie of aandoeningen die bloedingen veroorzaken of verergeren zoals hemofilie, maag- of duodenumulcera). Anale of genitale jeuk.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid, diarree. Overgevoeligheidsreacties, (morbilliforme) huiduitslag. Eosinofilie, afwijkende leverenzymwaarden (een lichte verhoging van ASAT en ALAT).
Soms (0,1%-1%): braken. Candidiasis. Urticaria, jeuk. Koorts. Neutropenie. Afwijkende nierfunctie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties; angio-oedeem, serumziekte (of op serumziekte gelijkende reacties), erythema multiforme (ook in combinatie met gewrichtspijn/artritis en koorts), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Dyspneu, rinitis. Reversibele interstitiële nefritis. Cholestatische icterus. Pseudomembraneuze colitis. (Reversibele) hyperactiviteit, nervositeit, slapeloosheid, verwardheid, hallucinaties, duizeligheid, syncope, hypertonie. Asthenie. Vaginitis, genitale jeuk. Gewrichtspijn, artritis. Hemolytische anemie, aplastische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: vasodilatatie. Lymfadenopathie. Oedeem (incl. oedeem van de periferie van de cornea). Verhoogde waarde alkalisch fosfatase.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): positieve directe Coombs-test (kan indicatief zijn voor een hemolytische anemie, de incidentie daarvan is lager maar niet goed bekend).
Vaak (1-10%): candidiase (bv. vulvovaginale of orale candidiasis). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag, jeuk. Koorts. Eosinofilie, trombocytose of juist trombocytopenie. (Voorbijgaande) stijgingen van één of meer leverenzymen (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis op de toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): (pseudomembraneuze) colitis door Clostridioides difficile. Paresthesie, smaakstoornis. Leukopenie, neutropenie, lymfocytose. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine, acuut nierfalen.
Zeer zelden (< 0,01%): tubulo-interstitiële nefritis.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylactische reactie, Kounis-syndroom (acuut coronairsyndroom in samenhang met een allergische reactie). Neurologische verschijnselen (bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals tremor, myoklonieën, convulsies, niet-convulsieve status epilepticus, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Agranulocytose, hemolytische anemie.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefazoline (in vitro), volgens de fabrikant is de combinatie gecontra-indiceerd. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis, en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie; vermijd in deze gevallen een dergelijke combinatie.
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen zoals aminoglycosiden (bv. gentamicine), polymyxinen (bv. colistine), furosemide of andere krachtige diuretica: controleer de nierfunctie.
Cefazoline kan interfereren met de werking van vitamine K-antagonisten (versterkt effect doordat infecties en koorts wellicht zorgen voor een verhoogde afbraak van stollingsfactoren) of heparine (volgens de fabrikant). Controleer de stollingsparameters (INR) nauwkeurig, vooral in het begin van de antibacteriële behandeling (binnen 3 dagen), en pas de dosis van het anticoagulans zo nodig aan.
Sommige cefalosporinen, waaronder cefazoline, kunnen het intrahepatisch metabolisme van vitamine K1 inhiberen en een hypotrombinemie veroorzaken, vooral in geval van een gebrek aan vitamine K1; dit kan een verhoging van de dosis vitamine K 1 (= fytomenadion) noodzakelijk maken (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefazoline, maar dit geldt bv. niet voor ceftriaxon, ceftazidim en cefepim. Gelijktijdig gebruik van probenecide en cefazoline wordt door de fabrikant niet aanbevolen.
Interacties
Cefaclor is substraat voor de transporter OAT3.
Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefaclor, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt er een hogere plasmaconcentratie van cefaclor op.
Mogelijk kunnen antacida de absorptie van cefaclor verminderen.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.
Gelijktijdige toediening van bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden) kan (in vitro) de werkzaamheid van ceftazidim verminderen; klinisch is het belang hiervan alleen gezien bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie. Er is in vitro géén synergie of antagonisme gezien bij de combinatie met metronidazol, tobramycine, levofloxacine, vancomycine, linezolid, colistine of tigecycline.
Avibactam is in vitro substraat van de transporters OAT1 en OAT3; krachtige OAT-remmers kunnen mogelijk de eliminatie van avibactam beïnvloeden. Mogelijk kan probenecide (een OAT3-remmer) de halfwaardetijd van avibactam verlengen, doordat het de renale eliminatie reduceert.
Ceftazidim en avibactam zijn geen klinisch significante remmers of induceerders van de CYP450 enzymen of van andere hepatische of renale transporters; het interactiepotentieel via dergelijke mechanismen wordt als laag beschouwd.
Bij toevoeging van vancomycine aan ceftazidim in oplossing kan neerslagvorming optreden.
Zwangerschap
Cefazoline passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, volgens de fabrikant onvoldoende gegevens over de toepassing van cefazoline. Ruime ervaring met gebruik van (andere) eerste generatie cefalosporinen geeft volgens de fabrikant geen aanwijzing voor een schadelijk effect. Lareb: Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atrium-septum-defect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden. Bij dieren zijn geen aanwijzingen voor schadelijkheid van cefazoline waargenomen.
Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van cefazoline) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne dan niet worden uitgesloten.
Advies: Cefazoline kan volgens Lareb worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens wijst niet op een verhoogde incidentie van aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Ceftazidim passeert de placenta gemakkelijk.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens (ceftazidim, avibactam). Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid (ceftazidim, avibactam).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate (de relatieve kinddosis voor de meeste cefalosporinen is volgens Lareb ≤ 1%).
Farmacologisch effect: Bij inname van therapeutische doseringen door de moeder zijn door de lage concentratie in de moedermelk en door de slechte orale absorptie geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, ceftazidim in geringe hoeveelheden. Onbekend voor avibactam.
Farmacologisch effect: Ceftazidim wordt oraal niet of nauwelijks geabsorbeerd. Hierdoor zijn van ceftazidim geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten. Een nadelig effect van avibactam bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Ceftazidim als monotherapie kan gebruikt worden; in verband met de aanwezigheid van avibactam wordt gebruik van het combinatiepreparaat óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere ernstige overgevoeligheidsreactie op penicillinen of elk ander type β-lactamantibioticum;
- Gebruik bij kinderen < 1 jaar: voor de i.m.–injectie: cefazoline niet oplossen in lidocaïne-oplossing.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Ernstige overgevoeligheid (anafylaxie, ernstige huidreactie) voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams).
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid tussen cefalosporinen onderling en tussen cefalosporinen en penicillinen komt voor.
Controle van de nierfunctie is gewenst, vooral bij ernstig ziekte patiënten bij toepassing van maximale doses en bij patiënten met gebruik van andere nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), in verband met mogelijke nefrotoxiciteit (afname nierfunctie, tubulusnecrose, interstitiële nefritis). Bij een verminderde nierfunctie kunnen hogere en langer aanhoudende antibioticumconcentraties voorkomen, daarom de dagdosering en/of het toedieningsinterval aanpassen; zie rubriek Dosering. Dit geldt ook voor patiënten met beperkte diurese als gevolg van een slechte nierfunctie.
Risicofactoren voor het optreden van bloedstollingsstoornissen zijn vitamine K-deficiëntie, verminderde lever– en nierfunctie, trombocytopenie, hemofilie, maag–darmulcus, en parenterale voeding (TPV). Bij aanwezigheid van deze risicofactoren: controleer de protrombinetijd (of INR) en geef eventueel vitamine K–suppletie (10 mg/week).
Langdurig gebruik van cefalosporinen kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen. Als een superinfectie optreedt tijdens de behandeling, passende maatregelen nemen. Diarree door Clostridioides difficile (CDAD) is gemeld, in ernst variërend van beperkte diarree tot fatale colitis. CDAD kan tot 2 maanden na toediening van antibiotica optreden; houd hier rekening mee bij alle patiënten met diarree na antibioticumgebruik. Bij vermoeden of bevestiging van CDAD moet het huidige antibioticumgebruik dat niet gericht is tegen C. difficile mogelijk worden gestaakt.
Intrathecale toediening wordt afgeraden omdat hierbij ernstige intoxicatie van het centrale zenuwstelsel is gemeld, bv. convulsies.
Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden, evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Zuigelingen: De veiligheid van de toepassing bij prematuren en bij zuigelingen < 1 maand is volgens de fabrikant niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege de beperkte gevoeligheid van belangrijke luchtweginfecties veroorzakende bacteriën is cefaclor niet geschikt als empirische behandeling van deze infecties.
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en, in mindere mate, penicillinen komt voor; wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica. Bij overgevoeligheidsreacties het gebruik staken. Bij optreden van perifeer cornea-oedeem kan de ontstekingsreactie worden bestreden met lokale toediening van corticosteroïden (de ontstekingsreactie berust op een overgevoeligheid).
Controleer bij langdurig gebruik bloedbeeld, lever- en nierfunctie.
Superinfecties kunnen optreden (bv. orale candidiasis). Bij optreden van aanhoudende ernstige (bloederige) diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Invloed op diagnostische testen: Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden, evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie, Fehling-reagens e.d.).
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 1 maand.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling, en met penicillinen komen voor. Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk. Er zijn meldingen geweest van overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelen tot acute allergische kransslagaderspasmen, die weer kunnen leiden tot een myocardinfarct (het Kounis-syndroom). Ga voor de start van dit middel na of de patiënt een voorgeschiedenis heeft van overgevoeligheidsreacties op ceftazidim, andere cefalosporinen of antibiotica uit de andere β-lactamklassen. Wees voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, monobactams, carbapenems).
Controleer bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig. Als een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose van cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuun-gemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.
Bij nierfunctiestoornissen de geschatte creatinineklaring controleren en zo nodig de dosering aanpassen; zie rubriek Doseringen.
Voortgezette toediening van ceftazidim kan resulteren in overgroei van niet-gevoelige micro-organismen zoals C. difficile, enterokokken en schimmels. Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis en overgevoeligheidsreacties, het gebruik staken.
Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).
Bij kinderen < 3 maanden zijn de werkzaamheid en veiligheid niet vastgesteld; er zijn geen gegevens beschikbaar. Er is beperkte ervaring met het gebruik van ceftazidim/avibactam bij een leeftijd van 3-6 maanden.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
Pijn, ontsteking en flebitis op de injectieplaats. Parenterale toediening van ongebruikelijk grote doses van cefalosporinen kan duizeligheid, paresthesieën en hoofdpijn geven. Bij sommige cefalosporinen kunnen convulsies optreden, in het bijzonder bij patiënten met een verminderde nierfunctie, waarbij cumulatie kan optreden. De mogelijkheid bestaat dat creatinine-, ureum-, leverenzym- en bilirubineconcentraties toenemen en er bestaat een kans op een positieve Coombs-test, trombocytose, trombocytopenie, eosinofilie, leukopenie en verlenging van de protrombinetijd.
Neem voor meer informatie over een overdosering van cefazoline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neurologische gevolgen zoals encefalopathie, convulsies en coma door de component ceftazidim.
Therapie
Hemodialyse of peritoneale dialyse.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering van ceftazidim/tazobactam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Cefalosporine van de eerste generatie, met bactericide werking. Cefazoline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefazoline wordt geïnactiveerd door β-lactamasen. Andere resistentiemechanismen omvatten verandering in of veranderde toegang tot het aangrijpingspunt (de PBP's). Er bestaat kruisresistentie tussen cefalosporinen en penicillinen. Cefazoline heeft een breed werkingsspectrum, met een grote werkzaamheid tegen Gram-positieve bacteriën (m.n. kokken) en relatief beperkte werkzaamheid tegen Gram-negatieve bacteriën. De tijd boven MIC is bepalend voor het effect.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig; 'MSSA') en de coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) Staphylococcus epidermidis (meticilline–gevoelig; 'MSSE') (toch kan in sommige regio's resistentie bij deze stammen een probleem zijn) en Staphylococcus saprophyticus.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief: β–hemolytische streptokokken van groep A, B, C en G, Streptococcus pneumoniae (bv. indien 'intermediate' gevoelig voor penicilline) en de CNS Staphylococcus haemolyticus en Staphylococcus hominis.
- Gram-negatief aeroob: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca en Neisseria gonorrhoeae.
Gram-negatieve micro-organismen die induceerbare chromosoomgebonden β-lactamasen bevatten, zoals Citrobacter spp., Enterobacter spp., Providentia spp. en Serratia spp. moeten als (verworven) resistent beschouwd worden voor cefazoline ondanks aangetoonde in vitro gevoeligheid.
Resistent zijn verder ook:
- Gram-positief aeroob: Enterococcus spp. (E. faecalis, E. faecium), Listeria monocytogenes en Staphylococcus (meticilline–resistent; o.a. 'MRSA'),
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter baumannii, Moraxella catarrhalis, Pseudomonas aeruginosa, Stenotrophomonas maltophilia, diverse Enterobacteriaceae spp. waaronder Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii en indol–positieve Proteus–stammen zoals Proteus mirabilis en Proteus vulgaris.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella spp., M. tuberculosis, Mycoplasma spp. en schimmels.
Kinetische gegevens
T max | i.m. ca. 1 uur. |
V d | ca. 0,19 l/kg, ca. 0,21–0,37 l/kg bij neonaten. |
Overig | De penetratie is goed in weefsels en lichaamsvochten (galblaas, lever, nieren, bot, pleura, sputum, gal) en gewrichten (de concentratie in gewrichten is vergelijkbaar met de serumspiegel), onvoldoende in de liquor cerebrospinalis en oogkamervocht. De concentratie in de gal is hoger dan in het serum, tenzij er een galwegobstructie bestaat, dan is de concentratie veel lager dan die in het serum. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | nagenoeg onveranderd met de urine door glomerulaire filtratie (80-100% binnen de eerste 24 uur). Cefazoline wordt geëlimineerd door hemodialyse. Peritoneale dialyse heeft geen effect op de eliminatie van cefazoline uit de circulatie. |
T 1/2el | 1½–2 uur, bij een verminderde nierfunctie verlengd; bij een creatinineklaring 40-70 ml/min: 3-5 uur; bij creatinineklaring 20-40 ml/min: 6-12 uur; bij 5-20 ml/min: 15-30 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cefaclor is een semisynthetisch, bactericide en breed-spectrum β-lactamantibioticum, behorend tot de tweede generatie van de groep van cefalosporinen. Het bindt zich aan penicilline bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus epidermis (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus saprophyticus, Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok), Klebsiella pneumoniae en Moraxella catarrhalis.
(Een verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Escherichia coli, Proteus mirabilis, Streptococcus pneumoniae, in zeldzame gevallen ook bij Haemophilus influenzae.
Resistent zijn: meticilline-resistente Staphylococcus spp. (waaronder MRSA), Enterococcus spp., Acinetobacter calcoaceticus, Citrobacter spp., Enterobacter spp., Morganella morganii, Providencia rettgeri, Pseudomonas spp., Serratia spp., Gram-positieve én Gram-negatieve anaeroben.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed, bij inname met voedsel zijn de piekplasmaspiegels lager, maar er is geen invloed op de totale hoeveelheid geabsorbeerd cefaclor. |
T max | 30–60 min, bij inname met voedsel vertraagd. |
Overig | geen passage bloed-hersenbarrière, ook niet bij ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | nauwelijks. |
Eliminatie | ca. 60–65% wordt binnen 8 uur na toediening onveranderd in de urine uitgescheiden. |
T 1/2el | ca. 1 uur bij normale nierfunctie. Bij afwezigheid van nierfunctie tot 3 uur (door chemische degradatie), bij toepassing van hemodialyse ca. 2,1 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ceftazidim is een bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (derde generatie). Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door β-lactamasen (ESBL's).
Avibactam is een β-lactamaseremmer en verbreedt het werkingsspectrum van ceftazidim door de β-lactamasen die sommige bacteriën produceren te remmen. Het remmende spectrum van avibactam bevat Ambler klasse A en C β-lactamasen, daarnaast bepaalde klasse D-enzymen waaronder 'extended spectrum' β–lactamasen (ESBL's) en AmpC-enzymen. Avibactam remt geen klasse B-enzymen (de metallo-β-lactamasen). Er is in vitro géén synergie of antagonisme gezien bij de combinatie met metronidazol, tobramycine, levofloxacine, vancomycine, linezolid, colistine of tigecycline.
In klinisch onderzoek is werkzaamheid aangetoond bij de volgende pathogenen, die in vitro (o.b.v. het antibiogram) gevoelig waren gebleken voor ceftazidim/tazobactam:
- Bij gecompliceerde urineweginfecties: Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Enterobacter cloacae en Pseudomonas aeruginosa.
- Bij gecompliceerde intra-abdominale infecties: Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae en Pseudomonas aeruginosa.
- Bij een nosocomiale pneumonie, ook wel ziekenhuispneumonie, waaronder ventilator-geassocieerde pneumonie (VAP): Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Serratia marcescens en Pseudomonas aeruginosa.
Er is géén klinische werkzaamheid aangetoond bij de goedgekeurde indicaties bij de volgende pathogenen, hoewel uit in vitro gegevens bleek dat zij wel gevoelig zouden zijn bij afwezigheid van verworven resistentiemechanismen: Citrobacter koseri, Klebsiella aerogenes, Morganella morganii, Proteus vulgaris en Providencia rettgeri.
Ceftazidim heeft weinig tot geen activiteit tegen de meeste Gram-positieve organismen zoals Staphylococcus aureus (zowel meticilline-gevoelige als meticilline-resistente stammen; 'MSSA' en 'MRSA') en Enterococcus spp.
Ongevoelig zijn (op basis van in vitro gegevens): Stenotrophomonas maltophilia, Acinetobacter spp. en anaerobe bacteriën.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,31 l/kg (ceftazidim), ca. 0,26 l/kg (avibactam) |
Overig | penetratie in de liquor: ceftazidim voldoende bij ontstoken hersenvliezen. Onbekend voor avibactam, wel bij dieren met ontstoken hersenvliezen. |
Overig | penetratie in bronchiale epitheelvloeistof: concentratie ca. 30% van plasmaconcentratie (ceftazidim, avibactam). |
Metabolisering | niet of nauwelijks (ceftazidim, avibactam). Geen metabolisering van avibactam in humane leverpreparaten. |
Eliminatie | ceftazidim vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Avibactam onveranderd met de urine door actieve tubulaire secretie naast glomerulaire filtratie, < 0,25% met de feces. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse. Een hemodialysesessie van 4 uur verwijderd ca. 55% van een dosis avibactam. |
T 1/2el | ca. 2 uur (ceftazidim, avibactam), bij ouderen ≥ 80 jaar 3,5-4 uur (ceftazidim), bij afname nierfunctie verlengd (ceftazidim, avibactam). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cefazoline hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
cefaclor hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
ceftazidim/avibactam hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)