Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

cefazoline

cefalosporinen J01DB04

Sluiten

ceftazidim

cefalosporinen J01DD02

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Cefazoline (als Na-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1 g

Bevat natrium 4,83 mg/100 mg poeder.

Kefzol (als Na-zout) EuroCept bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1 g

Bevat natrium 4,83 mg/100 mg poeder.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Ceftazidim (als pentahydraat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
500 mg, 1 g, 2 g

De poeders bevatten tevens: natrium ca. 5 mg/100 mg. De flacon met 2 g kan ook gebruikt worden voor (continue) infusie.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De cefalosporinen dienen als reserve antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.

Cefazoline komt ook voor behandeling van een urineweginfectie, pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfectie pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie de adviezen en de links daarbinnen hieronder).

Kijk in Bacteriële huidinfecties voor de empirische behandeling ervan.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0-1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

De farmacotherapie van acute urineweginfecties is gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (dan 2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start eventueel, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus) en cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met aminoglycosiden en tweede of derde generatie cefalosporinen (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim). Bij zwangeren met een pyelonefritis heeft een derde generatie cefalosporine (zoals cefotaxim) de voorkeur.

De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Cefazoline kan bij IE worden ingezet als empirische therapie. Het kan ook worden ingezet bij IE die veroorzaakt is door S. aureus of coagulase-negatieve stafylokokken; doorgaans in geval van een niet-ernstige penicilline-allergie als vervanging voor flucloxacilline. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis.

Advies

In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

De farmacotherapie van acute urineweginfecties is gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (dan 2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start eventueel, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus) of cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met aminoglycosiden en i.v. cefalosporinen (cefotaxim of ceftriaxon).

Kijk in otitis media acuta en otitis externa voor de empirische behandeling ervan.

Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.

Indicaties

  • Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefazoline:
    • van huid en weke delen;
    • van botten en gewrichten;
    • van de lagere luchtwegen, zoals een acute exacerbatie van chronische bronchitis en pneumonie;
    • van de urinewegen, zoals een acute pyelonefritis;
    • endocarditis;
    • bacteriëmie (bv. bij de bovenstaande indicaties).
  • Als peri-operatieve profylaxe: pre-operatief, intra-operatief en postoperatief, om de incidentie van bepaalde postoperatieve infecties te verlagen bij patiënten die operatieve ingrepen ondergaan met (mogelijk) besmettingsgevaar (=risico op infectie).

Gerelateerde informatie

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Indicaties

  • Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor ceftazidim, zoals:
    • van de luchtwegen (nosocomiale pneumonie ('hospital acquired'), bronchopneumonie bij patiënten met cystische fibrose);
    • KNO-infecties (chronische etterende otitis media, maligne otitis externa);
    • bacteriële meningitis;
    • gecompliceerde urineweginfecties;
    • gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
    • gecompliceerde intra-abdominale infecties;
    • bot- en gewrichtsinfecties;
    • peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD;
    • bacteriëmie (bv. bij bovengenoemde indicaties).
  • Neutropenie met koorts, vermoedelijk berustend op een bacteriële infectie;
  • Als peri-operatieve profylaxe bij transurethrale resectie van de prostaat (TURP).

Gerelateerde informatie

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • otitis externa
  • otitis media acuta
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Dosering

Bij de behandeling de therapie voortzetten totdat de koorts ten minste 2–3 dagen is verdwenen of tot wanneer het aangetoond is dat de oorzaak is bestreden; sommige verwekkers dienen minimaal gedurende een bepaald aantal dagen behandeld te worden (bv. bij β-hemolytische streptokokken van groep A (GAS) ten minste 10 dagen behandelen om complicaties zoals acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen). Raadpleeg zo nodig richtlijnen hiertoe.

Klap alles open Klap alles dicht

Infecties door zeer gevoelige Gram-positieve micro-organismen:

Volwassenen:

1–2 g/dag in 2 of 3 gelijke doses.

Verminderde nierfunctie: Volwassenen: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 250–500 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 125–250 mg elke 12 uur; en bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 75–150 mg elke 24 uur.

Kinderen ≥ 1 maand:

25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2–4 gelijke doses.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 10% van de normale dagdosis, gegeven om de 24 uur.

Infecties door Gram-negatieve en minder gevoelige Gram-positieve micro-organismen:

Volwassenen:

3–4 g/dag in 3 of 4 gelijke doses; max. 6 g/dag (bij levensbedreigende infecties zoals endocarditis, sepsis).

Verminderde nierfunctie: Volwassenen: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 500–1000 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 250–600 mg elke 12 uur; en bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 150–400 mg elke 24 uur.

Kinderen ≥ 1 maand:

Max. 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 of 4 gelijke doses. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is de max. dosis: 6 g/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 10% van de normale dagdosis, gegeven om de 24 uur.

Peri–operatieve profylaxe:

Volwassenen:

Pre-operatief: 30 minuten tot 1 uur vóór de start van de operatie i.v. 1000 mg. Bij langdurige operaties (2 uur of langer) tevens: i.v. 500–1000 mg toedienen gedurende de operatie. Postoperatief: i.v. 500–1000 mg elke 6–8 uur gedurende 24 uur; bij operaties waarbij het ontstaan van infecties een groot risico vormt (zoals open-hartoperatie of prothetische artroplastiek) gedurende 3–5 dagen na het einde van de operatie.

Kinderen > 1 maand:

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v. 30 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig. Bij ingrepen > 4 uur een tweede dosis geven. Maximaal 2 g/dosis. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe.

Kinderen < 1 maand:

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht < 2000 gram: i.v. 50 mg/kg/dag in 2 doses; jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht > 2000 gram: i.v. 100 mg/kg/dag in 2 doses; 1–4 weken: i.v. 150 mg/kg/dag in 3 doses. Bij verminderde nierfunctie: is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe.

Toedieningsinformatie:

  • Kan (bij volwassenen) zowel i.v. (intermitterend of continu infuus) als i.m. (in een grote spiermassa). Volgens het Kinderformularium wordt cefazoline bij kinderen alleen i.v. toegediend.
  • Bij een rechtstreekse i.v.-injectie/infusie met 500–1000 mg deze toedienen gedurende 3–5 minuten (in geen geval korter dan 3 minuten), bij een eenmalige i.v.-toediening van > 1000 mg deze als i.v.-infusie toedienen over 30–60 minuten.
  • De i.m.-injectie (cefazoline kan ook worden opgelost in lidocaïne–oplossing 0,5%) alleen gebruiken bij ongecompliceerde infecties bij volwassenen en met maximaal 1000 mg.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Nosocomiale pneumonie:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 9 g/dag.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bacteriële meningitis:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Chronische etterende otitis media:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Maligne otitis externa:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde urineweginfecties:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde infecties van huid en weke delen:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde intra-abdominale infecties:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bot- en gewrichtsinfecties:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse):

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bacteriëmie (sepsis) geassocieerd met één van de infecties beschreven in de rubriek Indicaties;

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Febriele neutropenie:

Volwassenen:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg:

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg:

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Voor de meeste infecties bij neonaten en zuigelingen:

Kinderen ≤ 2 maanden:

Intermitterende toediening: 25–60 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses.

Als continu infuus: de werkzaamheid en veiligheid van een continu infuus bij deze leeftijdscategorie zijn niet vastgesteld.

Als peri-operatieve profylaxe bij TURP (trans-urethrale resectie van de prostaat):

Volwassenen (en kinderen ≥ 40 kg):

1 g bij inductie van de anesthesie en een tweede dosis bij verwijdering van de katheter.

Ouderen > 80 jaar: pas de dosering aan op basis van de nierfunctie. De fabrikant adviseert bij een leeftijd > 80 jaar normaliter een dagdosering van max. 3 g/dag aan te houden, met het oog op de leeftijdsgerelateerde afname van de renale klaring. Weeg dit echter bij ernstige infecties af tegen de mogelijkheid van onderbehandeling.

Verminderde nierfunctie:

De volgende gegevens zijn volgens de officiële productinformatie CBG/EMA van de fabrikant van ceftazidim (let op dat de informatie kan afwijken van andere bronnen):

Intermitterende toediening:

  • Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg:

    • na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
      • creatinineklaring 31–50 ml/min: 1 g elke 12 uur;
      • creatinineklaring 16–30 ml/min: 1 g elke 24 uur;
      • creatinineklaring 6–15 ml/min: 500 mg elke 24 uur;
      • creatinineklaring < 5 ml/min: 500 mg elke 48 uur.
    • bij ernstige infecties (bv. meningitis, sepsis, nosocomiale pneumonie) de dosering met 50% verhogen of de toedieningsfrequentie verhogen (bv. elke 12 uur wordt dan elke 8 uur toedienen).
  • Kinderen < 40 kg:

    • na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
      • creatinineklaring 31–50 ml/min: 25 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
      • creatinineklaring 16–30 ml/min: 25 mg/kg elke 24 uur;
      • creatinineklaring 6–15 ml/min: 12,5 mg/kg elke 24 uur;
      • creatinineklaring van < 5 ml/min: 12,5 mg/kg elke 48 uur.

Continue infusie

  • Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg:

    • creatinineklaring 31–50 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1–3 g per 24 uur;
    • creatinineklaring 16–30 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1 g per 24 uur;
    • creatinineklaring ≤ 15 ml/min: er zijn geen gegevens over continue infusie bij een creatinineklaring ≤ 15 ml/min.
  • Kinderen < 40 kg:

    • De werkzaamheid en veiligheid van continue infusie bij kinderen < 40 kg met een verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld. Volg nauwkeurig klinisch de werkzaamheid en veiligheid bij toepassing.

Kinderen, algemeen

  • Bij de bepaling van de creatinineklaring, dient de waarde gecorrigeerd te zijn voor het lichaamsoppervlak of het vetvrije lichaamsgewicht.

Bij dialyse:

  • Hemodialyse: na iedere hemodialyseperiode de onderhoudsdosering herhalen.
  • Peritoneale dialyse /CAPD: als aanvulling op i.v. gebruik van ceftazidim kan het in de dialysevloeistof opgenomen worden (gewoonlijk 125–250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
  • Continue arterioveneuze hemodialyse of 'high flux' hemofiltratie: 1 g/dag als een eenmalige dosis of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie de dosering nemen zoals aangegeven voor een verminderde nierfunctie.
  • Voor doseringsrichtlijnen bij Continue veno-veneuze hemofiltratie of hemodialyse (CVVH(D)) zie tabel 5 resp. 6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (in rubriek 4.2) via 'Zie ook'.

Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig op basis van de beschikbare gegevens. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is niet onderzocht; volg bij toepassing nauwkeurig de werkzaamheid en veiligheid.

Toedieningsinformatie: bij voorkeur i.v. (intermitterend of als continu infuus) toedienen of, als dat niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt, diep i.m. (in een grote spiermassa, bij voorkeur de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij).

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): bij i.m. injectie: pijn op de injectieplaats.

Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Convulsies (bij onaangepaste hoge dosering in aanwezigheid van een gestoorde nierfunctie). Geneesmiddel–geïnduceerde koorts, interstitiële pneumonie of pneumonitis. Orale spruw (bij langdurig gebruik). Exantheem, erytheem, erythema exsudativum multiforme, urticaria. Bij i.v.-toediening: tromboflebitis; bij i.m.-injectie: induratie.

Zelden (0,01-0,1%): pijn op de borst, pleura–effusie, dyspneu, hoesten. Misselijkheid, braken, diarree, anorexie (verdwijnen vaak tijdens of na de behandeling). Duizeligheid, vermoeidheid, malaise. Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Bloedbeeldafwijkingen zoals leukocytose, granulocytose, monocytose, lymfocytopenie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie; bij enkele andere cefalosporinen zijn anemieën en pancytopenie gemeld. Tijdelijke stijging van leverenzymwaarden, voorbijgaande hepatitis, cholestatische icterus. Tijdelijke stijging bloedureumwaarde, proteïnurie, interstitiële nefritis, ongedefinieerde nefropathieën. Stijging of daling van de bloedglucosespiegel. Vaginitis, genitale candidiase.

Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie, anafylactische shock. Stollingsstoornis, bloedingen (vooral bij een tekort aan vitamine K). Anale of genitale jeuk.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie, trombocytose. (Voorbijgaande) stijgingen van één of meer leverenzymen (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis bij i.v.-toediening. Lokale pijn of ontsteking na i.m.-toediening.

Soms (0,1-1%): candidiase (incl. vaginitis en orale spruw). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, colitis. Koorts. Jeuk. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine.

Zeer zelden (< 0,01%): interstitiële nefritis, acuut nierfalen.

Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Neurologische verschijnselen (vooral bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals paresthesie, tremor, myoklonieën, convulsies, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, DRESS-syndroom. Nare smaak in de mond. Agranulocytose, hemolytische anemie, lymfocytose.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdige toediening van bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden) kan de werkzaamheid van cefazoline (in vitro) antagoneren; in de kliniek is het belang hiervan alleen gezien bij levensbedreigende infecties (meningitis, endocarditis, sepsis) en bij ernstige neutropenie; in deze gevallen de combinatie vermijden.

Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen zoals aminoglycosiden, furosemide of andere krachtige diuretica de nierfunctie controleren.

Cefazoline kan interfereren met de werking van orale anticoagulantia of heparine; controleer de stollingsparameters.

Sommige cefalosporinen, waaronder cefazoline, kunnen het intrahepatisch metabolisme van vitamine K1 inhiberen en een hypotrombinemie veroorzaken, vooral in geval van een gebrek aan vitamine K1; dit kan een verhoging van de dosis vitamine K1 (=fytomenadion) noodzakelijk maken (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen).

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.

Ceftazidim niet mengen met aminoglycosiden.

Bij toevoeging van vancomycine aan een ceftazidim-oplossing kan neerslag ontstaan.

Gelijktijdige toediening van bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden) kan (in vitro) de werkzaamheid van ceftazidim verminderen; klinisch is het belang hiervan alleen gezien bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.

Zwangerschap

Cefazoline passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van cefazoline. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Ruime ervaring met het gebruik van eerste generatie cefalosporinen geeft geen aanwijzing voor een schadelijk effect. Bij dieren zijn geen aanwijzingen voor schadelijkheid waargenomen.

Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (i.m. gebruik) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.

Advies: Voorzichtigheidshalve cefazoline alleen op strikte indicatie gebruiken.

Zwangerschap

Ceftazidim passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van ceftazidim. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van ceftazidim) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.

Advies: Ceftazidim alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Farmacologisch effect: Bij inname van therapeutische doseringen door de moeder zijn door de lage concentratie in de moedermelk en door de slechte orale absorptie geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten. In theorie is het wel mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed, dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting of diarree.

Advies: Kan worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden. Ceftazidim wordt daarnaast oraal niet of nauwelijks geresorbeerd. Hierdoor zijn geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten.

Advies: Kan worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor cefalosporinen;
  • eerdere direct opgetreden en/of ernstige overgevoeligheid voor penicillinen;
  • gebruik bij kinderen < 1 jaar: voor de i.m.–injectie: cefazoline niet oplossen in lidocaïne.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor cefalosporinen;
  • eerdere (ernstige) overgevoeligheidsreactie op enig ander β-lactamantibioticum (zoals een penicilline, carbapenem of monobactam).

Waarschuwingen en voorzorgen

Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en tussen cefalosporinen en penicillinen komt voor. Wees voorzichtig bij allergische diathese, bronchiaal astma of hooikoorts.

Controle van de nierfunctie: Bij comedicatie met andere nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), bij langdurig gebruik en bij toepassing van maximale doses is controle van de nierfunctie gewenst in verband met mogelijke nefrotoxiciteit (nierfunctiestoornis, tubulusnecrose, interstitiële nefritis). Bij gestoorde nierfunctie de dosering en/of het toedieningsinterval aanpassen (zie rubriek Dosering).

Risicofactoren voor het optreden van bloedstollingsstoornissen zijn vitamine K-deficiëntie, gestoorde lever– en nierfunctie, trombocytopenie, hemofilie, maag– darmulcus, en parenterale voeding. Bij aanwezigheid van deze risicofactoren de protrombinetijd (of INR) monitoren en eventueel vitamine K–suppletie (10 mg/week) geven.

Overgroei niet-gevoelige micro-organismen: Langdurig gebruik van cefalosporinen kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, vooral Enterobacter, Citrobacter, Pseudomonas, enterokokken of Candida.

Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.

Intrathecale toediening wordt afgeraden omdat hierbij ernstige intoxicatie van het centrale zenuwstelsel is gemeld (o.a. convulsies).

Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).

Onderzoeksgegevens en ervaring: De veiligheid voor toepassing bij prematuren en bij zuigelingen < 1 maand is niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

(Kruis)overgevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams). Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik van ceftazidim staken.

Bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig controleren. Indien een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose van cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuun-gemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.

Nierfunctiestoornissen: pas de dosering aan; zie onderin de rubriek Dosering. Bij kinderen dient de creatinineklaring berekend te zijn, rekening houdend met hun kleinere lichaamsoppervlak en (zo nodig) gecorrigeerd voor de 'lean body mass'.

Overgroei niet-gevoelige micro-organismen: Voortgezette toediening van ceftazidim kan resulteren in overgroei van niet-gevoelige micro-organismen.

Colitis: Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.

Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).

Overdosering

Voor informatie over een overdosering cefazoline neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

Neurologische afwijkingen zoals duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn, encefalopathie, convulsies en coma. Laboratoriumafwijkingen.

Neem voor meer informatie over een overdosering ceftazidim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Cefalosporine van de eerste generatie met een bactericide werking. Cefazoline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefazoline wordt geïnactiveerd door β-lactamasen. Andere resistentiemechanismen omvatten verandering in of veranderde toegang tot de aangrijpingspunten (PBP's). Er bestaat kruisresistentie tussen cefalosporinen en penicillinen.

Gewoonlijk gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis (meticilline–gevoelig) (toch kan in sommige regio's resistentie bij deze stammen een probleem zijn) en Staphylococcus saprophyticus.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca, Neisseria gonorrhoeae, β–hemolytische streptokokken groep A, B, C en G, Streptococcus pneumoniae (bv. indien intermediate gevoelig voor penicilline), Staphylococcus haemolyticus, Staphylococcus hominis.

Gram-negatieve micro-organismen die induceerbare chromosoomgebonden β-lactamasen bevatten, zoals Enterobacter spp., Serratia spp., Citrobacter spp. en Providentia spp. moeten als (verworven) resistent beschouwd worden voor cefazoline ondanks aangetoonde in vitro gevoeligheid.

Resistent zijn verder ook: Enterococcus spp., Acinetobacter baumannii, Moraxella catarrhalis, Stenotrophomonas maltophilia, Bacteroides fragilis, Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella spp., Mycoplasma spp., Pseudomonas aeruginosa, Staphylococcus (meticilline–resistent; o.a. 'MRSA'), diverse Enterobacteriaceae spp. (waaronder Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii en indol–positieve Proteus–stammen zoals Proteus mirabilis en Proteus vulgaris).

Kinetische gegevens

T max i.m. ca. 1 uur.
V d ca. 0,19 l/kg, bij neonaten ca. 0,21–0,37 l/kg.
Overig penetratie: goed in weefsels en gewrichten, onvoldoende in liquor en oogkamervocht; concentraties in gal hoger dan in serum, tenzij een galwegobstructie bestaat.
Metabolisering niet.
Eliminatie nagenoeg onveranderd met de urine door glomerulaire filtratie (80-100% binnen de eerste 24 uur).
T 1/2el 1½–2 uur, bij nierinsufficiëntie langer; bij een creatinineklaring 40-70 ml/min: 3-5 uur; bij creatinineklaring 20-40 ml/min: 6-12 uur; bij 5-20 ml/min: 15-30 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (van de 3e generatie). Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door β-lactamasen (ESBL's).

Gewoonlijk gevoelig zijn: Streptococcus pyogenes, Streptococcus agalactiae, Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida, Proteus spp. waaronder Proteus mirabilis, Providencia spp. en Raoultella spp.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pneumoniae, Viridans groep streptococcus, Acinetobacter baumannii, Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter aerogenes, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella spp. waaronder Klebsiella pneumoniae, Pseudomonas aeruginosa, Serratia spp., Morganella morganii, Clostridium perfringens, Peptococcus spp., Peptostreptococcus spp. en Fusobacterium spp.

Doorgaans ongevoelig zijn: Bacteroides spp. (voornamelijk stammen van Bacteroides fragilis zijn resistent).

Inherent resistent zijn: Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA'), enterokokken waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium, Listeria spp., Clostridium difficile, Chlamydia spp., Mycoplasma spp., Legionella spp., anaeroben en schimmels.

Kinetische gegevens

T max i.m. ca. 1 uur, i.v. bolus injectie ca. 5 min, intermitterend infuus 20–30 min.
V d ca. 0,31 l/kg.
Overig penetratie in de liquor: voldoende bij ontstoken meninges. Penetratie in de bronchiale epitheelvloeistof: de concentratie bedraagt ca. 30% van de plasmaconcentratie.
Metabolisering niet.
Eliminatie vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Binnen 24 uur wordt ca. 80-90% van de dosis met de urine uitgescheiden. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse.
T 1/2el ca. 2 uur; bij neonaten (< 2 maanden) drie- à viermaal langer, bij ouderen (≥ 80 jaar) ca. 3,5-4 uur, gedurende hemodialyse is de serumhalfwaardetijd 3-5 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

cefazoline hoort bij de groep cefalosporinen.

  • cefaclor (J01DC04) Vergelijk
  • cefalexine (J01DB01) Vergelijk
  • cefepim (J01DE01) Vergelijk
  • cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
  • ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
  • ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
  • ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
  • ceftibuten (J01DD14) Vergelijk
  • ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
  • ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
  • cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
  • cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk

Groepsinformatie

ceftazidim hoort bij de groep cefalosporinen.

  • cefaclor (J01DC04) Vergelijk
  • cefalexine (J01DB01) Vergelijk
  • cefazoline (J01DB04) Vergelijk
  • cefepim (J01DE01) Vergelijk
  • cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
  • ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
  • ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
  • ceftibuten (J01DD14) Vergelijk
  • ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
  • ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
  • cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
  • cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • cefalosporinen

Indicaties

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • cefalosporinen

Indicaties

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • otitis externa
  • otitis media acuta
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".