Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

durvalumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC28

Sluiten

isatuximab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC38

Sluiten

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Imfinzi XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 2,4 ml, 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Sarclisa Aanvullende monitoring Sanofi SA

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml, 25 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor het NVALT-advies voor immunotherapie bij NSCLC op NVMO.org. De plaats van durvalumab hierbij wordt niet besproken.

Voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.

Voor de behandeling van kleincellig longcarcinoom (SCLC) staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.

Advies

Voor multipel myeloom staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

  • Lokaal gevorderd, niet operatief te verwijderen niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen als monotherapie, indien de tumoren PD-L1 tot expressie brengen op ≥ 1% van de tumorcellen én indien de ziekte geen progressie heeft vertoond na platinumbevattende therapie met radiotherapie.
  • Kleincellig longcarcinoom in gevorderd stadium (ES-SCLC) bij volwassenen als eerstelijnsbehandeling in combinatie met etoposide en carboplatine of cisplatine.

Indicaties

  • Refractair multipel myeloom (MM), in combinatie met pomalidomide en dexamethason, bij volwassenen die minstens twee eerdere behandelingen hebben ondergaan (met o.a. lenalidomide en een proteasoomremmer) én aangetoonde ziekteprogressie hadden tijdens de laatste behandeling.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling de tumorexpressie van PD-L1 bevestigen met een gevalideerde test.

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met PD-L1-expressie

Volwassenen met lichaamsgewicht > 30 kg (incl. ouderen):

i.v. 1500 mg elke 4 weken. De behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit, met een maximale duur van 12 maanden.

Volwassenen met lichaamsgewicht ≤ 30 kg (incl. ouderen):

i.v. 10 mg/kg lichaamsgewicht elke 2 weken óf 20 mg/kg elke 4 weken tot het gewicht is toegenomen tot > 30 kg. De behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit of tot gewichstoename tot > 30 kg, met een maximale duur van 12 maanden.

Gevorderd kleincellig longcarcinoom

Volwassenen met lichaamsgewicht > 30 kg (incl. ouderen):

i.v. 1500 mg in combinatietherapie, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Durvalumab voorafgaand aan chemotherapie op dezelfde dag toedienen. Daarna 1500 mg als monotherapie elke 4 weken. De behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Volwassenen met lichaamsgewicht ≤ 30 kg (incl. ouderen):

i.v. 20 mg/kg lichaamsgewicht combinatietherapie, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Durvalumab voorafgaand aan chemotherapie op dezelfde dag toedienen. Daarna 20 mg/kg als monotherapie elke 4 weken. Deze behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit of tot gewichtstoename tot > 30 kg.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen vanwege de geringe betrokkenheid van de lever bij de klaring van durvalumab.

(Ernstige) bijwerkingen: zie voor de richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, zoals pneumonitis, myocarditis, (poly)myositis, dermatitis/huiduitslag (incl. pemfigoïd), colitis/diarree, hypothyroïdie, myasthenia gravis, nefritis, hepatitis, endocrinopathieën, infusiegerelateerde bijwerkingen en infecties, de officiële productinformatie CBG/EMA (immuungemedieerde bijwerkingen: rubriek 4.2, tabel 2; niet-immuungemedieerde bijwerkingen: rubriek 4.2, tekst na de tabel), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Dosisescalatie of dosisvermindering van durvalumab wordt niet aanbevolen.

Toediening: voor toediening het concentraat verdunnen met NaCl-oplossing 0,9% of glucose-oplossing 5% tot een eindconcentratie van 1–15 mg/ml. De oplossing voorzichtig omkeren maar niet schudden. Toedienen via een i.v. infuus met behulp van een steriel laag-eiwitbindend inlinefilter over een periode van 60 min, bij graad 1 (of 2) infusiegerelateerde bijwerkingen over een langere periode. Dien geen andere geneesmiddelen toe over dezelfde infusielijn.

Dosering

Vanwege de kans op infusiegerelateerde bijwerkingen premedicatie geven. Geef 15-60 min vóór elke toediening met isatuximab: dexamethason 40 mg oraal of i.v. (bij ouderen ≥ 75 jaar: dexamethason 20 mg oraal en i.v.); paracetamol 650-1000 mg oraal (of equivalent); H2-antagonisten (zoals famotidine 20 mg) óf orale protonpompremmers (zoals omeprazol, esomeprazol); difenhydramine 25 mg tot 50 mg i.v. of oraal (of equivalent), de intraveneuze route heeft de voorkeur voor ten minste de eerste 4 toedieningen. Heroverweeg de noodzaak van premedicatie bij patiënten die in de eerste 4 toedieningen geen infusiereactie ondervinden.

Overweeg het gebruik van koloniestimulerende factoren (zoals. G-CSF) om de kans op (ernstige) neutropenie te verkleinen. Stel bij graad 4 neutropenie de toediening van isatuximab uit tot het aantal neutrofielen ≥ 1,0 × 109/l is.

Klap alles open Klap alles dicht

Refractair multipel myeloom

Volwassenen (incl. ouderen)

In combinatie met pomalidomide en dexamethason: 10 mg/kg lichaamsgewicht via i.v.-infusie. In de eerste cyclus toedienen op dag 1, 8, 15 en 22 (wekelijks) en in de daaropvolgende cycli toedienen op dag 1 en 15 (tweewekelijks) tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Elke cyclus bestaat uit 28 dagen. Zie voor de dosering van pomalidomide en dexamethason: pomalidomide#doseringen.

Lever- of nierfunctiestoornis: de dosering hoeft niet te worden aangepast.

Gemiste dosis: de dosis zo snel mogelijk inhalen en het behandelschema aanpassen, met behoud van het behandelinterval.

(Ernstige) bijwerkingen: dosisverlaging wordt niet aanbevolen; bij optreden van infusiegerelateerde reacties dient niet de dosis maar de toediening te worden aangepast, zie ook Toedieningsinformatie.

Toediening: de infusiesnelheid en/of het verdunningsvolume zijn verschillend voor de eerste, tweede en daaropvolgende infusies en verder afhankelijk van het wel of niet optreden van infusiegerelateerde reacties; zie hiervoor de officiële productinformatie CBG/EMA (tabel 2, rubriek 4.2).

Bijwerkingen

Monotherapie

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties. Hypothyroïdie. (Productieve) hoest. Buikpijn, diarree. Huiduitslag, jeuk. Koorts.

Vaak (1-10%): mondinfecties (zoals orale candidiasis, gingivitis, periodontitis, pulpitis, tandabces), influenza, pneumonie (soms fataal). Hyperthyroïdie. Pneumonitis, dysfonie. Stijging transaminasen. Nachtelijk zweten. Myalgie. Stijging creatininespiegel in bloed, dysurie. Perifeer oedeem. Infusiegerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): thyroïditis, bijnierschorsinsufficiëntie. Interstitiële longziekte. Colitis (incl. enteritis en proctitis). Hepatitis (incl. acute, toxische en immuungemedieerde hepatitis). Dermatitis. Myositis. Nefritis.

Zelden (0,01-0,1%): diabetes mellitus type 1. diabetes insipidus, hypofysitis/hypopituïtarisme. Myasthenia gravis, meningitis. Myocarditis. Pemfigoïd. Polymyositis. Trombocytopenie.

Verder is gemeld: Niet-infectieuze encefalitis, Guillain-Barré-syndroom.

Combinatietherapie

Zeer vaak (> 10%): Anemie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. Verminderde eetlust. (Productieve) hoest. Misselijkheid, braken, obstipatie. Alopecia. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): mondinfecties (zoals gingivitis, periodontitis, pulpitis, tandabces), bovensteluchtweginfecties, pneumonie (soms fataal). Febriele neutropenie, pancytopenie. Hypothyroïdie. hyperthyroïdie, thyroïditis. bijnierschorsinsufficiëntie. Pneumonitis. Buikpijn, diarree, stomatitis. Stijging transaminasen. Hepatitis (incl. acute, toxische en immuungemedieerde hepatitis). Huiduitslag, jeuk, dermatitis. Myalgie. Stijging creatininespiegel in bloed, dysurie. Koorts. Perifeer oedeem. Infusiegerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): orale candidiase, influenza. Diabetes mellitus type 1. Dysfonie. Interstitiële longziekte. Colitis (incl. enteritis en proctitis). Nachtelijk zweten.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): pneumonie (31%) (waaronder atypische pneumonie, bronchopulmonaire aspergillose, Haemophilus-pneumonie, influenza-pneumonie, pneumokokkenpneumonie, streptokokkenpneumonie, virale pneumonie, Candida-pneumonie, bacteriële pneumonie en Pneumocystis Jiroveci-pneumonie), infecties van bovenste luchtwegen, bronchitis. (Febriele) neutropenie. Dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree. Infusiegerelateerde reacties (38%).

Vaak (1-10%): plaveiselcelcarcinoom van de huid. Verminderde eetlust. Atriumfibrilleren. Gewichtsverlies.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Vóór het starten van durvalumab het gebruik van (hogere doses) systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva vermijden, in verband met mogelijke beïnvloeding van de farmacodynamiek en werkzaamheid; een fysiologische dosis systemische corticosteroïden (≤ 10 mg/dag prednison of equivalent) kan wel worden gebruikt. Ná het starten van durvalumab kunnen (hogere doses) systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva echter wél gebruikt worden om immuungerelateerde bijwerkingen te bestrijden.

Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor farmacokinetische geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraten zijn van renale of hepatische transporters.

Interacties

Van isatuximab zijn geen geneesmiddelinteracties bekend. Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraten zijn van renale of hepatische transporters.

Zwangerschap

Humaan IgG1 passeert geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta, bij dieren is passage van durvalumab over de placenta aangetoond.

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren resulteert remming van de Pd-L1/PD-1 signaalroute in immuungerelateerde afstoting van de zich ontwikkelende foetussen met foetaal overlijden tot gevolg. Op grond van het werkingsmechanisme wordt daarom een toename in aantal abortussen of doodgeborenen verwacht.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de laatste dosis van de therapie.

Zwangerschap

Humaan IgG1 passeert in geleidelijk toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onbekend. Monoklonale antilichamen hebben een relatief lange eliminatiehalfwaardetijd en kunnen nog enkele maanden aanwezig zijn in het bloed van het kind. Nadelige effecten zijn niet uitgesloten.

Advies: Gebruik tijdens de zwangerschap ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 5 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren is een lage concentratie van durvalumab in de moedermelk aangetroffen. De mogelijkheid van absorptie door en schade aan de zuigeling is onbekend. Gezien de aard van deze middelen is terughoudendheid geboden.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Eventueel via de moedermelk ingenomen antilichamen worden waarschijnlijk in het maag-darmkanaal van de pasgeborene geïnactiveerd; antilichamen worden oraal niet geabsorbeerd.

Advies: Desondanks ontraadt de fabrikant het geven van borstvoeding de eerste paar dagen na de geboorte.

Contra-indicaties

Er zijn van dit geneesmiddel geen contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Immuungerelateerde bijwerkingen: controleer voortdurend tijdens én ook regelmatig na de therapie op het optreden van immuungerelateerde bijwerkingen (met name (bestralings)pneumonitis, myocarditis, colitis, hepatitis, pancreatitis, nefritis, endocrinopathie (o.a. hyper-/hypothyroïdie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, diabetes mellitus type 1), (poly)myositis, myasthenia gravis, encefalitis, meningitis, Guillain-Barré-syndroom en immuungemedieerde huiduitslag of dermatitis (incl. pemfigoïd)). Met het oog hierop ook voorafgaand aan de behandeling de leverfunctiewaarden (ALAT, ASAT, bilirubine), nier- en schildklierfunctie controleren. De meeste immuungerelateerde bijwerkingen zijn reversibel na onderbreken van de behandeling en na starten van corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Na verbetering de behandeling met corticosteroïden langzaam afbouwen gedurende ten minste een maand. Overweeg andere immunosuppressiva indien geen verbetering optreedt. Durvalumab niet hervatten zolang immunosuppressieve doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva worden gegeven. De behandeling definitief staken bij elke terugkerende immuungerelateerde bijwerking van CTCAE-graad 3 of 4, behalve voor endocrinopathieën die onder controle kunnen worden gehouden met bijvoorbeeld hormoonvervangende therapie.

Bij infusiereacties CTCAE-graad 1 of 2 de infusiesnelheid verlagen of de behandeling onderbreken; bij graad 3 of 4 de behandeling definitief staken. Bij graad 1 of 2 de toediening voortzetten/hervatten onder nauwlettende controle; overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica.

Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen (< 18 j.). Patiënten met de volgende aandoeningen/kenmerken werden uitgesloten van de klinische onderzoeken:

  • actieve, of een voorgeschiedenis van, auto-immuunziekte of van immunodeficiëntie (< 2 j. voorafgaand aan de start van de therapie);
  • een voorgeschiedenis van ernstige immuungemedieerde bijwerkingen;
  • een voorgeschiedenis ziekten die hogere systemische corticosteroïden vereisten (> 10 mg/dag prednison of equivalent);
  • ongecontroleerde gelijktijdige ziekten;
  • actieve tuberculose, HIV-, hepatitis B- of hepatitis C-infectie;
  • een ECOG-prestatiescore ≥ 2;
  • na toediening van een verzwakt levend vaccin binnen 30 dagen voorafgaand aan of na de start van durvalumab.
  • gelijktijdige profylactische craniale bestraling bij kleincellig longcarcinoom.

Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij:

  • ouderen ≥ 75 jaar;
  • matig tot ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 1,5 × ULN en elke ASAT);
  • een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde reacties (IRR's): deze reacties komen bij ca. 38% van de patiënten voor. Alle IRR's begonnen tijdens de eerste infusie en verdwenen op dezelfde dag bij 98% van de infusies. De meest voorkomende symptomen zijn dyspneu, hoesten, koude rillingen en nausea. De meest voorkomende ernstige symptomen zijn o.a. hypertensie en dyspneu. Zie voor preventieve medicatie voor deze reacties de rubriek Dosering. Controleer regelmatig de vitale functies tijdens de gehele infusie. Onderbreek, indien nodig, de infusie. Staak de behandeling definitief bij blijvende, recidiverende of ernstige (waarvoor ziekenhuisopname nodig is) klachten.

Neutropenie (graad 3-4): is bij ca. 85% van de patiënten gemeld als laboratoriumafwijking en bij ca. 30% van de patiënten als neutropenische complicatie. Controleer het volledige bloedbeeld regelmatig tijdens de behandeling en controleer bij neutropenie op tekenen van infectie. Overweeg toediening van isatuximab uit te stellen of koloniestimulerende factoren (zoals G-CSF) toe te dienen.

Infectie: controleer zorgvuldig op tekenen van infectie.

Tweede primaire maligniteiten (SPM's): bij ca. 3% van de patiënten die behandeld worden met isatuximab zijn SPM's gemeld. Plaveiselcelcarcinoom komt het vaakst voor. Beoordeel vóór en tijdens de behandeling zorgvuldig op SPM's.

Invloed op klinische testen: isatuximab is een humaan IgGκ-antilichaam en kan interfereren met de klinische monitoring van endogeen M-proteïne (middels serumproteïne-elektroforese (SPE) of immunofixatie (IFE)). Het kan daardoor bij patiënten met IgGκ-myeloomproteïne invloed hebben op de bepaling van de complete respons en van de ziekteprogressie. Verder komt CD38 in geringe mate tot expressie op rode bloedcellen; isatuximab kan daardoor aanleiding geven tot fout-positieve serologische testen, zoals de indirecte Coombs-test, tot ca. 6 maanden na de laatste infusie. Typeer en screen patiënten voorafgaand aan de behandeling. Informeer het bloedtransfusiecentrum over deze interferentie met serologische testen als een bloedtransfusie is gepland.

Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar. De gegevens zijn beperkt in de populatie ouderen ≥ 85 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met durvalumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met isatuximab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Durvalumab is een gehumaniseerd IgG1κ-monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster door middel van recombinant-DNA-technologie. Bindt aan 'programmed death-ligand 1' (PD-L1), dat tot expressie kan komen op tumorcellen en/of tumorinfiltrerende cellen. Hierdoor wordt de binding van PD-L1 aan zowel PD-1- als CD80 (= B7.1) geblokkeerd. Durvalumab heft zo de PD-L1/PD-1-gemedieerde remming van de immuunrespons op waardoor de antitumor-immuunrespons op gang gebracht wordt zonder inductie van antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
Overig stabiele spiegels worden na ca. 16 weken bereikt.
Metabolisering door biodegradatie in het reticulo-endotheliale systeem tot kleine peptiden of aminozuren.
T 1/2el ca. 18 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Humaan immunoglobuline G1 (IgG1κ) monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster met behulp van recombinant-DNA-techniek. Isatuximab bindt zich aan een specifiek extracellulair epitoop van het CD38-eiwit, een glycoproteïne dat in hoge mate tot expressie komt op het oppervlak van multipel myeloom-tumorcellen. Daarnaast komt het CD38-eiwit in variërende mate voor op het oppervlak van andere celtypen (bv. rode bloedcellen) en weefsels. In in vitro-studies met isatuximab is immunologisch gemedieerde tumorceldoding gezien, waarschijnlijk door complementafhankelijke cytotoxiciteit (CDC), antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC) en antilichaamafhankelijke cellulaire fagocytose (ADCP). In vitro activeerde isatuximab tevens tumorceldood door inductie van apoptose via een Fc-onafhankelijk mechanisme.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,125 l/kg.
Metabolisering (waarschijnlijk) op dezelfde wijze als endogeen IgG via katabolische routes tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 28 dagen.
Overig de blootstelling aan isatuximab neemt af met toenemend lichaamsgewicht.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

durvalumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Groepsinformatie

isatuximab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".