U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

gabapentine

anti-epileptica | N03AX12

Sluiten

perampanel

anti-epileptica | N03AX22

Sluiten

primidon

anti-epileptica | N03AA03

Sluiten

levetiracetam

anti-epileptica | N03AX14

Sluiten

brivaracetam

anti-epileptica | N03AX23

Sluiten

Samenstelling

Gabapentine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
100 mg, 300 mg, 400 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
600 mg, 800 mg

Neurontin Pfizer bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
100 mg, 300 mg, 400 mg
Toedieningsvorm
Tablet (omhuld)
Sterkte
600 mg, 800 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Fycompa Aanvullende monitoring Eisai

Toedieningsvorm
Tablet, filmomhuld
Sterkte
2 mg, 4 mg, 6 mg, 8 mg, 10 mg, 12 mg
Toedieningsvorm
Suspensie voor oraal gebruik
Sterkte
0,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 340 ml (met 2 doseerspuiten voor orale toediening)

Bevat tevens: sorbitol 175 mg/ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Mysoline SERB SA

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Keppra XGVS UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Keppra UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
250 mg, 500 mg, 1000 mg
Toedieningsvorm
Oplossing voor oraal gebruik
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
300 ml + doseerspuit van 10 ml

Conserveermiddel: de oplossing bevat methyl- en propylparahydroxybenzoaat.

Kevesy XGVS Devrimed pharmaceutical and medical products

Toedieningsvorm
Oplossing voor infusie
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
zak 100 ml

Levetiracetam concentraat voor infusievloeistof XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Levetiracetam tablet/oplossing voor oraal gebruik Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
250 mg, 500 mg, 1000 mg
Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
300 ml

Matever Fisher Farma

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
250 mg, 500 mg, 1000 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Briviact Aanvullende monitoring UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Tablet, filmomhuld
Sterkte
25 mg, 50 mg, 75 mg, 100 mg
Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
300 ml

Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens per ml: 240 mg sorbitol

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine de eerste keus als proefbehandeling. Bij neuropathische pijn anders dan trigeminusneuralgie is een tricyclisch antidepressivum (TCA) de eerste keus (amitriptyline en bij ouderen nortriptyline). Als een TCA onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is of ongewenste bijwerkingen heeft, kan een anti-epilepticum effectief zijn, bij voorkeur gabapentine of pregabaline. Combineer eventueel bij onvoldoende effect de laatstgenoemde middelen met een lage dosering TCA. Bij diabetische neuropathie is duloxetine eerste keus. Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen niet effectief.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add-on’) en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen.

Vergeleken met de andere als adjuvans toegepaste anti-epileptica, heeft perampanel een matige werkzaamheid. Ook heeft het veel interacties. Perampanel heeft een nieuw werkingsmechanisme, dat kan leiden tot andere nog onbekende zeldzame ernstige bijwerkingen.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add on’) en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen.

Primidon wordt in het lichaam grotendeels omgezet in fenobarbital.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add on’) en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen.

Bij kinderen met juveniele myoclonus epilepsie is een lage dosis valproïnezuur het middel van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Als valproïnezuur niet wordt verdragen, heeft monotherapie met lamotrigine, levetiracetam of topiramaat de voorkeur. Als valproïnezuur onvoldoende effect heeft kan het gecombineerd worden met levetiracetam.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Brivaracetam kan worden toegepast als adjuvans als deze eerste keusmiddelen vanwege bijwerkingen niet worden verdragen of onvoldoende werkzaam zijn. Gebruik als adjuvans bij behandeling met levetiracetam, dat een gelijk werkingsmechanisme heeft, is niet van voordeel gebleken. Het bijwerkingenprofiel lijkt op dat van levetiracetam maar kan nog niet definitief worden vastgesteld. De keuze voor een specifiek adjuvans bij de behandeling van refractaire focale epilepsie is afhankelijk van de individuele situatie.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2016 brivaracetam Briviact® partiële epilepsie

Indicaties

  • Monotherapie van focaal (voorheen partieel) beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar. Adjuvante behandeling van refractaire focale epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.
  • Perifere neuropathische pijn, zoals pijnlijke diabetische neuropathie en postherpetische neuralgie, bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Indicaties

  • Adjuvans bij focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundaire generalisatie bij patiënten ≥ 12 jaar;
  • Adjuvans bij primaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij patiënten ≥ 12 jaar met idiopathische gegeneraliseerde epilepsie.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Alle vormen van epilepsie, met name gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen en focale (voorheen partiële) epilepsie, met uitzondering van absences.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

Monotherapie van focaal (voorheen partieel) beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar.

Adjuvante therapie voor de behandeling van:

  • focaal beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen en kinderen en zuigelingen vanaf 1 maand;
  • myoklone aanvallen bij juveniele myoklonische epilepsie bij volwassen en adolescenten vanaf 12 jaar;
  • gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij idiopatische gegeneraliseerde epilepsie bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Adjuvante therapie voor de behandeling van focale (voorheen partiële) aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen en kinderen vanaf 4 jaar met epilepsie.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Gabapentine van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Focale (voorheen partiële) epilepsie en perifere neuropathische pijn:

Volwassenen en adolescenten (incl. ouderen):

Begindosering 900 mg of 1200 mg per dag, opbouwend in 3 dagen: dag 1: 300 mg of 400 mg 1×/dag; dag 2: 300 mg of 400 mg 2×/dag; dag 3: 300 mg of 400 mg 3×/dag. Op geleide van het klinisch beeld zo nodig om de 2–3 dagen in stappen van 300 mg verhogen tot max. 3600 mg per dag in drie gelijke giften, met een maximale periode tussen twee giften van 12 uur. De opbouw van een dosis van 1800 mg kost minimaal 1 week, een dosis van 2400 mg minimaal 2 weken en een dosis van 3600 mg minimaal 3 weken. In langdurig open-label onderzoek bij epilepsie werden doses tot 4800 mg per dag goed verdragen. Bij perifere neuropathische pijn na 5 maanden behandeling de klinische status beoordelen; uit klinisch onderzoek zijn er geen gegevens over werkzaamheid en veiligheid over een langere behandelperiode.

Onderhoudsdosering 900–3600 mg per dag in 3 doses.

Bij een slechte gezondheidstoestand de dosering langzamer opbouwen.

Bij nierfunctiestoornis: totale dagdosering in drie gelijke giften. Afhankelijk van de creatinineklaring: ≥ 80 ml/min: 900–3600 mg per dag; 50–79 ml/min: 600–1800 mg per dag; 30–49 ml/min: 300–900 mg per dag; 15–29 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 600 mg per dag;< 15 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 300 mg per dag.

Bij hemodialyse: bij eerste behandeling begindosering 300–400 mg, gevolgd door 200–300 mg iedere 4 uur gedurende de hemodialyse; op dagen zonder dialyse niet met gabapentine behandelen. Onderhoudsdosering: zie de dosering volgens de creatinineklaring en voeg steeds na vier uur dialyse 200–300 mg extra toe.

Focale epilepsie bij kinderen:

Kinderen van 6 jaar en ouder:

Dosering verdelen over drie giften per dag, met een maximale periode tussen twee giften van 12 uur. Begindosering 10–15 mg/kg per dag in circa 3 dagen opbouwen tot onderhoudsdosering van 25–35 mg/kg per dag. In een langdurig onderzoek bleek een dosis tot 50 mg/kg per dag goed te worden verdragen.

Toedieningsinformatie: De tablet geheel doorslikken met voldoende vloeistof.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Focale aanvallen:

Patiënten ≥ 12 jaar (incl. ouderen > 65 j.):

Begindosering: 2 mg (= 4 ml suspensie) 1×/dag. Op geleide van klinische respons en het kunnen verdragen in stappen van 2 mg/dag met tussenpozen van ten minste 2 weken titreren tot een onderhoudsdosis van 4–8 mg/dag; indien nodig in stappen van 2 mg/dag met tussenpozen van ten minste 2 weken verder verhogen tot 12 mg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de halfwaardetijd van perampanel verkorten met tussenpozen van ten minste 1 week titreren. Effectieve dosis: 4–12 mg (= 8–24 ml suspensie)/dag.

Bij een licht of matig gestoorde leverfunctie: niet sneller dan elke 2 weken titreren met doses van 2 mg; max. dosering 8 mg/dag.

Primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen:

Patiënten ≥ 12 jaar (incl. ouderen > 65 j.):

Begindosering: 2 mg (= 4 ml suspensie) 1×/dag. Op geleide van klinische respons en het kunnen verdragen in stappen van 2 mg/dag met tussenpozen van ten minste 2 weken titreren tot een onderhoudsdosis van max. 8 mg/dag; indien nodig in stappen van 2 mg/dag met tussenpozen van ten minste 2 weken verder verhogen tot 12 mg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de halfwaardetijd van perampanel verkorten met tussenpozen van ten minste 1 week titreren. Effectieve dosis: max. 8 mg (= 16 ml suspensie)/dag.

Bij een licht of matig gestoorde leverfunctie: niet sneller dan elke 2 weken titreren met doses van 2 mg; max. dosering 8 mg/dag.

Eén gemiste dosis hoeft men niet in te halen; bij meer dan één gemiste dosis gedurende een doorlopende periode van minder dan 5 halfwaardetijden (3 weken voor patiënten die geen perampanelmetabolisatie-inducerende anti-epileptica innemen, 1 week voor patiënten die perampanelmetabolisatie-inducerende anti-epileptica innemen) overwegen de behandeling opnieuw te beginnen vanaf het laatste dosisniveau. Indien langer dan 5 halfwaardetijden is gestopt, opnieuw vanaf de startdosering titreren.

Bij stoppen indien mogelijk geleidelijk afbouwen; als het absoluut nodig is kan men ook abrupt stoppen in verband met de lange halfwaarde tijd van perampanel.

Bij nierfunctiestoornis: Bij een lichte nierfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een matige of ernstige nierfunctiestoornis, of bij hemodialyse wordt gebruik afgeraden.

Bij leverfunctiestoornis: Bij een lichte of matige leverfunctiestoornis is de max. dosering 8 mg (=16 ml suspensie)/dag. Bij een ernstige leverfunctiestoornis wordt gebruik afgeraden.

Toedieningsinformatie: Eenmaal per dag innemen vóór het naar bed gaan, al dan niet met voedsel. De tablet niet kauwen of breken, maar heel doorslikken. De suspensie voor oraal gebruik vóór gebruik ten minste 5 seconden schudden.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Primidon van tdm-monografie.org.

Primidon wordt getitreerd. De onderhoudsdosering over 2 gelijke dagdelen verdelen. Vanwege het sedatieve effect 's avonds met de behandeling beginnen.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

Volwassenen en kinderen ≥ 9 jaar:

Startdosis: 125 mg (halve tablet) 's avonds voor het slapen gaan; na 3 dagen de dosis verhogen tot 125 mg 2×/dag, vervolgens elke 3 dagen verhogen met 125 mg tot een dosis van 500 mg per dag. Daarna kan de dosis elke 3 dagen worden verhoogd met 250 mg per dag totdat de aanvallen wegblijven of de maximaal te verdragen dosis is bereikt, bij volwassenen tot 1500 mg.

Onderhoudsdosering per dag 750–1500 mg.

Kinderen < 9 jaar:

Startdosis: 125 mg (halve tablet) 's avonds voor het slapen gaan. Daarna de dosis verhogen tot 125 mg 2×/dag, vervolgens elke 3 dagen verhogen met 125 mg tot 500 mg/dag. Daarna de dosis verhogen met 125 mg per dag totdat de aanvallen wegblijven of de maximaal te verdragen dosis is bereikt, bij kinderen tot 1000 mg.

Kinderen 6–9 jaar:

Onderhoudsdosering: 750–1000 mg.

Kinderen 2–5 jaar:

Onderhoudsdosering: 500–750 mg;

Kinderen < 2 jaar:

Onderhoudsdosering: 250–500 mg.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd

Bij nierfunctiestoornis: vanwege een verminderde uitscheiding via de nieren is een aanpassing van de dosis nodig op basis van klinische respons en bloedspiegel.

Bij leverfunctiestoornis: vanwege een verminderd levermetabolisme is een aanpassing van de dosis nodig op basis van klinische respons en bloedspiegel.

Overschakelen van andere anti-epileptica op primidon: Voeg primidon in lage dosering toe en verhoog de dosering geleidelijk totdat ten minste de helft van de onderhoudsdosering van primidon is bereikt; verlaag vervolgens geleidelijk de dosering van het oorspronkelijke anti-epilepticum, zodat niet eerder dan na 2 weken het oorspronkelijke middel geheel is gestaakt. Tijdens de dosisvermindering van het oorspronkelijke anti-epilepticum, kan een verhoging van de primidon-dosering nodig zijn. Indien fenobarbital het grootste deel uitmaakt van de oorspronkelijke anti-epilepticamedicatie, dient zowel het stoppen met fenobarbital en de substitutie met primidon sneller plaats te vinden. Toevoegen van primidon aan fenobarbital in plaats van substitutie is farmacologisch niet zinvol

Toedieningsinformatie: De tabletten in hun geheel met een glas water doorslikken. De onderhoudsdosering in twee gelijke giften 's morgens en 's avonds toedienen. Bij toediening van een oneven aantal tabletten geeft men de hoogste dosis 's avonds voor het slapen gaan. In bijzondere gevallen een grotere dosis geven vóór het tijdstip met de meeste aanvallen. Bij aanvallen die samenhangen met de menstruatie een geringe verhoging op het juiste tijdstip overwegen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Levetiracetam van tdm-monografie.org.

De Keppra tabletten hebben een breukgleuf, die alleen bedoeld is om het inslikken makkelijker te maken en niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.

Met de 100 mg/ml drank zijn er meldingen van één tot tienvoudige overdosering met levetiracetam vanwege onduidelijkheden bij het afmeten van de dosering en verwisseling van de 1 ml met de 10 ml orale doseerspuit. In de meeste gevallen ging het om kinderen tussen de 6 maanden en 11 jaar oud. Schrijf daarom voor de drank de dosering in mg voor met het equivalent in ml op basis van de leeftijd. Let op dat patiënten de verpakkingsvorm met de juiste doseerspuit krijgen. Kinderen van 4 jaar en ouder: de 300 ml fles met een 10 ml-doseerspuit voor orale toediening. Kinderen van 6 maanden tot 4 jaar en < 50 kg: de 150 ml fles met een 3 ml-doseerspuit. Kinderen van 1–6 maanden: de 150 ml fles met een 1 ml-doseerspuit.

Men kan zowel met orale als i.v.-toediening starten; met i.v.-toediening is slechts ervaring over een periode van 4 dagen. Omschakeling tussen oraal en i.v. kan zonder titreren plaatsvinden.

Klap alles open Klap alles dicht

Monotherapie:

Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten van 16 j. en ouder:

oraal en i.v.: begindosering 2×/dag 250 mg, na 2 weken verhogen tot therapeutische dosering van 2×/dag 500 mg; indien nodig iedere 2 weken met 2×/dag 250 mg verhogen tot maximaal 2×/dag 1500 mg.

'Add-on'-therapie:

Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten (12–17 j.) met een gewicht van minstens 50 kg:

oraal en i.v.: begindosis 2×/dag 500 mg; afhankelijk van het klinisch resultaat en de verdraagzaamheid de dosering verhogen tot 2×/dag 1500 mg. De verhoging of de verlaging van de dosering kan iedere 2–4 weken gebeuren met 2×/dag 500 mg. Bij staken van de behandeling: stapsgewijs de dosering iedere 2–4 weken verlagen met 2×/dag 500 mg.

Kinderen (4–11 jaar) en adolescenten (12–17 j.) met een gewicht < 50 kg:

oraal en i.v.: begindosis 2×/dag 10 mg/kg, indien nodig verhogen tot 2×/dag 30 mg/kg in stappen van maximaal 2×/dag 10 mg/kg per 2 weken. Bij staken van de behandeling: stapsgewijs de dosering iedere 2 weken verlagen met max. 2×/dag 10 mg/kg. Kinderen < 6 jaar, kinderen met een gewicht ≤ 25 kg en bij doses < 250 mg bij voorkeur met de oplossing voor oraal gebruik behandelen. Let hierbij op de juiste verpakking en doseerspuit. Dit is voor kinderen ≥ 4 jaar : de 300 ml fles met een 10 ml-doseerspuit (levert tot max. 1000 mg levetiracetam); een maatstreepje komt overeen met 0,25 ml (= 25 mg).

Zuigelingen > 6 maanden tot kinderen van 4 jaar:

oraal: begindosis 2×/dag 10 mg/kg, indien nodig verhogen tot 2×/dag 30 mg/kg in stappen van maximaal 2×/dag 10 mg/kg per 2 weken. Kinderen < 6 jaar, kinderen met een gewicht ≤ 25 kg en bij doses < 250 mg bij voorkeur met de oplossing voor oraal gebruik behandelen in de fles met 150 ml en een 3 ml doseerspuit Let hierbij op de juiste verpakking en doseerspuit. Dit is voor kinderen van 6 maanden tot 4 jaar en < 50 kg: de 150 ml fles met een 3 ml-doseerspuit (levert tot max. 300 mg levetiracetam); een maatstreepje komt overeen met 0,1 ml (= 10 mg). Bij staken van de behandeling: stapsgewijs de dosering iedere 2 weken verlagen met max. 2×/dag 10 mg/kg.

Zuigelingen van 1–6 maanden:

de aanbevolen aanvangsdosering is 2×/dag 7 mg/kg, indien nodig verhogen tot 2×/dag 21 mg/kg in stappen van maximaal 2×/dag 7 mg/kg per 2 weken. De toedieningsvorm voor deze leeftijdsgroep is de oplossing voor oraal gebruik in de fles van 150 ml met een orale doseerspuit van 1 ml met maatverdeling met een totale inhoud van max. 100 mg (= 1 ml); een maatstreep komt overeen met 0,05 ml (= 5 mg). Bij staken van de behandeling: stapsgewijs de dosering iedere 2 weken verlagen met max. 2×/dag 7 mg/kg.

Bij nierfunctiestoornis: doseren op geleide van de nierfunctie: Volwassenen bij creatinineklaring 50–79 ml/min: 2×/dag 500–1000 mg; 30–49 ml/min: 2×/dag 250–750 mg; < 30 ml/min: 2×/dag 250–500 mg; bij dialyse: 1×/dag 500–1000 mg en na elke dialyse een aanvullende dosis van 250–500 mg; zuigelingen > 6 maanden en kinderen en adolescenten met een gewicht < 50 kg: bij creatinineklaring ≥ 80 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 10–30 mg/kg; 50–79 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 10–20/kg mg; 30–49 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 5–15 mg/kg; < 30 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 5–10 mg/kg; bij dialyse: 1×/dag 10–20 mg/kg en na elke dialyse een aanvullende dosis van 5–10 mg/kg; zuigelingen 1–6 maanden bij creatinineklaring ≥ 80 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 7–21 mg/kg; 50–79 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 7–14 mg/kg; 30–49 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 3,5–10,5 mg/kg; < 30 ml/min/1,73 m²: 2×/dag 3,5–7 mg/kg; bij dialyse: 1×/dag 7–14 mg/kg en na elke dialyse een aanvullende dosis van 3,5–7 mg/kg.

Bij leverfunctiestoornis: bij milde tot matige leverfunctiestoornis: geen dosisaanpassing nodig. Bij ernstige leverfunctiestoornis: in combinatie met een creatinineklaring < 60 ml/min: onderhoudsdosering halveren.

Toedieninginformatie: Tabletten met voldoende vloeistof innemen. Orale inname kan een bittere smaak geven.

Het concentraat voor infusievloeistof verdunnen in ten minste 100 ml van een verenigbaar verdunningsmiddel en toedienen als een 15 min durend infuus. De gebruiksklare infusievloeistof niet verder verdunnen en toedienen als een 15 min durend infuus.

Dosering

Men kan de behandeling met zowel orale als i.v.-toediening beginnen. I.v.-toediening is een tijdelijk alternatief voor patiënten als orale toediening niet mogelijk is. Met i.v.-toediening is de maximale ervaring slechts 4 dagen. Bij overschakelen van oraal naar i.v. of andersom is de totale dagdosis en de toedieningsfrequentie gelijk.

Klap alles open Klap alles dicht

'Add-on' bij focale epilepsie:

Volwassenen (incl. ouderen):

Oraal en i.v.: Startdosis is 50 mg/dag of 100 mg/dag (bv. 5 ml of 10 ml drank of injectievloeistof) verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons en het kunnen verdragen, de dosis aanpassen tot onderhoudsdosering 50–200 mg/dag (bv. 5–20 ml drank of injectievloeistof).

Kinderen ≥ 4 jaar en met een gewicht ≥ 50 kg:

Oraal en i.v.: Startdosis is 50 mg/dag of 100 mg/dag (bv. 5 ml of 10 ml drank of injectievloeistof) verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons en verdraaglijkheid, de dosis aanpassen tot 50–200 mg/dag (bv. 5–20 ml drank of injectievloeistof); aanbevolen onderhoudsdosis: 100 mg/dag (bv. 10 ml drank of injectievloeistof).

Kinderen ≥ 4 jaar en met een gewicht < 50 kg:

Oraal en i.v.: Startdosis is 1 mg/kg/dag of 2 mg/kg/dag verdeeld over twee gelijke doses, eenmaal ’s ochtends en eenmaal ’s avonds. Afhankelijk van de individuele respons en verdraaglijkheid, de dosis aanpassen tot 1-4 mg/kg/dag; aanbevolen onderhoudsdosis: 2 mg/kg/dag.

Bij nierfunctiestoornis: een dosisaanpassing is niet nodig. Brivaracetam niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, omdat er onvoldoende gegevens zijn.

Bij leverfunctiestoornis: Oraal en i.v.: volwassenen en kinderen met een gewicht ≥ 50 kg: (overweeg) een startdosis van 50 mg/dag (bv. 5 ml drank of injectievloeistof); voor alle stadia van de leverfunctiestoornis; max. dosis 150 mg/dag (bv. 15 ml drank of injectievloeistof), verdeeld over 2 doses. Kinderen < 50 kg lichaamsgewicht: startdosis 1 mg/kg/dag; max. 3 mg/kg/dag. Er ziin geen klinische gegevens over kinderen met een leverfunctiestoornis.

Staken: bij stoppen de behandeling geleidelijk af bouwen door de dosis wekelijks met 50 mg/dag te verlagen; na 1 week behandeling met 50 mg/dag, in de laatste week een dosis van 20 mg/dag aanhouden.

Vergeten doses: Bij één of meer vergeten doses, de gebruikelijke enkele dosis innemen en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip ’s morgens of ’s avonds.

Toedieningsinformatie: de tabletten met of zonder voedsel innemen en in hun geheel doorslikken met wat vloeistof.

De drank verdund in water of vruchtensap en met of zonder voedsel innemen. De drank kan ook via een nasogastrische sonde of een gastrostomiesonde toegediend worden.

I.v.-injectie onverdund als een bolusinjectie geven óf verdund als i.v.-infuus van 15 min.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, ataxie, virale infectie, vermoeidheid, koorts.

Vaak (1-10%): longontsteking, luchtweginfectie, (urineweg)infectie en middenoorontsteking alleen bij kinderen; met name bij kinderen agressief gedrag en hyperkinesie; vermoeidheid, verwarring, angst, depressie, gewichtstoename, anorexia, toename eetlust, amnesie, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, dysartrie, nystagmus, paresthesie, convulsies, veranderde reflexen, diplopie, amblyopie, hoge bloeddruk, vasodilatatie, hoesten, maag-darmklachten, gingivitis, huiduitslag, jeuk, artralgie, asthenie, influenzasyndroom, spier- en rugpijn, spierschokken, gezichtsoedeem, erectiestoornis, leukopenie, purpura, letsels.

Soms (0,1-1%): hypokinesie, bewegingsafwijkingen waaronder choreoathetosis, dyskinesie, dystonie; allergische reacties, hyperglykemie (met name bij diabetici), agitatie, geestelijke aftakeling, hartkloppingen, slikstoornis, (perifeer) oedeem, stijging leverfunctiewaarden en bilirubine, vallen.

Zelden (< 0,1%): palpitaties, hypoglykemie (met name bij diabetici), bewustzijnsverlies, ademhalingsdepressie.

Verder is gemeld: tinnitus, pancreatitis, hepatitis, geelzucht, trombocytopenie, overgevoeligheidssyndroom, anafylaxie, hyponatriëmie, hallucinaties, angio-oedeem, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, alopecia, toxicodermie met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS), rabdomyolyse, myoclonus, acuut nierfalen, urine-incontinentie, hypertrofie van de borsten, gynaecomastie, seksuele disfunctie (incl. veranderingen in libido, ejaculatiestoornissen, anorgasmie) onthoudingsverschijnselen (angst, slapeloosheid, misselijkheid, pijn en transpireren), pijn op de borst; verhoogde creatinekinasespiegel in het bloed; bij patiënten die hemodialyse ondergaan myopathie met verhoogde creatinekinasespiegel. Plotseling overlijden is gemeld zonder een oorzakelijk verband met gabapentine.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): duizeligheid en slaperigheid.

Vaak (1-10%): veranderde eetlust, agressie, boosheid, angst, verwarde toestand, ataxie, dysartrie, evenwichtsstoornis, prikkelbaarheid, dubbelzien, wazig zien, vertigo, misselijkheid, rugpijn, gestoorde gang, vermoeidheid, gewichtstoename, vallen.

Soms (0,1-1%); suïcide en suïcidale gedachten.

Verder: Ernstige ongewenste huidreacties, waaronder geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) (mogelijk met fataal verloop).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bijwerkingen treden vooral op in het begin van de behandeling, soms sufheid en lusteloosheid.

Zeer zelden Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN).

Verder: megaloblastaire anemie, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, acute psychose, libidostoornissen, ADHD, prikkelbaarheid, irritatie, agressie, slaapstoornis, ataxie, nystagmus, hoofdpijn, duizeligheid, visusstoornissen, misselijkheid en braken, maculopapuleuze -, morbilliforme - en scarlatinaforme huiduitslag, exfoliatieve dermatitis, systemische lupus erythematodes, artralgie, osteomalacie, Dupuytren-contractuur.

Bij langdurige behandeling: verminderde botdichtheid, osteopenie, osteoporose, botbreuken.

Bij ouderen is agitatie en verwardheid gezien.

Bij kinderen gedragsstoornissen in de vorm van hyperactiviteit, irritatie, agressie en slaapstoornissen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn, slaperigheid.

Vaak (1-10%): anorexie (meer kans in combinatie met topiramaat), depressie, angst, vijandigheid, agressie, insomnia, zenuwachtigheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, convulsie, tremor, evenwichtsstoornis, diarree, misselijkheid, dyspepsie, braken, vertigo, hoest, huiduitslag, asthenie, vermoeidheid.

Soms (0,1–1%): trombocytopenie, leukopenie, gewichtsverandering, boosheid, verwarring, hallucinaties, psychotische stoornis, suïcidaal gedrag, agitatie, emotionele labiliteit, amnesie, geheugenstoornis, ataxie, paresthesie, aandachtstoornis, diplopie, wazig zien, afwijkende leverfunctietest, jeuk, alopecia. Spierpijn, -zwakte, toevallig letsel.

Zelden (0,01–0,1%): infecties, neutropenie, pancytopenie, agranulocytose, geneesmiddelgerelateerde eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), overgevoeligheid (waaronder angio-oedeem en anafylaxie), suïcide, persoonlijkheidsstoornis, abnormaal denken, hyperkinesie, choreoathetose, dyskinesie, loopstoornis, encefalopathie (in het begin van de behandeling; na staken reversibel), pancreatitis, leverfalen, hepatitis, acuut nierletsel, toxische epidermale necrolyse Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, rabdomyolyse, verhoogd creatinekinase in bloed.

Bij kinderen komen gedrags- en psychiatrische bijwerkingen vaker voor dan bij volwassenen. Bij kinderen van 1 maand tot 4 jaar met name: irritatie, afwijkende coördinatie. Bij kinderen van 4–16 jaar: braken, agitatie, stemmingswisselingen, afwijkend gedrag, lethargie en agressie.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): duizeligheid, slaperigheid.

Vaak (1-10%): griep, afgenomen eetlust. Depressie, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid. Convulsie, draaiduizeligheid. Infectie van de bovenste luchtwegen, hoest. Misselijkheid, braken, obstipatie. Vermoeidheid. Bij i.v.-toediening: pijn op de plaats van het infuus.

Soms (0,1–1%): Neutropenie, type 1 hypersensitiviteit. Zelfmoordgedachten, psychotische stoornis, agressie, agitatie.

Bij kinderen: Zelfmoordgedachten en gedragsstoornissen (24,8%) zijn vaker gemeld dan bij volwassenen. Vaak psychomotorische hyperactiviteit.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

In combinatie met middelen die het centrale zenuwstelsel dempen (bv. opioïden) is onderdrukte ademhaling en/of sedatie gemeld; in combinatie met morfine was de AUC van gabapentine met 44 % toegenomen; bij gelijktijdig gebruik daarom goed letten op tekenen van centrale depressie; indien nodig de dosis gabapentine of die van het opioïde verlagen.

Gabapentine heeft geen invloed op leverenzymen.

Gelijktijdige toediening met aluminium- en magnesiumbevattende antacida verlaagt de biologische beschikbaarheid van gabapentine met circa 20%; wacht na inname van deze antacida minimaal 2 uur voordat gabapentine ingenomen wordt.

Interacties

Invloed van andere anti-epileptica op perampanel:

  • Met carbamazepine is een drievoudige verlaging gemeld, met oxcarbazepine en fenytoïne een tweevoudige verlaging. Bij toevoegen of stoppen met deze anti-epileptica dient men hiermee rekening te houden.
  • Topiramaat verlaagt de plasmaconcentratie van perampanel met 20%.

Invloed van perampanel op andere anti-epileptica:

  • Perampanel kan de concentratie oxcarbazepine met 35% verhogen.

Invloed van andere werkzame stoffen op perampanel:

  • Gelijktijdig gebruik met CYP3A-inducerende middelen (rifampicine, Hypericum) kan de plasmaconcentratie van perampanel verlagen.
  • Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers (ketoconazol) kan de AUC van perampanel verhogen met 20%.

Invloed van perampanel op andere werkzame stoffen:

  • In een dosering van 12 mg/dag kan perampanel het effect van orale progestageenbevattende geneesmiddelen verminderen en is aanvullende niet -hormonale anticonceptie (spiraaltje, condoom) aangewezen.

De suspensie bevat sorbitol en kan vanaf een hoeveelheid van 1 gram (ca. 6 ml) suspensie bij een gecombineerde inname, de absorptie van geneesmiddelen beïnvloeden.

Interacties

Barbituraten veroorzaken inductie van CYP3A, CYP2C en uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT). Het kan 1–3 weken duren voordat de inductie maximaal is en voordat het effect na staken verdwenen is. De werking van o.a. orale anticoagulantia, anticonceptiva, ulipristal (ook als noodanticonceptie), (tricyclische) antidepressiva, antipsychotica, corticosteroïden, andere anti-epileptica (als fenytoïne, carbamazepine, felbamaat, oxcarbamazepine, topiramaat, lamotrigine, perampanel, zonisamide), theofylline, verapamil, ivabradine, propafenon, disopyramide, HCV-middelen, HIV-middelen, immunosuppressiva, caspofungine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, tyrosinekinaseremmers, irinotecan, alprazolam, midazolam, zolpidem, ticagrelor, atorvastatine, simvastatine, doxycycline, methadon, kinidine kan door inductie verminderen. Het gebruik van primidon (in de afgelopen 4 weken) vermindert ook de werkzaamheid van de morning-afterpil met levonorgestrel; een verdubbeling van het aantal tabletten van de morning-afterpil met levonorgestrel kan dit effect tegen gaan; plaatsen van een koperspiraaltje door een arts heeft echter de voorkeur.

Gebruik van fytotherapeutica die sint-janskruid bevatten, vermijden omdat door enzyminductie de werkzaamheid van barbituraten kan verminderen tot ten minste 2 weken na staken van het gebruik. Indien al sint-janskruid wordt gebruikt, dit gebruik staken en de concentratie van het anti-epilepticum bepalen.

Valproïnezuur en stiripentol kunnen de werking van barbituraten versterken.

Barbituraten versterken de depressieve werking op het centrale zenuwstelsel van alcohol, centraal aangrijpende analgetica, antihistaminica, antidepressiva, hypnotica, anxiolytica, MAO-remmers en antipsychotica. Gelijktijdige inname met alcoholische dranken vermijden.

Interacties

Mede omdat levetiracetam de enzymen van CYP450 niet, of beperkt, beïnvloedt, is het risico van geneesmiddeleninteracties door beïnvloeding van de klaring theoretisch relatief klein. Er zijn geen kinetische interacties waargenomen tussen levetiracetam en de andere anti-epileptica. Het is onbekend of antacida de resorptie van levetiracetam beïnvloeden.

Controleer bij gelijktijdig gebruik van methotrexaat de bloedspiegels van beide; levetiracetam vermindert de klaring van methotrexaat.

Door gelijktijdige inname van macrogol kan de werkzaamheid verminderen; daarom 1 uur vóór of na inname van levetiracetam geen macrogol innemen.

Interacties

Algemene informatie:

  • Van comedicatie met levetiracetam is in studies geen effect van brivaracetam waargenomen; evenmin is een voordeel van comedicatie te verwachten omdat levetiracetam ook bindt aan SV2A en toevoegen van brivaracetam daarna geen extra effect meer heeft.
  • Mede omdat brivaracetam de enzymen van CYP450 niet, of beperkt, beïnvloedt, is er theoretisch weinig kans op geneesmiddeleninteracties door beïnvloeding van de klaring. Er zijn geen farmacokinetische interacties waargenomen met andere anti-epileptica waarvoor aanpassing van de dosering nodig is. De belangrijkste afbraakroute van brivaracetam is via CYP-onafhankelijke hydrolyse en daarnaast is brivaracetam (in mindere mate) een substraat van CYP2C19.

Voorzichtig:

  • bij patiënten die een behandeling met rifampicine beginnen of stoppen omdat de sterke enzyminductor rifampicine (600 mg/dag gedurende 5 dagen) een daling geeft van 45% van het gebied onder de plasmaconcentratiecurve; overweeg aanpassing van de dosis brivaracetam.
  • bij gebruik van sterke enzyminductoren (zoals sint-janskruid) omdat die de systemische blootstelling aan brivaracetam verminderen.

Overige interacties:

  • De plasmaconcentraties van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (bv. lansoprazol, omeprazol, diazepam) kunnen toenemen.
  • Brivaracetam 200 mg/dag kan zorgen voor een stijging van de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die getransporteerd worden door OAT3.
  • Sterke CYP2C19-remmers (bv. fluconazol, fluvoxamine) kunnen plasmaconcentraties van brivaracetam verhogen, maar toch is er slechts een geringe kans op klinisch relevante CYP2C19-gemedieerde interacties.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductieve toxiciteit vastgesteld.
Advies: Afweging maken van de voor- en nadelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Geen teratogene effecten bij dieren waargenomen.
Farmacologisch effect: Bij ratten teratogeniteit bij maternale toxische doses.
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate niet-hormonale anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.

Zwangerschap

Barbituraten passeren de placenta.
Teratogenese: Barbituraten zijn teratogeen. Primidon wordt omgezet in fenobarbital. Het is nog niet duidelijk of primidon vergelijkbaar meer kans op aangeboren afwijkingen geeft. Fenobarbital geeft tijdens het 1e trimester van de zwangerschap (ca. 2–3×) meer kans op aangeboren afwijkingen. Het risico op het ontstaan van afwijkingen neemt toe in combinatie met andere anti-epileptica en lijkt ook samen te hangen met de hoogte van de dosering en/of de piekspiegels. Gemeld zijn: afwijkingen van aangezicht (dysmorfe kenmerken en schisis), hart, ledematen en urinewegen.
Farmacologische effecten: Bij langdurig gebruik ontwenningsverschijnselen, respiratoire insufficiëntie en door vitamine K-tekort bloedingen bij de pasgeborene. Er is meer kans op groeivertraging. Ook langetermijngevolgen zijn beschreven, zoals verminderd cognitief functioneren. Primidon is een foliumzuurantagonist.
Advies: Tijdens zwangerschap primidon niet staken vanwege risico voor de moeder. Tijdens de zwangerschap verandert de farmacokinetiek. Hierdoor kunnen de plasmaspiegels in de loop van de zwangerschap dalen. Dit kan leiden tot verminderde aanvalscontrole. Pas de dosering aan op geleide van de plasmaspiegel. Stel de dosering na de geboorte tijdig bij. Tijdens zwangerschap de bloedspiegel en de foliumzuurspiegel controleren. Zorg voor foliumzuursuppletie; net als voor elke zwangere vrouw 0,4 mg/dag; alleen bij zwangeren met een bewezen foliumzuurtekort of met eerder een kind met een neuralebuisdefect (spina bifida) 5 mg/dag. Overweeg om bloedingen bij de pasgeboren te voorkomen vitamine K toe te dienen tijdens de laatste maand van de zwangerschap, of 10 mg vitamine K tijdens de bevalling en 1 mg aan de neonaat.
Overig: Vruchtbare vrouwen moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling. Heroverweeg bij vrouwen die van plan zijn zwanger te worden de behandeling en/of schakel over op een geschikte andere behandeling.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, gegevens over meer dan 1000 vrouwen; het aantal aangeboren afwijkingen bij monotherapie in zwangerschapsregisters lijkt niet verhoogd; over de neurologische ontwikkeling van de blootgestelde kinderen is echter slechts beperkt bewijs. Bij dieren is het middel schadelijk gebleken.
Overige: Tijdens de zwangerschap zijn verlaagde plasmaconcentraties levetiracetam waargenomen, met name in het 3e trimester (tot 60% van de uitgangswaarde).
Advies: Levetiracetam kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt, bij voorkeur als monotherapie en in de laagste effectieve dosering. Plotseling staken moet worden vermeden omdat dit doorbraakaanvallen kan geven met ernstige gevolgen voor de zwangere en het ongeboren kind.

Zwangerschap

Passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn er geen aanwijzing voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Onbekend.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend (bij de mens). Ja (bij dieren).
Farmacologisch effect: Risico voor zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, primidon en fenobarbital in aanzienlijke hoeveelheden.
Farmacologisch effect: sedatie en voedingsproblemen bij de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Bij gelijktijdige borstvoeding de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie en slecht drinken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja; geeft bij zuigelingen lage plasmaconcentraties.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (bij ratten).
Advies: Borstvoeding wordt ontraden.

Contra-indicaties

  • acute intermitterende porfyrie;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • hyperkinesie bij kinderen;
  • overgevoeligheid voor barbituraten.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor pyrrolidonderivaten.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor pyrrolidonderivaten (zoals levetiracetam).

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij aanwezigheid van vroege symptomen van overgevoeligheid (als koorts, lymfadenopathie) ook als geen uitslag zichtbaar is, onderzoek doen naar het DRESS-syndroom; als er geen andere reden voor de symptomen is, de behandeling staken. Instrueer de patiënt om bij tekenen of symptomen van anafylaxie de behandeling te stoppen en medische hulp in te roepen.

Tijdens behandeling controleren op suïcidaal gedrag.

Bij ontwikkeling van pancreatitis overwegen de behandeling te staken.

Bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk gedurende minimaal 1 week onafhankelijk van de indicatie, afbouwen om rebound of status epilepticus te voorkomen.

Voorzichtigheid is geboden bij epilepsiepatiënten met verschillende typen aanvallen zoals bij primair gegeneraliseerde aanvallen (waaronder absences) omdat gabapentine bij sommigen deze aanvallen kan versterken.

Bij ouderen en bij patiënten met een verstoorde ademhalingsfunctie of luchtwegaandoening, neurologische aandoening of nierinsufficiëntie is meer kans op ademhalingsdepressie en kan aanpassing van de dosering nodig zijn.

Bij ouderen (> 65 j.) is gabapentine niet systematische onderzocht en lijken slaperigheid, perifeer oedeem en asthenie vaker op te treden. De effecten op het leren en de ontwikkeling van kinderen en adolescenten zijn niet onderzocht.

Gevallen van misbruik en afhankelijkheid zijn gemeld; wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van drugs- en geneesmiddelenmisbruik.

Gabapentine kan de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken beïnvloeden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen. Bij agressieve symptomen dosisverlaging overwegen. Patiënten aanraden om bij gedachten aan veroorzaken aan letsel bij anderen, veranderingen in stemming of gedragspatronen of dreigend gedrag de arts te waarschuwen; bij ernstige symptomen de behandeling onmiddellijk staken.

Informeer de patiënt over de klachten en symptomen (o.a. koorts, huiduitslag met betrokkenheid van andere orgaanstelsels, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietest en eosinofilie) van de mogelijke ernstige ongewenste huidreacties; indien deze zich voordoen het gebruik onmiddellijk staken en een behandelalternatief overwegen.

Voorzichtigheid geboden bij een voorgeschiedenis van misbruik.

Perampanel niet toepassen bij ernstig gestoorde leverfunctie, matig of ernstig gestoorde nierfunctie of hemodialyse. Bij overschakelen van comedicatie met niet-inducerende anti-epileptica naar enzyminducerende geneesmiddelen en vice versa de respons monitoren. Bij staken van de behandeling, indien mogelijk de dagdosis geleidelijk afbouwen om de kans op rebound-aanvallen te beperken.

Met name bij ouderen is er meer kans op vallen. Bij ouderen is voorzichtigheid geboden, omdat maar weinig patiënten > 65 jaar zijn onderzocht. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn nog niet vastgesteld.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij kinderen, ouderen, zwakke patiënten, ernstige lever- en/of nierfunctiestoornissen, ademhalingsstoornissen en bij depressieve en suïcidale patiënten; dit betekent dat in deze gevallen meestal aanpassing van de dosering.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Controleer tijdens gebruik op huidreacties. Bij symptomen van SJS of TEN (zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaren of letsel van het slijmvlies) de behandeling staken. Als SJS of TEN is ontwikkeld tijdens de behandeling primidon of fenobarbital niet opnieuw gebruiken.

Langdurig gebruik kan gewenning en afhankelijkheid induceren. Om onthoudingsverschijnselen, zoals langdurige slapeloosheid, gegeneraliseerde insulten, status epilepticus en delirium te voorkomen, de behandeling niet plotseling staken en zeer langzaam uitsluipen.

Primidon predisponeert mogelijk tot de ontwikkeling van botziekten; tijdens langdurige behandeling kan vitamine D-suppletie nodig zijn.

Bij optreden van een megaloblastaire anemie de behandeling staken en behandelen met foliumzuur en/of vitamine B12.

Niet toepassen bij absences en myoklonische aanvallen, omdat primidon deze kan verergeren.

Bij het besturen van voertuigen of het bedienen van machines rekening houden met een negatief effect op het reactievermogen. De epilepsie zelf kan hierbij echter een groter probleem vormen.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij patiënten met aanzienlijke zwakte, koorts, recidieve infecties of stollingsstoornissen wordt een volledige telling van het aantal bloedcellen aangeraden.

Bij staken van de behandeling levetiracetam langzaam afbouwen: zie onder dosering. Na het succesvol instellen op levetiracetam kon in een studie het gebruik van andere anti-epileptica bij een beperkt aantal patiënten worden gestaakt. Tijdens behandeling controle op tekenen van suïcidaal gedrag overwegen.

Bij patiënten met een ernstig gestoorde leverfunctie, eerst de nierfunctie bepalen alvorens de dosering vast te stellen.

Bij kinderen zijn er geen aanwijzingen voor invloed op de groei en de puberteit; de langetermijngevolgen op leren, groei, endocriene functie, puberteit en vruchtbaarheid zijn echter niet bekend. Over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 1 jaar zijn weinig gegevens beschikbaar. Bij kinderen jonger dan 4 jaar is de veiligheid en de werkzaamheid van het concentraat voor oplossing voor infusie niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid als monotherapie is niet vastgesteld voor kinderen jonger dan 16 jaar.

Het gebruik heeft geringe tot matige invloed op het reactie- en concentratievermogen. Door verschillen in gevoeligheid kunnen sommige patiënten daarvan hinder ondervinden bij dagelijkse bezigheden (bv. autorijden).

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Tijdens behandeling controleren op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag.

Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen volgens protocol. (Zie de rubriek Doseringen).

Onderzoeksgegevens: Brivaracetam niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leverfunctiestoornis; bij een chronische leverziekte is een verhoogde blootstelling aan brivaracetam gezien. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 4 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 65 j.) is beperkt.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met gabapentine vergiftigingen.info.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met perampanel contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen
depressie van het centrale zenuwstelsel en cardiovasculaire systeem met als mogelijke symptomen ataxie, verlaging van peesreflexen tot areflexie, bewustzijnsdaling tot coma, tachycardie, hypotensie en ademhalingsdepressie. De aanwezigheid van kristalurie is kenmerkend voor een ernstige intoxicatie.

Therapie
symptomatisch. Bij een matig-ernstige intoxicatie kan geforceerde alkalische diurese zinvol zijn. Bij diep coma en hoge bloedconcentratie is hemoperfusie geïndiceerd.

Zie verder voor symptomen en behandeling op toxicologie.org/barbituraten.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling op vergiftigingen.info bij levetiracetam.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met brivaracetam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire sub-eenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.

Kinetische gegevens

F60%.
T max2–3 uur.
V d0,82 l/kg.
Metaboliseringgeen.
Eliminatievolledig met de urine in onveranderde vorm.
T 1/2el5–7 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti–epilepticum. Selectieve, niet-competitieve antagonist van de ionotropische α-amino-3-hydroxy-5-methyl-4-isoxazoolproprionzuur (AMPA)-glutamaatreceptor op postsynaptische neuronen. In vitro remt het de door AMPA geïnduceerde verhoging van intracellulair calcium. In vivo verlengt het de tijd tussen de aanvallen in een door AMPA geïnduceerd aanvalsmodel. Het exacte mechanisme is niet volledig bekend.

Kinetische gegevens

Resorptiegoed; inname met voedsel verlaagt de piekplasmaconcentatie en vertraagt deze met 2 uur.
Eiwitbindingca. 95%.
Metaboliseringvia oxidatie (gemedieerd door CYP3A4) en vervolgens glucuronidering. De klaring bij vrouwen is 18% lager dan bij mannen.
Eliminatie70% in de feces en 30% in de urine, voornamelijk als metabolieten.
T 1/2gem. 105 uur; in combinatie met de sterke CYP3A4-inductor carbamazepine 25 uur; bij licht gestoorde leverfunctie 306 uur; bij matig gestoorde leverfunctie 295 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum. Naast primidon hebben de twee metabolieten fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA) eveneens een anti-epileptische werking. Barbituraten zijn in hoge doses, positieve allosterische modulatoren van GABA-A- receptoren; verder remmen ze het effect van glutamaat en blokkeren AMPA- en kaïnaatreceptoren; men veronderstelt dat een combinatie van deze werkingen verantwoordelijk is voor het anticonvulsieve effect. Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend. Door inductie van leverenzymen is er een theoretisch risico van leverbeschadiging.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel; nagenoeg volledig.
T max3 (0,5-9) uur. Concentratie primidon en PEMA in liquor cerebrospinalis komt sterk overeen met die in plasma.
V d0,6 l/kg (primidon).
OverigTherapeutische bloedspiegel primidon bij epilepsie: 8-12 microg/ml; na het bereiken van de steady-state-concentratie is ook de fenobarbitalconcentratie van therapeutisch belang.
Metabolisering in de lever tot actief fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA).
Eliminatiemet de urine, 90% onveranderd (primidon); zie verder onder fenobarbital.
T 1/2el10 (4–22) uur (primidon), 17–36 uur (PEMA), 50–160 uur (fenobarbital).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum. Het werkingsmechanisme is niet volledig bekend; het heeft invloed op de intraneuronale calciumconcentratie, op de gevoeligheid van GABA- en glycinekanalen en het heeft een interactie met het synaptische vesikel-eiwit 2A (SV2A). Men neemt aan dat de binding aan SV2A een belangrijk mechanisme is voor de anticonvulsieve werking.

Kinetische gegevens

Fca. 100%.
T max1,3 uur; bij kinderen (1 maand–4 j.): 1 uur; bij kinderen (4–12 j.): ½–1 uur.
V d0,5–0,7 l/kg. Plasmaspiegel is lineair aan de dosering.
Metaboliseringin diverse weefsels en erytrocyten tot inactieve metabolieten.
Eliminatievnl. met de urine, ca. ⅔ onveranderd en ⅓ als metaboliet.
T 1/2ca. 7 uur; bij kinderen (1 maand –12 j.) ca. 5 uur; bij ouderen 10–11 uur; mensen met nierfunctiestoornis, afhankelijk van de ernst van de stoornis.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum met een hoge en selectieve affiniteit voor het synaptische vesikel-eiwit 2A (SV2A), dat de exocytose van neurotransmitters moduleert. Men neemt aan dat de binding aan SV2A het primaire mechanisme is voor de anticonvulsieve werking van brivaracetam.

Kinetische gegevens

F100%.
T maxca. 1 uur (mediaan); bij inname van een tablet met een vetrijke maaltijd 3 uur (mediaan).
V dca. 0,5 l/kg.
Metaboliseringtot inactieve metabolieten via hydrolyse van de amidecomponent en hydroxylering op de propylzijketen, hoofdzakelijk gemedieerd door CYP2C19.
Eliminatievnl. met de urine als metabolieten, < 10% onveranderd met de urine, < 1% in de feces.
T 1/2ca. 9 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

gabapentine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

perampanel hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

primidon hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

levetiracetam hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

brivaracetam hoort bij de groep anti-epileptica.

  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".