Samenstelling
Praxbind XGVS Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Infusie-/injectievloeistof
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Bevat tevens: sorbitol 2 g per flacon van 50 ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fluimucil XGVS Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 200 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 25 ml (= 5 g)
Bevat tevens: natrium ca. 30 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor het advies de module Bloeding of ingreep bij DOAC's (update 2021) van de NIV-Richtlijn Antitrombotisch beleid 2020 op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Bij het vermoeden van ernstige paracetamolintoxicatie is acetylcysteïne het antidotum van eerste keus. Intraveneuze toediening van acetylcysteïne heeft hierbij de voorkeur, omdat niet-optimale therapie door braken (t.g.v. paracetamoloverdosering of bij orale inname van acetylcysteïne) is te voorkomen. Zie voor meer informatie toxicologie.org/paracetamol en de stofmonografie paracetamol via vergiftigingen.info.
Indicaties
Het snel neutraliseren van het anticoagulerend effect van dabigatran bij volwassenen die hiermee worden behandeld ten bate van:
- het verrichten van spoedoperaties of andere dringende ingrepen;
- het tot stase brengen van een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
Indicaties
- Intoxicatie met paracetamol.
Dosering
Het neutraliseren van het anticoagulerend effect van dabigatran:
Volwassenen (incl. ouderen):
Intraveneus: 5 g (2 ampullen van 2,5 g/50 ml) per keer in twee achtereenvolgende infusies van elk 5–10 minuten, of als bolusinjectie.
Tot 24 uur na toediening kan ongebonden dabigatran terugkeren met daarmee gepaard gaande verlengde stollingstijd. Overweeg een tweede dosis (van 5 g), wanneer sprake is van verlengde stollingstijden én indien er opnieuw klinisch relevante bloedingen optreden óf als een potentieel optredende nieuwe bloeding levensbedreigend zou zijn (bv. subarachnoïdale bloeding) óf als een tweede spoedoperatie of anderszins dringende ingreep verricht moet worden.
Hervatten behandeling: Behandeling met dabigatran kan 24 uur na toediening van idarucizumab weer worden gestart mits de patiënt klinisch stabiel is en er voldoende hemostase is bereikt. Starten met een ander antitromboticum kan op elk moment, eveneens als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende hersteld is. Weeg hierbij de voordelen van antistolling af tegen de risico’s van hernieuwde bloeding.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toedieningsinformatie: Niet mengen met andere geneesmiddelen.
Dosering
Paracetamolintoxicatie
Volwassenen en kinderen
De therapie zo snel mogelijk (binnen 8–10 uur) na een paracetamoloverdosering inzetten. Toediening kan zelfs nog tot 36 uur na inname van een overdosis paracetamol zinvol zijn, omdat leverbeschadiging en -necrose daardoor beperkt(er) kunnen blijven. Is de paracetamolspiegel 4 uur na overdosisinname hoger dan 200 mg/l (opgave fabrikant), dan acetylcysteïne als infuus toedienen. Toxicologie.org hanteert een lagere interventiegrens van 150 mg/l (4 uur na inname); bij ondervoeding, chronisch alcoholisme, leverinsufficiëntie en bij inductie van CYP2E1 (o.a. isoniazide) wordt een grens van 75 mg/l gehanteerd. Ook het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum hanteert de lagere interventiegrens van 150 mg/l (eveneens 4 uur na inname); met voor de genoemde bijzondere condities 100 mg/l. Er bestaat discussie over de hoogte van de interventiegrens, net als over het aanhouden van een lagere grens bij ondervoeding, chronisch alcoholisme, leverinsufficiëntie en bij inductie van CYP2E1 (sommige bronnen stellen dat een verhoogde gevoeligheid voor paracetamol in deze gevallen enkel op theorie berust). De grenswaarden zijn allemaal van toepassing bij eenmalige orale inname (binnen één periode van 8 uur) van paracetamolpreparaten met een directe afgifte. Voor meer informatie zie ook de stofmonografie paracetamol via vergiftigingen.info of zie toxicologie.org/paracetamol.
Begindosis: 150 mg/kg lichaamsgewicht in 200 ml langzaam i.v. in: opgave fabrikant: 15 min; opgave vergiftigingen.info: 15–30 min, waarbij opgemerkt wordt dat het vertragen van de inloopsnelheid tot 30–60 min de kans op bijwerkingen vermindert; opgave toxicologie.org: 60 min.
Vervolgdoseringen: daarna volgens de fabrikant vervolgen met 50 mg/kg in 500 ml i.v. gedurende 8 uur. Volgens toxicologie.org én vergiftigingen.info: vervolgen met de toediening van 75 mg/kg elke 4 uur.
Behandelduur: volgens de fabrikant de vervolgdosering indien nodig één tot driemaal herhalen. Volgens vergiftigingen.info: tot de paracetamolconcentratie niet meer aantoonbaar is. Volgens toxicologie.org: tot de paracetamolconcentratie < 10 mg/l is, maar daarnaast ook ten minste gedurende 24 uur.
Lever- en nierfunctiestoornissen: de dosis hoeft niet aangepast te worden. Indien voor behandeling van andere met paracetamol ingenomen geneesmiddelen hemodialyse wordt toegepast, is het niet nodig de dosering acetylcysteïne aan te passen.
Volgens vergiftigingen.info: bij personen > 100 kg lichaamsgewicht een maximum rekengewicht van 110 kg aanhouden voor het berekenen van de benodigde dosering.
Toediening
- Vóór toediening het concentraat (dat hypertoon is) eerst verdunnen; bij verdunning tot een 5%-oplossing ontstaat een isotone oplossing. Glucose 5% en 10%, fysiologisch zout (NaCl 0,9%) of glucose/zoutoplossing (gluc 5%/NaCl 0,9%) kunnen ter verdunning gebruikt worden.
- Acetylcysteïne kan rubber en metaal aantasten; aanbevolen wordt bij i.v.-toediening gebruik te maken van glazen - en/of plastic toedieningssystemen.
- Er zijn orale toedieningsvormen voor de behandeling van een paracetamoloverdosering, echter deze zijn hier niet voor geregistreerd. Zie daarom voor de orale dosering de stofmonografie paracetamol via vergiftigingen.info of zie toxicologie.org/paracetamol; let op, deze bronnen verschillen iets in hun doseringsadvies.
Bijwerkingen
Voorbijgaande proteïnurie is gemeld; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
De bijwerkingen van intraveneuze toediening van acetylcysteïne zijn:
Zeer vaak (> 10%): milde overgevoeligheidsreacties (tot 50%) zoals misselijkheid, braken, hoesten, dyspneu, koorts, duizeligheid, urticaria, (gegeneraliseerde) erythemateuze huiduitslag, jeuk, (overmatig) blozen.
Verder zijn gemeld: ernstige (overgevoeligheids)reacties zoals hypotensie, tachycardie, ernstige ademnood met bronchospasmen, angio-oedeem. Bradycardie. Hypertensie, vasodilatatie, syncope. Pijn of beklemd gevoel op de borst, adem- of hartstilstand, stridor. Uitpuilende ogen, wazig zien. Gezichts- of oogpijn, gegeneraliseerd insult. Angst. Zweten, cyanose. Artropathie, artralgie. Malaise. Acidose, verlaagde bloedureumspiegel. Verslechtering van de leverfunctie. Trombocytopenie. Extravasatie, reacties op de plaats van toediening.
Interacties
Er is geen formeel onderzoek naar interactie met andere geneesmiddelen gedaan. Op grond van farmacokinetische eigenschappen en het gegeven dat het zich zeer specifiek bindt aan dabigatran, worden klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen onwaarschijnlijk geacht.
Interacties
Acetylcysteïne kan het vasodilatatoire effect van nitroglycerine versterken met als gevolg hypotensie.
Wees voorzichtig wanneer andere geneesmiddelen worden gebruikt die het maag-darmkanaal kunnen irriteren, vooral bij peptische ulcera in de voorgeschiedenis, zo nodig preventieve maatregelen nemen.
In vitro is inactivering van antibiotica (voornamelijk β–lactamantibiotica) geconstateerd bij mengen met acetylcysteïne; niet mengen in dezelfde infuuszak.
De uitscheiding van tegelijkertijd toegediende metalen kan verhoogd zijn.
Zwangerschap
Antilichamen passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Acetylcysteïne passeert de placenta (paracetamol ook).
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens. Deze wijzen niet op schadelijke effecten op de foetus. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Acetylcysteïne kan (ook in hoge dosering) worden gebruikt bij een paracetamolintoxicatie tijdens de zwangerschap. Bovendien is een paracetamolintoxicatie zeer schadelijk voor de moeder en daarmee, in ieder geval indirect, ook voor het kind. Gevallen van foetaal en neonataal overlijden ten gevolge van hepatische necrose zijn beschreven als gevolg van maternale paracetamoloverdosering.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Antilichamen gaan over in de moedermelk.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden vanwege het ontbreken van gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (NB: paracetamol gaat in geringe mate over in de moedermelk).
Farmacologisch effect: Er zijn geen gegevens bekend over toepassing van hoge doses acetylcysteïne (die gebruikt worden bij een paracetamolintoxicatie) gedurende lactatie. De opname uit het maag-darmkanaal van de zuigeling zal echter beperkt zijn door de lage biologische beschikbaarheid (4–10%). Bovendien heeft acetylcysteïne een hoog verdelingsvolume, waardoor de plasmaspiegel bij de moeder relatief laag is. In cases waarbij acetylcysteïne direct aan neonaten werd gegeven (als slijmverdunner), werd geen toxiciteit gezien. Deze doseringen zijn waarschijnlijk hoger dan de hoeveelheid die de zuigeling via de borstvoeding binnen krijgt.
Advies: Acetylcysteïne kan (ook hoog gedoseerd) waarschijnlijk veilig gebruikt worden. In het algemeen wordt het geven van borstvoeding tijdens intoxicaties echter afgeraden; tijdens een episode van paracetamolintoxicatie geen borstvoeding geven.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Idarucizumab bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het anticoagulerend effect ervan op. Het heft niet de effecten van andere anticoagulantia op.
Overgevoeligheid: Het risico van gebruik bij eerdere overgevoeligheid voor idarucizumab afwegen tegen het voordeel van deze spoedbehandeling. Als een anafylactische reactie of andere ernstige allergische reactie zich voordoet; de toediening staken en een passende behandeling instellen.
Voorbijgaande proteïnurie kan optreden als gevolg van de grote eiwitbelasting na een intraveneuze bolusinjectie of relatief snelle intraveneuze infusie met idarucizumab. Deze proteïnurie wijst dus niet op nierschade; hiermee rekening houden bij urineonderzoek. De proteïnurie is meestal maximaal na ca. 4 uur en normaliseert in het algemeen binnen 12–24 uur.
Onderzoeksgegevens:
- Een nierfunctiestoornis heeft volgens beschikbare gegevens geen invloed op het neutraliserende effect van idarucizumab; de blootstelling aan zowel dabigatran als idarucizumab neemt toe.
- Er is in onderzoek geen relevant effect van een gestoorde leverfunctie gevonden.
- De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties, bronchospasmen: Bij astma en bij vrouwen is bij i.v.-toediening meer kans op (ernstige) overgevoeligheidsreacties; ook ernstige huidreacties (zoals SJS en TEN) zijn opgetreden. De kans lijkt groter bij een relatief lage paracetamol-plasmaconcentratie. Controleer (o.a. huid en slijmvliezen) nauwgezet op eerste verschijnselen en symptomen van overgevoeligheidsreacties. Wees ook vanwege de kans op bronchospasmen voorzichtig bij patiënten met astma, en daarnaast bij COPD.
Omdat acetylcysteïne ook mucolytische eigenschappen heeft en het vermogen bij kinderen < 2 jaar tot ophoesten beperkt kan zijn, met als mogelijk gevolg luchtwegobstructie; hierop bedacht zijn en zo nodig passende maatregelen nemen.
Gastro-intestinale bijwerkingen: Wees voorzichtig bij een ulcus pepticum in de voorgeschiedenis, m.n. wanneer andere geneesmiddelen worden gebruikt die het maag-darmkanaal kunnen irriteren, zo nodig preventieve maatregelen nemen.
Invloed op stollingstesten: Hoge doseringen, zoals die bij een paracetamolintoxicatie gegeven worden, kunnen een invloed hebben op de protrombinetijd en INR.
Acetylcysteïne kan een invloed hebben op de waarde van colorimetrische salicylaatbepalingen.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Symptomen
bij een overdosering zijn naast gastro-intestinale symptomen ook angio-oedeem, hypotensie, bronchospasmen, rinorroe, en urticaria mogelijk.
Voor meer informatie over een overdosering met parenteraal toegediend acetylcysteïne neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Specifiek antidotum voor dabigatran. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaamfragment (Fab), geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster. Bindt met een zeer hoge affiniteit aan (ongebonden) dabigatran, ongeveer 300 × zo sterk als de bindingsaffiniteit van dabigatran voor trombine. Het idarucizumab-dabigatrancomplex is een zeer stabiel complex en neutraliseert zo het anticoagulerend effect van dabigatran. Idarucizumab alleen heeft geen protrombotisch effect.
Werking: onmiddellijk na toediening. Werkingsduur: ca. 12 uur. Tot 24 uur na toediening kan ongebonden dabigatran terugkeren met daarmee gepaard gaande verlengde stollingstijd. Bij opnieuw toedienen van dabigatran 24 uur na de infusie van idarucizumab treedt weer de te verwachten anticoagulerende werking op.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,13 l/kg. |
Metabolisering | biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
Eliminatie | ca. 32% van een i.v. dosis in de urine binnen 6 uur (en ca. 1% vanaf 6 tot 24 uur), men neemt aan dat het resterende deel wordt geëlimineerd via eiwitafbraak, hoofdzakelijk in de nieren. |
T 1/2el | ca. 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Antidotum. Acetylcysteïne is een derivaat van het natuurlijke aminozuur cysteïne, dat in het lichaam als substraat dient voor de synthese van glutathion. Toxische paracetamolmetabolieten worden normaliter geconjugeerd en daarmee geïnactiveerd door gereduceerd glutathion; bij paracetamoloverdosering ontstaat in de lever echter een hepatische glutathiondepletie. De dan niet geconjugeerde toxische metabolieten (NAPQI) van paracetamol kunnen zich binden aan de macro-moleculen en enzymen van hepatocyten, met weefselbeschadiging en -necrose tot gevolg. Naast het normaliseren van de glutathiondepletie kan acetylcysteïne conjugeren met de verschillende toxische verbindingen. Tijdige toediening (binnen 8–10 uur) van acetylcysteïne kan zo leverbeschadiging en -necrose door paracetamol voorkómen. Acetylcysteïne heeft ook mucolytische eigenschappen.
Kinetische gegevens
V d | 0,3–0,5 l/kg. |
Overig | verdeelt zich over het gehele lichaam, de hoogste weefselconcentraties worden bereikt in lever, nieren en longen. |
Metabolisering | in de lever tot cysteïne (deacetylering), bij hoge doses zoals bij een paracetamoloverdosering echter vnl. tot anorganisch sulfaat. |
Eliminatie | met de urine (vnl. als anorganisch sulfaat), ca. 20–30% onveranderd. |
T 1/2el | ca. 6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
idarucizumab hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat/chloorhexidine (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (V03AB33) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk
Groepsinformatie
acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) hoort bij de groep antidota, overige.
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat/chloorhexidine (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk