Samenstelling
Praxbind XGVS Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Infusie-/injectievloeistof
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Bevat tevens: sorbitol 2 g per flacon van 50 ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Protamine (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof voor i.v.-toediening '1000'
- Sterkte
- 1000 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Bevat: protaminehydrochloride 10 mg/ml; in vitro neutraliseert 1 ml 1000 IE heparine. Conserveermiddelen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof voor i.m.-toediening '5000'
- Sterkte
- 5000 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Bevat: protaminehydrochloride 50 mg/ml; in vitro neutraliseert 1 ml 5000 IE heparine. Conserveermiddelen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor het advies de module Bloeding of ingreep bij DOAC's (update 2021) van de NIV-Richtlijn Antitrombotisch beleid 2020 op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Zie voor de aanbeveling bij een Bloeding/ingreep bij parenterale antistolling de NIV-Richtlijn Antitrombotisch beleid 2020 op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
Het snel neutraliseren van het anticoagulerend effect van dabigatran bij volwassenen die hiermee worden behandeld ten bate van:
- het verrichten van spoedoperaties of andere dringende ingrepen;
- het tot stase brengen van een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
Indicaties
Inactivering van heparine:
- na toepassing van extracorporale circulatie;
- bij matige tot ernstige bloedingen na heparine toediening.
Dosering
Het neutraliseren van het anticoagulerend effect van dabigatran:
Volwassenen (incl. ouderen):
Intraveneus: 5 g (2 ampullen van 2,5 g/50 ml) per keer in twee achtereenvolgende infusies van elk 5–10 minuten, of als bolusinjectie.
Tot 24 uur na toediening kan ongebonden dabigatran terugkeren met daarmee gepaard gaande verlengde stollingstijd. Overweeg een tweede dosis (van 5 g), wanneer sprake is van verlengde stollingstijden én indien er opnieuw klinisch relevante bloedingen optreden óf als een potentieel optredende nieuwe bloeding levensbedreigend zou zijn (bv. subarachnoïdale bloeding) óf als een tweede spoedoperatie of anderszins dringende ingreep verricht moet worden.
Hervatten behandeling: Behandeling met dabigatran kan 24 uur na toediening van idarucizumab weer worden gestart mits de patiënt klinisch stabiel is en er voldoende hemostase is bereikt. Starten met een ander antitromboticum kan op elk moment, eveneens als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende hersteld is. Weeg hierbij de voordelen van antistolling af tegen de risico’s van hernieuwde bloeding.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toedieningsinformatie: Niet mengen met andere geneesmiddelen.
Dosering
De dosering is afhankelijk van de hoeveelheid heparine in de circulatie.
De dosering controleren met een bloedstollingtest zoals de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT) en de geactiveerde stollingstijd (ACT); de bloedingstijd is minder geschikt omdat protamine het effect van heparine op de bloedplaatjesaggregatie, niet antagoneert.
Inactivering van heparine na toepassing van extracorporale circulatie
Volwassenen
Op geleide van bloedstollingstesten.
Matige tot ernstige bloeding na toedienen i.v.-heparine
Volwassenen
Flacon van 1000 IE/ml zeer langzaam i.v. injecteren; zo nodig met intervallen van 15 minuten één of meerdere keren herhalen.
Matige tot ernstige bloeding na toedienen s.c.- of i.m.-heparine
Volwassenen
Flacon van 1000 IE/ml zeer langzaam i.v. injecteren voor inactivering van het zich in de circulatie bevindende heparine; aansluitend i.m. de flacon van 5000 IE/ml, ter neutralisatie van het geleidelijk uit het depot – in het bloed – komende heparine. Zo nodig na enkele uren herhalen.
Toediening
- Geef in plaats van zeer langzame i.v.-bolustoediening de voorkeur aan toediening door middel van perfusie, na verdunning in 100–200 ml isotone NaCl-oplossing.
- Protamine niet mengen met andere geneesmiddelen (o.a. bepaalde antibiotica zoals cefazoline) of röntgencontrastmiddelen, aangezien dit neerslagvorming kan veroorzaken.
Bijwerkingen
Voorbijgaande proteïnurie is gemeld; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): allergische en anafylactoïde reacties (o.a. urticaria), hypotensie, vasodilatatie, rood worden van huid en warmtegevoel, bronchospasme.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, anafylactische shock; hier is meer kans op bij allergie voor viseiwit, na vasectomie en bij eerder gebruik van protamine en protaminebevattende insulinen. Bradycardie, ernstige hypotensie en hypertensie. Pulmonale hypertensie, pulmonaal oedeem, dyspneu. Rechterventrikelfalen (door pulmonale hypertensie). Misselijkheid en braken. Snelle intraveneuze injectie (> 5000 IE in 10 min) kan o.a. hypertensie of ernstige hypotensie, bradycardie of dyspneu geven.
Interacties
Er is geen formeel onderzoek naar interactie met andere geneesmiddelen gedaan. Op grond van farmacokinetische eigenschappen en het gegeven dat het zich zeer specifiek bindt aan dabigatran, worden klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen onwaarschijnlijk geacht.
Interacties
Protamine kan de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia versterken.
Zwangerschap
Antilichamen passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Het is onwaarschijnlijk dat protamine de placenta passeert vanwege het hoge molecuulgewicht.
Advies: Volgens Lareb kan protamine als heparine-antagonist worden toegepast.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Antilichamen gaan over in de moedermelk.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden vanwege het ontbreken van gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Vanwege ontbrekende gegevens veiligheidshalve borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Idarucizumab bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het anticoagulerend effect ervan op. Het heft niet de effecten van andere anticoagulantia op.
Overgevoeligheid: Het risico van gebruik bij eerdere overgevoeligheid voor idarucizumab afwegen tegen het voordeel van deze spoedbehandeling. Als een anafylactische reactie of andere ernstige allergische reactie zich voordoet; de toediening staken en een passende behandeling instellen.
Voorbijgaande proteïnurie kan optreden als gevolg van de grote eiwitbelasting na een intraveneuze bolusinjectie of relatief snelle intraveneuze infusie met idarucizumab. Deze proteïnurie wijst dus niet op nierschade; hiermee rekening houden bij urineonderzoek. De proteïnurie is meestal maximaal na ca. 4 uur en normaliseert in het algemeen binnen 12–24 uur.
Onderzoeksgegevens:
- Een nierfunctiestoornis heeft volgens beschikbare gegevens geen invloed op het neutraliserende effect van idarucizumab; de blootstelling aan zowel dabigatran als idarucizumab neemt toe.
- Er is in onderzoek geen relevant effect van een gestoorde leverfunctie gevonden.
- De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Neutralisatie van heparine kan leiden tot cardiovasculaire bijwerkingen, zoals stijging van de druk in de longarterie en daarnaast daling van de bloeddruk, systemische vaatweerstand, het myocardiale zuurstofverbruik, het hartminuutvolume en van de hartslag.
Overgevoeligheidsreacties kunnen vooral optreden bij patiënten met antilichamen tegen protamine, zoals bij allergie voor viseiwit, bij eerdere toediening van protamine of een protaminebevattende insuline. Verder bij mannen die een vasectomie hebben ondergaan (kanstoename op anafylactische reacties) of door een andere oorzaak een afgesloten vas deferens hebben.
Bij kinderen niet gebruiken, omdat veiligheid en effectiviteit niet zijn vastgesteld.
Hulpstoffen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat (in de injectievloeistof) kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Overdosering
Symptomen
Verlenging van de stollingstijd, bloedingen.
Therapie
Gecontroleerd toedienen van heparine.
Eigenschappen
Specifiek antidotum voor dabigatran. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaamfragment (Fab), geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster. Bindt met een zeer hoge affiniteit aan (ongebonden) dabigatran, ongeveer 300 × zo sterk als de bindingsaffiniteit van dabigatran voor trombine. Het idarucizumab-dabigatrancomplex is een zeer stabiel complex en neutraliseert zo het anticoagulerend effect van dabigatran. Idarucizumab alleen heeft geen protrombotisch effect.
Werking: onmiddellijk na toediening. Werkingsduur: ca. 12 uur. Tot 24 uur na toediening kan ongebonden dabigatran terugkeren met daarmee gepaard gaande verlengde stollingstijd. Bij opnieuw toedienen van dabigatran 24 uur na de infusie van idarucizumab treedt weer de te verwachten anticoagulerende werking op.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,13 l/kg. |
Metabolisering | biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
Eliminatie | ca. 32% van een i.v. dosis in de urine binnen 6 uur (en ca. 1% vanaf 6 tot 24 uur), men neemt aan dat het resterende deel wordt geëlimineerd via eiwitafbraak, hoofdzakelijk in de nieren. |
T 1/2el | ca. 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Laagmoleculair proteïne. Protamine werkt als heparine-antagonist doordat het als sterke base met het zure heparine een stabiel inactief zout vormt zonder bloedstollingremmende werking. Het effect van heparine op de trombocytenaggregatie wordt niet geremd.
Werking begint 1–2 minuten na i.v.-injectie. Alleen toegediend heeft protamine een anticoagulerend effect.
Kinetische gegevens
Metabolisering | wordt geïnactiveerd in het plasma door enzymen, waarbij het protamine-heparinecomplex waarschijnlijk gedeeltelijk wordt afgebroken en heparine vrijkomt. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine en in mindere mate via de lever en de gal met de feces. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
idarucizumab hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat/chloorhexidine (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (V03AB33) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk
Groepsinformatie
protamine hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat/chloorhexidine (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk