Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

olaparib

oncolytica, overige L01XK01

Sluiten

ixazomib

oncolytica, overige L01XG03

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd.

Lynparza XGVS AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
50 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
100 mg, 150 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd.

Ninlaro (als citraat) XGVS Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
2,3 mg, 3 mg, 4 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor onderhoudsbehandeling met olaparib bij gemetastaseerd pancreascarcinoom staat het advies van commissie BOM op NVMO.org.

Zie voor het advies voor PARP-remmers als onderhoudsbehandeling bij gerecidiveerd platinagevoelig epitheliaal ovariumcarcinoom, de commissie BOM op NVMO.org. Zie voor de behandeling van ovarium- en tubacarcinoom de geldende behandelrichtlijn op oncoline.nl.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2020 olaparib Lynparza® onderhoudsbehandeling BRCA1 en 2, ovarium-, tuba- of primair peritoneaal carcinoom

Advies

Voor de behandeling van multipel myeloom staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (concept, 2021).

Indicaties

Ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom

  • Tablet en capsule: als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen met platinagevoelig recidief hooggradig sereus epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom, die een volledige of partiële respons vertoont op chemotherapie die platina bevat. Bij de capsule moet er tevens sprake zijn van een BRCA-mutatie (in de kiembaan en/of somatisch).
  • Tablet: als monotherapie voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen met gevorderd (FIGO stadia III en IV), BRCA1/2-gemuteerd (kiembaan en/of somatisch) hooggradig epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom, die een volledige of partiële respons vertoont na voltooien van eerstelijns chemotherapie die platina bevat.
  • Tablet: als combinatietherapie met bevacizumab voor de onderhoudsbehandeling van volwassenen met gevorderd (FIGO stadia III en IV) hooggradig epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom, die een volledige of partiële respons vertoont na voltooien van eerstelijns chemotherapie die platina bevat én bij wie het carcinoom geassocieerd is met een positieve homologe recombinatie.

Mammacarcinoom

  • Tablet: als monotherapie bij HER2-negatief lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom bij volwassenen met kiembaan BCRCA1/2 mutaties, die eerder zijn behandeld met een antracycline en een taxaan in de (neo)adjuvante of gemetastaseerde setting tenzij zij niet in aanmerking kwamen voor deze behandeling. Bij hormoonreceptor (HR)-positief mammacarcinoom moet eerst progressie vertoond zijn tijdens of na eerdere endocriene therapie, tenzij deze therapie niet in aanmerking kwam.

Adenocarcinoom van de pancreas

  • Tablet: onderhoudsbehandeling van gemetastaseerd adenocarcinoom van de pancreas als monotherapie bij volwassenen met kiembaan BRCA1/2-mutaties, zonder vertoonde progressie na een minimale eerstelijns chemotherapie van 16 weken platinabevattende therapie binnen een eerstelijns chemotherapie regime.
  • Prostaatcarcinoom:
  • Tablet: als monotherapie voor de behandeling van volwassenen met gemetastaseerd castratie-resistent prostaatcarcinoom en BRCA1/2-mutaties (kiembaan en/of somatisch) die progressie hebben vertoond na eerdere behandeling met een nieuw hormonaal middel.

Indicaties

In combinatie met lenalidomide en dexamethason (syst) voor multipel myeloom bij volwassenen die ten minste één eerdere therapie toegediend hebben gekregen.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling de BRCA-mutatie (kiembaan of tumor) vaststellen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium; dit geldt in elk geval voor eerstelijns onderhoudsbehandeling van ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom en de indicatie mamma-, pancreas- en prostaatcarcinoom.

Let op: vanwege verschillen in biologische beschikbaarheid de capsules en tabletten niet op milligram-op-milligram basis substitueren. Volg de specifieke doseringsvoorschriften per toedieningsvorm.

Klap alles open Klap alles dicht

Hooggradig sereus epitheliaal ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom

Volwassenen:

Onderhoudsbehandeling/monotherapie: Capsule: 400 mg (= acht capsules) 2×/dag. Tablet: 300 mg (= 2 tabletten van 150 mg) 2×/dag. De behandeling niet later dan 8 weken na de laatste dosis platina-bevattende chemotherapie beginnen. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Indien bij eerstelijns onderhoudsbehandeling van ovarium, tuba- of primair peritoneaal carcinoom na 2 jaar behandelen er géén radiologisch bewijs is van ziekte, dan de behandeling staken.

HER2-negatief lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom, gemetastaseerd adenocarcinoom van de pancreas en gemetastaseerd castratie-resistent prostaatcarcinoom

Volwassenen:

Tablet: 300 mg (= 2 tabletten van 150 mg) 2×/dag. De behandeling niet later dan 8 weken na de laatste dosis platina-bevattende chemotherapie beginnen. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.

Ouderen (> 75 j.): er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Nierfunctiestoornis: bij een licht verminderde nierfunctie (creatinineklaring 51–80 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 31–50 ml/min) 300 mg 2×/dag (capsules) óf 200 mg 2×/dag (tabletten). Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie of bij eindstadium nierziekte (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Onderzoeksgegevens.

Leverfunctiestoornis: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een dosisaanpassing niet nodig. Er kan geen doseringsadvies gegeven worden bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) vanwege onvoldoende gegevens.

In combinatie met matige tot sterke CYP3A4-remmers: wordt niet aanbevolen. Indien noodzakelijk: bij matig sterke remmers: 200 mg 2×/dag (capsules) óf 150 mg 2×/dag (tabletten); bij sterke remmers: 150 mg 2×/dag (capsules) óf 100 mg 2×/dag (tabletten).

Om hogere CTCAE-graad bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, diarree en anemie onder controle te krijgen, overwegen om de behandeling te onderbreken en/of de dosis te verlagen. De dosis kan worden verlaagd tot 200 mg 2×/dag (capsules) óf 250 mg 2×/dag (tabletten) en zo nodig verder tot 100 mg 2×/dag (capsules) óf 200 mg 2×/dag (tabletten).

Bij het missen van een dosis de volgende normale dosis op het geplande tijdstip innemen.

Toedieningsinformatie: de capsules bij voorkeur ten minste 1 uur na de maaltijd innemen, daarna de eerste 2 uur niets eten. De tabletten in hun geheel (zonder kauwen, fijnmalen of oplossen) innemen met wat water; er hoeft bij de tabletten geen rekening gehouden te worden met de maaltijden.

Dosering

Tromboseprofylaxe wordt aanbevolen (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Overweeg antivirale profylaxe om de kans op reactivering van herpes zoster te verkleinen.

Alvorens een nieuwe behandelcyclus te starten moeten de absolute neutrofielentelling (ANC) ≥ 1,0×109/l, het aantal trombocyten ≥ 75×109/l en de niet-hematologische toxiciteiten zijn hersteld tot de begintoestand of ≤ CTCAE graad 1.

Klap alles open Klap alles dicht

Multipel myeloom

Volwassenen (incl. ouderen)

4 mg 1×/week op dag 1, 8 en 15 van een 28-daagse cyclus. Lenalidomide 25 mg 1×/dag op dag 1 tot en met 21 van een 28-daagse cyclus en dexamethason 40 mg op dag 1, 8, 15 en 22. De behandeling voortzetten tot aan progressie van ziekte of onaanvaardbare toxiciteit. Er zijn slechts weinig gegevens over de toepassing gedurende meer dan 24 cycli.

Verminderde nierfuncie: bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) en bij terminale nierinsufficiëntie met dialyse de dosis verlagen naar 3 mg 1×/week. Omdat ixazomib niet dialyseerbaar is, hoeft geen rekening gehouden te worden met het tijdstip van de dialyse. Bij lichte tot matige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is géén dosisaanpassing vereist.

Verminderde leverfunctie: bij matige (totaal bilirubine > 1,5–3× ULN) en ernstige (totaal bilirubine > 3× ULN) leverfunctiestoornissen de dosis verlagen naar 3 mg 1×/week. Bij lichte leverfunctiestoornissen (totaal bilirubine ≤ bovengrens van normaal (ULN) en ASAT > ULN óf totaal bilirubine > 1–1,5× ULN en elke ASAT-waarde) is geen dosisaanpassing vereist.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de verschillende middelen bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische toxiciteit, perifere neuropathie, huiduitslag, overige niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2).

Bij het uitbraken van een dosis ixazomib deze niet inhalen en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen.

Een overgeslagen dosis niet binnen 72 uur van de volgende geplande dosis innemen. Geen dubbele dosis ter compensatie van een overgeslagen dosis innemen.

Toediening: de capsules ongeveer op hetzelfde tijdstip in zijn geheel (zonder openen, fijnmaken of kauwen) innemen, ten minste 1 uur vóór of ten minste 2 uur na de inname van voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid, dysgeusie. Hoest, dyspneu. Vermoeidheid (waaronder asthenie). Neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie.

Vaak (1-10%): stomatitis, bovenbuikpijn. Huiduitslag (o.a. erythemateus, papuleus, maculo-papuleus, exfoliatief). Lymfopenie. Stijging serumcreatininespiegel.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, angio-oedeem, dermatitis (allergisch, exfoliatief), geneesmiddelovergevoeligheid. Stijging gemiddeld corpusculair volume (MCV).

Zelden (0,01-0,1%): erythema nodosum.

Verder zijn gemeld: secundair myelodysplastisch syndroom of secundaire acute myeloïde leukemie (in de meeste gevallen fataal), m.n. bij predisponerende factoren (voorgeschiedenis van kanker of beenmergdysplasie, gelijktijdig gebruik van andere DNA-verstorende middelen en radiotherapie). Pneumonitis (in enkele gevallen fataal), m.n. bij predisponerende factoren (een onderliggende longziekte incl. maligniteit en/of metastasen in de longen, een voorgeschiedenis van roken en/of eerdere chemotherapie en radiotherapie).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

In combinatie met lenalidomide en dexamethason: Zeer vaak (> 10%): perifere neuropathie (ca. 25%; vooral perifeer sensorisch). Infecties van de bovenste luchtwegen (ca. 21%). Misselijkheid (ca. 23%), braken (ca. 20%), diarree (ca. 39%), obstipatie (ca. 30%). Huiduitslag (ca. 18%; vooral maculeus en maculopapuleus). Perifeer oedeem (ca. 23%). Rugpijn. Neutropenie (ca. 33%), trombocytopenie (ca. 33%).

Vaak (1-10%): herpes zoster. Wazig zien, droge ogen, conjunctivitis. Hypokaliëmie (CTCAE graad 3 en 4: ca. 5%).

Zelden (0,01-0,1%:): schimmel- en viruspneumonie met fatale afloop. Trombotische microangiopathie (incl. trombotische trombocytopenische purpura). Tumorlysissyndroom. Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom), Stevens-Johnsonsyndroom, myelitis transversa, posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (PRES).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Combinatie met andere oncolytica, waaronder DNA-verstorende middelen, kan het myelosuppressieve effect versterken of verlengen; gelijktijdig gebruik is niet geïndiceerd. Wees voorzichtig bij combinatie met vaccins of immunosuppressiva.

Bij combinatie met tamoxifen daalt de blootstelling aan olaparib met ca. 27%; de klinische relevantie hiervan is nog onbekend. Er is geen klinisch relevante interactie met anastrozol of letrozol.

Olaparib wordt hoofdzakelijk door CYP3A4/5 gemetaboliseerd. Gelijktijdig gebruik met matige tot sterke CYP3A4/5-remmers (bv. sommige HIV-proteaseremmers, itraconazol (Cmax van olaparib stijgt met ca. 42%, de blootstelling met ca. 170%), claritromycine, grapefruit-/pompelmoessap) of -inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, nevirapine, rifampicine, rifabutine, sint–janskruid) wordt niet aanbevolen. Indien toch gelijktijdige toediening met een matige tot sterke CYP3A4/5-remmer noodzakelijk is, de dosering van olaparib aanpassen (zie de rubriek Dosering). Bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4/5-inductor kan de werkzaamheid van olaparib substantieel verminderd zijn (zoals aangetoond is voor rifampicine, waarbij de Cmax van olaparib met ca. 71% en de blootstelling met ca. 87% daalt).

Het is niet duidelijk of olaparib zelf klinisch relevante remming van CYP3A4/5 veroorzaakt; houd vooralsnog rekening met eventuele interactie bij combinatie met CYP3A4/5 substraten (m.n. die met een smalle therapeutische breedte, zoals bv. fentanyl, ergotamine, simvastatine, pimozide, quetiapine, PDE-5-remmers, sommige calciumantagonisten, ciclosporine, sirolimus en tacrolimus). De werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan mogelijk worden verminderd. Hetzelfde geldt ook voor Pgp-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. simvastatine, pravastatine, digoxine, dabigatran, colchicine). Remming of inductie van andere CYP-enzymen of transporters door olaparib kan niet geheel worden uitgesloten.

Interacties

Sterke CYP3A4-inductoren (bv. fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, rifampicine, sint-janskruid) kunnen de blootstelling aan ixazomib klinisch relevant verlagen. Vermijd deze combinatie. Combinatie met sterke CYP3A4-remmers heeft géén grote invloed op de blootstelling aan ixazomib.

Uit in vitro onderzoeken wordt niet verwacht dat er verder nog klinisch relevante interacties kunnen optreden op CYP-niveau of door beïnvloeding van de diverse transporters.

De werkzaamheid van gecombineerde orale anticonceptiva is door de combinatie met lenalidomide en dexamethason mogelijk verminderd, daarnaast wordt deze combinatie afgeraden vanwege meer kans op veneuze trombo-embolie (tot 6 weken na staken van gecombineerde orale anticonceptiva).

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij subtherapeutische doseringen, schadelijk gebleken (waaronder ernstige oogmisvormingen, vertebrale- en ribmisvormingen, viscerale en skelet-afwijkingen). Gezien het werkingsmechanisme van olaparib wordt schade aan de foetus verwacht bij inname door een zwangere vrouw.

Advies: Niet gebruiken tijdens zwangerschap.

Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten bij alle pre-menopauzale vrouwen. De vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 1 maand na de behandeling. Als gevolg van de mogelijke interactie van olaparib met hormonale anticonceptiva, een niet-hormonale anticonceptiemethode toevoegen en overwegen om regelmatig een zwangerschapstest uit te voeren. Overweeg bij vrouwen met hormoon-afhankelijk mammacarcinoom om twee niet-hormonale anticonceptiemethoden toe te laten passen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren bij verschillende blootstellingen schadelijk gebleken. Ixazomib wordt toegepast in combinatie met lenalidomide en dexamethason. Vooral bij het gebruik van lenalidomide bij vruchtbare vrouwen zijn er strikte regels geformuleerd, zie link.

Advies: De combinatie met lenalidomide (en dexamethason) is gecontra-indiceerd.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen vanaf 4 weken vóór tot 90 dagen na de therapie en moet iedere 4 weken een zwangerschapstest herhalen. Bij hormonale anticonceptie tevens een barrièremiddel gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Gezien de goede orale absorptie en de farmacologische eigenschappen worden schadelijke effecten verwacht.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 1 maand na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect (van de combinatie) bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Hematologische toxiciteit: bij aanvang van de behandeling én gedurende de eerste 12 maanden het volledige bloedbeeld maandelijks controleren en daarna periodiek. De behandeling alléén beginnen bij normale waarden voor hemoglobine-, trombocyten- en neutrofielenconcentratie of CTCAE-graad 1. Bij ontstaan van ernstige hematologische toxiciteit of bij afhankelijkheid van bloedtransfusies, de behandeling onderbreken en adequate hematologische monitoring starten. Indien na 4 weken onderbreking de bloedparameters nog steeds afwijkend zijn, wordt een beenmerganalyse en/of cytogenetische bloedanalyse aangeraden. Bij minder ernstige anemie kan ook de dosis worden verlaagd, zie ook de rubriek Dosering.

Myelodysplastisch syndroom/acute myeloïde leukemie: vooral in aanwezigheid van risicofactoren kunnen deze aandoeningen optreden zoals het drager zijn van een kiembaan borstkankergen 1 of 2 (gBRCA1/2-)mutatie, een voorgeschiedenis hebben van een maligniteit of beenmergdysplasie, het gelijktijdig gebruiken van andere DNA-verstorende middelen en/of radiotherapie, in het verleden gebruikt hebben van platinabevattende therapie. De incidentie is < 1,5% en de meeste gevallen verlopen fataal. Bij ontstaan van deze aandoeningen de behandeling met olaparib staken.

Longtoxiciteit: bij ontstaan van nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen (dyspneu, hoest, koorts) of als een radiologische abnormaliteit optreedt, de behandeling staken en pneumonitis uitsluiten. Predisponerende factoren voor longtoxiciteit zijn een onderliggende longziekte incl. maligniteit en/of metastasen in de longen, een voorgeschiedenis van roken en/of eerdere chemotherapie en radiotherapie.

Onderzoeksgegevens: er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij somatische BRCA-gemuteerde tumoren. Er zijn zeer weinig gegevens bij een ECOG-performancestatus van 2 tot 4. Er zijn weinig klinische gegevens bij ouderen (≥ 75 j.) en niet-blanke patiënten; er is echter geen aanpassing van de aanvangsdosis nodig. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) of ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) wordt ontraden, vanwege onvoldoende gegevens; olaparib alleen toedienen bij ernstige nierinsufficiëntie na zorgvuldige afweging en onder nauwgezette controle. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bloedbeeld: vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling controle op cytopenieën verrichten door middel van volledig bloedbeeld (hemoglobine- en hematocrietbepaling, trombocytentelling en incl. differentiële telling van leukocyten). Bij trombocytopenie treedt de nadir meestal op tussen dag 14–21 van elke 28-daagse cyclus met herstel tot het uitgangsniveau aan het begin van de volgende cyclus. Het trombocytenaantal ten minste maandelijks controleren, tijdens de eerste drie cycli frequenter (de eerste acht weken wekelijks). Trombocytopenie kan onder controle worden gehouden met dosisaanpassingen en trombocytentransfusies. Zie voor aanvullende informatie over de voorzorgen ten aanzien van het bloedbeeld lenalidomide#waarschuwingen.

Reactivatie van HBV en herpes zoster is mogelijk. Overweeg antivirale profylaxe tegen herpes zoster reactivatie.

Door gebruik van lenalidomide neemt de kans op trombo-embolische aandoeningen toe. Daarom wordt profylaxe met antitrombotica geadviseerd bij bekende risicofactoren voor trombo-embolieën; houdt hierbij rekening met de kans op bloedingen door trombocytopenie.

Maag-darmtoxiciteit maakt het gebruik van anti-emetica, antidiarreemiddelen en ondersteunende zorg soms noodzakelijk. Bij ernstige gastro-intestinale bijwerkingen de behandeling onderbreken en daarna de dosis aanpassen; controleer daarnaast nauwgezet het kaliumgehalte in het serum.

Trombotische microangiopathie (TMA), incl. trombotische trombocytopenische purpura, soms met fatale afloop, is gemeld. Controleer op tekenen en symptomen hiervan. Staak de behandeling als de diagnose van TMA wordt vermoed, als TMA is uitgesloten kan de behandeling worden hervat. De veiligheid van hervatten van de behandeling bij een eerdere TMA is niet bekend.

Bewaak de leverfunctie, omdat hepatotoxiciteit (toxische/cytolytische/cholestatische hepatitis en leverfalen (zelden fataal) is gemeld; het mechanisme hierachter is onbekend, maar een bestaande virale leverziekte (zoals hepatitis B), verhoogde leverenzymwaarden op baseline en behandeling met andere hepatotoxische middelen of antibiotica zijn risicofactoren. Controleer regelmatig de leverenzymwaarden. Reactivatie van HBV is mogelijk.

Symptomen als convulsies, hypertensie, hoofdpijn, lethargie, verwardheid en blindheid kunnen passen bij de bijwerking reversibele posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS=PRES). Bij vermoeden van PRES de behandeling onderbreken en een MRI laten uitvoeren. Bij bevestiging van de diagnose de behandeling definitief staken.

Gebruik van lenalidomide wordt ontraden bij patiënten die eerder ernstige huiduitslag of een allergische reactie kregen bij gebruik van thalidomide, vanwege een kruisreactie tussen thalidomide en lenalidomide.

Overdosering

Voor informatie over een vergiftiging met ixazomib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Olaparib is een krachtige remmer van poly-(ADP-ribose)-polymerase-enzymen (PARP-1, PARP-2 en PARP-3), enzymen die nodig zijn voor een efficiënt herstel van enkelstrengs DNA-breuken (ESBs). Remming van PARP leidt tot de ophoping van ESBs die uiteindelijk dubbelstrengs DNA-breuken (DSBs) worden wanneer de cellen proberen te delen. Kankercellen zonder functionele genen BRCA1 of 2 zijn niet in staat om deze DSBs te repareren, aangezien ze geen functioneel homologe recombinatie reparatiemechanisme hebben. Dit leidt tot een verhoogde genomische instabiliteit, wat resulteert in celdood.

Kinetische gegevens

T max capsule: 1–3 uur, 3–5 uur bij gelijktijdige inname met voedsel (met verhoging van de blootstelling met ca. 20%); tablet: ca. 1½ uur, ca. 4 uur bij inname met voedsel (zonder significante verhoging van de blootstelling).
V d 2,3–2,4 l/kg.
Metabolisering uitgebreid in de lever, vnl. via CYP3A4/5.
Eliminatie met de feces ca. 42%, met de urine ca. 44%; vnl. als metabolieten.
T 1/2el ca. 12 uur (capsule), 15 uur (tablet).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Selectieve en reversibele proteasoomremmer. Ixazomib bindt zich bij voorkeur aan de β5-subeenheid van het 20S-proteasoom. In vitro induceert ixazomib apoptose van verschillende tumorceltypen en tevens cytotoxiciteit tegen myeloomcellen van patiënten die gerecidiveerd waren na verscheidene eerdere behandelingen, waaronder bortezomib, lenalidomide en dexamethason. De combinatie van ixazomib met lenalidomide vertoonde synergistische cytotoxische effecten in verschillende myeloomcellijnen.

Kinetische gegevens

F ca. 58%.
T max ca. 1 uur.
V d ca. 7,8 l/kg.
Eiwitbinding ca. 99%
Metabolisering door veel verschillende CYP-enzymen en tevens door non-CYP-enzymen. Er is geen specifiek CYP-enzym dat hoofdzakelijk bijdraagt aan het metabolisme.
Eliminatie hoofdzakelijk als metaboliet; met de urine ca. 62%, met de feces ca. 22%. Ixazomib is niet dialyseerbaar.
T 1/2el ca. 9,5 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

olaparib hoort bij de groep oncolytica, overige.

  • aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
  • alpelisib (L01XX65) Vergelijk
  • amsacrine (L01XX01) Vergelijk
  • anagrelide (L01XX35) Vergelijk
  • arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
  • asparaginase (L01XX02) Vergelijk
  • bortezomib (L01XG01) Vergelijk
  • carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
  • eribuline (L01XX41) Vergelijk
  • estramustine (L01XX11) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
  • ixazomib (L01XG03) Vergelijk
  • methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
  • mitotaan (L01XX23) Vergelijk
  • niraparib (L01XK02) Vergelijk
  • panobinostat (L01XH03) Vergelijk
  • pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
  • pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
  • rucaparib (L01XK03) Vergelijk
  • talazoparib (L01XK04) Vergelijk
  • temoporfine (L01XD05) Vergelijk
  • trabectedine (L01CX01) Vergelijk
  • venetoclax (L01XX52) Vergelijk
  • vismodegib (L01XJ01) Vergelijk

Groepsinformatie

ixazomib hoort bij de groep oncolytica, overige.

  • aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
  • alpelisib (L01XX65) Vergelijk
  • amsacrine (L01XX01) Vergelijk
  • anagrelide (L01XX35) Vergelijk
  • arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
  • asparaginase (L01XX02) Vergelijk
  • bortezomib (L01XG01) Vergelijk
  • carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
  • eribuline (L01XX41) Vergelijk
  • estramustine (L01XX11) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
  • hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
  • methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
  • mitotaan (L01XX23) Vergelijk
  • niraparib (L01XK02) Vergelijk
  • olaparib (L01XK01) Vergelijk
  • panobinostat (L01XH03) Vergelijk
  • pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
  • pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
  • rucaparib (L01XK03) Vergelijk
  • talazoparib (L01XK04) Vergelijk
  • temoporfine (L01XD05) Vergelijk
  • trabectedine (L01CX01) Vergelijk
  • venetoclax (L01XX52) Vergelijk
  • vismodegib (L01XJ01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • oncolytica, overige

Externe links

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • oncolytica, overige

Externe links

???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".