U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

stiripentol

anti-epileptica | N03AX17

Sluiten

retigabine

anti-epileptica | N03AX21

Sluiten

felbamaat

anti-epileptica | N03AX10

Sluiten

topiramaat

anti-epileptica | N03AX11

Sluiten

fenobarbital

anti-epileptica | N03AA02

Sluiten

Samenstelling

Diacomit Biocodex Benelux nv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
250 mg, 500 mg
Toedieningsvorm
Poeder voor orale suspensie
Verpakkingsvorm
in sachet à 250 mg, in sachet à 500 mg

Een sachet bevat tevens: aspartaam, sorbitol, glucose.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Trobalt Aanvullende monitoring GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Taloxa Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Suspensie
Sterkte
120 mg/ml
Verpakkingsvorm
230 ml

Bevat tevens: sorbitol, methyl- en propylparahydroxybenzoaat.

Toedieningsvorm
Tablet 'Tabs'
Sterkte
600 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Topamax Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 100 mg, 200 mg
Toedieningsvorm
Capsule 'Sprinkle'
Sterkte
15 mg, 25 mg, 50 mg

Bevat tevens: sucrose.

Topiramaat Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 50 mg, 100 mg, 200 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Fenobarbital drank FNA met acetem Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Drank (vette oplossing in acetem)
Sterkte
4 mg/ml

In fles met doseerspuit. Bevat tevens: pepermuntolie (Mixtura phenobarbitali cum acetem FNA).

Fenobarbital injectie XGVS Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

De injectievloeistof bevat 363 mg/ml propyleenglycol en 249 mg/ml alcohol.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
25 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

De injectievloeistof bevat 363 mg/ml propyleenglycol en 249 mg/ml alcohol.

Fenobarbital tablet Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
25 mg, 50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Stiripentol kan worden toegepast als adjuvans bij de behandeling van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij SMEI/syndroom van Dravet, bij wie de aanvallen onvoldoende onder controle worden gebracht met clobazam en valproïnezuur.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Retigabine is als adjuvans een van de laatste therapeutische opties omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica. Het heeft relatief veel centrale bijwerkingen en kan pigmentverandering geven van huid en oculaire weefsels, wat kan leiden tot een verminderd zicht. Retigabine heeft een werkingsmechanisme dat kan leiden tot cardiale toxiciteit en andere nog onbekende zeldzame ernstige bijwerkingen.

Advies

Felbamaat is bij Lennox-Gastautsyndroom een van de laatste therapeutische opties omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica. Omdat niet voorspelbaar is bij wie en in welke mate reductie van de symptomen optreedt, wordt een zorgvuldige beoordeling van de werkzaamheid na twee à drie maanden behandeling geadviseerd. Gezien de mogelijk ernstige bijwerkingen bij onvoldoende effect het middel staken.

Felbamaat is bij andere vormen van epilepsie niet geïndiceerd.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lamotrigine en verder levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add on’) en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen.

Als profylaxe van episodische migraine is metoprolol het middel van eerste keus. In de tweedelijnszorg heeft candesartan (offlabel) de voorkeur, vanwege minder bijwerkingen waardoor de behandeling moet worden gestaakt. Vervolgens komen β-blokkers (metoprolol, propranolol) of de anti-epileptica, topiramaat of valproïnezuur (alleen bij mannen, offlabel) als tweede keus in aanmerking. Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Evalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Evalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Geadviseerd wordt bij het voorschrijven rekening te houden met het kostenaspect.

Advies

De toepassing van fenobarbital bij epilepsie komt pas in aanmerking indien met andere anti-epileptica onvoldoende resultaat wordt verkregen. Het gebruik is beperkt vanwege de bijwerkingen en mogelijke interacties.

Fenobarbital is een eerstekeusmiddel voor status epilepticus bij neonaten/prematuren.

Indicaties

  • Als adjuvans bij refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij ernstige juveniele myoklonische epilepsie op zeer lage leeftijd (SMEI, Severe Myoclonic Epilepsy of Infancy ook wel syndroom van Dravet) in combinatie met clobazam en valproïnezuur.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Adjuvante behandeling van geneesmiddel-resistente focale (voorheen partiële) aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen van 18 jaar en ouder met epilepsie als andere (combinaties van) anti-epileptica inadequaat zijn of niet getolereerd worden.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Adjuvante behandeling bij het syndroom van Lennox-Gastaut bij falen van alle beschikbare anti-epileptica bij kinderen van 4 jaar of ouder.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

Epilepsie:

  • Monotherapie bij volwassenen en kinderen > 6 jaar bij focale (voorheen partiële) aanvallen van epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen en primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen;
  • Adjuvante therapie bij kinderen van 2 jaar en ouder en volwassenen met focale aanvallen met of zonder secundaire generalisatie of met primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen en voor de behandeling van aanvallen die samenhangen met het Lennox-Gastautsyndroom.

Volwassenen: migraineprofylaxe na zorgvuldige evaluatie van mogelijke alternatieve behandelingsopties.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Indicaties

  • Intraveneus (offlabel) en oraal: alle vormen van epilepsie, met name tonisch-klonische aanvallen en focale (voorheen partiële) epilepsie, met uitzondering van absences.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Dosering

Er is geen bio-equivalentie vastgesteld tussen de capsules en de suspensie voor oraal gebruik; bij wijziging van doseringsvorm is klinisch toezicht aanbevolen.

Vóór gebruik leverfunctie en aantal bloedcellen controleren.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvans bij epilepsie:

Kinderen > 6 maanden:

Verdeel de dagdosering over 2–3 giften tijdens de maaltijden. Startdosering: week 1: 20 mg/kg/dag; week 2: 30 mg/kg/dag. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van de leeftijd: kinderen < 6 jaar: week 3 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen 6–12 jaar: week 3: 40 mg/kg/dag; week 4 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen > 12 jaar: verhoog de dosering elke week met 5 mg/kg/dag tot de optimale klinische dosering. De aanbevolen onderhoudsdosis van 50 mg/kg/dag is de enige dosis die is geëvalueerd in de klinische hoofdstudies. In de belangrijkste onderzoeken werd stiripentol toegevoegd aan een dagdosis van 0,5 mg/kg/dag clobazam, waarbij een verdubbeling of verdrievoudiging van de clobazamspiegel is gemeld en een vervijfvoudiging van de norclobazamspiegel; bij tekenen van een overdosering van clobazam (slaperigheid, hypotonie, prikkelbaarheid) wordt aangeraden de dagelijkse dosis clobazam elke week met 25% te verminderen. De noodzaak tot aanpassing van de dosering valproïnezuur lijkt geringer: bij optreden van maag-darmstoornissen wordt aangeraden de dagelijkse dosis valproïnezuur elke week met circa 30% te verminderen.

Bij volwassenen (≥ 18 j.) de behandeling voortzetten zolang de werkzaamheid aantoonbaar is. Er zijn onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.

Bij nierfunctiestoornis: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.

Bij leverfunctiestoornis: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.

Toedieningsinformatie: Capsule heel doorslikken met een glas water bij de maaltijd. Altijd innemen samen met voedsel omdat de stof in een zure omgeving (bv. bij blootstelling aan maagzuur in een lege maag) wordt afgebroken. Niet innemen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark), vruchtensap of dranken met koolzuur, cafeïne, of theofylline.

Dosering

Dosering verdelen over 3 dagdoses.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvans bij focale (voorheen partiële) epilepsie:

Volwassenen:

Startdosering: 300 mg/dag (100 mg 3x/dag), vervolgens op geleide van respons en het kunnen verdragen, met max. 150 mg/week verhogen tot effectieve onderhoudsdosering van 600–1200 mg/dag. Boven 1200 mg/dag zijn er onvoldoende gegevens over veiligheid en werkzaamheid. Na vergeten van een dosis, deze direct innemen, vervolgens 3 uur wachten voor de volgende dosis te nemen en daarna het normale doseerschema hervatten.

Ouderen ≥ 65 jaar:

Startdosering: 150 mg/dag, vervolgens met max. 150 mg/week verhogen, afhankelijk van de individuele patiëntenrespons en –tolerantie tot effectieve onderhoudsdosering tot max. 900 mg/dag.

Bij een matig of ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 50 ml/min) evenals bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 7) de start- en onderhoudsdosering halveren, de grootte van de titratiestappen bedragen max. 50 mg/week. Bij hemodialysepatiënten: op de dag van de dialyse aan de 3 gebruikelijke doses retigabine, een extra dosis toevoegen meteen na de dialyse. Bij doorbraakaanvallen tegen het einde van de dialyse overwegen om een extra dosis aan het begin van de volgende dialysesessie te geven.

Bij staken de dosering geleidelijk verminderen over een periode van ten minste 3 weken, vanwege de kans op rebound-convulsies.

Toedieningsinformatie: de tablet kan met of zonder voedsel worden ingenomen; de tablet geheel doorslikken.

Dosering

Bij gelijktijdig gebruik met carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital of valproïnezuur moet de dosering van die stof met 20–30% worden verlaagd bij aanvang van de behandeling met felbamaat.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvante behandeling bij het syndroom van Lennox-Gastaut:

Kinderen: 4–14 jaar:

Begindosering 7,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag tot 15 mg/kg per dag in 2–3 giften.

De dagdosering kan met intervallen van ten minste 1 week met 7,5–15 mg/kg worden verhoogd tot max. 45 mg/kg per dag; max. 3600 mg per dag. De onderhoudsdosering moet worden verdeeld in 3–4 giften.

Ouder dan 14 jaar:

Begindosering 600–1200 mg (= 5–10 ml suspensie) per dag in 2–3 giften; met intervallen van ongeveer 1 week kan deze met 600–1200 mg worden verhoogd tot max. 3600 mg per dag in 3–4 giften.

Bij nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 50 ml/min): begindosis halveren en vervolgens voorzichtig de dosis aanpassen.

Toedieningsinformatie: De suspensie goed schudden voor gebruik en doseren met de meegeleverde doseerspuit met maatverdeling van 0,1 ml; het streepje van 0,1 ml is geschikt voor het afmeten van 12 mg, het streepje van 0,5 ml voor 60 mg en het streepje van 5,0 ml voor 600 mg felbamaat.

De breukstreep is alleen bedoeld voor breken om het inslikken makkelijker te maken en niet om in gelijke doses te verdelen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Topiramaat van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvante therapie bij epilepsie:

Volwassenen:

Begindosering: 25–50 mg 's avonds gedurende 1 week. Op geleide van het klinisch beeld zo nodig elke 1–2 weken de dosis met 25–50 mg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren; soms volstaat inname 1×/dag. Minimaal effectieve dosis is 200 mg/dag.

Onderhoudsdosering gewoonlijk 200–400 mg/dag in twee doses.

Kinderen > 2 jaar:

1–3 mg/kg 's avonds gedurende de eerste week. Op geleide van het klinisch beeld elke 1–2 weken de dosis met 1–3 mg/kg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren. Aanbevolen streefdosis is 5–9 mg/kg/dag verdeeld over twee giften. Doseringen tot 30 mg/kg/dag zijn onderzocht en werden doorgaans goed verdragen.

Monotherapie epilepsie:

Volwassenen:

Begindosering: 25 mg 's avonds gedurende 1 week, vervolgens de dosis om de 1–2 weken met 25–50 mg verhogen op geleide van het klinisch resultaat, waarbij de dosering wordt verdeeld over twee giften. Aanbevolen dosering: 100–200 mg/dag verdeeld over twee giften, max. 500 mg per dag in twee giften. Bij refractaire vormen van epilepsie wordt soms 1000 mg/dag verdragen.

Kinderen > 6 jaar:

0,5 mg/kg 's avonds gedurende de eerste week. Op geleide van het klinisch beeld elke 1–2 weken de dosis met 0,5–1 mg/kg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren. Aanbevolen streefdosis is 100 mg/dag of 2 mg/kg/dag.

Migraineprofylaxe:

Volwassenen:

Begindosering: 25 mg elke avond gedurende 1 week, vervolgens de dosis elke week op geleide van het klinische effect verhogen met 25 mg/dag tot een onderhoudsdosering van 100 mg/dag verdeeld over twee giften; als de patiënt dit titratieschema niet verdraagt langere intervallen tussen de verhogingen aanhouden. Voor sommige patiënten is een onderhoudsdosering van 50 mg/dag voldoende, anderen hebben tot 200 mg/dag ontvangen.

Bij staken van de therapie: de dosering geleidelijk afbouwen: bij epilepsie is bij volwassenen ervaring met vermindering van de dagdosis met 50–100 mg per week en bij gebruik als migraineprofylaxe in doseringen tot 100 mg per dag met afbouwen met 25–50 mg per week.

Bij ouderen is er geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Bij nierinsufficiëntie (creatinine klaring ≤ 70 ml/min): de helft van de gebruikelijke start- en onderhoudsdosering geven.

In geval van dialyse dient de dosis te worden aangepast: topiramaat wordt door hemodialyse uit het plasma verwijderd. De aanvullende dosis is ongeveer de helft van de dagelijkse dosis; deze wordt in verdeelde doses aan het begin en na dialyse gegeven.

Bij leverinsufficiëntie: wees voorzichtig bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie, vanwege een verminderde klaring.

Toedieningsinformatie: de tabletten niet breken. De capsules kunnen worden opengemaakt en de inhoud (granules) kan met zacht voedsel worden doorgeslikt, zonder kauwen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Fenobarbital van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

Volwassenen:

Oraal: aanvankelijk 50 mg 2×/dag, indien nodig geleidelijk verhogen tot 250 mg per dag in 2 giften.

Kinderen:

Oraal: 2–12 maanden: 4 mg/kg lichaamsgewicht per dag: 10–20 kg: 5 mg/kg per dag; 20–30 kg: 4 mg/kg per dag; 30–45 kg: 3,5 mg/kg per dag.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij epilepsie én onderhoud na neonatale convulsies/status epilepticus: oraal en i.v.: 1 maand-2 jaar: 7–10 mg/kg/dag in 1–2 doses; 2–10 jaar: 3–7 mg/kg/ dag in 1–2 doses; > 10 jaar: 2–3 mg/kg/dag in 1–2 doses.

Neonaten (waaronder prematuren):

oraal: neonaten: 3–4 mg/kg per dag na een i.v. oplaaddosis; prematuren: 2–3 mg/kg per dag na een i.v. oplaaddosis.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij epilepsie én onderhoud na neonatale convulsies/status epilepticus: oraal en i.v. postnatale leeftijd 1-14 dagen: 2,5–5 mg/kg/dag in 2 doses; postnatale leeftijd 14-28 dagen: 6 mg/kg/dag in 1-2 doses. Voortzetting van anti-epileptica na de acute fase (asfyxie) lijkt geïndiceerd bij structurele afwijkingen op de MRI, die epileptogeen kunnen zijn.

Offlabel: Neonatale convulsies:

Neonaten (incl. prematuren):

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: I.v.: 20 mg/kg/dosis éénmalig, zonodig na 1 uur 10 mg/kg. Bij aanhoudende aanvallen: 10/mg/kg/dosis, zo nodig nog éénmaal herhalen. Indien aanvallen blijven aanhouden midazolam geven. Vanwege het risico van accumulatie de plasmaconcentratie bepalen op dag 3 na starten. Dosis titreren op geleide van kliniek en plasmaconcentratiebepaling.

Offlabel: Aanhoudende status epilepticus bij overgevoeligheid voor fenytoine (i.v.):

Kinderen > 1 maand:

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: I.v. (langzaam in 15 min): 20 mg/kg/dosis, zonodig herhalen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): anorexie, vermindering van eetlust, gewichtsverlies, slapeloosheid, slaperigheid, ataxie, hypotonie, dystonie.

Vaak (1-10%): neutropenie, agressie, prikkelbaarheid, gedragsstoornissen, hyperkinesie, misselijkheid, braken, verhoogd γ-GT.

Soms (0,1-1%): dubbelzien, fotosensibilisatie, uitslag, huidallergie, netelroos, vermoeidheid.

Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, stijging van leverenzymwaarden.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, slaperigheid, vermoeidheid, pigmentverandering van oogweefsel inclusief de retina na enkele jaren (in sommige meldingen is dit in verband gebracht met een verminderd zicht). Blauw-grijze verkleuring van huid, lippen, nagels (cumulatieve incidentie bij 30-40%) meestal na enkele jaren en hoge doses.

Vaak (1-10%): gewichtstoename, toegenomen eetlust, verwarde toestand, psychotische stoornis, hallucinaties, desoriëntatie, angst, amnesie, afasie, afwijkende coördinatie, vertigo, paresthesie, tremor, evenwichtsstoornis, geheugenvermindering, dysfasie, dysartrie, aandachtsstoornis, loopstoornis, myoclonus, diplopie, wazig zien, vitelliforme maculopathie, misselijkheid, constipatie, dyspepsie, droge mond, stijging van leverenzymwaarden, dysurie, bemoeilijkte urinelozing, hematurie, chromaturie, asthenie, malaise, perifeer oedeem.

Soms (0,1-1%): hypokinesie, dysfagie, huiduitslag, hyperhidrose, urineretentie, nefrolithiase.

Ouderen hebben meer kans op centrale bijwerkingen als slaperigheid, amnesie, afwijkende coördinatie, vertigo, tremor, evenwichtsstoornis, geheugenvermindering en loopstoornis.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): infecties van de bovenste luchtwegen bij kinderen, misselijkheid, braken, abdominale pijn, dyspepsie, gewichtsverlies, anorexia, slapeloosheid/slaperigheid, ataxie, duizeligheid, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornissen, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): hypofosfatemie, spraakstoornissen, depressie, angst, huiduitslag, abnormale gang.

(Zeer) zelden (< 0,1%): bloeddyscrasieën (aplastische anemie, trombocytopenie, leukopenie, pancytopenie), hepatotoxiciteit; (voor beide afwijkingen in 30% van de gevallen met fatale afloop), ernstige overgevoeligheidsreacties (toxische epidermale necrolyse, bulleuze eruptie, Stevens-Johnsonsyndroom), anafylactische shock, toename van de epilepsie-aanvallen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij snelle titratie en hoge begindosering kunnen meer bijwerkingen optreden.

Zeer vaak (> 10%): gewichtsverlies, duizeligheid, vermoeidheid, paresthesie, slaperigheid, misselijkheid, diarree, nasofaryngitis, depressie.

Vaak (1-10%): toegenomen gewicht, anemie, amnesie, cognitieve problemen, nystagmus, smaakveranderingen, tremor, convulsie, psychomotorische vertraging, coördinatiestoornis, sedatie, hypersensitiviteit, moeilijk op woorden kunnen komen, verwardheid, agitatie, angst, stemmingswisselingen, agressie, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornis, vertigo, tinnitus, oorpijn, epistaxis, dyspneu, rinorroe, hoesten, braken, obstipatie, buikpijn, gastritis, droge mond, nefrolithiase, pollakisurie, dysurie, alopecia, jeuk, huiduitslag, spierspasmen, -pijn, gewrichtspijn, anorexie, koorts, asthenie, botpijn, allergische reactie, purpura.

Soms (0,1-1%): kristallen in urine, stijging van leverenzymwaarden, bradycardie, hartkloppingen, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, eosinofilie, spraakstoornis, kwijlen, afasie, hypersomnie, perifere neuropathie, dystonie, droog oog, fotofobie, blefarospasme, toegenomen traanvorming, doofheid, pancreatitis, bloedend tandvlees, urine-incontinentie, anhidrose, gelaatzwelling, gewrichtszwelling, metabole acidose, hypokaliëmie, (orthostatische) hypotensie, hyperthermie, dorst, erectiestoornis, seksuele disfunctie, hallucinaties, psychotische symptomen, zelfmoordneiging, -poging, -gedachten, apathie, euforie, hypokinesie, stupor, folliculitis.

Zelden (0,01-0,1%): verlaagde serumbicarbonaatspiegel, neutropenie, hyperchloremische acidose, hyperammoniëmie, hyperammoniëmische encefalopathie, hyperesthesie, tijdelijke (nacht)blindheid, glaucoom, flikkerscotoom, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Raynaudfenomeen, hepatitis, leverfalen, (hypo)manie, paniekstoornis.

Verder: allergisch oedeem, gesloten-kamerhoekglaucoom, maculopathie, gestoorde oogbeweging, conjunctivaal oedeem, toxische epidermale necrolyse.

Bijwerkingen die bij kinderen vaker (≥ 2×) zijn gemeld dan bij volwassenen: veranderde eetlust, hyperchloremische acidose, hypokaliëmie, afwijkend gedrag, agressie, apathie, slaapstoornissen, suïcidaal gedrag, aandachtsstoornis, lethargie, toegenomen traanvorming, sinusbradycardie, gestoorde gang.

Bijwerkingen die alleen bij kinderen zijn gemeld: eosinofilie, psychomotorische hyperactiviteit, vertigo, braken, hyperthermie, koorts, moeite met leren.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Sufheid en lusteloosheid, vooral in het begin van de behandeling. Verder: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en braken, ataxie, nystagmus, diplopie, acute psychotische reacties.

(Zeer) zelden: Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, systemisch lupus erythematodes, exfoliatieve dermatitis en megaloblastaire anemie.

Bij langdurige behandeling zijn gemeld: verminderde minerale botdichtheid, osteopenie, osteoporose, botbreuken. Bij chronisch gebruik: osteomalacie.

Bij kinderen kunnen gedragsstoornissen in de vorm van irritatie, agressie, slaapstoornis en hyperactiviteit optreden; bij ouderen agitatie en verwardheid.

Na i.v. injectie ook: hypotensie, shock, laryngospasme, apneu.

Behandeling van status epilepticus met fenobarbital en diazepam, beide i.v. toegediend, kan leiden tot ernstige ademhalingsdepressie, laryngospasme en apneu.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Het remt CYP2C19, CYP3A4 en CYP2D6 en kan de plasmaconcentraties van geneesmiddelen, die door deze enzymen worden gemetaboliseerd, sterk verhogen en de kans op bijwerkingen doen toenemen. Aangeraden wordt combinatie met ergotamine, pimozide, kinidine, immunosuppressiva en statinen te vermijden, rekening te houden met verhoogde plasmaspiegels van midazolam en alprazolam, theofylline en coffeïne en met het versterkte centraal depressieve effect van chloorpromazine. Gelijktijdig gebruik van cola (bevat veel coffeïne) en chocolade (bevat sporen theofylline) wordt daarom afgeraden. Bij gebruik van andere anti-epileptica, die door de genoemde CYP-enzymen worden omgezet, zoals carbamazepine, fenytoïne, ethosuximide en fenobarbital de plasmaspiegel controleren, en de dosis indien nodig aanpassen. Ook is voorzichtigheid geboden bij combinatie met middelen, die de eerste fase van de omzetting van stiripentol remmen of stimuleren.

Interacties

Wees voorzichtig bij combinatie met andere middelen die het QT-interval verlengen.

Retigabine kan de digoxine serumconcentratie verhogen, omdat het P-glycoproteïne gemedieerde transport van digoxine wordt geremd door de N-acetylmetaboliet van retigabine.

Het kan de duur van de anesthesie geïnduceerd door bepaalde anesthetica (bv. thiopental) verlengen.

Combinatie met alcohol leidt tot een toename in wazig zien.

Het kan leiden tot fout-positieve verhoogde klinische laboratoriumwaarden van zowel serum- als urinebilirubine.

Interacties

Felbamaat verhoogt door remming van de eliminatie de plasmaconcentratie van fenytoïne (20–60%) en valproïnezuur (> 18%) en verlaagt die van carbamazepine met ca. 25%, terwijl die van de actieve metaboliet carbamazepine-epoxide met 50% stijgt. Felbamaat verhoogt de beschikbaarheid van fenobarbital met 25%. Andersom kunnen carbamazepine en fenytoïne een plasmaconcentratiedaling van felbamaat veroorzaken tot 20%, fenobarbital doet dit met 35%. De bijwerkingen van carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne of valproïnezuur kunnen worden versterkt.

De werkzaamheid van orale anticonceptiva (gestodeen, ethinylestradiol) kan verminderen.

Interacties

Het veroorzaakt enzyminductie via β-oxidatie en -remming via CYP2C19. Verder is het een zwakke enzyminductor van CYP3A4.

Fenytoïne en carbamazepine kunnen de plasmaspiegel van topiramaat doen dalen; staken of toevoeging van deze middelen vraagt aanpassing van de dosering van topiramaat.

Gelijktijdig gebruik met valproïnezuur is in verband gebracht met hyperammoniëmie met of zonder encefalopathie en met hypothermie (< 35°C) met en zonder hyperammoniëmie.

In combinatie met digoxine dient de digoxineserumspiegel zorgvuldig te worden vervolgd.

In uitzonderlijke gevallen kan het de spiegel van fenytoïne verhogen.

Orale anticonceptiva: Topiramaat verhoogt dosisafhankelijk (vanaf doses van 200 mg/dag) de uitscheiding van ethinylestradiol, waardoor de betrouwbaarheid van anticonceptiva (pil, vaginale ring, anticonceptiepleister) kan afnemen. De NVN-richtlijn Epilepsie adviseert voor betrouwbare anticonceptie, bij gebruik van een CYP3A4-enzyminducerend anti-epilepticum, bij voorkeur een levonorgestrelbevatttend spiraaltje of een koperhoudend spiraaltje.

Door de remming van CYP2C19 kan het theoretisch een interactie geven met bijvoorbeeld imipramine, diazepam, moclobemide, omeprazol en proguanil. Het kan de opname van pioglitazon verlagen en die van nortriptyline verhogen. Hydrochloorthiazide verhoogt de opname met 30%. Bij gelijktijdig gebruik kan het de systemische blootstelling aan risperidon en glibenclamide verminderen. Hoge doses topiramaat kunnen de systemische blootstelling van lithium verhogen; in combinatie met lithium de lithiumspiegel vervolgen. Toevoeging van diltiazem kan de AUC van topiramaat met 20% doen toenemen.

Interacties

Fenobarbital veroorzaakt inductie van CYP3A en CYP2C en uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT). Het kan 1–3 weken duren voordat de inductie maximaal is én voordat het effect na staken is verdwenen. De werking van o.a. orale anticoagulantia, anticonceptiva, ulipristal (ook als noodanticonceptie), tricyclische antidepressiva, antipsychotica, corticosteroïden, andere anti-epileptica (als fenytoïne, topiramaat, lamotrigine, perampanel, zonisamide), theofylline, verapamil, ivabradine, propafenon, disopyramide, HCV-middelen, HIV-middelen, immunosuppressiva, caspofungine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, tyrosinekinaseremmers, irinotecan, alprazolam, midazolam, zolpidem, ticagrelor, atorvastatine, simvastatine, doxycycline, methadon, kinidine kan door inductie verminderen.

Het gebruik van fenobarbital (in de afgelopen 4 weken) vermindert ook de werkzaamheid van de morning-afterpil met levonorgestrel; een verdubbeling van het aantal tabletten van de morning-afterpil met levonorgestrel kan dit effect tegen gaan; plaatsen van een koperspiraaltje door een arts heeft echter de voorkeur.

Gebruik van fytotherapeutica die sint-janskruid bevatten, vermijden omdat door enzyminductie de werkzaamheid van fenobarbital kan verminderen tot ten minste 2 weken na staken van het gebruik. Indien al sint-janskruid wordt gebruikt, dit gebruik staken en de concentratie van het anti-epilepticum bepalen.

De absorptie van griseofulvine is verminderd.

Valproïnezuur en stiripentol kunnen de werking versterken.

De depressieve werking op het centrale zenuwstelsel van alcohol, centraal aangrijpende analgetica, antihistaminica, antidepressiva, hypnotica, anxiolytica, MAO-remmers en antipsychotica wordt versterkt.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik afwegen, op basis van de mogelijke klinische voordelen en risico's.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptiemaatregelen te nemen gedurende de behandeling.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens en dier, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen.

Zwangerschap

Felbamaat passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden, vanwege het risico van beenmergdepressie bij de foetus. Vermijd plotseling stoppen van de behandeling met anti-epileptica.
Overige: Vruchtbare vrouwen moeten gedurende behandeling en tot 1 maand erna een effectief anticonceptivum gebruiken; zie ook de rubriek Interacties. Heroverweeg de noodzaak van behandeling met anti-epileptica als de vrouw zwanger willen worden. Indien mogelijk heeft monotherapie met de kleinste effectieve dosis, de voorkeur.

Zwangerschap

Topiramaat passeert de placenta; de concentratie in bloed uit de navelstreng is vergelijkbaar met die in bloed van de moeder.
Teratogenese: Topiramaat is teratogeen gebleken: na gebruik van monotherapie in het 1e trimester meer kans op aangeboren afwijkingen (gespleten lip/gehemelte, hypospadie en afwijkingen bij diverse lichaamsystemen); gemeld is dat het risico dosisafhankelijk is. In één register was de incidentie ernstige congenitale afwijkingen driemaal zo hoog, vergeleken met een referentiegroep die geen anti-epileptica gebruikte.
Farmacologisch effect: Een hogere prevalentie van een laag geboortegewicht (< 2500 g); een verhoogde prevalentie van een laag gewicht voor de zwangerschapsduur ('small for gestational age'). Topiramaat kan vitamine K-deficiëntie geven waardoor stollingsstoornissen bij de pasgeborene kunnen optreden.
Advies: Het gebruik tijdens de zwangerschap voor migraineprofylaxe is gecontra-indiceerd. Bij epilepsie alleen op strikte indicatie gebruiken en met een voorkeur voor monotherapie; bij toediening in het 1e trimester zorgvuldige prenatale monitoring uitvoeren.
Overige: Vruchtbare vrouwen moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling. Heroverweeg bij vrouwen die van plan zijn zwanger te worden de behandeling en/of schakel over op een geschikte andere behandeling.

Zwangerschap

Fenobarbital passeert de placenta.
Teratogenese: Barbituraten zijn teratogeen. Fenobarbital verdubbelt tijdens het 1e trimester van de zwangerschap de kans op aangeboren afwijkingen. Het risico op het ontstaan van afwijkingen neemt toe in combinatie met andere anti-epileptica en lijkt ook samen te hangen met de hoogte van de dosering en/of de piekspiegels. Gemeld zijn: afwijkingen van aangezicht (dysmorfe kenmerken en schisis), hart, ledematen en urinewegen gemeld.
Farmacologische effecten: Bij hogere doseringen ontwenningsverschijnselen, respiratoire insufficiëntie en door vitamine K-tekort bloedingen bij de pasgeborene. Langetermijngevolgen, zoals verminderd cognitief functioneren, zijn gemeld. Fenobarbital is een foliumzuurantagonist.
Advies: Bij zwangerschapswens medicatie heroverwegen. Tijdens zwangerschap fenobarbital niet staken vanwege risico voor de moeder. Tijdens zwangerschap de foliumzuurspiegel controleren. Overweeg, om bloedingen bij de pasgeboren te voorkomen, tijdens de laatste maand van de zwangerschap vitamine K toe te dienen of 10 mg vitamine K tijdens de bevalling en 1 mg aan de neonaat.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, (bij dieren). Onbekend (bij de mens).
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden. Indien toch borstvoeding wordt gegeven, de baby zorgvuldig controleren op mogelijke bijwerkingen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Risico van onderbreking van de behandeling afwegen tegen de voordelen van borstvoeding.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden, vanwege het risico van beenmergdepressie en levertoxiciteit bij de zuigeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens wijzen enkele waarnemingen op uitgebreide uitscheiding.
Farmacologisch effect: Diarree, slaperigheid, prikkelbaarheid en onvoldoende gewichtstoename bij de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (concentratie: ca. 50% van plasmaspiegel van de moeder).
Farmacologisch effect: Sedatie, voedingsproblemen, ontwenningsverschijnselen.
Advies: Tijdens borstvoeding de zuigeling controleren op ongewenste sedatie en slecht drinken.

Contra-indicaties

  • voorgeschiedenis van delirium.

Contra-indicaties

In de voorgeschiedenis:

  • bloeddyscrasie;
  • verstoorde leverfunctie.

Contra-indicaties

Voor migraineprofylaxe:

  • een vruchtbare vrouw die geen zeer effectieve anticonceptie gebruikt;
  • zwangerschap; zie voor deze contra-indicaties onder Zwangerschap.

Contra-indicaties

  • acute intermitterende porfyrie;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • hyperkinesie bij kinderen;
  • overgevoeligheid voor barbituraten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Toedienen onder toezicht van een kinderarts of -neuroloog met ervaring in diagnosticeren van epilepsie bij zuigelingen en kinderen. Tijdens gebruik de groei van de kinderen vervolgen, vanwege de gastro-intestinale bijwerkingen.

Controleer voor en tijdens de behandeling elke zes maanden de leverfunctie en, vanwege het risico van neutropenie, het aantal bloedcellen. Niet gebruiken bij een verminderde lever- en/of nierfunctie vanwege het ontbreken van klinische gegevens.

Onderzoeksgegevens: De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol was bij kinderen van 3 jaar en ouder. Bij kinderen jonger dan 12 maanden is er een beperkte hoeveelheid gegevens beschikbaar. Bij volwassenen van 18 jaar en ouder zijn er onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees terughoudend bij kans op urineretentie.

QT-verlenging: bij gezonde proefpersonen is bij therapeutische doses QT-verlenging waargenomen. Voer bij patiënten met een verlengd QT-interval, aangeboren hartfalen, ventriculaire hypertrofie, hypokaliëmie of hypomagnesiëmie en bij patiënten van 65 jaar en ouder vooraf een ECG uit en bij patiënten met een baseline-QTc > 440 ms eveneens een controle-ECG nadat de onderhoudsdosering is bereikt.

Bijwerkingen op het oog: voer vooraf en minimaal elke 6 maanden tijdens de behandeling een uitgebreid oogheelkundig onderzoek (gezichtsscherpte, spleetlamponderzoek, fundusfotografie met dilatatie, maculaire netvliesscan) uit. Bij verandering in het pigment van de retina, vitelliforme maculopathie of verandering in het zicht, de voor- en nadelen van de behandeling opnieuw beoordelen. Tevens moeten patiënten worden geïnformeerd over de risico's van pigmentverandering op de lange termijn. Bij voortzetting van de behandeling intensiever controleren.

Zoals ook bij andere anti-epileptica wordt controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag aanbevolen.

Staken van de behandeling: het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk verminderen vanwege mogelijke rebound-convulsies; zie ook de rubriek Dosering.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid van retigabine bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar is nog niet vastgesteld; er zijn geen gegevens voor een dosisadvies. Bij ouderen ≥ 65 jaar zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid; ouderen hebben meer kans op centrale bijwerkingen, urineretentie en atriumfibrilleren.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen, met name in de titratiefase. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Waarschuwingen en voorzorgen

De patiënt voor de behandeling op de hoogtestellen van de zeer ernstige bijwerkingen, als aplastische anemie en leverinsufficiëntie, die fataal kunnen zijn.

Hematologisch bloedbeeld en leverfunctietesten (ASAT, ALAT, bilirubine) vóór het begin en gedurende de behandeling elke 2 weken bepalen. Bij verschijnselen zoals ecchymose, petechiën, bloedingen of verschijnselen van infectie en/of anemie onmiddellijk het bloedbeeld controleren; bij icterus, anorexia, misselijkheid, braken en bij abdominale pijn de leverfunctie. Bij neutropenie (neutrofielen < 1500/mm³) en/of trombocytopenie (trombocyten < 150.000/mm³) of bij klinisch significante leverfunctiestoornissen de behandeling staken.

Wees voorzichtig bij bewezen overgevoeligheidsreacties op andere carbamaten. Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de behandeling onmiddellijk staken.

De dosering niet abrupt staken, tenzij noodzakelijk en onder nauwgezet medisch toezicht.

Zorg voor een goede hydratie van de patiënt om het risico van kristalurie te verkleinen.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Voor vruchtbare vrouwen, zie de rubriek Zwangerschap.

De veiligheid en werkzaamheid is niet vastgesteld bij kinderen < 4 jaar.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Voorzichtigheid is geboden bij matig tot ernstig verminderde nierfunctie of predispositie voor nierstenen, een voorgeschiedenis van oogaandoeningen en bij een leverfunctiestoornis. Voldoende vochtinname wordt aanbevolen om het risico van nierstenen te verkleinen en de kans op warmtegerelateerde bijwerkingen te verminderen. Met name bij jonge kinderen is bij hoge temperatuur verminderd zweten en hyperthermie gemeld. Bij optreden van secundair gesloten kamerhoekglaucoom topiramaat zo snel mogelijk afbouwen en maatregelen treffen om de oogboldruk te verlagen. Bij optreden van defecten in het gezichtsveld, overwegen de behandeling te staken.

Voer bij vruchtbare vrouwen vóór de start van de behandeling een zwangerschapstest uit. Informeer de vrouw op de risico's van topiramaat tijdens zwangerschap en de noodzaak van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling. zie ook de rubriek Zwangerschap.

Bij langdurig gebruik is regelmatige controle op gewichtsverlies aangewezen; bij klinisch significant gewichtsverlies, verhoogde voedselinname of dieetsupplement overwegen.

Bij symptomen van metabole acidose (Kussmaul-ademhaling, dyspneu, anorexie, misselijkheid, braken, extreme vermoeidheid, tachycardie of aritmie) en eventueel bij aandoeningen of behandelingen die vatbaar maken voor metabole acidose (als nierziekten, status epilepticus, diarree, operatie, ketogeen dieet) is tijdens behandeling bepaling van serumbicarbonaatwaarden aanbevolen. Bij aanhouden van metabole acidose overwegen de dosering te verlagen of de behandeling te staken. Chronische metabole acidose bij kinderen kan osteomalacie veroorzaken en het groeitempo verlagen. De effecten op de groei en botgerelateerde gevolgen zijn echter niet systematisch onderzocht.

Bepaal de ammoniumspiegel bij patiënten die onverklaarbare lethargie of veranderingen in mentale status ontwikkelen en overweeg hyperammoniëmische encefalopathie; de kans op hyperammoniëmie is dosisgerelateerd en treedt vaker op bij comedicatie met valproïnezuur.

Het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk afbouwen.

Bij volwassenen zijn er meldingen van achteruitgang van het cognitief functioneren, wat het nodig maakte de dosis te verlagen of te stoppen; bij kinderen zijn er nog onvoldoende gegevens op dit vlak.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Vanwege het risico van levensbedreigende huidreacties, met name in de eerste weken van de behandeling is extra controle op symptomen (progressieve huiduitslag vaak met blaren of slijmvliesletsel) aangewezen. Bij dergelijke symptomen van Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse de behandeling onmiddellijk staken en bij deze patiënt fenobarbital nooit meer inzetten.

Voorzichtigheid is geboden bij ernstige lever- en/of nierfunctiestoornissen en bij depressieve en suïcidale patiënten.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Er bestaat gevaar voor gewenning en afhankelijkheid bij langdurige behandeling. Om onthoudingsverschijnselen, zoals langdurige slapeloosheid, gegeneraliseerde insulten en delirium te voorkomen, de behandeling niet plotseling staken en zeer langzaam afbouwen.

Bij optreden van een megaloblastaire anemie de behandeling staken en behandelen met foliumzuur en/of vitamine B12.

De drank is onverenigbaar met (sondes van) PVC. De doseerspuit van de drank niet met water spoelen, maar met warm sop.

De hulpstof propyleenglycol kan bij langdurig gebruik en/of gebruik van hoge doses, ernstige bijwerkingen geven, vooral bij een verlaagd metabolisme ervan, zoals bij jonge kinderen. Er gelden doseringslimieten; zie de informatie van de EMA: Questions and answers on propylene glycol (pdf 0,2 MB) hierover. Wees daarom bij neonaten en jonge kinderen met een onverklaarde metabole acidose alert op een mogelijke propyleenglycolvergiftiging bij gebruik van de injectievloeistof.

Bij het besturen van voertuigen of het bedienen van machines rekening houden met een negatief effect van dit middel op het reactievermogen. De epilepsie zelf kan hierbij echter een groter probleem vormen.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

In een onderzoek bij vrijwilligers trad bij twee personen binnen 3 uur na toediening van een enkelvoudige dosis van 900 mg hartaritmie op (hartstilstand/asystolie of ventriculaire tachycardie). De aritmieën verdwenen spontaan en de beide vrijwilligers herstelden zonder complicaties.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met retigabine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Voor symptomen en behandeling zie vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Overdosering

Symptomen
Depressie van het CZS en het cardiovasculaire systeem, zich uitend in ataxie tot coma. Verder: Cheyne-Stokesademhaling, hypothermie gevolgd door koorts, hypo- of areflexie, tachycardie, hypotensie, verlaagde urineproductie, collaps en ademhalingsstilstand. Kristalurie is kenmerkend voor een ernstige intoxicatie. Late gevolgen: pneumonie, hartfalen, urinewegontsteking.

Therapie
Symptomatisch. Hemodialyse is mogelijk.

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/barbituraten en vergiftigingen.info

Eigenschappen

Anti-epilepticum. Het verhoogt de GABA-activiteit. Het versterkt de werking van andere anti-epileptica via farmacokinetische interacties die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op de metabole remming van CYP3A4 en CYP2C19.

Kinetische gegevens

OverigF = onbekend en lijkt variabel afhankelijk van de toedieningsvorm. De Cmax van de sachets is hoger (23%) dan van de capsules.
T max1½ uur.
V d neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is voor kinderen van 10–60 kg: 32–192 l.
Eiwitbindingca. 99%.
Metaboliseringdemethylering (door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4) en glucuronidering.
Eliminatievnl. met de urine, als metabolieten; 13–24% onveranderd in de feces.
T 1/24½–13 uur afhankelijk van de dosering; de halfwaardetijd neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is bij kinderen van 10–60 kg: 9–23 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Retigabine werkt primair via het openen van de neuronale kaliumkanalen (KCNQ2 [Kv7.2] en KCNQ3 [Kv7.3]). Dit stabiliseert het membraan rustpotentiaal waardoor epileptiforme actiepotentiaal-activiteit wordt voorkómen. Mutaties in de KCNQ-kanalen vormen de basis voor diverse menselijke erfelijke afwijkingen, waaronder epilepsie (KCNQ2 en -3). Andere mechanismen waardoor retigabine een anti-epileptisch effect kan bewerkstellingen zijn nog niet volledig in kaart gebracht.

Kinetische gegevens

F60%.
T max½–2 uur.
V d2–3 l/kg.
Metaboliseringin inactieve N-glucuroniden en een actief N-acetylmetaboliet (NAMR), die vervolgens wordt geglucuronideerd.
Eliminatie84% met de urine, waarvan ca. 36% onveranderd, ca. 18% als NAMR en ca. 24% geglucuronideerd.
T 1/2el6–10 uur, bij ouderen met 30% verlengd.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum.

Kinetische gegevens

Resorptiegoed.
T max2–6 uur.
Overigtherapeutische plasmaconcentratie: 32–82 microg/ml, 18 microg/ml bij atonale aanvallen bij syndroom van Lennox-Gastaut.
T 1/2el15–23 uur.
Metabolisering15% via CYP3A4 en CYP2E1, 10% wordt geglucuronideerd.
Eliminatievoornamelijk met de urine waarvan 50% onveranderd.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum uit klasse van sulfamaatgesubstitueerde monosacchariden. Het werkingsmechanisme is nog niet geheel opgehelderd. Topiramaat blokkeert waarschijnlijk de spanningsgevoelige natriumkanalen, versterkt in hoge mate de activiteit van γ-aminoboterzuur en antagoneert in geringe mate de glutamaatactiviteit.

Kinetische gegevens

Resorptie81%.
T max2–3 uur.
F50%.
V d0,55–0,8 l/kg bij vrouwen, 50% van de waarde bij mannen.
Metaboliseringmatig; ca. 20% wordt omgezet in zes metabolieten.
Eliminatievnl. met de urine.
T 1/221 uur, bij kinderen korter, bij nierfunctiestoornis: 40–80 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Barbituraat, veroorzaakt depressie van het centrale zenuwstelsel.

Kinetische gegevens

Resorptieoraal goed (70–90%) doch langzaam, i.m. volledig en relatief snel.
T maxoraal 8–12 uur, in de hersenen 10–15 uur, i.m. 1–2 uur.
OverigTherapeutische bloedspiegel bij epilepsie: 15–40 mg/l na 3–4 weken. Sedatie treedt op bij ≥ 10 mg/ml; coma bij > 50 mg/ml en > 80 mg/ml is letaal.
Metaboliseringin de lever tot de inactieve metaboliet p-hydroxyfenobarbital.
Eliminatiemet de urine, waarvan 25% onveranderd.
T 1/22–6 dagen, bij nierfunctiestoornis langer. Kan bij neonaten verlengd zijn.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

stiripentol hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

retigabine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

felbamaat hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

topiramaat hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

fenobarbital hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • retigabine (N03AX21) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".