Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

tobramycine (inhalatie)

aminoglycosiden J01GB01

Sluiten

gentamicine (parenteraal)

aminoglycosiden J01GB03

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Bramitob Chiesi Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Verneveloplossing
Sterkte
75 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 4 ml

Tobi Mylan bv

Toedieningsvorm
Inhalatiepoeder in patroon 'Podhaler'
Sterkte
28 mg
Verpakkingsvorm
Multiverpakking: capsules met voor iedere week een inhalator (podhaler)
Toedieningsvorm
Verneveloplossing
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 5 ml

Tobramycine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Verneveloplossing
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 5 ml

Vantobra Cresco Pharma bv

Toedieningsvorm
Verneveloplossing
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1,7 ml

Wordt geleverd met Tolero-vernevelaar.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Gentamicine (als sulfaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2 ml

Bevat tevens: natriummetabisulfiet.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2 ml, 10 ml

Bevat tevens: natriummetabisulfiet.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van kolonisatie en chronische infecties van de long door gevoelige Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose patiënten kan tobramycine per inhalatie worden toegepast.

Advies

De toepassing van gentamicine dient te worden beperkt tot de kliniek.

Bij een acute urineweginfectie is de farmacotherapie gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (dan 2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus) of cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met een combinatie van aminoglycosiden (zoals gentamicine) met óf amoxicilline óf een i.v. tweede generatie cefalosporine (bv. cefuroxim); of monotherapie met een i.v. derde generatie cefalosporine (bv. cefotaxim of ceftriaxon). Zie voor meer informatie: urineweginfecties.

Bij bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) en bij bacteriële huidinfecties komt gentamicine pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hiervoor community-acquired pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfecties).

Offlabel: De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Gentamicine komt (offlabel) in aanmerking bij IE die veroorzaakt is door de meest voorkomende verwekkers ervan (streptokokken, enterokokken, Staphylococcus aureus), veelal toegevoegd aan een β-lactamantibioticum, rekening houdend met nefrotoxiciteit. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis.

Indicaties

  • Onderhoudsbehandeling van chronische longinfectie met Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose patiënten van 6 jaar en ouder.

Indicaties

Behandeling van ernstige infecties veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor gentamicine:

  • Urineweginfecties (zoals acute en chronische pyelonefritis, cystitis, urethritis en prostatitis);
  • Luchtweginfecties (zoals pneumonie, bronchopneumonie en pleuritis);
  • Sepsis;
  • Geïnfecteerde wonden;
  • Infecties van botten en zachte weefsels (waaronder peritonitis, septische abortus en door sepsis gecompliceerde verbrandingen);
  • Offlabel: Infectieuze endocarditis.

Gerelateerde informatie

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • endocarditis
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Tobramycine van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische longinfectie met Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose:

Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar:

1 ampul verneveloplossing (= 300 mg, óf 170 mg bij Vantobra) of 4 capsules inhalatiepoeder (= 112 mg) 2×/dag gedurende 28 dagen. De tijd tussen de doses dient ca. 12 uur te zijn en moet > 6 uur bedragen. Indien een dosis is gemist, kan deze tot (minimaal) 6 uur vóór de volgende geplande dosis alsnog worden geïnhaleerd. Cycli van afwisselend 28 dagen actieve therapie gevolgd door 28 dagen zonder therapie aanhouden. Een aanvullende behandeling tegen P. aeruginosa kan nodig zijn. Behandelduur: zo lang er klinisch voordeel van de intermitterende therapie is. Van Vantobra zijn geen veiligheidsgegevens op de lange termijn (behandeling > 1 jaar) beschikbaar.

Verminderde nierfunctie: er zijn geen gegevens die een eventuele dosisaanpassing onderbouwen. Volgens het Kinderformularium van het NKFK (tobramycine): bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min/1,73 m² is geen dosisaanpassing nodig, bij een creatinineklaring < 10 ml/min kan een algemeen advies niet worden gegeven.

Kinderen < 6 jaar:

Volgens het Kinderformularium van het NKFK (tobramycine): kan de verneveloplossing offlabel in dezelfde dosering (als hierboven) worden gebruikt vanaf de leeftijd van 6 maanden. Aanvullende gegevens: na de eerste cyclus sputumkweek ter controle of de eradicatie succesvol is geweest. Zo niet, dan cyclus herhalen.

Verminderde nierfunctie: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min/1,73 m² is geen dosisaanpassing nodig, bij een creatinineklaring < 10 ml/min kan een algemeen advies niet worden gegeven.

Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Toedieningsinformatie: inhaleren in zittende of staande positie, terwijl normaal wordt geademd via het mondstuk van de vernevelaar of de Podhaler. Bij gebruik van de vernevelvloeistof inademen gedurende ca. 15 minuten (via PARI LC PLUS vernevelaar bij Tobi, Bramitop en de generieke verneveloplossing) en ca. 4 minuten (via de Tolero-vernevelaar bij gebruik van Vantobra). Bij gebruik van het inhalatiepoeder de inhoud van iedere capsule inhaleren met twee inhalaties. Gooi na elke week de gebruikte podhaler met bewaarkoker weg en neem een nieuwe in gebruik.

Bij meerdere respiratoire behandelingen deze in de volgende volgorde uitvoeren:

  1. bronchodilatator;
  2. mucolyticum;
  3. thoraxfysiotherapie;
  4. andere inhalatiegeneesmiddelen;
  5. als laatste tobramycine verneveloplossing of inhalatiepoeder.

Dosering

De opgegeven startdoseringen zijn afkomstig van de werkgroep TDM-monografieën (Gentamicine) van de Commissie Analyse en Toxicologie van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). Na de eerste gift altijd doseren op geleide van spiegels.

Therapeutische piekspiegels zijn: 15–20 mg/l (bij sepsis/IC-patiënten, bij CAVH(D), CVVH(D), en bij kinderen > 1 maand); streefwaarde 8–12 mg/l (neonaten, uitgaande van infecties met micro-organismen met een MIC < 1 mg/l); streefwaarde 8–10 mg/l (conventionele hemodialyse). Voor endocarditis gelden verwachte piekspiegelwaarden van 8–12 mg/l bij de standaarddosering. Bij peritonitis bij CAPD spiegels tot 4 mg/l. Als dalspiegel kan < 0,5 óf < 1,0 mg/l aangehouden worden.

Er wordt geadviseerd 1×/week serumspiegels te bepalen, en minimaal 2×/week bij veranderingen in nierfunctie, IC-/septische patiënten, dialysepatiënten en neonaten.

Raadpleeg voor de behandelduur zo nodig relevante richtlijnen, zoals die van SWAB.

Klap alles open Klap alles dicht

Als algemene richtlijn bij infecties:

Volwassenen:

I.m. of i.v. per infusie: 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.

Kinderen van 1 maand tot 18 jaar:

I.m. of i.v. per infusie: 7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur

Neonaten tot 28 dagen PNA:

Aterme neonaat: 4 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur. Bij prematuren met een postnatale leeftijd van 0 tot 7 dagen: zwangerschapsduur 32–37 weken: 5 mg/kg 1×/36 uur en bij een zwangerschapsduur < 32 weken: 5 mg/kg 1×/48 uur. Bij prematuren met een postnatale leeftijd van 1 tot 4 weken: 4 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.

Septische patiënten/IC-patiënten:

Volwassenen:

Algemene richtlijn: i.v. per infusie (of i.m): 6–7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.

Peritonitis bij CAPD patiënten:

Volwassenen en kinderen > 16 jaar:

Algemene richtlijn: 40 mg 1×/24 uur via de CAPD-zak.

Offlabel: Endocarditis:

Volwassenen:

Als algemene richtlijn bij deze indicatie geldt: i.v. per infusie (of i.m): 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur. De behandeling is veelal in combinatie met andere antibiotica (β-lactamantibiotica) bij de diverse mogelijke verwekkers van endocarditis. Raadpleeg de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis voor de behandeling per verwekker (o.a. p. 3 t/m 8).

Verminderde nierfunctie:

  • Volwassenen en kinderen > 16 jaar met gestoorde nierfunctie: standaard begindosis horend bij de indicatie, en op geleide van de gentamicinespiegel en de leeftijd het toedieningsinterval eventueel verlengen.
  • Voor kinderen ≤ 16 jaar met een gestoorde nierfunctie zijn geen doseerrichtlijnen gepubliceerd. Aanbevolen wordt ook bij kinderen vanaf 1 maand op basis van creatinineklaring het toedieningsinterval te verlengen; bij neonaten doseren op geleide van de serumconcentratie van gentamicine.
  • Hemodialyse: Algemene richtlijn volwassenen: eenmalig 2–3 mg/kg lichaamsgewicht na de dialyse, onderhoudsdosering is ca. 1,5 mg/kg lichaamsgewicht na elke dialyse.
  • CAVH(D)/CVVH(D): Start met de gebruikelijke dosering, vervolgens op geleide van de gentamicineserumconcentratie.

De behandelduur is bij voorkeur 7–10 dagen. Bij moeilijke en gecompliceerde infecties kan een langere behandelduur noodzakelijk zijn, echter onder nauwkeurige controle van de auditieve en vestibulaire functies en de nierfunctie. ’s Avonds doseren vergroot de kans op nefrotoxiciteit.

Toedieningsinformatie: volgens de fabrikant wordt gentamicine gewoonlijk i.m. toegediend. Indien bij shock, hemorragische aandoeningen, ernstige verbrandingen of gereduceerde spiermassa dit niet mogelijk is kan het als i.v.-infusie worden gegeven met een inlooptijd van 1–2 uur. Hiertoe een enkele dosis van de injectievloeistof oplossen in 100–200 ml isotone NaCl–oplossing of 5% glucose–oplossing; de gentamicineconcentratie van de infusievloeistof mag niet hoger zijn dan 1 mg/ml (0,1%).

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): (productieve) hoest, haemoptysis, dyspneu, dysfonie, orofaryngeale pijn. Koorts.

Vaak (1-10%): tinnitus. Bloedneus, neusverstopping, rhonchi, piepen, bronchospasme, afonie, keelirritatie, smaakstoornis. Beklemmend gevoel of skeletspierpijn op de borst. Misselijkheid, braken, diarree. (Huid)uitslag.

Soms (0,1-1%): schimmelinfecties, waaronder orale candidiasis. Hoofdpijn. Draaiduizeligheid, hypoacusie, neurosensorische doofheid. Daling van FEV1. Speekselvloed, glossitis, droge slijmvliezen, faryngitis. Pijn in de (boven)buik. Asthenie. Klachten op de borst. Verhoogde transaminasewaarden.

Zelden (0,01-0,1%): rinitis, laryngitis, astma. Duizeligheid. Gehoorverlies. Mondulcera. Anorexie. Pijn op de borst.

Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheid, urticaria. Hypoxie, hyperventilatie, sinusitis. Lymfadenopathie. Somnolentie. Oorpijn. Malaise. Rugpijn.

Verder zijn gemeld: sputumverkleuring, spierpijn, luchtweginfectie, neuspoliepen en otitis media.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer zelden (< 0,01%): acuut nierfalen, Fanconi-achtig syndroom bij patiënten die langdurig met een hoge dosis worden behandeld.

Verder zijn gemeld:

  • Neuro- of ototoxiciteit: een beschadiging van zowel de vestibulaire als de auditieve tak van de achtste hersenzenuw met (draai)duizeligheid, oorsuizen, irreversibel gehoorverlies en doofheid, vooral bij nierinsufficiëntie en bij langdurige behandeling met hogere doseringen. Tevens zijn paresthesieën gemeld, gevoelloosheid, spierkrampen en convulsies.
  • Nefrotoxiciteit: naast acuut nierfalen en Fanconi-syndroom (zeer zelden) kan nefrotoxiciteit nog tot uiting komen als oligurie, aanwezigheid van cilinders, cellen of eiwit in de urine, een stijging van het serumcreatininegehalte en het -ureumgehalte.
  • Overig: overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, urticaria, jeuk, anafylactische shock). Hoofdpijn. Afwijkend aantal reticulocyten, voorbijgaande granulocytopenie. Verhoogde waarden serumbilirubine en -transaminasen. Hypokaliëmie. Pseudo-Bartter-syndroom (met o.a. metabole alkalose en renaal verlies van elektrolyten).
  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Bij een eerdere langdurige systemische behandeling met aminoglycosiden controle van de nierfunctie en het gehoor overwegen, vóórdat de behandeling wordt ingesteld. Combinatie met parenterale aminoglycosiden of diuretische stoffen (o.a. furosemide, ureum of intraveneus en oraal mannitol) vermijden in verband met het risico van nefro- en/of ototoxiciteit. Indien dit niet mogelijk is de patiënt nauwgezet controleren en bij parenterale toediening van aminoglycosiden rekening houden met cumulatieve toxiciteit; controleer in dit geval de tobramycine serumconcentratie. Wees om dezelfde reden voorzichtig bij de combinatie met andere geneesmiddelen met een nefro- en/of ototoxisch effect zoals amfotericine B, sommige cefalosporinen, polymyxinen, ciclosporine, tacrolimus en platinaverbindingen (bv. cisplatine).

Bij combinatie met botulinetoxine of cholinesteraseremmers is verlenging van neuromusculaire blokkade mogelijk.

Interacties

Combinatie met bacteriostatische geneesmiddelen vermindert de werking van gentamicine.

Gelijktijdig gebruik van vancomycine, cefalosporinen, amfotericine B, colistine, polymyxine, ciclosporine, cisplatine, en sterk werkende diuretica zoals furosemide vermeerderen de kans op nefro-, neuro- en/of ototoxiciteit.

Bij gelijktijdig gebruik met neuromusculair werkende spierrelaxantia (zoals atracurium, rocuronium en suxamethonium), anesthetica of massale transfusie van met citraat ontstold bloed, rekening houden met mogelijke neuromusculaire blokkade en ademhalingsverlamming; indien dit gebeurt de blokkade antagoneren met een geschikte antagonist.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogene effecten.

Farmacologisch effect: Hoge systemische serumconcentraties van aminoglycosiden kunnen leiden tot oto- en/of nefrotoxiciteit bij de foetus.

Advies: De systemische blootstelling na inhalatie is zeer laag, echter uit voorzorg alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Gentamicine passeert de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Aminoglycosiden hebben in hoge doseringen oto- en nefrotoxische effecten. Gentamicine accumuleert in de foetale nier; er zijn aanwijzingen dat gentamicine de foetale nieren kan beschadigen. Bij systemisch gebruik van andere aminoglycosiden is ototoxiciteit gemeld.

Advies: Alleen op zeer dringende vitale indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, na systemische toediening in kleine hoeveelheden. De hoeveelheid tobramycine uitgescheiden in de moedermelk na inhalatie is niet bekend maar wordt zeer laag geschat, gezien de geringe biologische beschikbaarheid. De orale absorptie van aminoglycosiden is mogelijk groter bij prematuren en jonge zuigelingen, door een minder goed ontwikkelde darmwand. Daarnaast wordt het antibioticum door hen langzamer uit het lichaam verwijderd.

Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.

Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding ontraden bij prematuren en jonge zuigelingen, vanwege mogelijke oto- of nefrotoxiciteit bij het kind. Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden tijdens de borstvoeding aan de wat oudere zuigeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: Prematuren en neonaten hebben een verhoogde darmdoorlaatbaarheid; toxische effecten zijn niet uitgesloten evenals verstoring van de darmflora, wat kan leiden tot diarree of kolonisatie met gisten of schimmels.

Advies: Tijdens de borstvoeding van neonaten aminoglycosiden alleen op strikte indicatie toepassen. Bij de wat oudere zuigeling is de verwachting dat de opname uit het maag-darmkanaal gering is; de verwachting is dat de borstvoeding in dat geval waarschijnlijk veilig kan worden voorgezet.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor aminoglycosiden.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor aminoglycosiden of voor natriummetabisulfiet (aanwezig in de injectievloeistof).

Waarschuwingen en voorzorgen

Ototoxiciteit (=auditieve én vestibulaire toxiciteit) en nefrotoxiciteit zijn gemeld bij parenterale toediening van aminoglycosiden; wees voorzichtig bij bestaande nier-, gehoor-, of evenwichtsstoornissen. Overweeg bij auditieve disfunctie of bij meer kans hierop (bv. de eerdere parenterale toediening van aminoglycosiden), een audiologische beoordeling vóór aanvang van de behandeling. Bij optreden of verergering van klachten als oorsuizen of gehoorverlies eveneens auditief onderzoek laten verrichten. De ureum- en creatinine concentraties bepalen vóór de start van de therapie en na iedere 6 volledige cycli van tobramycine-inhalatietherapie. Regelmatige controle van de nierfunctie is vooral van belang bij ouderen. Bij bekende of vermoede gehoor- of nierdisfunctie de tobramycinespiegel controleren (via venapunctie, géén vingerprik vanwege mogelijke besmetting van het monster) na twee of drie toedieningen en ook om de 3–4 dagen tijdens de verdere behandeling. Bij een veranderende nierfunctie de serumconcentratie van tobramycine vaker controleren en zo nodig de dosering of toedieningsintervallen aanpassen. Indien nodig de behandeling tijdelijk staken tot de serumconcentratie is gedaald < 2 microg/ml. Patiënten met een ernstig gestoorde nierfunctie (serumcreatinine ≥ 177 micromol/l en ureum ≥ 14,3 mmol/l) waren niet geïncludeerd in het klinisch onderzoek.

De eerste dosis onder toezicht toedienen, na het gebruik van een bronchodilatator indien dat onderdeel is van het huidige behandelschema van de patiënt, in verband met het risico van bronchospasmen. Meet de FEV1 vóór en na inhalatie; bij een klinische achteruitgang van de longfunctie additionele of een andere anti-pseudomonas behandeling overwegen. Maak een baten/risico-analyse bij bronchospasmen die door behandeling zijn geïnduceerd; bij een gebleken allergische reactie de behandeling staken. Het inhalatiepoeder geeft vaker aanleiding tot hoesten dan de vernevelvloeistof, vooral bij kinderen < 13 jaar; in geval van hoesten gebruik van de vernevelvloeistof overwegen. Bij patiënten met ernstige actieve haemoptysis de voordelen van (het continueren van) de behandeling afwegen tegen risico's van het opwekken van verdere hemorragie.

Bij neuromusculaire stoornissen (zoals Parkinsonisme, myasthenia gravis) voorzichtig zijn vanwege de kans op verergering van spierzwakte als gevolg van een mogelijk curare-achtige werking op de neuromusculaire functie.

De ontwikkeling van antibiotica-resistente Pseudomonas aeruginosa en superinfecties met andere pathogenen zijn een potentieel risico, in klinische studies werden toenamen gezien in de aminoglycoside minimale inhibitoire concentraties (MIC) voor geteste P. aeruginosa-isolaten. Deze MIC-toenamen waren grotendeels reversibel ten tijde van perioden zonder behandeling.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en effectiviteit zijn vastgesteld voor de langetermijnbehandeling van chronische pulmonale infectie door Pseudomonas aeruginosa tot een duur van 96 weken (12 cycli). Er zijn echter geen gegevens over de effectiviteit en veiligheid bij:

  • kinderen jonger dan 6 jaar;
  • een FEV1 < 25% of > 75% van de voorspelde waarde;
  • kolonisatie met Burkholderia cepacia;
  • na een orgaantransplantatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kunnen optreden.

Wees voorzichtig bij:

  • nierfunctiestoornissen, dehydratie, hypovolemie;
  • prematuren, neonaten, jonge kinderen, ouderen;
  • nervus vestibulo-cochlearis-beschadiging;
  • neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis en parkinsonisme;
  • astmapatiënten, zie achter Hulpstoffen.

Tijdens de behandeling regelmatig nier-, gehoor- en evenwichtsfuncties controleren. Om oto- en nefrotoxische bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen, de behandelduur zo kort mogelijk houden; bovendien voor voldoende vochtopname zorgen. De ototoxiciteit kan dagen tot weken na staken manifest worden; vestibulaire stoornissen zijn minder ernstig en worden grotendeels gecompenseerd. Het verdient aanbeveling vóór, tijdens en 4–6 weken ná de behandeling audiometrische controle te verrichten. Indien gehoorafname van hoge frequenties wordt vastgesteld of tinnitus of subjectief gehoorverlies optreedt, de toediening staken. De kans op gehoorschade neemt toe met het toenemen van de leeftijd, bij een beschadiging van de achtste hersenzenuw in de voorgeschiedenis, bij het overschrijden van de maximumdoses en van de aanbevolen dal- en piekspiegels, bij eerder of gelijktijdig gebruik van ototoxische middelen en bij een gestoorde nierfunctie. Nefrotoxiciteit uit zich in schade aan de proximale tubuli; bij symptomen hiervan de dosering aanpassen of de toediening staken. De nierfunctie herstelt zich meestal geleidelijk na staken van de therapie (evt. ondersteunen met hemodialyse). Patiënten met icterus hebben meer kans op nefrotoxiciteit. Bij nierinsufficiëntie kán de gentamicinespiegel te laag zijn om effectief te zijn bij urineweginfecties.

Bij patiënten met uitgebreide brandwonden is sprake van een veranderde kinetiek van aminoglycosiden en is aanpassing van de dosering aan de hand van de serumconcentraties noodzakelijk.

Hulpstoffen: natriummetabisulfiet (in de injectievloeistof) kan ìn zeldzame gevallen ernstige overgevoeligheidsreacties en ademhalingsproblemen (bronchospasme) veroorzaken. Vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig en kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.

Overdosering

Symptomen

bij toediening via aerosol ernstige heesheid. Bij accidenteel inslikken is toxiciteit onwaarschijnlijk (geringe absorptie in geval van een intact maag-darmstelsel). Bij abusievelijke intraveneuze toediening zijn oto- en nefrotoxiciteit en neuromusculaire blokkade waargenomen.

Voor meer informatie over een vergiftiging na de inhalatie van tobramycine neem contact om met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

o.a. nefrotoxiciteit, ototoxiciteit, vestibulaire stoornissen.

Therapie

hemodialyse of peritoneale dialyse.

Neem voor meer informatie over een overdosering van gentamicine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Semisynthetisch aminoglycoside. Tobramycine verstoort de eiwitsynthese in de bacterie wat leidt tot een veranderde cel-permeabiliteit, progressieve disruptie van het celmembraan en uiteindelijk tot celdood. Het heeft een sterk bactericide werking.

Doorgaans gevoelig zijn: Pseudomonas aeruginosa, Haemophilus influenzae en Staphylococcus aureus.

Gedurende chronische therapie kan de gevoeligheid van Pseudomonas aeruginosa afnemen via verschillende resistentiemechanismen. Kruisresistentie voor andere aminoglycosiden kan voorkomen.

Ongevoelig zijn: Burkholderia cepacia, Stenotrophomonas maltophilia en Alcaligenes xylosoxidans.

Kinetische gegevens

Resorptie eventueel ingeslikt tobramycine wordt nauwelijks geabsorbeerd. Tobramycine is een kationisch polair molecuul dat niet gemakkelijk de epitheelmembranen passeert.
F tracheaal 6–10%.
T max ca. 1 uur (podhaler en vernevelvloeistof).
Overig na toediening blijft tobramycine voornamelijk geconcentreerd in de luchtwegen. De sputum Cmax blijkt sterk uiteen te lopen, maar is veel hoger dan in het serum. Tobramycine hoopt zich niet op in het sputum. Twee uur na inhalatie zijn de sputumconcentraties gedaald tot ca. 14% van het niveau 10 minuten na toediening. Ook na 20 weken behandeling is de sputumconcentratie niet significant anders dan na de eerste dosis.
Metabolisering niet.
Eliminatie onveranderd, met de urine door glomerulaire filtratie (systemisch geabsorbeerd tobramycine), en waarschijnlijk via opgehoest sputum (niet geabsorbeerd tobramycine).
T 1/2el ca. 2–3 uur (systemisch tobramycine).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Aminoglycoside met sterk bactericide werking. Gentamicine remt de eiwitsynthese in bacteriën door binding aan de 30S subunit van het ribosoom. Het is werkzaam tegen een groot aantal pathogene Gram-negatieve en Gram-positieve bacteriën. Combinatie met penicilline- of cefalosporineantibiotica kan een synergistisch effect teweegbrengen.

Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., Morganella spp., sommige species van Proteus (indol-positief) zoals Proteus vulgaris, Raoultella spp., Salmonella enterica en Serratia spp.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (excl. meticilline-gevoelig), Staphylococcus epidermidis, Citrobacter spp., Pseudomonas aeruginosa, sommige species van Proteus (indol-negatief) zoals Proteus mirabilis.

Relatief ongevoelig of meestal resistent zijn: Enterococcus spp. (o.a. E. faecalis), Streptococcus spp. (m.n. S. pneumoniae), de meeste anaeroben zoals species van Bacteroides en Clostridium, Diphteroïden, mycobacteriën.

Inherent resistent zijn: Burkholderia cepacia-complex, Stenotrophomonas maltophilia.

Er kan sprake zijn van kruisresistentie met andere aminoglycosiden. Aminoglycosiden zijn minder werkzaam in een zuur milieu (bv. aangezuurde urine, wondinfecties met veel pusvorming, intra-abdominale abcessen).

Kinetische gegevens

F i.m. ca. 100%.
T max i.m. ½–1½ uur.
V d 0,2–0,5 l/kg (volwassenen), 0,33 ± 0,1 l/kg (volwassenen, IC), 0,3–0,6 l/kg (kinderen) en 0,4–0,8 l/kg (neonaten).
Overig toxische serumspiegel is > 12 microg/ml. Penetratie in liquor: gering.
Metabolisering gedeeltelijk, door conjugatie.
Eliminatie vnl. via de nieren door glomerulaire filtratie, 30–100% onveranderd binnen 24 uur.
T 1/2el 2–3 uur (volwassenen), 1,5–3 uur (kinderen) en 5–12 uur (neonaten, afhankelijk van het gewicht). Bij ernstige nierfunctiestoornis aanzienlijk langer.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

tobramycine (inhalatie) hoort bij de groep aminoglycosiden.

  • amikacine (inhalatie) (J01GB06) Vergelijk
  • amikacine (intraveneus) (J01GB06) Vergelijk
  • gentamicine (implantatie) (J01GB03) Vergelijk
  • gentamicine (parenteraal) (J01GB03) Vergelijk
  • tobramycine (systemisch) (J01GB01) Vergelijk

Groepsinformatie

gentamicine (parenteraal) hoort bij de groep aminoglycosiden.

  • amikacine (inhalatie) (J01GB06) Vergelijk
  • amikacine (intraveneus) (J01GB06) Vergelijk
  • gentamicine (implantatie) (J01GB03) Vergelijk
  • tobramycine (inhalatie) (J01GB01) Vergelijk
  • tobramycine (systemisch) (J01GB01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • aminoglycosiden

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • aminoglycosiden

Indicaties

  • bacteriële huidinfecties
  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • endocarditis
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".