Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

atezolizumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC32

Sluiten

pembrolizumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC18

Sluiten

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Tecentriq Aanvullende monitoring Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 14 ml (= 840 mg), flacon 20 ml (= 1200 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Keytruda XGVS Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
25 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 4 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor atezolizumab bij urotheelcelcarcinoom van de urinewegen na eerdere platinumbevattende chemotherapie staat het advies van commissie BOM (2018) op NVMO.org.

Voor atezolizumab bij eerder behandeld, gevorderd NSCLC (2018) en gemetastaseerd, niet-plaveiselcellig NSCLC (2019) staan de adviezen van commissie BOM op NVMO.org.

De geldende behandelrichtlijn voor gevorderd of gemetastaseerd NSCLC staat op richtlijnendatabase.nl.

Voor atezolizumab bij 'extensive stage' SCLC in combinatie met chemotherapie staat het advies van commissie BOM (2019) op NVMO.org.

De geldende behandelrichtlijn voor 'extensive stage' Kleincellig longcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl.

De geldende behandelrichtlijn voor triple negatieve borstkanker staat onder adjuvante systemische therapie/chemo/HER2-negatieve borstkanker op richtlijnendatabase.nl.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2018 atezolizumab Tecentriq® gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker na eerdere behandeling

Advies

Zie de commissie BOM voor het advies van pembrolizumab als monotherapie bij niet-resectabel of gemetastaseerd melanoom en adjuvant pembrolizumab bij stadium III melanoom.

De geldende behandelrichtlijn voor maligne melanoom staat op oncoline.

Zie voor immunotherapie bij gemetastaseerd melanoom anno 2016 eveneens de commissie BOM.

Zie de commissie BOM voor het advies van pembrolizumab als eerstelijnsbehandeling voor gemetastaseerd PD-L1-postief NSCLC, pembrolizumab bij eerder behandeld gemetastaseerd PD-L1-postief NSCLC, pembrolizumab met chemotherapie als eerstelijnsbehandeling voor gemetastaseerd NSCLC en pembrolizumab met chemotherapie als eerstelijnsbehandeling voor gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van de long.

De geldende behandelrichtlijn voor NSCLC staat op oncoline.nl.

Zie voor aanvullende informatie over de toepassing van immunotherapie bij NSCLC het advies van de NVALT via de website van BOM.

De geldende behandelrichtlijn voor Hodgkin-lymfoom staat op hovon.nl.

Zie de commissie BOM voor het advies van pembrolizumab bij urotheelcelcarcinoom als tweedelijnsbehandeling.

De geldende behandelrichtlijn voor urotheelcarcinoom van de blaas staat op oncoline.nl.

Zie de commissie BOM voor het advies van pembrolizumab bij gerecidiveerd en/of gemetastaseerd HNSCC.

De geldende behandelrichtlijn voor hoofd-halstumoren staat op oncoline.nl.

De geldende behandelrichtlijn voor niercelcarcinoom staat op oncoline.nl.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2016 pembrolizumab Keytruda® bij de behandeling van niet-kleincellig longkanker met PD-L1-expressie

Indicaties

Lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom (UC) als monotherapie bij volwassenen

  • na eerdere behandeling met platina-bevattende chemotherapie, of
  • voor wie cisplatine ongeschikt is én bij wie de tumoren een PD-L1-expressie hebben van ≥ 5%.

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen

  • als monotherapie bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte na eerdere behandeling met chemotherapie. Bij EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties eerst doelgerichte therapieën geven vóórdat een behandeling met atezolizumab wordt gestart.
  • in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine als eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd niet-plaveiselcel NSCLC. Bij EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties deze combinatie alléén starten na falen van geschikte doelgerichte therapie.
  • in combinatie met NAB-paclitaxel (Abraxane) en carboplatine als eerstelijnsbehandeling van niet-plaveiselcel NSCLC, zónder dat sprake is van EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties.

Extensive-stage kleincellig longcarcinoom (ES-SCLC) bij volwassenen

  • in combinatie met carboplatine en etoposide als eerstelijnsbehandeling.

Triple negatieve borstkanker (TNBC) bij volwassenen

  • in combinatie met nab-paclitaxel (Abraxane) bij inoperabele, lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte, bij wie de tumoren een PD-L1-expressie hebben van ≥ 1% en die niet eerder zijn behandeld met chemotherapie voor gemetastaseerde ziekte.

Hepatocellulair carcinoom (HCC) bij volwassenen

  • in combinatie met bevacizumab bij gevorderd of inoperabel hepatocellulair carcinoom (HCC) die niet eerder zijn behandeld met systemische therapie.

Indicaties

Hodgkin-lymfoon (cHL)

  • als monotherapie bij volwassenen met recidief of refractair klassiek Hodgkin-lymfoom (cHL) en waarbij autologe stamceltransplantatie (ASCT) en brentuximab vedotine hebben gefaald óf waarbij ASCT niet in aanmerking komt en brentuximab vedotine heeft gefaald.

Hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom (HNSCC)

  • als monotherapie bij volwassenen met recidiverend of gemetastaseerd hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom (HNSCC) mét PD-L1-expressie met TPS ≥ 50% en met progressie tijdens of na platinumbevattende chemotherapie;
  • als monotherapie of combinatietherapie bij volwassenen met gemetastaseerd of inoperabel recidiverend hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom (HNSCC) als eerstelijnsbehandeling, al dan niet in combinatie met 5-fluoro-uracil (systemisch) en platinabevattende chemotherapie, bij wie de tumoren een PD-L1-expressie vertonen met een 'combined positive score' (CPS) ≥ 1.

Melanoom

  • als monotherapie bij volwassenen met gevorderd (inoperabel of gemetastaseerd) maligne melanoom van de huid;
  • als monotherapie bij volwassenen met stadium III-melanoom waarbij lymfeklieren betrokken zijn en waarbij complete resectie (van melanoom en lymfeklieren) heeft plaatsgevonden, als adjuvante behandeling.

Niercelcarcinoom (RCC)

  • als combinatietherapie bij volwassenen met gevorderd niercelcarcinoom, in combinatie met axitinib, als eerstelijnsbehandeling.

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)

  • als monotherapie bij volwassenen met gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) mét PD-L1-expressie met een 'tumor proportion score' (TPS) ≥ 50% zonder EGFR- of ALK-positieve tumormutaties, als eerstelijnsbehandeling;
  • als monotherapie bij volwassenen met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) mét PD-L1-expressie met een TPS ≥ 1% én waarbij ten minste één eerdere chemotherapie is toegepast. Indien daarnaast EGFR- of ALK-positieve tumormutaties aanwezig zijn, ook eerst de hiervoor goedgekeurde behandelingen uitvoeren alvorens een behandeling met pembrolizumab te beginnen;
  • als combinatietherapie bij volwassenen met gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) zonder EGFR- of ALK-positieve tumormutaties, in combinatie met pemetrexed en platinabevattende chemotherapie, als eerstelijnsbehandeling;
  • als combinatietherapie bij volwassenen met gemetastaseerd niet-kleincellig (plaveiselcel-)longcarcinoom (NSCLC) als eerstelijnsbehandeling, in combinatie met carboplatine én ofwel paclitaxel of 'nanoparticle albumin-bound' (nab)-paclitaxel, zie paclitaxel.

Urotheelcarcinoom

  • als monotherapie bij volwassenen met lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom:
    • die eerder platinumbevattende chemotherapie hebben ondergaan, óf
    • die niet in aanmerking komen voor cisplatinebevattende chemotherapie én bij wie de tumoren een PD-L1-expressie vertonen met een 'combined positive socre' (CPS) ≥ 10.

Dosering

Dosisverlaging van atezolizumab wordt niet aanbevolen.

Overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica tegen infusiegerelateerde bijwerkingen.

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom of NSCLC

Volwassenen (incl. ouderen)

Monotherapie: er zijn drie doseerschema's mogelijk: i.v. infusie: 840 mg elke 2 weken óf 1200 mg elke 3 weken óf 1680 mg elke 4 weken óf 1200 mg elke 3 weken. De aanvangsdosis toedienen gedurende 60 min. Als de eerste infusie goed wordt verdragen, dan kunnen de daarop volgende infusies worden toegediend in 30 min. De behandeling voortzetten tot verlies van klinisch voordeel of onaanvaardbare toxiciteit.

Niet-plaveiselcel NSCLC in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine

Volwassenen (incl. ouderen)

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door bevacizumab, paclitaxel en daarna carboplatine, elke 3 weken gedurende 4–6 cycli. Zie voor doseringen van bevacizumab, paclitaxel en carboplatine bevacizumab, paclitaxel en carboplatine.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door bevacizumab, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot verlies van klinisch voordeel of onaanvaardbare toxiciteit.

Niet-plaveiselcel NSCLC in combinatie met NAB-paclitaxel en carboplatine

Volwassenen (incl. ouderen)

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door NAB-paclitaxel en carboplatine op dag 1, elke 3 weken gedurende 4–6 cycli. Dien NAB-paclitaxel óók op dag 8 en 15 toe.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: 1200 mg via i.v. infusie, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Voortzetten van de behandeling ná ziekteprogressie kan worden overwogen.

'Extensive-stage' kleincellig longcarcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door carboplatine en daarna etoposide op dag 1, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Dien etoposide óók toe op dag 2 en 3.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: 1200 mg via i.v. infusie, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Voortzetten van de behandeling ná ziekteprogressie kan worden overwogen.

Triple negatieve borstkanker

Volwassenen (incl. ouderen)

i.v. infusie: 840 mg, gevolgd door NAB-paclitaxel 100 mg/m² lichaamsoppervlakte. De cyclusduur is 28 dagen: dien atezolizumab toe op dag 1 en 15 en NAB-paclitaxel op dag 1, 8 en 15. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Hepatocellulair carcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door bevacizumab 15 mg/kg, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot verlies van klinisch voordeel of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven over het gebruik bij ernstig verminderde nierfunctie vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: bij een licht (bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN óf bilirubine > 1,0–1,5 × ULN en elke ASAT) of matig (bilirubine > 1,5–3 × ULN en elke ASAT) verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven over het gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (bilirubine > 3× ULN en elke ASAT) vanwege onvoldoende gegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor de richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (pneumonitis, myocarditis, nefritis, hepatitis, colitis, pancreatitis, endocrinopathieën, infusiegerelateerde bijwerkingen, huiduitslag, neurologische bijwerkingen, overige immuungerelateerde bijwerkingen) en voor de behandeling van deze bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 1, en rubriek 4.4). Dosisverlaging van atezolizumab wordt niet aanbevolen.

Gemiste dosis: een gemiste dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen. Het toedieningsschema dan zó aanpassen dat de tijd tussen de doses juist blijft.

Toediening: het concentraat toevoegen aan 250 ml 0,9% NaCl-oplossing; 1 ml bevat dan ca. 4,4 mg atezolizumab. De infusievloeistof na bereiding onmiddellijk i.v. toedienen over een periode van 60 min. Als de eerste infusie goed wordt verdragen, dan kunnen de daarop volgende infusies worden toegediend in 30 min.

Dosering

Test voorafgaand aan de behandeling op de aanwezigheid van PD-L1-tumorexpressie, indien als monotherapie toegepast voor niet eerder behandeld urotheelcarcinoom of NSCLC óf als monotherapie of combinatietherapie bij HNSCC.

Klap alles open Klap alles dicht

Als monotherapie voor gevorderd melanoom, NSCLC, recidief of refractair Hodgkin-lymfoom, HNSCC of urotheelcarcinoom:

Volwassenen (incl. ouderen):

200 mg via een i.v. infusie gedurende 30 min, elke 3 weken óf 400 mg elke 6 weken. Behandelen tot ziekteprogressie of oncontroleerbare toxiciteit optreedt. Het wordt aanbevolen de behandeling bij klinisch stabiele patiënten met initieel vermoeden voor ziekteprogressie voort te zetten tot ziekteprogressie is bevestigd. Atypische responsen (initiële voorbijgaande toename van de tumorgrootte of kleine nieuwe laesies binnen de eerste paar maanden, gevolgd door kleiner worden van de tumor) zijn waargenomen. Als adjuvante behandeling van melanoom toedienen tot recidief, oncontroleerbare toxiciteit of voor een duur van maximaal 1 jaar.

Combinatietherapie bij NSCLC, niercelcarcinoom (RCC) of HNSCC:

Volwassenen (incl. ouderen):

200 mg via een i.v. infusie gedurende 30 min, elke 3 weken, vóórafgaand aan de chemotherapie (dus pembrolizumab als eerste toedienen). Behandelen tot ziekteprogressie of oncontroleerbare toxiciteit optreedt. Het wordt aanbevolen de behandeling bij klinisch stabiele patiënten met een initieel vermoeden op ziekteprogressie voort te zetten tot de ziekteprogressie is bevestigd. Atypische responsen (initiële voorbijgaande toename van de tumorgrootte of kleine nieuwe laesies binnen de eerste paar maanden, gevolgd door kleiner worden van de tumor) zijn waargenomen. Zie bij RCC ook axitinib#doseringen. Zie bij HNSCC o.a. ook 5-fluoro-uracil.

Ouderen: in het algemeen is geen dosisaanpassing nodig bij ouderen ≥ 65 jaar. Bij een aantal indicaties zijn de gegevens bij ouderen beperkt, zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/onderzoeksgegevens.

Nierfunctiestoornis: bij lichte tot matige nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinine > 1,5× ULN).

Leverfunctiestoornis: bij een lichte leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 1,5× ULN; ALAT, ASAT > 2,5× ULN bij afwezigheid van levermetastasen).

Ernstige bijwerkingen: zie voor richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (pneumonitis, colitis, nefritis, endocrinopathieën, hepatitis, huidreacties, overige immuungerelateerde bijwerkingen, infusiegerelateerde bijwerkingen en stijging leverenzymwaarden) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2 en 4.4). Dosisverlaging van pembrolizumab wordt niet aanbevolen.

Toedieningsinformatie: het (poeder voor) concentraat voor infusievloeistof volgens de richtlijnen van de fabrikant (officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 6.6) vóór gebruik verdunnen tot een eindconcentratie 1–10 mg/ml. Dien géén andere geneesmiddelen tegelijk toe via dezelfde infuuslijn.

Bijwerkingen

Monotherapie

Zeer vaak (> 10%): dyspneu (bij ca. 21%), hoest. Misselijkheid (bij ca. 24%), braken, diarree (bij ca. 20%). Verminderde eetlust (bij ca. 26%). Urineweginfecties. Vermoeidheid (bij ca. 36%), asthenie, koorts (bij ca. 20%), hoofdpijn. Gewrichtspijn, rugpijn, spierpijn. Jeuk, huiduitslag (bij ca. 20%; waaronder erytheem, maculeuze of maculopapuleuze uitslag, papulosquameuze uitslag, pustuleuze uitslag, dermatitis (allergisch, bulleus, acneïform, exfoliatief, seborroïsch), folliculitis, steenpuist, acne, eczeem, hand-voetsyndroom, erythema multiforme).

Vaak (1-10%): hypotensie. Pneumonitis, hypoxie, verstopte neus, nasofaryngitis. Dysfagie, keelpijn, colitis, buikpijn. Hepatitis (incl. auto-immuunhepatitis). Infusiegerelateerde reactie (incl. cytokine release syndroom), griepachtige verschijnselen, rillingen. Overgevoeligheid. Droge huid. Hypothyroïdie (incl. thyroïditis). Trombocytopenie. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hyperglykemie. Stijging ALAT, ASAT. Stijging creatinine in het bloed.

Soms (0,1-1%): pancreatitis. Meningo-encefalitis, syndroom van Guillain-Barré, demyeliniserende polyneuropathie. Myositis (incl. rabdomyolyse). Hyperthyroïdie, diabetes mellitus, bijnierinsufficiëntie.

Zelden (0,01-0,1%): myocarditis. Nefritis (incl. Henoch-Schönlein-purpura-nefritis). Myastheen syndroom. Hypofysitis. Stijging serumamylase.

Combinatietherapie

Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Dyspneu, hoesten, longinfectie (waaronder (tracheo-)bronchitis, pneumonie, infectieuze pleurale effusie, longabces, pyopneumothorax). Misselijkheid (bij ca. 36%), braken, diarree (bij ca. 29%), obstipatie (bij ca. 27%). Perifere neuropathie (bij ca. 28%; incl. polyneuropathie, herpes zoster), duizeligheid, hoofdpijn. Gewrichtspijn, rugpijn, spierpijn (bij ca. 21%). Jeuk, huiduitslag (bij ca. 28%; waaronder erytheem, maculeuze of maculopapuleuze uitslag, papulosquameuze uitslag, pustuleuze uitslag, dermatitis (allergisch, bulleus, acneïform, exfoliatief, seborroïsch), folliculitis, steenpuist, acne, eczeem, hand-voetsyndroom, erythema multiforme), alopecia (bij ca. 33%). Gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn. Verminderde eetlust (bij ca. 25%). Vermoeidheid (bij ca. 35%), koorts, asthenie, perifeer oedeem. Hypothyroïdie. Anemie (bij ca. 36%), trombocytopenie (bij ca. 24%), neutropenie (bij ca. 35%; incl. febriele neutropenie, neutropene sepsis), leukopenie.

Vaak (1-10%): syncope, duizeligheid. Sepsis. Stomatitis, smaakstoornis. Dysfonie. Infusiegerelateerde reactie (incl. cytokine release syndroom). Diabetes mellitus. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase. Proteïnurie, stijging creatinine in het bloed.

Verder zijn gemeld: bloedneus, hemoptoë/longbloeding, CVA (met fataal verloop). Mucositis.

Verder zijn nog bijwerkingen mogelijk zoals vermeld bij atezolizumab monotherapie en bij bevacizumab, paclitaxel, carboplatine en etoposide.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Monotherapie:

Zeer vaak (> 10%): dyspneu, hoest. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, buikpijn diarree, obstipatie, buikpijn. Jeuk, huiduitslag (o.a. erythemateus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, folliculair, vesiculeus). Myalgie. Vermoeidheid, asthenie, koorts, oedeem (perifeer, gegeneraliseerd gezichtsoedeem, lokaal oedeem), hoofdpijn. Hypothyroïdie. Anemie.

Vaak (1-10%): hypertensie, hartaritmieën (incl. atriumfibrilleren). Pneumonie, pneumonitis (vaker bij thoraxbestraling in de voorgeschiedenis). Infusiegerelateerde reactie (o.a. anafylactische of anafylactoïde reactie, cytokinevrijgavesyndroom, geneesmiddelovergevoeligheid). Ernstige huidreacties (o.a. erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, pemfigoïd), dermatitis (incl. acneïforme dermatitis), eczeem, vitiligo, droge huid, alopecia. Myopathie, polymyalgia rheumatica, rabdomyolyse, pijn in extremiteit, artritis. Droge mond, colitis. Droge ogen. Duizeligheid, smaakstoornis, perifere neuropathie, lethargie. Slapeloosheid. Rillingen, griepachtige verschijnselen. Hyperthyroïdie, myxoedeem. Trombocytopenie, lymfocytopenie. Hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypo- en hypercalciëmie. Stijging ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, bilirubine en creatinine in bloed.

Soms (0,1-1%): pericarditis, pericardeffusie. Epilepsie.. Uveïtis. Pneumonie. Hepatitis, pancreatitis, maag-darmstelselulceratie. Auto-immuun nefritis, tubulo-interstitiële nefritis, (acuut) nierfalen, nefrotisch syndroom. Sarcoïdose. Tendosynovitis. Psoriasis, lichenoïde keratose, papels, haarkleurveranderingen. Hypofysitis (met hypopituïtarisme), bijnierschorsinsufficiëntie, thyroïditis. Diabetes mellitus type 1, ketoacidose. Stijging amylase. Leukopenie, neutropenie, eosinofilie.

Zelden (0,01-0,1%): dunnedarmperforatie. Myocarditis. Guillain-Barré-syndroom, (niet-infectieuze) meningitis, encefalitis, myastheen syndroom. Erythema nodosum, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Hemolytische anemie, zuivere rodebloedcel-aplasie, immuungemedieerde trombocytopenie (ITP), hemofagocytaire lymfohistiocytose. Syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada, Syndroom van Sjögren.

Verder is gemeld: afstoting van transplantaat.

Combinatie met chemotherapie:

Zeer vaak (> 10%): dyspneu, hoest. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie, dysgeusie. Huiduitslag (o.a. erythemateus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, folliculair, vesiculeus), jeuk, alopecia. Vermoeidheid, astenie, koorts, oedeem (perifeer, gegeneraliseerd gezichtsoedeem, lokaal oedeem). Myalgie, artralgie, pijn in extremiteit. Anemie, neutropenie, trombocytopenie. Stijging serumcreatinine.

Vaak: (1-10%): hypertensie, hartaritmieën (incl. atriumfibrilleren). Pneumonie, pneumonitis (vaker bij thoraxbestraling in de voorgeschiedenis). Infusiegerelateerde reactie (o.a. anafylactische of anafylactoïde reactie, cytokinevrijgavesyndroom, geneesmiddelovergevoeligheid). Myxoedeem. Lethargie, slapeloosheid. Droge ogen. Droge mond, microscopische- en enterocolitis. Auto-immuun nefritis, tubulo-interstitiële nefritis, (acuut) nierfalen, nefrotisch syndroom. Droge huid, ernstige huidreacties (o.a. erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, pemfigoïd), erytheem. Myopathie, polymyalgia rheumatica, rabdomyolyse, artritis. Hypo- en hyperthyroïdie. Febriele neutropenie, leukopenie, lymfopenie. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypercalciëmie. Stijging waarden ALAT, ASAT, alkalisch fosfatase.

Soms (0,1-1%): pericardeffusie. Epilepsie. Hypofysitis (met hypopituïtarisme), bijnierschorsinsufficiëntie, thyroïditis. Pancreatitis, ulceratie van het maag-darmstelsel. Hepatitis. Psoriasis, (acneïforme) dermatitis, eczeem, vitiligo. Tendosynovitis. Rillingen, influenza-achtig beeld. Diabetes mellitus type 1, ketoacidose. Verhoogd amylase, verhoogd bilirubine in bloed.

Zelden (0,01-0,1%): myocarditis, pericarditis. Lichenoïde keratose, haarkleurveranderingen, papels. Eosinofilie. Syndroom van Sjögren.

Combinatie met axitinib:

Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Dyspneu, hoest, dysfonie. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn, verminderde eetlust. Hand-voetsyndroom, jeuk, huiduitslag (o.a. erythemateus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, folliculair, vesiculeus). Myalgie, artralgie, pijn in de extremiteit. Vermoeidheid, asthenie, hoofdpijn, dysgeusie, koorts. Smaakstoornis. Hyperthyroïdie, hypothyroïdie. Stijging waarden ASAT, ALAT en creatinine in het bloed.

Vaak (1-10%): hartaritmieën (incl. atriumfibrilleren). Infusiegerelateerde reactie (o.a. anafylactische of anafylactoïde reactie, cytokinevrijgavesyndroom, geneesmiddelovergevoeligheid). Pneumonie, pneumonitis (vaker bij thoraxbehandeling in de voorgeschiedenis). Colitis, droge mond. Hepatitis. Auto-immuun nefritis, tubulo-interstitiële nefritis, (acuut) nierfalen, nefrotisch syndroom. Ernstige huidreacties (o.a. erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, bulleuze dermatitis, huidnecrose), droge huid, alopecia. eczeem. Slapeloosheid. Duizeligheid, lethargie, perifere neuropathie. Slapeloosheid. Droge ogen. Myositis (bv. myopathie, polymyalgia rheumatica, rabdomyolyse), artritis, tendosynovitis. Rillingen, influenza-achtig beeld, oedeem (perifeer, gegeneraliseerd gezichtsoedeem, lokaal oedeem). Hypofysitis (met hypopituïtarisme), bijnierschorsinsufficiëntie, thyroïditis. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypercalciëmie. Anemie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie. Stijging alkalische fosfatase en bilirubine in het bloed.

Soms (0,1-1%): myocarditis. Pancreatitis, ulceratie van het maag-darmstelsel. Uveïtis. Myastheen syndroom. Lichenoïde keratose, psoriasis, papels, vitiligo, haarkleurveranderingen. Diabetes mellitus type 1. Lymfopenie, eosinofilie. Stijging amylase in het bloed. Syndroom van Sjögren.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraat zijn van renale of hepatische transporters.

Vóór het starten van atezolizumab het gebruik van systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva vermijden, in verband met mogelijke beïnvloeding van de farmacodynamiek en werkzaamheid. Ná het starten van atezolizumab kunnen systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva echter wél gebruikt worden om immuungerelateerde bijwerkingen te bestrijden.

In combinatie met bevacizumab is er

Interacties

Systemische corticosteroïden of immunosuppressiva niet toedienen voorafgaand aan de behandeling vanwege een mogelijke interferentie met de werkzaamheid van pembrolizumab. Deze middelen kunnen wel toegepast worden ná het starten met pembrolizumab om immuungerelateerde bijwerkingen te behandelen.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren in geleidelijk toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren resulteert remming van de Pd-L1/PD-1 signaalroute in immuungerelateerde afstoting van de zich ontwikkelende foetus, met foetaal overlijden tot gevolg. Op grond van het werkingsmechanisme wordt daarom een toename in aantal abortussen of doodgeborenen verwacht.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 5 maanden na de therapie.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen onderzoeksgegevens. In zwangerschapsmodellen bij dieren is gebleken dat blokkade van PD-L1-signalering de immunotolerantie tegenover de foetus verstoort en leidt tot een stijging van verlies van foetussen. Toediening tijdens de zwangerschap zou daarom mogelijk kunnen leiden tot een toegenomen kans op abortus of doodgeboorte.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en gedurende ten minste 4 maanden na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van atezolizumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van pembrolizumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Immuungerelateerde bijwerkingen: controleer voortdurend tijdens én ook regelmatig na de therapie op het optreden van immuungerelateerde bijwerkingen (met name pneumonitis, myocarditis, colitis, hepatitis, pancreatitis, nefritis, endocrinopathie (o.a. hyper-/hypothyroïdie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, diabetes mellitus type 1), huiduitslag, Guillain-Barré syndroom, myastheen syndroom en meningo-encefalitis). Met het oog hierop ook voorafgaand aan de behandeling de leverfunctie (ALAT, ASAT, bilirubine) en de schildklierfunctie controleren. De meeste immuungerelateerde bijwerkingen zijn reversibel na onderbreken van de behandeling en na starten met corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Na verbetering de behandeling met corticosteroïden langzaam afbouwen gedurende ten minste een maand. Overweeg andere immunosuppressiva indien geen verbetering optreedt. Atezolizumab niet hervatten zolang immunosuppressieve doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva worden gegeven. De behandeling definitief staken bij elke terugkerende immuungerelateerde bijwerking van CTCAE-graad 3 en bij elke immuungerelateerde bijwerking van graad 4, behalve voor endocrinopathieën die onder controle kunnen worden gehouden met bijvoorbeeld hormoonvervangende therapie.

Patiënten met HCC voorafgaand aan de combinatiebehandeling controleren op oesofageale varices en deze zo nodig behandelen, vanwege de toegenomen kans op (ernstige) bloedingen bij het gebruik van bevacizumab. Gevallen van ernstige gastro-intestinale bloedingen zijn gemeld, waaronder met fatale afloop. Zie ook bevacizumab#waarschuwingen.

Bij infusiereacties CTCAE-graad 1 of 2 de infusiesnelheid verlagen of de behandeling onderbreken; bij graad 3 of 4 de behandeling definitief staken. Bij graad 1 of 2 de toediening voortzetten/hervatten onder nauwlettende controle; overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica.

Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 j.); er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (combinatietherapie; ≥ 75 j.), matig tot ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 1,5 × ULN en elke ASAT) en een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min). De volgende patiënten werden uitgesloten van de klinische onderzoeken:

  • een voorgeschiedenis van auto-immuunziekte;
  • een voorgeschiedenis van pneumonitis;
  • actieve hersenmetastasen;
  • HIV-, hepatitis B- of hepatitis C-infectie;
  • significante cardiovasculaire aandoening;
  • inadequate hematologische functie en eindorgaanfunctie
  • patiënten die systemische immunosuppressiva binnen 2 weken, systemische immunostimulantia binnen 4 weken of een levend verzwakt vaccin binnen 28 dagen toegediend hadden gekregen voorafgaand aan deelname aan het onderzoek;
  • een ECOG-score ≥ 2 (bij NSCLC, TNBC en HCC en tweedelijns urotheelcarcinoom; monotherapie);
  • duidelijke tumorinfiltratie in de grote thoracale vaten of duidelijke holtevorming van pulmonale laesies (bij NSCLC; in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine);
  • EGFR-mutaties die progressief waren na gebruik van erlotinib + bevacizumab (NSCLC; in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine).

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij urotheelcarcinoom of hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom testen op de aanwezigheid van PD-L1-tumorexpressie met behulp van een gevalideerde test.

Bij niet eerder behandeld niet-kleincellig longcarcinoom testen op de aanwezigheid van PD-L1-tumorexpressie met behulp van een gevalideerde test. Bij hoge PD-L1-expressie de voor- en nadelen afwegen van combinatietherapie ten opzichte van monotherapie.

Controleer op veranderingen in de schildklierfunctie aan het begin van de behandeling en daarna periodiek en op indicatie. Hypothyroïdie komt vaker voor bij patiënten met hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom die eerder in dit gebied zijn bestraald.

Houd bij eerder behandeld urotheelcelcarcinoom (met platinumbevattende chemotherapie) rekening met een vertraagde werkzaamheid/effect van pembrolizumab bij patiënten met slechtere prognostische kenmerken en/of agressieve ziekte. In klinisch onderzoek werd een hoger aantal sterfgevallen binnen twee maanden waargenomen in vergelijking met chemotherapie. Risicofactoren zijn een snelle progressieve ziekte tijdens een eerdere platinumbevattende therapie en levermetastasen.

Controleer bij gevorderd niercelcarcinoom de leverenzymwaarden (ALAT, ASAT) aan het begin van de behandeling en daarna periodiek. Bij de combinatie met axitinib zijn vaker ALAT- en ASAT-stijgingen van graad 3 en 4 waargenomen. Zie voor het beleid voor onderbreking of staken van de behandeling bij stijging van leverenzymwaarden de officiële productinformatie CBG/EMA rubriek 4.2; zie daarvoor de link onder 'Zie ook'.

Vanwege de mogelijke ontwikkeling van hepatitis controleren op veranderingen van de leverfunctie aan het begin van de behandeling, periodiek tijdens de behandeling, en indien geïndiceerd.

De meeste immuungerelateerde bijwerkingen zijn reversibel en meestal goed onder controle te krijgen door onderbreken van de behandeling, toediening van corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Ernstige gevallen met fatale afloop zijn echter gemeld. Immuungerelateerde bijwerkingen kunnen ook nog ná de behandeling met pembrolizumab ontstaan. Diverse immuungerelateerde bijwerkingen kunnen gelijktijdig vóórkomen. Controleer op tekenen van pneumonitis; bevestig dit met radiologische beeldvorming en sluit andere oorzaken uit. Controleer tevens op tekenen van colitis, nefritis, en immuungerelateerde endocrinopathie. Bij endocrinopathie (bv. bijnierinsufficiëntie (primair en secundair), diabetes mellitus type 1 (incl. diabetische ketoacidose), hypofysitis, hypo- en hyperthyroïdie) kan een langdurige hormoonsubstitutie noodzakelijk zijn. Hypothyroïdie wordt vaker gemeld bij patiënten met HNSCC die eerder zijn bestraald, controleer op veranderingen in schildklierfunctie. Controleer ook op andere mogelijk immuungerelateerde aandoeningen zoals artritis, myositis, hemolytische anemie, pancreatitis, ernstige huidreacties, myasthenie, Guillain-Barré-syndroom, uveïtis, sarcoïdose en encefalitis. In verband met de mogelijke ontwikkeling van immuungerelateerde hepatitis controleren op veranderingen van de leverfunctie aan het begin van de behandeling, periodiek tijdens de behandeling, en indien geïndiceerd.

Naast de ernstige huidreacties Stevens-Johnsonsyndroom en epidermale necrolyse zijn teven ernstige immuungerelateerde huidreacties gemeld. Controleer nauwgezet op eerste tekenen van het ontstaan van dergelijke ernstige huidreacties. Onderbreking van de behandeling of permanent staken kan nodig zijn. Wees voorzichtig bij een ernstige of levensbedreigende huidreactie bij eerdere behandeling met andere immunostimulerende middelen tegen kanker.

Transplantatie: gevallen van graft-versus-host-ziekte (GVHD) en hepatische veno-occlusieve ziekte (VOD) zijn waargenomen bij een allogene HSCT ná voorafgaande blootstelling aan pembrolizumab. Overweeg daarom zorgvuldig of een HSCT in dat geval nog is geïndiceerd. Dit gaat ook andersom op; bij een voorgeschiedenis van allogene HSCT is eveneens acute GVHD (waaronder met fatale afloop) gemeld ná een behandeling met pembrolizumab; overweeg daarom het voordeel van de behandeling met pembrolizumab af tegen het risico van GVHD. Verder is bij de behandeling met PD-1-remmers transplantaat-afstoting gemeld; ook bij deze patiënten het voordeel van de therapie afwegen tegen het risico van een eventuele orgaanafstoting.

Onderzoeksgegevens:

Er zijn geen gegevens over het gebruik bij patiënten die:

  • tevens een infectie hebben met HIV, HBV of HCV;
  • andere actieve infecties hebben ten tijde van initiëring van de therapie;
  • een klinisch significante nier- (creatinine > 1,5 × ULN ('upper limit of normal range') of leverafwijking (bilirubine > 1,5 × ULN, ALAT, ASAT > 2,5 × ULN in afwezigheid van levermetastasen) hebben bij aanvang van de therapie;
  • een ECOG PS ('Eastern Cooperative Oncology Group performance status score') ≥ 2 (bij de indicaties: melanoom, NSCLC, cHL, HNSCC) of ≥ 3 (bij urotheelcelcarcinoom bij patiënten die niet in aanmerking komen voor chemotherapie bv. cisplatine) hebben;
  • actieve metastasen hebben in het centraal zenuwstelsel;
  • een actieve systemische auto-immuunziekte hebben;
  • eerder pneumonitis hebben doorgemaakt waarbij behandeling met systemische corticosteroïden nodig was;
  • in het verleden een ernstige overgevoeligheidsreactie hebben gehad op een ander monoklonaal antilichaam.

Er zijn relatief weinig gegevens bij:

  • oogmelanoom;
  • bij patiënten met cHL die niet in aanmerking komen voor ASCT om andere reden dan gefaalde salvage-chemotherapie;
  • bij een leeftijd ≥ 65 jaar met recidief of refractair klassiek Hodgkin-lymfoom;
  • bij kinderen (< 18 j.);
  • bij een leeftijd ≥ 75 jaar:
    • als monotherapie bij geresecteerd stadium III-melanoom;
    • in combinatie met chemotherapie bij gemetastaseerd NSCLC;
    • in combinatie met axitinib bij gevorderd niercelcarcinoom;
    • als monotherapie of in combinatie met chemotherapie bij gemetastaseerd of inoperabel recidiverend HNSCC.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met atezolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met pembrolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Atezolizumab is een Fc-gemodificeerd, gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster door middel van recombinant-DNA-technologie. Bindt aan 'programmed death-ligand 1' (PD-L1), dat tot expressie kan komen op tumorcellen en/of tumorinfiltrerende cellen. Hierdoor worden zowel PD-1- als B7.1-receptoren geblokkeerd. Dit heft de PD-L1/PD-1-gemedieerde remming van de immuunrespons op en de antitumor-immuunrespons wordt op gang gebracht zonder inductie van antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit. Atezolizumab heeft géén invloed op de Pd-L2/PD-1-interactie.

Kinetische gegevens

Overig stabiele spiegels worden na 6–9 weken (2 tot 3 cycli) bereikt.
Metabolisering biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren.
T 1/2el ca. 27 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Monoklonaal antilichaam. Pembrolizumab is een recombinant gehumaniseerd antilichaam (IgG4/κ-isotype met een stabiliserende sequentieverandering in het Fc-fragment), geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster. Bindt aan de 'programmed death-1' (PD-1)-receptor en blokkeert daarmee de interactie van PD-L1 en PD-L2 liganden aan deze receptor. Omdat de PD-1-receptor een negatieve regulator is van T-celactiviteit, versterkt pembrolizumab, door deze receptor te blokkeren, de T-celrespons, inclusief de antitumorrespons.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,11 l/kg.
Overig de extravasculaire distributie is beperkt.
Metabolisering zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren.
T 1/2el ca. 22 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

atezolizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Groepsinformatie

pembrolizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".