Samenstelling
Epysqli XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Soliris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Rinvoq XGVS Aanvullende monitoring Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 15 mg, 30 mg, 45 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Orencia XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 125 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,4 ml, 0,7 ml, 1 ml, pen 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- flacon 250 mg
Het concentraat bevat na bereiding 25 mg/ml. Bevat 8,625 mg natrium per injectieflacon.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.
Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis en neuromyelitis optica-spectrumstoornis.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen. Upadacitinib kan bij RA worden ingezet, na falen van een tweede csDMARD of een bDMARD.
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast. Voor upadacitinib is nog geen plaatsbepaling vastgesteld.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt. Voor upadacitinib is nog geen plaatsbepaling vastgesteld.
Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Voor meer informatie over de behandeling van arthritis psoriatica, zie de NVDV–richtlijn Psoriasis.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Abatacept komt bij RA in aanmerking na falen van een csDMARD, bij voorkeur in combinatie met methotrexaat.
Indicaties
Soliris
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
- Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij volwassenen en kinderen;
- Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar die positief testen voor antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR);
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij volwassenen die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4), met een recidiverend verloop van de ziekte.
Epysqli
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies.
Indicaties
- Matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis bij volwassenen als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, die onvoldoende reageren op één of meer DMARD's of deze niet verdragen.
- Actieve arthritis psoriatica bij volwassenen als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, die onvoldoende reageren op één of meer DMARD's of deze niet verdragen.
- Axiale spondyloartritis:
- Actieve, niet-radiografische axiale spondyloartritis bij volwassenen met objectieve tekenen van ontsteking, zoals een verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of 'magnetic resonance imaging' (MRI), die onvoldoende reageren op niet-steroïde ontstekingsremmers (NSAID’s).
- Actieve spondylitis ankylopoetica bij volwassenen die onvoldoende reageren op conventionele behandeling.
- Matig tot ernstig constitutioneel eczeem bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar die in aanmerking komen voor systemische therapie.
- Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen die onvoldoende of niet meer reageren op of intolerant zijn voor een conventionele behandeling of een 'biological'.
- Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen die onvoldoende reageren op, of niet meer reageren op, of intolerant zijn voor een conventionele behandeling of een ‘biological’.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatoïde artritis:
- In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met matig-ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis met onvoldoende respons op eerdere therapie met één of meer 'disease modifying antirheumatic drugs' (DMARDs) inclusief methotrexaat (MTX) of een TNF-α-blokker.
- In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met hoog-actieve en progressieve reumatoïde artritis die niet eerder zijn behandeld met methotrexaat.
- Actieve artritis psoriatica bij volwassenen met onvoldoende respons op eerdere DMARD-behandeling, inclusief methotrexaat, en voor wie extra systemische therapie voor psoriatische huidlaesies niet is vereist.
- Matige tot ernstige actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA) bij kinderen ≥ 2 jaar met inadequate respons op of intolerantie voor andere DMARD’s, in combinatie met methotrexaat of als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De patiënt gedurende 1 uur na infusie controleren. Bij een ongewenste reactie, infusie vertragen of staken.
Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 600 mg 1×/week gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 900 mg 1× in week 5, vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken.Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen. Overweeg staken behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
De vermelde dosering voor kinderen met PNH of patiënten < 40 kg lichaamsgewicht met refractaire gMG is identiek aan de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met eculizumab.
Aanvullende dosering na PI, PF, IP of IVIg
- Bij gelijktijdige plasmaferese (PF), plasmawisseling (PI): bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling.
- Bij infusie met vers ingevroren plasma (IP): bij een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven, 1 uur vóór elke toediening van het plasma infuus.
- Bij gelijktijdige behandeling met i.v. immunoglobuline (IVIg): bij een meest recente dosis van ≥900 mg een aanvullende dosis van 600 per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus; bij een meest recente dosis ≤600 mg een aanvullende dosis van 300 mg per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus.
Ouderen ≥ 65 jaar en verminderde nierfunctie: Geen doseringsaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen gegevens bekend.
Toediening
- Voor gebruik het concentraat verdunnen tot een eindconcentratie van 5 mg/ml;
- Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1-4 uur bij kinderen < 18 jaar; zo nodig kan de infusieduur worden verlengd, de maximale infusieduur is 2 uur bij volwassenen en 4 uur bij kinderen < 18 jaar;
- Overweeg eventueel bij goed verdragen infusies in het ziekenhuis thuistoediening met aanvullende voorzorgsmaatregelen, zoals beschikbaarheid van spoedbehandeling van infusiereacties of anafylaxie.
Doseringen
Controleer vóór aanvang en tijdens de behandeling het absolute neutrofielenaantal (ANC), het absolute lymfocyten aantal (ALC) en het hemoglobinegehalte. Behandeling niet beginnen of voortzetten bij een ANC < 1 × 109 cellen/l, een ALC < 0,5 × 109 cellen/l, of een hemoglobinegehalte < 5 mmol/l.
Reumatoïde artritis
Volwassenen
15 mg 1×/dag.
Arthritis psoriatica
Volwassenen
15 mg 1×/dag.
Axiale spondyloartritis
Volwassenen
15 mg 1×/dag. Overweeg bij geen respons na 16 weken de behandeling te staken. Gedeeltelijke respons kan verder verbeteren bij voortzetting na 16 weken.
Constitutioneel eczeem
Algemeen
Overweeg de behandeling te staken als er binnen 12 weken geen respons is. Tijdens de behandeling kan zo nodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Een lokale calcineurine-remmer is ook mogelijk, maar deze alleen gebruiken op probleemgebieden zoals het gezicht, de hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën.
Volwassenen < 65 jaar
15 of 30 mg 1×/dag. Overweeg 30 mg 1×/dag bij een hoge ziektelast of bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag.
Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: 15 mg 1×/dag.
Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: 15 mg 1×/dag.
Volwassenen ≥ 65 jaar
15 mg 1×/dag.
Kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 30 kg lichaamsgewicht
15 mg 1×/dag.
Colitis ulcerosa
Volwassenen < 65 jaar
Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 8 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 8 weken voortzetten. Bij geen effect na 16 weken de behandeling staken.
Onderhoudsdosis: 15 mg of 30 mg 1× per dag, afhankelijk van de toestand van de patiënt: 30 mg 1×/dag bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag, bij een hoge ziektelast, of bij een inductiebehandeling van 16 weken. Bij respons kan de behandeling met corticosteroïden worden gereduceerd en/of gestaakt.
Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: inductiedosis 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.
Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.
Volwassenen ≥ 65 jaar
Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 8 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 8 weken voortzetten. Bij geen effect na 16 weken de behandeling staken.
Onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.
Ziekte van Crohn
Volwassenen < 65 jaar
Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 12 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 12 weken voortzetten met 30 mg 1×/dag. Bij geen effect na 24 weken de behandeling staken.
Onderhoudsdosis: 15 mg of 30 mg 1× per dag, afhankelijk van de toestand van de patiënt: 30 mg 1×/dag bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag of bij een hoge ziektelast. Bij respons kan de behandeling met corticosteroïden worden gereduceerd en/of gestaakt.
Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: inductiedosis 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.
Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.
Volwassenen ≥ 65 jaar
Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 12 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 12 weken voortzetten. Bij geen effect na 24 weken de behandeling staken.
Onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie 15 mg 1×/dag (bij colitis ulcerosa en ziekte van Crohn: inductiedosering 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosering 15 mg 1×/dag). Er zijn geen gegevens bij eindstadium nierfalen.
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is een aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd wegens het ontbreken van gegevens.
Toediening: De tabletten in zijn geheel (niet breken of kauwen) innemen met of zonder voedsel, op een moment naar keuze.
Doseringen
Reumatoïde artritis
Volwassenen
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 60 kg: 500 mg; 60–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
subcutaan: na een oplaaddosis als i.v.-infusie binnen een dag starten met de s.c.-injectie van 125 mg, gevolgd door 125 mg 1× per week. Indien geen i.v.-infusie kan worden gegeven kan ook direct worden gestart met de wekelijkse subcutane injecties. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Een vergeten subcutane dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen indien dit nog binnen 3 dagen na de geplande datum is; daarna het oorspronkelijk schema volgen. Indien de vergeten dosis pas later wordt opgemerkt op basis van medische beoordeling de patiënt adviseren wanneer de volgende dosis te nemen.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Artritis psoriatica
Volwassenen
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 60 kg: 500 mg; 60–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
subcutaan: 125 mg 1× per week, zonder i.v. oplaaddosis. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Een vergeten subcutane dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen indien dit nog binnen 3 dagen na de geplande datum is; daarna het oorspronkelijke schema volgen. Indien de vergeten dosis pas later wordt opgemerkt op basis van medische beoordeling de patiënt adviseren wanneer de volgende dosis te nemen.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen 6–17 jaar
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 75 kg: 10 mg/kg lichaamsgewicht; 75–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Kinderen 2–17 jaar
subcutaan: lichaamsgewicht 10–25 kg: 50 mg 1×/week; 25–50 kg: 87,5 mg 1×/week; ≥ 50 kg: 125 mg 1×/week. Er wordt geen i.v. oplaaddosis gegeven.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Ouderen: een dosisaanpassing is niet nodig.
Bij lever- en nierfunctiestoornis: er zijn geen doseringsadviezen wegens het ontbreken van gegevens.
Toedieningsinformatie: direct na aanmaken van het concentraat dit voor infusie verdunnen tot 100 ml met fysiologisch zout. De eindconcentratie mag niet hoger zijn dan 10 mg/ml.
De injectieplaatsen voor de subcutane injectie afwisselen; niet toedienen op plaatsen waar de huid gevoelig, rood, gekneusd of hard is.
Bijwerkingen
Aangelegenheden met betrekking tot producten
Beklemd gevoel in de keel | - |
---|
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Bloedneus | Soms |
---|---|
Bronchospasme | - |
Dyspneu | Soms |
Exacerbatie COPD | - |
Exacerbatie van astma | - |
Hoesten | Vaak |
Keelbeklemming | - |
Keelirritatie | Soms |
Neusverstopping | Soms |
Orofaryngeale pijn | Vaak |
Piepen | - |
Rhinorroe | Soms |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Soms |
---|---|
Extravasatie | Zelden |
Influenza-achtige ziekte | Vaak |
Koude rillingen | Soms |
Oedeem | Soms |
Pyrexie | Vaak |
Reactie op infuusplaats | Soms |
Vermoeidheid | Vaak |
Warmtegevoel | Zelden |
Bloed en lymfestelsel
Abnormale stollingsfactor | Zelden |
---|---|
Anemie | Vaak |
Coagulopathie | Zelden |
Hemolyse | Zelden |
Leukopenie | Vaak |
Lymfopenie | Soms |
Rodebloedcelagglutinatie | Zelden |
Trombocytopenie | Soms |
Bloedvaten
Angiopathie | Soms |
---|---|
Hematoom | Zelden |
Hypertensie | Vaak |
Hypotensie | Soms |
Opvlieger | Soms |
Overmatig blozen | - |
Vasculitis | - |
Versnelde hypertensie | Soms |
Endocrien
Ziekte van Basedow | Zelden |
---|
Hart
Angina pectoris | Soms |
---|---|
Bradycardie | - |
Hartkloppingen | Soms |
Tachycardie | - |
Huid en onderhuid
Acne | - |
---|---|
Afgenomen huidpigmentatie | Zelden |
Alopecia | Vaak |
Dermatitis | Soms |
Droge huid | Soms |
Erytheem | Soms |
Huidhypopigmentatie | Soms |
Hyperhidrose | Soms |
Petechiae | Soms |
Pruritus | Vaak |
Psoriasis | - |
Rash | Vaak |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | Soms |
---|---|
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie | Soms |
Overgevoeligheid | Soms |
Infecties
Abces | Soms |
---|---|
Artritis bacterieel | Zelden |
Aspergillus-infectie | Zelden |
Bacteriëmie | - |
Bekkenontsteking | - |
Bovenste-luchtweginfectie | Vaak |
Bronchitis | Vaak |
Cellulitis | Soms |
Conjunctivitis | - |
Cystitis | Soms |
Gastro-intestinale infectie | Soms |
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie | Zelden |
Gingivitis | Soms |
Griep | Soms |
Haemophilus-infectie | Zelden |
Herpes simplex | - |
Herpes zoster | - |
Herpesvirusinfectie | - |
Impetigo | Zelden |
Meningokokkenhersenvliesontsteking | Soms |
Meningokokkensepsis | Soms |
Nasofaryngitis | Vaak |
Neisseria-infectie | Soms |
Onderste-luchtweginfectie | Soms |
Onychomycose | - |
Oorinfectie | - |
Orale herpes | Vaak |
Peritonitis | Soms |
Pneumonie | Vaak |
Pyelonefritis | - |
Rhinitis | - |
Schimmelinfectie | Soms |
Sepsis | Soms |
Septische shock | Soms |
Sinusitis | Soms |
Subcutaan abces | - |
Tandinfectie | - |
Tracheïtis | - |
Tuberculose | - |
Urineweginfectie | Vaak |
Virale infectie | Soms |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Infusie gerelateerde reactie | Soms |
---|
Lever en galwegen
Geelzucht | Zelden |
---|---|
Leverfunctie afwijkend | - |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | Soms |
---|---|
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Dyspepsie | Soms |
Gastritis | - |
Gastro-oesofageale refluxziekte | Zelden |
Maag-darminfectie | - |
Mondulceratie | - |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | Soms |
Orale aften | - |
Nieren en urinewegen
Dysurie | Soms |
---|---|
Hematurie | Soms |
Nierfunctie verminderd | Soms |
Onderzoeken
Alanine-aminotransferase verhoogd | Soms |
---|---|
Aspartaataminotransferase verhoogd | Soms |
Coombs-test positief | Zelden |
Gamma-glutamyltransferase verhoogd | Soms |
Gewicht verhoogd | - |
Hematocriet verlaagd | Soms |
Hemoglobine verlaagd | Soms |
Transaminasen verhoogd | Soms |
Oog
Conjunctiva-irritatie | Zelden |
---|---|
Droog oog | - |
Gezichtsvermogen afgenomen | - |
Gezichtsvermogen wazig | Soms |
Oor en evenwichtsorgaan
Tinnitus | Soms |
---|---|
Vertigo | Soms |
Psyche
Abnormale dromen | Zelden |
---|---|
Angst | Soms |
Depressie | Soms |
Insomnia | Vaak |
Slaapstoornis | Soms |
Stemmingswisselingen | Soms |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Vaak |
---|---|
Botpijn | Soms |
Gewrichtszwelling | Zelden |
Myalgie | Vaak |
Nekpijn | Soms |
Pijn in extremiteit | Vaak |
Rugpijn | Soms |
Skeletspierstelselinfectie | - |
Spierspasmen | Soms |
Trismus | Zelden |
Stofwisseling en voeding
Verminderde eetlust | Vaak |
---|
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Basaalcelcarcinoom | - |
---|---|
Huidpapilloom | - |
Longneoplasma maligne | - |
Lymfoom | - |
Maligne melanoom | Zelden |
Myelodysplastisch syndroom | Zelden |
Plaveiselcelcarcinoom | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | - |
---|---|
Menorragie | - |
Menstruatiestoornis | Zelden |
Spontane peniserectie | Soms |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Dysgeusie | Vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Migraine | - |
Paresthesie | Soms |
Syncope | Soms |
Tremor | Soms |
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Acne.
Vaak (1-10%): bronchitis, herpes zoster, (orale) herpes simplex, folliculitis, influenza, urineweginfectie, pneumonie. Neutropenie, anemie, lymfopenie. Hypercholesterolemie, hyperlipidemie. Hoesten. Misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag. Koorts, vermoeidheid. Hoofdpijn. Verhoogde waarden creatinekinase in bloed, verhoging ALAT en ASAT. Gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): ernstige overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylaxie, angio-oedeem). Pneumonie, orale candidiase, diverticulitis. Hypertriglyceridemie. Gastro-intestinale perforatie.
Bijwerkingen
Aangelegenheden met betrekking tot producten
Beklemd gevoel in de keel | ? |
---|
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Bloedneus | - |
---|---|
Bronchospasme | Soms |
Dyspneu | Soms |
Exacerbatie COPD | Vaak |
Exacerbatie van astma | Soms |
Hoesten | Vaak |
Keelbeklemming | Soms |
Keelirritatie | - |
Neusverstopping | - |
Orofaryngeale pijn | - |
Piepen | Soms |
Rhinorroe | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Vaak |
---|---|
Extravasatie | - |
Influenza-achtige ziekte | - |
Koude rillingen | - |
Oedeem | - |
Pyrexie | - |
Reactie op infuusplaats | - |
Vermoeidheid | Vaak |
Warmtegevoel | - |
Bloed en lymfestelsel
Abnormale stollingsfactor | - |
---|---|
Anemie | - |
Coagulopathie | - |
Hemolyse | - |
Leukopenie | Soms |
Lymfopenie | - |
Rodebloedcelagglutinatie | - |
Trombocytopenie | Soms |
Bloedvaten
Angiopathie | - |
---|---|
Hematoom | Soms |
Hypertensie | Vaak |
Hypotensie | Soms |
Opvlieger | Soms |
Overmatig blozen | Soms |
Vasculitis | Soms |
Versnelde hypertensie | - |
Endocrien
Ziekte van Basedow | - |
---|
Hart
Angina pectoris | - |
---|---|
Bradycardie | Soms |
Hartkloppingen | Soms |
Tachycardie | Soms |
Huid en onderhuid
Acne | Soms |
---|---|
Afgenomen huidpigmentatie | - |
Alopecia | Soms |
Dermatitis | Vaak |
Droge huid | Soms |
Erytheem | Soms |
Huidhypopigmentatie | - |
Hyperhidrose | Soms |
Petechiae | - |
Pruritus | Soms |
Psoriasis | Soms |
Rash | Vaak |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | - |
---|---|
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie | - |
Overgevoeligheid | Soms |
Infecties
Abces | - |
---|---|
Artritis bacterieel | - |
Aspergillus-infectie | - |
Bacteriëmie | Zelden |
Bekkenontsteking | Zelden |
Bovenste-luchtweginfectie | Zeer vaak |
Bronchitis | Vaak |
Cellulitis | - |
Conjunctivitis | Soms |
Cystitis | - |
Gastro-intestinale infectie | - |
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie | - |
Gingivitis | - |
Griep | Vaak |
Haemophilus-infectie | - |
Herpes simplex | Vaak |
Herpes zoster | Vaak |
Herpesvirusinfectie | Vaak |
Impetigo | - |
Meningokokkenhersenvliesontsteking | - |
Meningokokkensepsis | - |
Nasofaryngitis | Zeer vaak |
Neisseria-infectie | - |
Onderste-luchtweginfectie | Vaak |
Onychomycose | Soms |
Oorinfectie | Soms |
Orale herpes | Vaak |
Peritonitis | - |
Pneumonie | Vaak |
Pyelonefritis | Soms |
Rhinitis | Soms |
Schimmelinfectie | - |
Sepsis | Soms |
Septische shock | - |
Sinusitis | Zeer vaak |
Subcutaan abces | Soms |
Tandinfectie | Soms |
Tracheïtis | Zeer vaak |
Tuberculose | Zelden |
Urineweginfectie | Vaak |
Virale infectie | - |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Infusie gerelateerde reactie | - |
---|
Lever en galwegen
Geelzucht | - |
---|---|
Leverfunctie afwijkend | Vaak |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | - |
---|---|
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Dyspepsie | Vaak |
Gastritis | Soms |
Gastro-oesofageale refluxziekte | - |
Maag-darminfectie | Zelden |
Mondulceratie | Vaak |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | - |
Orale aften | Vaak |
Nieren en urinewegen
Dysurie | - |
---|---|
Hematurie | - |
Nierfunctie verminderd | - |
Onderzoeken
Alanine-aminotransferase verhoogd | - |
---|---|
Aspartaataminotransferase verhoogd | - |
Coombs-test positief | - |
Gamma-glutamyltransferase verhoogd | - |
Gewicht verhoogd | Soms |
Hematocriet verlaagd | - |
Hemoglobine verlaagd | - |
Transaminasen verhoogd | - |
Oog
Conjunctiva-irritatie | - |
---|---|
Droog oog | Soms |
Gezichtsvermogen afgenomen | Soms |
Gezichtsvermogen wazig | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Tinnitus | - |
---|---|
Vertigo | - |
Psyche
Abnormale dromen | - |
---|---|
Angst | Soms |
Depressie | Soms |
Insomnia | Soms |
Slaapstoornis | Soms |
Stemmingswisselingen | - |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Soms |
---|---|
Botpijn | - |
Gewrichtszwelling | - |
Myalgie | - |
Nekpijn | - |
Pijn in extremiteit | Soms |
Rugpijn | - |
Skeletspierstelselinfectie | Soms |
Spierspasmen | - |
Trismus | - |
Stofwisseling en voeding
Verminderde eetlust | - |
---|
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Basaalcelcarcinoom | Soms |
---|---|
Huidpapilloom | Soms |
Longneoplasma maligne | Zelden |
Lymfoom | Zelden |
Maligne melanoom | - |
Myelodysplastisch syndroom | - |
Plaveiselcelcarcinoom | Zelden |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | Soms |
---|---|
Menorragie | Soms |
Menstruatiestoornis | - |
Spontane peniserectie | - |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Soms |
---|---|
Dysgeusie | - |
Hoofdpijn | Vaak |
Migraine | Soms |
Paresthesie | Soms |
Syncope | - |
Tremor | - |
- Gemeld is dyspneu na subcutane injectie.
- Bij kinderen met pJIA is tevens vaak gemeld: infectie bovenste luchtwegen (waaronder sinusitis, nasofaryngitis en rinitis), otitis media, otitis externa, hematurie, koorts. Een geval van abces in een ledemaat is gemeld bij een patiënt met pJIA gedurende de 20 maanden extensieperiode.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties met eculizumab uitgevoerd.
Mogelijk kan op basis van het potentiële remmende effect van eculizumab op complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab, het farmacodynamisch effect van rituximab verminderen.
Plasmawisseling (PI), plasmaferese (PF), infusie met vers ingevroren plasma (IP) en intraveneuze immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentraties van eculizumab verlagen. Een aanvullende dosis eculizumab is noodzakelijk in deze situaties. Zie rubriek Doseringen.
Het gelijktijdig gebruik met intraveneus immunoglobuline (IVIg) kan de werkzaamheid van eculizumab verminderen. Monitor de werkzaamheid van eculizumab zorgvuldig.
Interacties
Upadacitinib wordt hoofdzakelijk omgezet door CYP3A4. Daarom kan de blootstelling aan upadacitinib worden beïnvloed door geneesmiddelen die CYP3A4 sterk remmen of induceren.
Bij gelijktijdige toediening met sterke CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, ketoconazol, claritromycine, posaconazol, voriconazol, grapefruit) neemt de blootstelling aan upadacitinib toe; overweeg alternatief voor de CYP3A4-remmer bij langdurig gebruik. Vermijd gebruik van grapefruit-/pompelmoessap. Zie rubriek Dosering voor dosisaanpassingen bij combinatie met sterke CYP3A4-remmer.
Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine en fenytoïne) neemt de blootstelling aan upadacitinib af. Controleer ziekteactiviteit bij gelijktijdig gebruik.
Interacties
Combinatie met een TNF-α-blokker geeft een hogere frequentie van algemene en ernstige infecties en wordt daarom afgeraden.
Gelijktijdig toediening van biologische immunosuppressiva of immunomodulerende middelen kan het effect van abatacept op het immuunsysteem versterken.
Levend verzwakte vaccins niet tijdens of gedurende drie maanden na de behandeling met abatacept geven. Vaccinaties met gedode verwekkers of afgeleid antigeen zijn tijdens immunosuppressieve therapie mogelijk minder effectief door een verminderde immuunrespons; het vermogen voor een klinisch significante immuunrespons is niet significant afgeremd. Bij juveniele idiopathische artritis de door de vaccinatierichtlijnen voorgeschreven vaccins alsnog toedienen vóór beginnen van de behandeling met abatacept.
Er zijn onvoldoende gegevens om de veiligheid van abatacept in combinatie met anakinra of rituximab te beoordelen.
Zwangerschap
Humaan IgG passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens uit een beperkt aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de foetus of neonaat.
Farmacologisch effect: Eculizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste dosis.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren teratogeen gebleken (effecten in botten en hart)
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling én tot ten minste 4 weken na de laatste dosis. Instrueer meisje en/of ouders om contact op te nemen met behandeld arts bij begin menstruatie.
Zwangerschap
Abatacept passeert de placenta.
Teratogenese: Onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: het kind heeft meer kans op infecties.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Vruchtbare vrouwen dienen adequate anticonceptie toe te passen gedurende de behandeling met abatacept tot en met 14 weken na toediening van de laatste dosering. De NVR-richtlijn Biologicals ontraadt gebruik tijdens de zwangerschap en adviseert 6 maanden vóór de geplande conceptie abatacept te staken. Dien geen levend vaccin toe aan kinderen die in utero zijn blootgesteld aan abatacept, tot 14 weken na de laatste toediening van abatacept aan de moeder tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Veel immunoglobulinen gaan over in de moedermelk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens onbekend.
Advies: Geen borstvoeding geven gedurende de behandeling met abatacept tot en met 14 weken na toediening van de laatste dosering.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor muizeneiwitten (Soliris) of CHO celproducten (Epysqli);
- een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis;
- niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis tenzij profylactisch behandeld met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.
Contra-indicaties
- actieve tuberculose of actieve ernstige infectie;
- ernstige leverfunctiestoornis.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Ernstige en onbeheersbare infecties zoals sepsis en opportunistische infecties. De behandeling niet beginnen bij actieve infecties met inbegrip van chronische of lokale infecties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën; ernstige infecties met Neisseria-spp. (andere dan Neissera meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties zijn gemeld. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.
Vóór aanvang van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Bij starten met eculizumab binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie, 2 weken profylactisch behandelen met geschikte antibiotica en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk) zoals koorts, hoofdpijn die gepaard gaat met koorts en/of stijve nek of fotosensibilisatie. Bij een meningokokkeninfectie treedt vaak sepsis op. Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte.
Bij PNH: controleer op intravasculaire hemolyse door meting serumlactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel; pas eventueel onderhoudsdosering aan (maximaal elke 12 dagen). Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. Bij staken van de behandeling minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Overweeg bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab.
Bij aHUS: controleer op trombotische microangiopathie door bepaling van het trombocytenaantal, LDH in serum en serumcreatinine; pas eventueel de onderhoudsdosering aan (max. elke 12 dagen). Trombotische microangiopathie is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken levenslang nauwgezet controleren op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen 4 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; bij optreden hiervan overwegen om de behandeling met eculizumab te hervatten.
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring met het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.).
Eculizumab is niet onderzocht bij kinderen met NMOSD of bij kinderen < 6 jaar met gMG.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Alleen starten wanneer er geen geschikte behandelingsalternatieven beschikbaar zijn voor:
- patiënten ≥ 65 jaar; het risico op MACE, maligniteiten, ernstige infecties en overlijden ongeacht de oorzaak, is verhoogd, ook bij gebruik van andere JAK-remmers;
- patiënten met een (voorgeschiedenis van) atherosclerotische cardiovasculaire aandoening of andere cardiovasculaire risicofactoren (zoals patiënten die al lang roken of eerder langdurig hebben gerookt);
- patiënten met risicofactoren voor maligniteiten (bv. bij een aanwezige maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis).
Controleer hematologische parameters. Behandeling niet beginnen of tijdelijk onderbreken bij patiënten met een absolute lymfocytentelling (ALC) < 0,5 × 109 cellen/l, een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1 × 109 cellen/l of een hemoglobinewaarde (Hb) < 5 mmol/l. Behandeling starten of hervatten wanneer hoeveelheid boven deze waarde terugkeren. Controleer bij aanvang van de behandeling en daarna niet later dan 12 weken. Evalueer vervolgens tijdens de controle van de patiënt.
Bij actieve infecties niet starten. Weeg de risico's en voordelen af bij patiënten met meer kans op infecties, bv. op basis van voorgeschiedenis, blootstelling aan TBC, reisverleden (gebieden met endemische TBC of mycosen). Monitor op tekenen van infectie tijdens en na de behandeling; onderbreek de behandeling als een opportunistische of een ernstige infectie optreedt.
Test op TBC vooraf en tijdens de behandeling.
Virale reactivering is gemeld, inclusief gevallen van het herpesvirus (bv. herpes zoster). Controleer vóór start en gedurende behandeling op virale hepatitis. Het risico op herpes zoster lijkt hoger te zijn bij Japanse patiënten.
Controleer bij starten de levertransaminasen en daarna tijdens de routinecontrole. Onderbreek behandeling bij toename ALAT en ASAT en vermoeden van door upadacitinib geïnduceerd leverletsel tot deze diagnose is uitgesloten.
Voorvallen van MACE zijn gemeld. Bij patiënten ≥ 50 jaar met RA met ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor werd een hoger percentage van ernstige nadelige cardiovasculaire voorvallen (MACE), gedefinieerd als cardiovasculair overlijden, niet-fataal myocardinfarct (MI) en niet-fatale beroerte, waargenomen bij tofacitinib (een andere JAK-remmer) vergeleken met TNF-remmers. Upadacitinib alleen gebruiken bij patiënten ≥ 65 jaar, bij patiënten die al lang roken of langdurig gerookt hebben en patiënten met een geschiedenis van een atherosclerotische cardiovasculaire ziekte of andere cardiovasculaire risicofactoren, als er geen geschikte behandelingsalternatieven beschikbaar zijn.
Voorvallen van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (LE) zijn gemeld. Bij patiënten ≥ 50 jaar met RA en ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor, is een hoger percentage van VTE, waaronder DVT en LE, waargenomen met tofacitinib (een andere JAK-remmer) vergeleken met TNF-remmers. Gebruik upadacitinib alleen als er geen alternatief beschikbaar is. Risicofactoren voor VTE anders dan cardiovasculair of maligniteiten, zijn hoge leeftijd, obesitas, een voorgeschiedenis van DVT/LE, het ondergaan van een operatie en bij langdurige immobiliteit. Monitor op risicofactoren. Staak de behandeling bij symptomen van DVT/LE, evalueer en geef passende behandeling.
Het risico op maligniteiten waaronder lymfoom is verhoogd bij gebruik van immunomodulerende middelen, waaronder JAK-remmers. Het aantal maligniteiten, met name longkanker, lymfoom en niet-melanoom huidkanker (NMSC) nam toe in onderzoek met tofacitinib. Onderzoek periodiek de huid, vooral bij risicofactoren voor huidkanker.
Diverticulitis en gastro-intestinale perforaties zijn gemeld. Wees voorzichtig bij mogelijk risico op een gastro-intestinale perforatie (bv. divertikelziekte, voorgeschiedenis van diverticulitis, of bij gebruik van NSAID's, corticosteroïden en opioïden). Het risico op het ontwikkelen van een darmperforatie is verhoogd bij een actieve ziekte van Crohn. Laat patiënten met (nieuwe) buikklachten direct contact opnemen.
Gebruik geen levende, verzwakte vaccins tijdens of onmiddellijk vóór de behandeling wegens het ontbreken van gegevens over de respons op vaccinatie met levende of geïnactiveerde vaccins bij patiënten die upadacitinib krijgen. Zorg vóór start behandeling voor voldoende vaccinaties inclusief een profylactische vaccinatie tegen herpes zoster.
Controleer lipidenparameters 12 weken na aanvang en daarna volgens protocol. Behandeling met upadacitinib is in verband gebracht met een toename in lipidenparameters.
Bij optreden van hypoglykemie, eventueel de dosis van antidiabetica aanpassen. Hypoglykemie is gemeld na aanvang van het gebruik van JAK-remmers bij patiënten die medicatie voor diabetes krijgen.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen <12 jaar met constitutioneel eczeem, bij kinderen < 18 jaar met reumatoïde artritis, artritis psoriatica, axiale spondyloartritis, colitis ulcerosa of ziekte van Crohn en bij ouderen ≥75 jaar. Er is weinig ervaring bij ouderen > 75 jaar met RA, artritis psoriatica of axiale spondyloartritis. Het gebruik is niet onderzocht bij patiënten met eindstadium nierfalen.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Reacivatie van) Infecties: wees door de verminderde afweer voorzichtig bij ouderen, bij een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of bij onderliggende ziekten die een predispositie kunnen vormen voor infecties. Bij ouderen (> 65 j.) komen ernstige infecties vaker voor. Bij COPD zijn met abatacept ernstige bijwerkingen gezien, waaronder COPD-exacerbaties. Voorafgaand aan behandeling controleren op latente tuberculose en virale hepatitis. Bij overzetten van een TNF-α-blokker op abatacept controleren op tekenen van infecties. Bij optreden van een ernstige infectie de behandeling staken.
Maligniteiten: de mogelijkheid bestaat dat de afweer tegen maligniteiten wordt aangetast. De mogelijke rol van abatacept op de ontwikkeling van maligniteiten is onbekend. Patiënten – in het bijzonder bij risicofactoren voor huidkanker – regelmatig controleren op aanwezigheid van niet-melanotische huidkanker.
PML: controleer op tekenen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie zoals ontwikkeling of verergering van neurologische, cognitieve of gedragsmatige afwijkingen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en passende diagnostiek verrichten. Als de diagnose PML wordt bevestigd de behandeling definitief staken.
Bij ernstige allergische of anafylactische reacties de behandeling permanent staken.
Bij het uitvoeren van werkzaamheden rekening houden met verminderde gezichtsscherpte en duizeligheid.
Klinische testen: een test voor bloedglucose die glucosedehydrogenase pyrroloquinolinequinone (GDH-PQQ) bevat, niet gebruiken.
Kinderen : intraveneus gebruik bij leeftijd < 6 jaar of subcutaan bij < 2 jaar is af te raden vanwege het ontbreken van gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met upadacitinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt activering van het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Bij gMG wordt een Membrane Attack Complex (MAC) afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. Bij NMOSD remt het deze MAC- en C5-afhankelijke ontsteking en daarmee necrose van astrocyten, een verhoogde permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière en het afsterven van oligodendrocyten en neuronen.
Soliris is door middel van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in een muizen-NS0-cellijn. Epysgli is geproduceerd in een cellijn van het ovarium van Chinese hamsters (CHO-cellijn) met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,1 l/kg. |
Overig | Plasmawisseling leidt tot een vermindering van 50% van de eculizumabconcentratie. |
Metabolisering | in cellen van het reticulo-endotheliale systeem door lysosomale enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | gem. 11,3–12,5 dagen, bij kinderen 14,5–16 dagen. Bij plasmawisseling of plasma-infusie 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Upadacitinib is een immunosuppressivum. Het remt selectief en reversibel Januskinase (JAK). Januskinasen zijn intracellulaire enzymen die cytokine of groeifactorsignalen overbrengen die betrokken zijn bij hematopoëse, ontsteking en de afweerfunctie. Upadacitinib remt deze intracellulaire signaalroutes van signaaltransducers en activatoren van transcriptie (STAT's). Het remt JAK1 of JAK1/3 en in mindere mate JAK-2. JAK-remmers vallen onder de 'targeted synthetic DMARD's' (tsDMARD's).
Kinetische gegevens
T max | 2– 4 uur. Steady-state-concentratie binnen 4 dagen. |
Metabolisering | CYP3A4 en voor klein deel CYP2D6, geen actieve metabolieten geïdentificeerd. |
Eliminatie | onveranderd 24 % met de urine en 38% met de feces. Ongeveer 34% van de dosis als metabolieten. |
T 1/2el | 9–14 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Abatacept is een humaan fusie-eiwit geproduceerd met recombinant-DNA-techniek. Voor activatie van T-lymfocyten zijn twee signalen van antigeenpresenterende cellen nodig: herkenning van een specifiek antigeen door een T-cel receptor en een co-stimulatiesignaal. Een belangrijke co-stimulatie is de binding van CD80- en CD86-moleculen op het oppervlak van antigeenpresenterende cellen aan de CD28-receptor op de T-lymfocyt. Abatacept remt deze co-stimulatie door selectieve binding aan CD80- en CD86. Door verminderde activatie van T-lymfocyten wordt de antigeenspecifieke immuunrespons van deze cellen geremd.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 79%. |
V d | 0,11 l/kg. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
eculizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
upadacitinib hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
abatacept hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk