Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

upadacitinib

immunosuppressiva, selectieve L04AA44

Sluiten

belatacept

immunosuppressiva, selectieve L04AA28

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rinvoq XGVS Aanvullende monitoring Abbvie bv

Toedieningsvorm
tablet met gereguleerde afgifte
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Nulojix XGVS Bristol-Myers Squibb

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
250 mg

Bevat na reconstitutie per ml: belatacept 25 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen. Upadacitinib kan bij RA worden ingezet, na falen van een tweede csDMARD of een bDMARD.

De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast. Voor upadacitinib is nog geen plaatsbepaling vastgesteld.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt. Voor upadacitinib is nog geen plaatsbepaling vastgesteld.

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Voor meer informatie over de behandeling van arthritis psoriatica, zie de NVDV–richtlijn Psoriasis.

Advies

Voor belatacept is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

  • Matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis bij volwassenen als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, die onvoldoende reageren op één of meer DMARD's of deze niet verdragen.
  • Actieve arthritis psoriatica bij volwassenen als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, die onvoldoende reageren op één of meer DMARD's of deze niet verdragen.
  • Axiale spondyloartritis:
    • Actieve, niet-radiografische axiale spondyloartritis bij volwassenen met objectieve tekenen van ontsteking, zoals een verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of 'magnetic resonance imaging' (MRI), die onvoldoende reageren op niet-steroïde ontstekingsremmers (NSAID’s).
    • Actieve spondylitis ankylopoetica bij volwassenen die onvoldoende reageren op conventionele behandeling.
  • Matig tot ernstig constitutioneel eczeem bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar die in aanmerking komen voor systemische therapie.
  • Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen die onvoldoende of niet meer reageren op of intolerant zijn voor een conventionele behandeling of een 'biological'.
  • Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen die onvoldoende reageren op, of niet meer reageren op, of intolerant zijn voor een conventionele behandeling of een ‘biological’.

Gerelateerde informatie

  • Reumatoïde artritis
  • colitis ulcerosa
  • constitutioneel eczeem
  • ziekte van Crohn

Indicaties

  • Profylaxe van transplantaatafstoting bij volwassenen bij een niertransplantatie, in combinatie met corticosteroïden en een mycofenolzuur.

Doseringen

Controleer vóór aanvang en tijdens de behandeling het absolute neutrofielenaantal (ANC), het absolute lymfocyten aantal (ALC) en het hemoglobinegehalte. Behandeling niet beginnen of voortzetten bij een ANC < 1 × 109 cellen/l, een ALC < 0,5 × 109 cellen/l, of een hemoglobinegehalte < 5 mmol/l.

Klap alles open Klap alles dicht

Reumatoïde artritis

Volwassenen

15 mg 1×/dag.

Arthritis psoriatica

Volwassenen

15 mg 1×/dag.

Axiale spondyloartritis

Volwassenen

15 mg 1×/dag. Overweeg bij geen respons na 16 weken de behandeling te staken. Gedeeltelijke respons kan verder verbeteren bij voortzetting na 16 weken.

Constitutioneel eczeem

Algemeen

Overweeg de behandeling te staken als er binnen 12 weken geen respons is. Tijdens de behandeling kan zo nodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Een lokale calcineurine-remmer is ook mogelijk, maar deze alleen gebruiken op probleemgebieden zoals het gezicht, de hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën.

Volwassenen < 65 jaar

15 of 30 mg 1×/dag. Overweeg 30 mg 1×/dag bij een hoge ziektelast of bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag.

Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: 15 mg 1×/dag.

Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: 15 mg 1×/dag.

Volwassenen ≥ 65 jaar

15 mg 1×/dag.

Kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 30 kg lichaamsgewicht

15 mg 1×/dag.

Colitis ulcerosa

Volwassenen < 65 jaar

Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 8 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 8 weken voortzetten. Bij geen effect na 16 weken de behandeling staken.

Onderhoudsdosis: 15 mg of 30 mg 1× per dag, afhankelijk van de toestand van de patiënt: 30 mg 1×/dag bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag, bij een hoge ziektelast, of bij een inductiebehandeling van 16 weken. Bij respons kan de behandeling met corticosteroïden worden gereduceerd en/of gestaakt.

Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: inductiedosis 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.

Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.

Volwassenen ≥ 65 jaar

Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 8 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 8 weken voortzetten. Bij geen effect na 16 weken de behandeling staken.

Onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.

Ziekte van Crohn

Volwassenen < 65 jaar

Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 12 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 12 weken voortzetten met 30 mg 1×/dag. Bij geen effect na 24 weken de behandeling staken.

Onderhoudsdosis: 15 mg of 30 mg 1× per dag, afhankelijk van de toestand van de patiënt: 30 mg 1×/dag bij onvoldoende respons op 15 mg 1×/dag of bij een hoge ziektelast. Bij respons kan de behandeling met corticosteroïden worden gereduceerd en/of gestaakt.

Bij gebruik sterke CYP3A4-remmer: inductiedosis 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.

Bij verhoogd risico op VTE, MACE en maligniteiten: onderhoudsdosis 15 mg 1×/dag.

Volwassenen ≥ 65 jaar

Inductiedosis: 45 mg 1×/dag gedurende 12 weken. Bij onvoldoende respons eventueel behandeling 12 weken voortzetten. Bij geen effect na 24 weken de behandeling staken.

Onderhoudsdosis: 15 mg 1×/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie 15 mg 1×/dag (bij colitis ulcerosa en ziekte van Crohn: inductiedosering 30 mg 1×/dag en onderhoudsdosering 15 mg 1×/dag). Er zijn geen gegevens bij eindstadium nierfalen.

Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is een aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd wegens het ontbreken van gegevens.

Toediening: De tabletten in zijn geheel (niet breken of kauwen) innemen met of zonder voedsel, op een moment naar keuze.

Doseringen

Het productieproces en het handelsproduct zijn gewijzigd. Hierdoor is een hogere onderhoudsdosering nodig. Deze is nu 6 mg/kg lichaamsgewicht (voor nieuwe gele verpakking) in plaats van 5 mg/kg lichaamsgewicht (voor oude witte verpakking). Het oude en nieuwe product zijn tijdelijk allebei op de markt. Per ongeluk verwisselen van de producten kan leiden tot medicatiefouten met als gevolg over- of onderdosering van belatacept.

Klap alles open Klap alles dicht

Profylaxe van afstoting van niertransplantaat

Volwassenen (incl. ouderen)

Bij start van transplantatie: 10 mg/kg lichaamsgewicht via intraveneuze infusie, op de dag van de transplantatie, voorafgaand aan implantatie, onmiddellijk voorafgaand aan of tijdens de operatie, maar vóór het voltooien van de vasculaire anastomosen van het transplantaat (dag 1); op dag 5, dag 14 en dag 28; aan het einde van week 8 en week 12 na transplantatie. Vanaf het einde van week 16 na transplantatie: 6 mg/kg om de 4 weken (± 3 dagen). Toedienen in combinatie met basiliximab, mycofenolaatmofetil en corticosteroïden.

Bij overstappen van een calcineurineremmer–gebaseerd regime ten minste 6 maanden na transplantatie: 6 mg/kg lichaamsgewicht via intraveneuze infusie elke 2 weken gedurende de eerste 8 weken, daarna 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 4 weken. Na start van belatacept calcineurineremmer voortzetten, in afbouwende doses, voor ten minste 4 weken na de infusie van de initiële dosis belatacept. Controleer frequent op acute afstoting, volgens de lokale zorgstandaard, voor ten minste 6 maanden na omzetting op belatacept.

Nierfunctiestoonissen: een dosisaanpassing is niet nodig.

Toediening: verdunde oplossing toedienen met een relatief constante snelheid gedurende 30 minuten.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Acne.

Vaak (1-10%): bronchitis, herpes zoster, (orale) herpes simplex, folliculitis, influenza, urineweginfectie, pneumonie. Neutropenie, anemie, lymfopenie. Hypercholesterolemie, hyperlipidemie. Hoesten. Misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag. Koorts, vermoeidheid. Hoofdpijn. Verhoogde waarden creatinekinase in bloed, verhoging ALAT en ASAT. Gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): ernstige overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylaxie, angio-oedeem). Pneumonie, orale candidiase, diverticulitis. Hypertriglyceridemie. Gastro-intestinale perforatie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Acuut ademhalingsnoodsyndroom Soms
Bloedneus Vaak
Bronchiëctasie Soms
Bronchopneumopathie Soms
Dysfonie Soms
Dyspneu Zeer vaak
Haemoptysis Soms
Hoesten Zeer vaak
Hypocapnie Vaak
Orofaryngeale blaarvorming Soms
Orofaryngeale pijn Vaak
Orthopnoea Vaak
Pijnlijke ademhaling Soms
Pleurale effusie Soms
Pneumonitis Soms
Pulmonaal oedeem Vaak
Pulmonaire hypertensie Soms
Slaap apneu syndroom Soms

Algemeen en toedieningsplaats

Borstkaspijn Vaak
Brandend gevoel op de toedieningsplaats Soms
Brandend gevoel op toedieningsplaats Soms
Fibrose op toedieningsplaats Soms
Irritatie op de toedieningsplaats Soms
Malaise Vaak
Oedeem perifeer Zeer vaak
Ontsteking op de toedieningsplaats Soms
Pyrexie Zeer vaak
Reactie op infuusplaats Soms
Ulcus op infuusplaats Soms
Vermoeidheid Vaak
Vertraagde wondgenezing Vaak
Zwelling aangezicht Soms

Bloed en lymfestelsel

Agranulocytose Soms
Anemie Zeer vaak
Hemolyse Soms
Hypercoagulatie Soms
Leukocytose Vaak
Leukopenie Zeer vaak
Lymfopenie Vaak
Monocytopenie Soms
Neutropenie Vaak
Polycytemie Vaak
Trombocytopenie Vaak
Zuivere erytrocytaire aplasie Soms

Bloedvaten

Angiopathie Vaak
Arteriële fibrose Vaak
Arteriële stenose Soms
Arteriële trombose Soms
Hematoom Vaak
Hypertensie Zeer vaak
Hypotensie Zeer vaak
Intermitterende claudicatio Soms
Lymfokèle Vaak
Overmatig blozen Soms
Shock Vaak
Tromboflebitis Soms
Veneuze trombose Soms

Congenitaal, familiaal en genetisch

Hydrokèle Vaak
Hypofosfatasemie Soms

Endocrien

Bijnierinsufficiëntie Soms
Cushingoïd Vaak

Hart

Acuut coronairsyndroom Soms
Angina pectoris Vaak
Aortaklepaandoening Soms
Atriale fibrillatie Vaak
Atrioventriculair blok tweedegraads Soms
Bradycardie Vaak
Hartfalen Vaak
Linkerventrikelhypertrofie Vaak
Supraventriculaire aritmie Soms
Tachycardie Vaak

Huid en onderhuid

Acne Vaak
Alopecia Vaak
Diabetische voet Soms
Haargroei abnormaal Soms
Huidexfoliatie Vaak
Hyperhidrose Vaak
Nachtzweten Vaak
Onychoclasis Soms
Peniele ulceratie Soms
Pruritus Vaak
Psoriasis Soms
Rash Vaak
Trichorrhexis Soms

Immuunsysteem

Anafylactische reactie ?
Chronische allograftnefropathie Vaak
Hypogammaglobulinemie Soms
Seizoensgebonden allergie Soms

Infecties

BK virusinfectie Vaak
Blastocystis-infectie Soms
Bovenste-luchtweginfectie Zeer vaak
Bronchitis Zeer vaak
Candida-infectie Vaak
Cellulitis Vaak
Conjunctivitis Soms
Cytomegaloviruscolitis Soms
Cytomegalovirusinfectie Zeer vaak
Encefalitis Soms
Endocarditis Soms
Epididymitis Soms
Gastro-enteritis Vaak
Giardiasis Soms
Griep Vaak
Herpes genitalis Soms
Herpes simplex Vaak
Herpes zoster Vaak
Herseninfectie door schimmels Soms
Lymfangitis Soms
Met polyomavirus geassocieerde nefropathie Soms
Onychomycose Vaak
Orale candidiasis Vaak
Osteomyelitis Soms
Pneumonie Vaak
Progressieve multifocale leuko-encefalopathie Soms
Pyelonefritis Vaak
Retinitis Soms
Schimmelinfectie Vaak
Sepsis Vaak
Stafylokokken-infectie Soms
Strongyloidiasis Soms
Tuberculose Soms
Urineweginfectie Zeer vaak
Wondinfectie Vaak

Letsels, intoxicaties en complicaties

Breuk Soms
Incisie hernia Vaak
Kneuzing Soms
Peesruptuur Soms
Transplantaat disfunctie Zeer vaak
Transplantaattrombose ?

Lever en galwegen

Cholelithiase Soms
Cytolytische galblaas Vaak
Hepatische steatose Soms
Levercyste Soms

Maagdarmstelsel

Abdominale hernia Vaak
Braken Zeer vaak
Buikpijn Zeer vaak
Cheilitis Soms
Diarree Zeer vaak
Dikkedarmulcus Soms
Dunnedarmobstructie Soms
Dyspepsie Vaak
Gastroduodenaal ulcus Soms
Gingivale hypertrofie Soms
Maag-darminfectie Soms
Melaena Soms
Nausea Zeer vaak
Obstipatie Zeer vaak
Orale aften Vaak
Rectale hemorragie Soms
Speekselklierpijn Soms
Verkleurde feces Soms

Nieren en urinewegen

Dysurie Zeer vaak
Glucosurie Vaak
Hematurie Zeer vaak
Hydronefrose Vaak
Nachtelijke mictie Vaak
Nefritis Soms
Nierarterie stenose Vaak
Nierarterie trombose Soms
Nierfibrose Soms
Niersclerose Soms
Niertubulusatrofie Soms
Niervene trombose Vaak
Proteïnurie Zeer vaak
Tubulaire niernecrose Vaak
Urine-incontinentie Vaak
Urineretentie Vaak
Vesico-ureter reflux Vaak

Onderzoeken

Bloed creatinine verhoogd Zeer vaak
Bloed immunoglobuline G verlaagd Vaak
Bloed immunoglobuline M verlaagd Vaak
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd Vaak
Bloed urinezuur verhoogd Soms
C-reactief proteïne verhoogd Vaak
CD4-lymfocytenpercentage verlaagd Soms
Gewicht verhoogd Vaak
Gewicht verlaagd Vaak
Leverfunctietest abnormaal Vaak
Pancreatische enzymen verhoogd Soms
Prostaatspecifiek antigeen verhoogd Soms
Troponine verhoogd Soms
Urine output verlaagd Soms

Oog

Cataract Vaak
Fotofobie Soms
Gezichtsvermogen wazig Vaak
Keratitis Soms
Oculaire hyperemie Vaak
Ooglidoedeem Soms

Oor en evenwichtsorgaan

Gehoorverlies Vaak
Oorpijn Soms
Tinnitus Soms
Vertigo Soms

Psyche

Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis Soms
Abnormale dromen Soms
Angst Zeer vaak
Depressie Vaak
Insomnia Zeer vaak
Stemmingswisselingen Soms
Verhoogd libido Soms

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Zeer vaak
Botmetabolismestoornis Soms
Botpijn Vaak
Gewrichtsblokkering Vaak
Gewrichtszwelling Vaak
Myalgie Vaak
Osteitis Soms
Osteoartritis Vaak
Osteolyse Soms
Pijn in extremiteit Zeer vaak
Rugpijn Zeer vaak
Spierspasmen Vaak
Spierzwakte Vaak
Synoviitis Soms
Tussenwervelschijfaandoening Vaak

Stofwisseling en voeding

Acidose Vaak
Alkalose Soms
Dehydratie Vaak
Diabetes mellitus Vaak
Diabetische ketoacidose Soms
Dyslipidemie Zeer vaak
Elektrolytstoornis Soms
Hypercalciëmie Vaak
Hyperglykemie Zeer vaak
Hyperkaliëmie Zeer vaak
Hypocalciëmie Zeer vaak
Hypofosfatemie Zeer vaak
Hypoglykemie Soms
Hypokaliëmie Zeer vaak
Hypoproteïnemie Vaak
Verminderde eetlust Soms
Vitamine-D-deficiëntie Soms
Vochtretentie Vaak

Tumoren (inclusief cysten en poliepen)

Basaalcelcarcinoom Vaak
Baso-squameuscarcinoom van de huid Vaak
Borstkanker Soms
Cervixcarcinoom Soms
Epstein-Barrvirus-gerelateerd lymfoom Soms
Huidpapilloom Vaak
Kaposi-sarcoom Soms
Keelkanker Soms
Longkanker Soms
Lymfoom Soms
Multipel myeloom Soms
Overgangscelcarcinoom Soms
Prostaatkanker Soms
Rectaalkanker Soms
Sarcoom Soms

Voortplantingsstelsel en borst

Atrofische vulvovaginitis Soms
Borstgezwel Soms
Cervicale dysplasie Soms
Infertiliteit Soms
Priapisme Soms
Scrotaaloedeem Soms
Testiculaire pijn Soms
Vulvale ulceratie Soms

Zenuwstelsel

Branderig gevoel Soms
Cerebrovasculair accident Vaak
Cognitieve aandoening Soms
Demyelinisatie Soms
Diabetische neuropathie Soms
Duizeligheid Vaak
Encefalopathie Soms
Geheugen vermindering Soms
Gelaatsparalyse Soms
Guillain-Barré-syndroom Soms
Hemiparese Soms
Hersenoedeem Soms
Hoofdpijn Zeer vaak
Insult Soms
Intracraniale druk toegenomen Soms
Lethargie Vaak
Migraine Soms
Neuropathie perifeer Vaak
Paresthesie Vaak
Restless legs-syndroom Soms
Smaakstoornis Soms
Syncope Vaak
Tremor Vaak
  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Upadacitinib wordt hoofdzakelijk omgezet door CYP3A4. Daarom kan de blootstelling aan upadacitinib worden beïnvloed door geneesmiddelen die CYP3A4 sterk remmen of induceren.

Bij gelijktijdige toediening met sterke CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, ketoconazol, claritromycine, posaconazol, voriconazol, grapefruit) neemt de blootstelling aan upadacitinib toe; overweeg alternatief voor de CYP3A4-remmer bij langdurig gebruik. Vermijd gebruik van grapefruit-/pompelmoessap. Zie rubriek Dosering voor dosisaanpassingen bij combinatie met sterke CYP3A4-remmer.

Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine en fenytoïne) neemt de blootstelling aan upadacitinib af. Controleer ziekteactiviteit bij gelijktijdig gebruik.

Interacties

Vermijd de toediening van levende vaccins, immunosuppressiva kunnen de werkzaamheid van vaccinaties verminderen.

Corticosteroïd geleidelijk afbouwen, vooral bij patiënten met 4 tot 6 humane leucocytantigeen (HLA)-mismatches.

Bij overschakeling op een ander immunosuppressivum rekening houden met de lange halfwaardetijd van belatacept (8-10 dagen).

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren teratogeen gebleken (effecten in botten en hart)

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling én tot ten minste 4 weken na de laatste dosis. Instrueer meisje en/of ouders om contact op te nemen met behandeld arts bij begin menstruatie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (veranderingen in immuunfunctie) bij gebruik van zeer hoge doses.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 8 weken na de behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.

Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • actieve tuberculose of actieve ernstige infectie;
  • ernstige leverfunctiestoornis.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.

Contra-indicaties

  • patiënten die Epstein-Barrvirus-seronegatief zijn, of van wie de serostatus onbekend is.

Waarschuwingen en voorzorgen

Alleen starten wanneer er geen geschikte behandelingsalternatieven beschikbaar zijn voor:

  • patiënten ≥ 65 jaar; het risico op MACE, maligniteiten, ernstige infecties en overlijden ongeacht de oorzaak, is verhoogd, ook bij gebruik van andere JAK-remmers;
  • patiënten met een (voorgeschiedenis van) atherosclerotische cardiovasculaire aandoening of andere cardiovasculaire risicofactoren (zoals patiënten die al lang roken of eerder langdurig hebben gerookt);
  • patiënten met risicofactoren voor maligniteiten (bv. bij een aanwezige maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis).

Controleer hematologische parameters. Behandeling niet beginnen of tijdelijk onderbreken bij patiënten met een absolute lymfocytentelling (ALC) < 0,5 × 109 cellen/l, een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1 × 109 cellen/l of een hemoglobinewaarde (Hb) < 5 mmol/l. Behandeling starten of hervatten wanneer hoeveelheid boven deze waarde terugkeren. Controleer bij aanvang van de behandeling en daarna niet later dan 12 weken. Evalueer vervolgens tijdens de controle van de patiënt.

Bij actieve infecties niet starten. Weeg de risico's en voordelen af bij patiënten met meer kans op infecties, bv. op basis van voorgeschiedenis, blootstelling aan TBC, reisverleden (gebieden met endemische TBC of mycosen). Monitor op tekenen van infectie tijdens en na de behandeling; onderbreek de behandeling als een opportunistische of een ernstige infectie optreedt.

Test op TBC vooraf en tijdens de behandeling.

Virale reactivering is gemeld, inclusief gevallen van het herpesvirus (bv. herpes zoster). Controleer vóór start en gedurende behandeling op virale hepatitis. Het risico op herpes zoster lijkt hoger te zijn bij Japanse patiënten.

Controleer bij starten de levertransaminasen en daarna tijdens de routinecontrole. Onderbreek behandeling bij toename ALAT en ASAT en vermoeden van door upadacitinib geïnduceerd leverletsel tot deze diagnose is uitgesloten.

Voorvallen van MACE zijn gemeld. Bij patiënten ≥ 50 jaar met RA met ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor werd een hoger percentage van ernstige nadelige cardiovasculaire voorvallen (MACE), gedefinieerd als cardiovasculair overlijden, niet-fataal myocardinfarct (MI) en niet-fatale beroerte, waargenomen bij tofacitinib (een andere JAK-remmer) vergeleken met TNF-remmers. Upadacitinib alleen gebruiken bij patiënten ≥ 65 jaar, bij patiënten die al lang roken of langdurig gerookt hebben en patiënten met een geschiedenis van een atherosclerotische cardiovasculaire ziekte of andere cardiovasculaire risicofactoren, als er geen geschikte behandelingsalternatieven beschikbaar zijn.

Voorvallen van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (LE) zijn gemeld. Bij patiënten ≥ 50 jaar met RA en ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor, is een hoger percentage van VTE, waaronder DVT en LE, waargenomen met tofacitinib (een andere JAK-remmer) vergeleken met TNF-remmers. Gebruik upadacitinib alleen als er geen alternatief beschikbaar is. Risicofactoren voor VTE anders dan cardiovasculair of maligniteiten, zijn hoge leeftijd, obesitas, een voorgeschiedenis van DVT/LE, het ondergaan van een operatie en bij langdurige immobiliteit. Monitor op risicofactoren. Staak de behandeling bij symptomen van DVT/LE, evalueer en geef passende behandeling.

Het risico op maligniteiten waaronder lymfoom is verhoogd bij gebruik van immunomodulerende middelen, waaronder JAK-remmers. Het aantal maligniteiten, met name longkanker, lymfoom en niet-melanoom huidkanker (NMSC) nam toe in onderzoek met tofacitinib. Onderzoek periodiek de huid, vooral bij risicofactoren voor huidkanker.

Diverticulitis en gastro-intestinale perforaties zijn gemeld. Wees voorzichtig bij mogelijk risico op een gastro-intestinale perforatie (bv. divertikelziekte, voorgeschiedenis van diverticulitis, of bij gebruik van NSAID's, corticosteroïden en opioïden). Het risico op het ontwikkelen van een darmperforatie is verhoogd bij een actieve ziekte van Crohn. Laat patiënten met (nieuwe) buikklachten direct contact opnemen.

Gebruik geen levende, verzwakte vaccins tijdens of onmiddellijk vóór de behandeling wegens het ontbreken van gegevens over de respons op vaccinatie met levende of geïnactiveerde vaccins bij patiënten die upadacitinib krijgen. Zorg vóór start behandeling voor voldoende vaccinaties inclusief een profylactische vaccinatie tegen herpes zoster.

Controleer lipidenparameters 12 weken na aanvang en daarna volgens protocol. Behandeling met upadacitinib is in verband gebracht met een toename in lipidenparameters.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen <12 jaar met constitutioneel eczeem, bij kinderen < 18 jaar met reumatoïde artritis, artritis psoriatica, axiale spondyloartritis, colitis ulcerosa of ziekte van Crohn en bij ouderen ≥75 jaar. Er is weinig ervaring bij ouderen > 75 jaar met RA, artritis psoriatica of axiale spondyloartritis. Het gebruik is niet onderzocht bij patiënten met eindstadium nierfalen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Een EBV-seronegatieve status is een risicofactor voor posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte (PTLD); daarom voor het begin van de behandeling de EBV–serostatus vaststellen. Andere risicofactoren voor PTLD zijn cytomegalovirus (CMV)-infectie en T-celdepletietherapie. Bij nieuwe, of toename van, neurologische of cognitieve klachten of gedragsveranderingen PTLD overwegen.

Infecties: Immunosuppressiva kunnen de gevoeligheid voor infectie verhogen. Voorafgaand aan behandeling met belatacept de patiënt beoordelen op tuberculose en testen op een latente infectie. CMV-profylaxe wordt aanbevolen voor ten minste 3 maanden na transplantatie, profylaxe tegen pneumocystose voor ten minste 6 maanden na transplantatie.

Maligniteiten: Blootstelling aan UV-stralen beperken vanwege de toenemende kans op huidkanker.

Transplantaattrombose: bij ontvangers van extended-criteria-donoren (ECD) is in klinisch onderzoek een toegenomen incidentie waargenomen van transplantaattrombose. Postmarketing is het gemeld bij toediening van de initiële dosis thymocytenglobuline, gelijktijdig of rond dezelfde tijd als de eerste dosis belatacept, bij patiënten met andere predisponerende risicofactoren.

Omzetting van een calcineurineremmer-gebaseerd onderhoudsregime (ciclosporine of tacrolimus) naar een op belatacept gebaseerd regime kan aanvankelijk het risico op acute afstoting vergroten. Extra controle op acute afstoting wordt aanbevolen voor ten minste 6 maanden na de omzetting op belatacept, volgens de lokale zorgstandaard. Er zijn geen gegevens over omzetting bij patiënten met een hoger immunologisch risico; hierbij mag omzetting alleen worden overwogen wanneer de mogelijke voordelen opwegen tegen de risico's.

Als progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) wordt vastgesteld, de immunosuppressie verminderen of staken.

De veiligheid en werkzaamheid bij herbehandeling na langdurige stopzetting zijn niet onderzocht; houd rekening met eventuele antistoffen tegen belatacept.

Er zijn onvoldoende gegevens over toepassing bij een gestoorde leverfunctie. Bij levertransplantatiepatiënten zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.

Bij patiënten met een Panel Reactive Antibody (PRA) > 30% is belatacept is niet onderzocht; bij hen uitsluitend toepassen na overwegen van een alternatieve therapie.

Bij kinderen tot 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.

Overdosering

Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met upadacitinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Upadacitinib is een immunosuppressivum. Het remt selectief en reversibel Januskinase (JAK). Januskinasen zijn intracellulaire enzymen die cytokine of groeifactorsignalen overbrengen die betrokken zijn bij hematopoëse, ontsteking en de afweerfunctie. Upadacitinib remt deze intracellulaire signaalroutes van signaaltransducers en activatoren van transcriptie (STAT's). Het remt JAK1 of JAK1/3 en in mindere mate JAK-2. JAK-remmers vallen onder de 'targeted synthetic DMARD's' (tsDMARD's).

Kinetische gegevens

T max 2– 4 uur. Steady-state-concentratie binnen 4 dagen.
Metabolisering CYP3A4 en voor klein deel CYP2D6, geen actieve metabolieten geïdentificeerd.
Eliminatie onveranderd 24 % met de urine en 38% met de feces. Ongeveer 34% van de dosis als metabolieten.
T 1/2el 9–14 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Immunosuppressivum. Fusie-eiwit, geproduceerd in hamstercellen door recombinante DNA-technologie. Selectieve costimulatieblokker, blokkeert de costimulatie van T-cellen en remt zo hun activatie. Geactiveerde T-cellen zijn de voornaamste mediators van een immunologische respons op de getransplanteerde nier.

Kinetische gegevens

V d 0,15 l/kg.
Eliminatie De klaring neemt toe met het lichaamsgewicht.
T 1/2el circa 9-10 dagen, grote individuele spreiding.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

upadacitinib hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AA54) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Groepsinformatie

belatacept hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AA54) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Indicaties

  • Reumatoïde artritis
  • colitis ulcerosa
  • constitutioneel eczeem
  • ziekte van Crohn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".