Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

fentanyl (transdermaal)

Opioïden N02AB03

Sluiten

hydromorfon

Opioïden N02AA03

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Durogesic Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '12'
Sterkte
12 microg/uur
Verpakkingsvorm
5,25 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '25'
Sterkte
25 microg/uur
Verpakkingsvorm
10,5 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '50'
Sterkte
50 microg/uur
Verpakkingsvorm
21 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '75'
Sterkte
75 microg/uur
Verpakkingsvorm
31,5 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '100'
Sterkte
100 microg/uur
Verpakkingsvorm
42 cm²

Alle pleisters bevatten 0,4 mg/cm².

Fentanyl pleister Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '12'
Sterkte
12 microg/uur
Verpakkingsvorm
3,75–5,25 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '25'
Sterkte
25 microg/uur
Verpakkingsvorm
7,5–10,5 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '37'
Sterkte
37 microg/uur
Verpakkingsvorm
15,75 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '50'
Sterkte
50 microg/uur
Verpakkingsvorm
15–21 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '75'
Sterkte
75 microg/uur
Verpakkingsvorm
22,5–31,5 cm²
Toedieningsvorm
Pleister met gereguleerde afgifte '100'
Sterkte
100 microg/uur
Verpakkingsvorm
30–42 cm²

De pleisters bevatten productafhankelijk 0,25–0,55 mg/cm².

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Hydromorfon (hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Palladon (hydrochloride) Mundipharma Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Capsule 'IR'
Sterkte
1,3 mg, 2,6 mg
Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte 'SR'
Sterkte
4 mg, 8 mg, 16 mg, 24 mg
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Volg bij pijnbehandeling een stapsgewijze aanpak en ga bij onvoldoende pijnstilling, contra-indicaties of een specifieke indicatie over naar de volgende stap.

Begin met paracetamol. De volgende stap is een NSAID (diclofenac, ibuprofen of naproxen) eventueel in combinatie met paracetamol. De daaropvolgende stap is tramadol, bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De volgende stap is een sterkwerkend opioïd, oraal (morfine) of transdermaal (fentanylpleister), bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De laatste medicamenteuze stap is subcutane of intraveneuze toediening van een sterkwerkend opioïd (morfine).

Bij pijn met een oncologische oorzaak wordt meestal gelijk met sterkwerkende opioïden gestart, bij voorkeur gecombineerd met paracetamol en/of een NSAID. Zorg bij doorbraakpijn dat, naast een effectieve onderhoudsbehandeling, ook snelwerkende pijnstilling als rescue-medicatie beschikbaar is (wees bedacht op het sterk verslavende effect). Neem eventueel contact op met het palliatieteam.

Pleister: bij de behandeling van chronische pijn bij kanker zal de keuze steeds individueel worden bepaald. Indien een opioïd is geïndiceerd gaat de voorkeur uit naar oraal morfine met gereguleerde afgifte. Transdermaal fentanyl kan in aanmerking komen bij slikklachten. Nadelen van de pleister zijn dat vooral in de beginfase van de behandeling relatief vaak additionele medicatie met een kortwerkend opioïd nodig is, en de lange halfwaardetijd in geval van het optreden van bijwerkingen.

Advies

Volg bij pijnbehandeling een stapsgewijze aanpak en ga bij onvoldoende pijnstilling, contra-indicaties of een specifieke indicatie over naar de volgende stap.

Begin met paracetamol. De volgende stap is een NSAID (diclofenac, ibuprofen of naproxen) eventueel in combinatie met paracetamol. De daaropvolgende stap is tramadol, bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De volgende stap is een sterkwerkend opioïd, oraal (morfine) of transdermaal fentanylpleister), bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De laatste medicamenteuze stap is subcutane of intraveneuze toediening van een sterkwerkend opioïd (morfine).

Bij pijn met een oncologische oorzaak wordt meestal gelijk met sterkwerkende opioïden gestart, bij voorkeur gecombineerd met paracetamol en/of een NSAID. Zorg bij doorbraakpijn dat, naast een effectieve onderhoudsbehandeling, ook snelwerkende pijnstilling als rescue-medicatie beschikbaar is (wees bedacht op het sterk verslavende effect). Neem eventueel contact op met het palliatieteam.

Hydromorfon is een alternatief voor morfine bij de behandeling van ernstige pijn bij patiënten met een maligniteit.

Voor hydromorfon is voor de indicatie ernstige postoperatieve pijn geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Pleister:

  • Ernstige chronische pijn bij volwassenen en kinderen vanaf twee jaar bij wie langdurige toediening van opioïden vereist is.

Gerelateerde informatie

  • acute en chronische nociceptieve pijn

Indicaties

  • Behandeling van ernstige pijn bij kanker;
  • Injectievloeistof tevens: ernstige postoperatieve pijn.

Gerelateerde informatie

  • acute en chronische nociceptieve pijn

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische hevige pijn (pleister):

Volwassenen en kinderen > 16 jaar:

Begindosering bij nog niet met opioïden behandelde patiënten: 12 microg/uur elke 48–72 uur. Doseringstitratie vindt in de regel plaats met stappen van 12 of 25 microg/uur fentanyl, rekeninghoudend met de behoefte aan analgesie. Bij incidentele opleving van de pijn kunnen supplementaire doses van een kortwerkend opioïd nodig zijn. Bij doseringen > 300 microg/uur fentanyl kunnen bijkomende of alternatieve methoden voor opioïdtoediening nodig zijn. Bij verlies van een pleister kan deze worden vervangen door een nieuwe pleister te plakken op een ander lichaamsdeel, vanaf het moment van vervanging gaat de doseringstermijn van 72 uur weer in.

Bij patiënten die al opioïden ontvingen moet voor omrekening eerst de analgetische behoefte per etmaal worden berekend; deze wordt omgerekend in een equi-analgetische dosis morfine. Voor patiënten die behoefte hebben aan afwisseling van opioïden of voor klinisch minder-stabiele patiënten: de conversieverhouding van oraal morfine naar transdermaal fentanyl is ongeveer gelijk aan 150:1. Dat houdt in dat een dosis < 90 mg morfine/etmaal overeenkomt met een pleister fentanyl van 12 microg/uur, 90-134 mg oraal morfine/etmaal met fentanyl 25 microg/uur, 135–224 mg oraal morfine/etmaal met fentanyl 50 microg/uur, 225–314 mg oraal morfine/etmaal met fentanyl 75 microg/uur, 315–404 mg oraal morfine met fentanyl 100 microg/uur, etc. Voor patiënten die al stabiel zijn ingesteld en de opioïdbehandeling goed verdragen: de conversieverhouding van oraal morfine naar transdermaal fentanyl is ongeveer gelijk aan 100:1. Dat houdt in dat een dosis ≤ 44 mg morfine/etmaal overeenkomt met een pleister fentanyl van 12 microg/uur, 45-89 mg morfine/etmaal met fentanyl 25 microg/uur, morfine 90-149 mg/etmaal met fentanyl 50 microg/uur, morfine 150-209 mg/etmaal met fentanyl 75 microg/uur, morfine 210-269 mg/etmaal met fentanyl 100 microg/uur, etc. Voor doseringen boven 100 microg/uur fentanyl kunnen meerdere pleisters worden gebruikt.

Kinderen 2–16 jaar:

Alleen toepassen bij kinderen die al ten minste het equivalent van 30 mg morfine per etmaal krijgen toegediend. Voor berekening van de dosering eerst de analgetische behoefte per etmaal berekenen in een equi-analgetische dosis morfine. Bij een dosering < 45 mg oraal morfine/etmaal starten met fentanyl 12 microg/uur ; bij 45–90 mg oraal morfine/etmaal met fentanyl 25 microg/uur. Voor de omrekening van doseringen > 90 mg oraal morfine/etmaal zijn er weinig klinische gegevens.

Toedieningsinformatie: breng de pleister met de vlakke hand aan en druk gedurende 30 seconden krachtig aan. Elke nieuwe pleister op een andere huidplek dan de vorige aanbrengen. Bewaar de pleister in het oorspronkelijke zakje ter bescherming tegen licht. Gebruik geen geknipte of anderszins beschadigde pleister. Vouw de gebruikte pleister na het verwijderen dubbel met de kleefzijde naar binnen, doe terug in het zakje en lever in bij de apotheek. Ook eventuele ongebruikte pleisters terugbrengen naar de apotheek.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige pijn bij kanker:

Volwassenen en kinderen > 12 j.:

De dosering is afhankelijk van de ernst van de pijn en van de reeds gebruikte analgetica. De dosering titreren tot een maximaal analgetisch effect is bereikt. Oraal: gewone capsule: begindosering is 1,3–2,6 mg iedere 4–6 uur, zo nodig de dosering verhogen; capsule met gereguleerde afgifte (alleen voor volwassenen): begindosering is 4 mg iedere 12 uur; bij onvoldoende pijnstilling na 24 uur verhogen tot 8 mg iedere 12 uur. Verdere aanpassingen van de dosering op geleide van de pijn door per 24 uur de dosering met 25–50% te verhogen. Er bestaat geen maximum wanneer wordt gedoseerd op geleide van de pijn. Intraveneus: begindosering: als bolusinjectie 1–1,5 mg iedere 3–4 uur, langzaam injecteren gedurende ten minste 2–3 min; als infusie 0,15–0,45 mg/uur of 0,004 mg/kg lichaamsgewicht/uur. Subcutaan: begindosering: als bolusinjectie 1–2 mg iedere 3–4 uur; als infusie 0,15–0,45 mg/uur of 0,004 mg/kg lichaamsgewicht/uur. PCA (i.v. en s.c.): begindosering 0,2 mg bolus, stop interval 5–10 min.

Ernstige postoperatieve pijn:

Volwassenen en kinderen > 12 j.:

De dosering is afhankelijk van de ernst van de pijn en van de reeds gebruikte analgetica. De dosering titreren tot een maximaal analgetisch effect is bereikt. Intraveneus: begindosering: als bolusinjectie 1–1,5 mg iedere 3–4 uur, langzaam injecteren gedurende ten minste 2–3 min; als infusie 0,15–0,45 mg/uur of 0,004 mg/kg lichaamsgewicht/uur. Subcutaan: begindosering: als bolusinjectie 1–2 mg iedere 3–4 uur; als infusie 0,15–0,45 mg/uur of 0,004 mg/kg lichaamsgewicht/uur. PCA (i.v. en s.c.): begindosering 0,2 mg bolus, stop interval 5–10 min.

Bij ouderen (gewoonlijk > 75 j.) wordt een lagere begindosering en zorgvuldige titratie aanbevolen.

Nierfunctiestoornissen: Bij lichte tot matige nierfunctiestoornissen is geen dosisaanpassing nodig. Bij ernstige nierfunctiestoornissen zijn er onvoldoende gegevens om een doseeradvies te geven, een lagere dosering kan bij deze patiënten voldoende zijn. Titreer zorgvuldig op geleide van het klinisch effect.

Bij leverfunctiestoornissen zijn er onvoldoende gegevens om een doseeradvies te geven, een lagere dosering kan bij deze patiënten voldoende zijn. Titreer zorgvuldig op geleide van het klinisch effect.

Bij overschakelen van oraal hydromorfon naar i.v. hydromorfon: 3 mg oraal komt in het algemeen overeen met 1 mg i.v.; individuele titratie is echter vereist. Bij overschakelen van een ander opioïd naar hydromorfon oraal, starten met ½ tot 2/3 van de berekende dosis; naar hydromorfon parenteraal starten met 1/10 van het overeenkomende parenterale morfine-equivalent.

De injectie is niet geschikt om een behandeling met een opioïd mee te beginnen; deze alleen gebruiken bij patiënten die niet langer reageren op lagere doseringen hydromorfon of andere opioïden.

Toedieningsinformatie: De capsules heel of geopend zonder kauwen innemen. Bij slikproblemen kunnen de capsules worden geopend en de inhoud over een kleine hoeveelheid koud, zacht voedsel worden gestrooid; de inhoud van de capsule mag niet worden vermalen of opgelost. Inname van gebroken, gekauwde of vermalen inhoud van een capsule met gereguleerde afgifte kan leiden tot versnelde afgifte en resorptie van een mogelijk fatale dosis.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, obstipatie), asthenie, zweten, jeuk.

Vaak (1-10%): verwardheid, hallucinaties, depressie, angst, abnormale dromen, depersonalisatie, abnormaal denken, bewustzijnsdaling of -verlies, vertigo, hyperacusis, anemie, neutropenie, smaakstoornis, tremor, migraine, anorexie, droge mond, buikpijn, dyspepsie, visusstoornissen, spierpijn, rugpijn, oedeem, vermoeidheid, rillingen, allergische reactie (zwelling, irritatie, erytheem) op de toedieningsplaats.

Soms (0,1-1%): urineretentie, huiduitslag, erytheem, urticaria, dyspneu, hypoventilatie, hypo-esthesie, diarree, flatulentie, ileus, dilatatie galwegen, slaapstoornissen, stemmingsveranderingen, agitatie, nachtmerries, euforie, geheugenverlies, hypo- of hypertensie, brady- of tachycardie, vasodilatatie, myoclonus, loop– en evenwichtsstoornis, coördinatiestoornissen, paresthesie, syncope, coma, convulsies, malaise, trombocytopenie, aandachtstoornis, dysartrie, gezichtsoedeem, alopecia, oculaire hyperemie, tinnitus, slaapapneusyndroom, traagheid, dorst, nervositeit, desoriëntatie, spiertrekkingen, spierzwakte, artralgie, koorts.

Zelden (0,01-0,1%): hik, rinitis, hypocalciëmie, hypoglykemie, hypokaliëmie.

Zeer zelden (< 0,01%): libidoverlies, onthoudingsverschijnselen. (Ernstige) ademhalingsdepressie.

Verder zijn gemeld: androgeen-deficiëntie. Delier.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

De frequentie van bijwerkingen kan verschillen per toedieningsvorm.

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, obstipatie, misselijkheid en braken, licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, jeuk, asthenie.

Vaak (1-10%): hypotensie, hallucinaties, verwardheid, angst, slapeloosheid, zweten, droge mond, abdominale pijn, anorexie, huiduitslag, urineretentie, aandrang.

Soms (0,1-1%): stemmingsveranderingen (o.a. euforie, dysforie), nachtmerrie, hoofdpijn, vermoeidheid, malaise, tolerantie, dyskinesie, paresthesie, tremor, myoclonus, tachycardie, verhoogde bloeddruk, visusstoornis (wazig zien, miose), dyspepsie, diarree, smaakstoornis, dyspneu, allergische huidreactie zoals urticaria. Erectiestoornis.

Zelden (0,01-0,1%): sufheid of sedering, lethargie, ademhalingsdepressie, bronchospasme, spasme van de galwegen, epileptische aanval, agitatie, blozen, bradycardie, palpitaties.

Zeer zelden (> 0,01%): overgevoeligheidsverschijnselen zoals orofaryngeaal oedeem, agressie, hyperalgesie (met name bij hogere doseringen), paralytische ileus, perifeer oedeem. Stijging van pancreas- en/of leverenzymwaarden. Opvliegers. Vallen. Psychische en lichamelijke afhankelijkheid, ontwenningsverschijnselen (agitatie, prikkelbaarheid, nervositeit, rusteloosheid, angst, zwakte, hyperkinesie, tremor, myalgie, rugpijn, gewrichtspijn, tranenvloed, rinorroe, geeuwen, zweten, rillingen, mydriase, buikkrampen, slapeloosheid, misselijkheid, braken, diarree, anorexie, verhoogde bloeddruk of ademhaling of hartslag) tolerantie, neonataal abstinentiesyndroom (NAS). Na injectie: irritatie, verharding van de huid op de toedieningsplaats (vooral na herhaaldelijke s.c. injectie).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die de CYP3A4-activiteit induceren, kan de werkzaamheid van fentanyl verminderen. Het gelijktijdig gebruik van fentanyl met sterke CYP3A4-remmers (zoals ritonavir, ketoconazol, itraconazol, erytromycine, claritromycine) of matig sterke CYP3A4-remmers (zoals aprepitant, diltiazem, fluconazol, fosamprenavir, grapefruitsap en verapamil) kan resulteren in een verhoogde plasmaconcentratie van fentanyl (versterkte of langerdurende werking, meer kans op (fatale) ademhalingsdepressie). Zo mogelijk gelijktijdig gebruik vermijden, tenzij onder zorgvuldige observatie gedurende langere tijd.

Gelijktijdig gebruik met SSRI's of SNRI's kan leiden tot het serotoninesyndroom (symptomen: spontane clonus, induceerbare clonus met agitatie of diaforese, tremor, hyperreflexie, hypertonie, koorts).

Bij gelijktijdig gebruik van sommige morfinomimetica (fentanyl, methadon, oxycodon, pethidine en tramadol) met MAO-remmers neemt de kans op een serotonerg syndroom toe; daarom wordt gebruik van een morfinomimeticum afgeraden tijdens of binnen 2 weken na behandeling met een MAO-remmer.

Gelijktijdig gebruik van alcohol of andere centraal depressieve stoffen (zoals anesthetica, antipsychotica, anxiolytica, hypnotica en sedativa) kan de depressieve werking op het centraal zenuwstelsel versterken. Combinatie van opioïden met benzodiazepinen kan leiden tot diepe sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden. De combinatie alleen voorschrijven als er geen andere behandelmogelijkheid is, en dan in de laagst effectieve dosering en zo kort mogelijk. Monitor de patiënt zorgvuldig op tekenen van ademhalingsdepressie of sedatie.

Combinatie met partiële opioïd-agonisten/antagonisten zoals buprenorfine wordt niet aanbevolen, omdat het pijnstillende effect van fentanyl deels geneutraliseerd wordt en onthoudingsverschijnselen kunnen optreden.

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik van sommige morfinomimetica (fentanyl, methadon, oxycodon, pethidine en tramadol) met MAO-remmers neemt de kans op een serotonerg syndroom toe; daarom wordt gebruik van een morfinomimeticum afgeraden tijdens of binnen 2 weken na behandeling met een MAO-remmer.

Gelijktijdig gebruik van centraal depressieve stoffen (zoals andere opioïden, anesthetica, antipsychotica, anxiolytica, antidepressiva, anti-emetica, antihistaminica, hypnotica en sedativa) kan de depressieve werking op het centrale zenuwstelsel versterken (meer kans op ademhalingsdepressie, versterkte sedering). Combinatie met sedativa zoals benzodiazepinen beperken tot patiënten voor wie er geen alternatieve behandeling mogelijk is; sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden zijn mogelijk. Gebruik de laagst mogelijke dosering, behandel zo kort mogelijk en volg de patiënt nauwkeurig.

Middelen met een anticholinerge werking (psychotrope middelen, anti-emetica, antihistaminica of middelen bij M. Parkinson) versterken de anticholinerge bijwerkingen van opioïden (obstipatie, droge mond, urineretentie).

Gelijktijdig gebruik van alcohol vermijden, omdat het de effecten van hydromorfon kan versterken.

Zwangerschap

Fentanyl passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Langdurig gebruik van opioïden tot aan de partus kan onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken. Vooral bij prematuren is er meer kans op ademhalingsdepressie. Door verminderde uterusmobiliteit kan de partusduur worden verlengd. Wanneer fentanyl vlak vóór of tijdens de partus aan de moeder wordt toegediend, kan het de variatie van de foetale hartfrequentie verminderen en depressie van de ademhaling bij de pasgeborene veroorzaken.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken en dan zo kort mogelijk. Toediening vlak voor of tijdens de bevalling (incl. keizersnede) wordt ontraden vanwege het risico van neonatale ademhalingsdepressie en sedatie.

Vruchtbaarheid: Bij dieren is in doses toxisch voor het moederdier verminderde vruchtbaarheid en verhoogde mortaliteit bij embryo's aangetoond.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Opioïden passeren de placenta.

Teratogenese: Relatief weinig gegevens over het gebruik van hydromorfon tijdens de zwangerschap bij de mens laten geen toename van de kans op congenitale afwijkingen zien. Bij dieren is bij hoge doses teratogeniteit aangetoond (verminderde foetale ontwikkeling, verhoogde perinatale en post partum sterfte).

Farmacologisch effect: Mogelijk. Bij toediening vlak voor de partus kan het ademhalingsdepressie bij de pasgeborene veroorzaken. Langdurig gebruik van opioïden tot aan de partus kan het neonataal abstinentiesyndroom veroorzaken. Bij de moeder verzwakt hydromorfon de samentrekking van de uterus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: Kan ademhalingsdepressie, sedatie en gewenning veroorzaken bij de zuigeling.

Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven. Borstvoeding niet eerder beginnen dan 72 uur na de laatste toediening van de pleister.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.

Advies: Gebruik van hydromorfon of het geven van borstvoeding ontraden in verband met mogelijke ademhalingsdepressie bij de zuigeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Pleister:

  • acute ademhalingsdepressie, astma en chronisch obstructieve longziekten;
  • hersentrauma, verhoogde intracraniële druk;
  • hypovolemie, hypotensie;
  • myasthenia gravis;
  • acute of postoperatieve pijn (omdat gebruik kan leiden tot ernstige of levensbedreigende hypoventilatie en doseringsaanpassing niet mogelijk is).

Contra-indicaties

  • acute ademhalingsdepressie, astma en COPD, cyanose, hypoxie of verhoogde plasma CO2-spiegels;
  • cor pulmonale;
  • hersentrauma, verhoogde intracraniële druk;
  • alcoholisme;
  • coma, convulsieve aandoening;
  • acute buik, paralytische ileus, en na galblaas of galwegoperatie;
  • acute leveraandoening;
  • operatieve ingreep.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij lever- en nierfunctiestoornissen, ongecontroleerde hypothyreoïdie, cardiovasculaire aandoeningen zoals bradycardie, longaandoeningen zoals COPD, hypovolemie, alcoholisme en bij ouderen.

Fentanyl niet toepassen bij meer gevoeligheid voor intracraniële effecten van CO2-retentie.

Bij (vermoed) serotoninesyndroom de behandeling staken.

Staak de behandeling bij (vermoeden van) paralytische ileus.

Het gebruik kan leiden tot gewenning en afhankelijkheid. Bij patiënten die gevoelig zijn voor verslavingsziekten is voorzichtigheid geboden.

De incidentie en ernst van de ademhalingsdepressie neemt toe met de dosering fentanyl. Na verwijdering van de pleister kan de onderdrukking van de ademhaling nog enige uren voortduren.

Patiënten bij wie ernstige bijwerkingen zijn geconstateerd, dienen tot 24 uur na verwijdering van de pleister te worden gecontroleerd.

Voortijdige vervanging (bv. door verlies) van de pleister kan leiden tot toename van de fentanylspiegel.

De applicatieplek van de pleister niet blootstellen aan externe warmtebronnen; bij een lichaamstemperatuur > 40°C kan de plasmaconcentratie van fentanyl met een derde toenemen; daarom bij koorts controleren op bijwerkingen en zo nodig de dosering aanpassen.

Accidenteel contact met de pleister kan met name voor kinderen fataal zijn; bij onvoorziene overdracht van een pleister deze onmiddellijk verwijderen van de huid van de persoon die geen pleisters gebruikt.

Bij overschakeling van een andere opioïd op de fentanylpleister kunnen onthoudingsverschijnselen (misselijkheid, braken diarree, angst en rillen) optreden.

Na staken van het gebruik van de pleister moet vervanging door andere opioïden geleidelijk en met lage doses gebeuren in verband met de lange halfwaardetijd.

Het gebruik kan leiden tot een verminderd reactie- en concentratievermogen en wazig of dubbel zien. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij cardiovasculaire aandoeningen, oudere of verzwakte patiënten, toxische psychose, onbehandeld myxoedeem, shock, hypotensie met hypovolemie, lever- en nierfunctiestoornissen, galblaasaandoeningen of galstenen, obstructieve of inflammatoire darmaandoeningen, pancreatitis, convulsies, ernstige obesitas, opioïd-afhankelijkheid, alcoholisme, hoofdletsel, flauwvallen, verminderde ademreserve zoals bij emfyseem, kyfoscoliose en bij overmatige slijmvorming in de luchtwegen. Bij prostaathyperplasie, hypothyreoïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, pancreatitis, delirium tremens, leverfunctie stoornis, ernstige nierfunctiestoornis en bij ouderen (> 75 j.) wordt een lagere dosering aanbevolen.

Het gebruik kan leiden tot gewenning en afhankelijkheid (verslaving). Kruistolerantie met andere opioïden kan optreden. Bij voor verslaving gevoelige patiënten is voorzichtigheid geboden.

Bij optreden van hyperalgesie de dosering van hydromorfon verlagen of overschakelen op een ander opioïd.

Vanwege het analgetische effect van opioïden kunnen ernstige intra-abdominale complicaties, zoals darmperforatie, gemaskeerd worden.

Bij paralytische ileus de behandeling onmiddellijk staken.

Het gebruik van het preparaat met directe afgifte of de injectie dient 4 uur en van het retard preparaat 24 uur vóór een operatieve ingreep die de pijnoorzaak wegneemt, te worden gestaakt. Indien na de operatie verdere pijnstilling nodig is de dosering aan de nieuwe behoefte aanpassen.

Opioïden kunnen de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as of de hypothalamus-hypofyse-gonade-as beïnvloeden, waardoor de prolactinespiegel stijgt en de cortisol- en testosteronspiegel dalen.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 jaar zijn niet vastgesteld (gewone capsule en injectievloeistof).

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. De kans hierop is groter aan het begin van de behandeling, na dosisverhoging en bij combinatie met alcohol of andere middelen met een centraal dempende werking.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

het meest ernstige symptoom is ademhalingsdepressie, variërend van bradypneu tot apneu.

Therapie

verwijdering van de pleister en fysieke of verbale stimulatie van de patiënt. Naloxon: 0,4 mg i.v., zo nodig na 2–3 min herhalen of eventueel per continu infuus. Zo nodig kunstmatige ademhaling. Ernstige of hardnekkige hypotensie gepaard gaand met hypovolemie behandelen met geschikte parenterale vochtsuppletie.

Voor symptomen en behandeling zie ook toxicologie.org of het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

pin-point pupillen, ademhalingsdepressie, depressie van het centrale zenuwstelsel (van stupor tot mogelijk fataal coma), aspiratiepneumonie, hypothermie, bradycardie, hypotensie en shock.

Therapie

i.v. 0,2–0,8 mg (afhankelijk van de ernst van de overdosering) naloxon, zo nodig na 2–3 min herhalen. Zorgvuldige monitoring gedurende ten minste 24 uur is noodzakelijk, omdat het effect van de antagonist naloxon korter aanhoudt dan dat van hydromorfon.

Voor symptomen en behandeling zie ook toxicologie.org/opioïden.

Eigenschappen

Opiaatagonist met sterk analgetische werking en sederend effect. Fenylpiperidinederivaat. Interageert vooral met de μ-receptor. Uit de pleister komt gedurende de applicatieduur van 72 uur fentanyl vrij met een relatief constante snelheid die bepaald wordt door de concentratiegradiënt tussen copolymeerafgiftemembraan en de huidlagen. De werking begint na 6–12 uur. Fentanyl valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.

Kinetische gegevens

F ca. 90%.
Overig Pleister: steady-state na 12–24 uur, plasmaspiegels gedurende de rest van de 72 uur betrekkelijk constant. Indien de behandeling wordt vervolgd met pleisters van dezelfde grootte, blijven deze spiegels gehandhaafd.
V d 6 l/kg (bij steady-state).
Metabolisering snel en uitgebreid in de lever voornamelijk door CYP3A4. De belangrijkste metaboliet norfentanyl is inactief.
Eliminatie ca. 75% met de urine, als metabolieten en ca. 10% onveranderd.
T 1/2el Pleister: ca. 17 uur (13–22 uur) na verwijderen van de pleister, door continue resorptie vanuit de huid. Bij ouderen, bij mensen met lever- en nierfunctiestoornissen of een slechte lichamelijke conditie kan de halfwaardetijd zijn verlengd; bij kinderen kan de klaring hoger zijn dan bij volwassenen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Opiumalkaloïd, μ-receptoragonist. Analgetisch, anxiolytisch, antitussief en sedatief effect. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.

Werking begint binnen 5 min na intraveneuze injectie, binnen 5–10 min na subcutane injectie en na 30 min bij oraal directe afgifte; is maximaal na 90–120 min (oraal directe afgifte) en duurt circa 4 uur; bij chronische behandeling vermindert de werkingsduur. Bij een oraal preparaat met gereguleerde afgifte houdt de werking 12 uur aan. Bij epidurale toediening duurt het ca. 23 min voordat volledige analgesie is bereikt en deze houdt 5–15 uur aan.

Kinetische gegevens

F ca. 32% (17–62%) na orale toediening door groot (en variabel) first-pass-effect.
V d ca. 1,22 l/kg.
Metabolisering in de lever door conjugatie voornamelijk tot glucuronide.
Eliminatie met de urine voornamelijk als geconjugeerd hydromorfon.
T 1/2el 2–4 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

fentanyl (transdermaal) hoort bij de groep Opioïden.

  • alfentanil (N01AH02) Vergelijk
  • buprenorfine (N02AE01) Vergelijk
  • fentanyl (bij doorbraakpijn) (N02AB03) Vergelijk
  • fentanyl (parenteraal) (N01AH01) Vergelijk
  • hydromorfon (N02AA03) Vergelijk
  • morfine (N02AA01) Vergelijk
  • morfine (retard) (N02AA01) Vergelijk
  • nalbufine (N02AF02) Vergelijk
  • oxycodon (N02AA05) Vergelijk
  • oxycodon/naloxon (N02AA55) Vergelijk
  • pethidine (N02AB02) Vergelijk
  • piritramide (N02AC03) Vergelijk
  • remifentanil (N01AH06) Vergelijk
  • sufentanil (N01AH03) Vergelijk
  • tapentadol (N02AX06) Vergelijk
  • tramadol (N02AX02) Vergelijk

Groepsinformatie

hydromorfon hoort bij de groep Opioïden.

  • alfentanil (N01AH02) Vergelijk
  • buprenorfine (N02AE01) Vergelijk
  • fentanyl (bij doorbraakpijn) (N02AB03) Vergelijk
  • fentanyl (parenteraal) (N01AH01) Vergelijk
  • fentanyl (transdermaal) (N02AB03) Vergelijk
  • morfine (N02AA01) Vergelijk
  • morfine (retard) (N02AA01) Vergelijk
  • nalbufine (N02AF02) Vergelijk
  • oxycodon (N02AA05) Vergelijk
  • oxycodon/naloxon (N02AA55) Vergelijk
  • pethidine (N02AB02) Vergelijk
  • piritramide (N02AC03) Vergelijk
  • remifentanil (N01AH06) Vergelijk
  • sufentanil (N01AH03) Vergelijk
  • tapentadol (N02AX06) Vergelijk
  • tramadol (N02AX02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • Opioïden

Indicaties

  • acute en chronische nociceptieve pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • Opioïden

Indicaties

  • acute en chronische nociceptieve pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".