Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

gemtuzumab ozogamicine

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC05

Sluiten

atezolizumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC32

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Mylotarg XGVS Aanvullende monitoring Pfizer bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
5 mg

Na reconstitutie bevat het concentraat 1 mg/ml gemtuzumab ozogamicine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd.

Tecentriq Aanvullende monitoring Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 14 ml (= 840 mg), flacon 20 ml (= 1200 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor de behandeling van acute myeloïde leukemie (AML) staat op HOVON de geldende behandelrichtlijn en de concept-richtlijn 2018.

Advies

Voor atezolizumab bij urotheelcelcarcinoom van de urinewegen na eerdere platinumbevattende chemotherapie staat het advies van commissie BOM (2018) op NVMO.org. De geldende behandelrichtlijn voor gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom van de blaas staat op oncoline.nl.

Voor atezolizumab bij eerder behandeld, gevorderd NSCLC (2018) en gemetastaseerd, niet-plaveiselcellig NSCLC (2019) staan de adviezen van commissie BOM op NVMO.org. De geldende behandelrichtlijn voor gevorderd of gemetastaseerd NSCLC staat op oncoline.nl.

Voor atezolizumab bij 'extensive stage' SCLC in combinatie met chemotherapie staat het advies van commissie BOM (2019) op NVMO.org. De geldende behandelrichtlijn voor 'extensive stage' Kleincellig longcarcinoom staat op oncoline.nl.

De geldende behandelrichtlijn voor triple negatieve borstkanker staat onder adjuvante systemische therapie/chemo/HER2-negatieve borstkanker op oncoline.nl.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2018 atezolizumab Tecentriq® gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker na eerdere behandeling

Indicaties

  • Niet eerder behandelde de novo CD33-positieve acute myeloïde leukemie (AML), met uitzondering van acute promyelocytaire leukemie (APL), in combinatie met daunorubicine en cytarabine (AraC), bij volwassenen en kinderen ≥ 15 jaar.

Indicaties

Lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom (UC) als monotherapie bij volwassenen:

  • na eerdere behandeling met platina-bevattende chemotherapie, of
  • voor wie cisplatine ongeschikt is én bij wie de tumoren een PD-L1-expressie hebben van ≥ 5%.

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen:

  • als monotherapie bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte na eerdere behandeling met chemotherapie. Bij EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties eerst doelgerichte therapieën geven vóórdat een behandeling met atezolizumab wordt gestart.
  • in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine als eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd niet-plaveiselcel NSCLC. Bij EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties deze combinatie alléén starten na falen van geschikte doelgerichte therapie.
  • in combinatie met NAB-paclitaxel (Abraxane) en carboplatine als eerstelijnsbehandeling van niet-plaveiselcel NSCLC, zónder dat sprake is van EGFR-activerende mutaties of ALK-positieve mutaties.

Extensive-stage kleincellig longcarcinoom (ES-SCLC) bij volwassenen:

  • in combinatie met carboplatine en etoposide als eerstelijnsbehandeling.

Triple negatieve borstkanker (TNBC) bij volwassenen:

  • in combinatie met nab-paclitaxel (Abraxane) bij inoperabele, lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte, bij wie de tumoren een PD-L1-expressie hebben van ≥ 1% en die niet eerder zijn behandeld met chemotherapie voor gemetastaseerde ziekte.

Dosering

Premedicatie ter vermindering van infusiereacties wordt aanbevolen: 1 uur voorafgaand aan de toediening een corticosteroïd, H1-antihistaminicum en paracetamol geven.

Bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Tevens de nierfunctie bewaken. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.

Bij hyperleukocytaire AML (leukocytentelling ≥ 30 × 109/l) wordt aanbevolen 48 uur vóór de start van de behandeling met gemtuzumab ozogamicine cytoreductie uit te voeren met leukaferese, oraal hydroxyureum óf cytarabine met of zonder hydroxyureum.

Klap alles open Klap alles dicht

Niet eerder behandelde de novo CD33-positieve acute myeloïde leukemie (AML):

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 15 jaar:

Inductiefase: 3 mg/m² lichaamsoppervlak (tot max. één injectieflacon van 5 mg) via een i.v.-infusie over een periode van 2 uur toedienen op dag 1, 4 en 7. Daunorubicine 60 mg/m² via een i.v.-infusie over een periode van 30 min geven op dag 1 tot en met dag 3 en cytarabine (AraC) 200 mg/m²/dag via continue i.v.-infusie op dag 1 tot en met dag 7.

Mocht een tweede inductiebehandeling nodig zijn, dan mag gemtuzumab ozogamicine hierbij niet worden toegediend. Dien alléén daunorubicine en cytarabine toe: daunorubicine 35 mg/m²/dag op dag 1 en 2 en cytarabine 1000 mg/m² elke 12 uur op dag 1 tot en met dag 3.

Consolidatiefase: na inductie van een complete remissie: max. 2 kuren: 3 mg/m² gemtuzumab ozogamicine (tot max. één injectieflacon van 5 mg) via een i.v.-infusie over een periode van 2 uur toedienen op dag 1, 4 en 7. Daunorubicine 60 mg/m² via een i.v.-infusie over een periode van 30 min geven op dag 1 (eerste kuur) óf op dag 1 én dag 2 (tweede kuur) en cytarabine (AraC) 1000 mg/m² elke 12 uur via een i.v.-infusie over een periode van 2 uur op dag 1 tot en met dag 4. Er is sprake van een complete remissie na de inductiefase bij < 5% blasten in normocellulair beenmerg en een ANC > 1,0 × 10 9 cellen/l, met een plaatsjestelling ≥ 100 × 10 9/l in perifeer bloed zonder transfusie.

Nierfunctiestoornis: bij lichte tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) vanwege onvoldoende gegevens.

Leverfunctiestoornis: op basis van farmacokinetische gegevens is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is bij een licht verminderde leverfunctie (totaal bilirubine ≤ 2× 'upper limit of normale range' (ULN) en ASAT/ALAT ≤ 2,5 × ULN. Gemtuzumab ozogamicine niet toedienen bij bilirubinewaarden en ASAT/ALAT-waarden die hoger zijn dan de hiervoor genoemde; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/hepatotoxiciteit.

Ernstige bijwerkingen: zie voor richtlijnen voor onderbreking/uitstel of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (persisterende trombocytopenie en/of neutropenie, stijging leverenzymwaarden, infusiegerelateerde bijwerkingen, andere ernstige of levensbedreigende niet-hematologische toxiciteiten) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 3 en 4).

Toedieningsinformatie: Na reconstitutie verder verdunnen met steriel NaCl-oplossing 0,9% volgens de handleiding van de fabrikant. De verdunde oplossing als i.v.-infusie toedienen over een periode van 2 uur, onder nauwlettende klinische bewaking van o.a. hartslag, bloeddruk en temperatuur. Niet als snelle i.v.-injectie of bolus toedienen.

Dosering

Dosisverlaging van atezolizumab wordt niet aanbevolen.

Overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica tegen infusiegerelateerde bijwerkingen.

Klap alles open Klap alles dicht

lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom of NSCLC:

Volwassenen (incl. ouderen):

Monotherapie: er zijn drie doseerschema's mogelijk: i.v. infusie: 840 mg elke 2 weken óf 1200 mg elke 3 weken óf 1680 mg elke 4 weken óf 1200 mg elke 3 weken. De aanvangsdosis toedienen gedurende 60 min. Als de eerste infusie goed wordt verdragen, dan kunnen de daarop volgende infusies worden toegediend in 30 min. De behandeling voortzetten tot verlies van klinisch voordeel of onaanvaardbare toxiciteit.

Niet-plaveiselcel NSCLC in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine:

Volwassenen (incl. ouderen):

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door bevacizumab, paclitaxel en daarna carboplatine, elke 3 weken gedurende 4–6 cycli. Zie voor doseringen van bevacizumab, paclitaxel en carboplatine bevacizumab, paclitaxel en carboplatine.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door bevacizumab, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot verlies van klinisch voordeel of onaanvaardbare toxiciteit.

Niet-plaveiselcel NSCLC in combinatie met NAB-paclitaxel en carboplatine:

Volwassenen (incl. ouderen):

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door NAB-paclitaxel en carboplatine op dag 1, elke 3 weken gedurende 4–6 cycli. Dien NAB-paclitaxel óók op dag 8 en 15 toe.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: 1200 mg via i.v. infusie, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Voortzetten van de behandeling ná ziekteprogressie kan worden overwogen.

'Extensive-stage' kleincellig longcarcinoom:

Volwassenen (incl. ouderen):

Inductiefase: i.v. infusie: 1200 mg, gevolgd door carboplatine en daarna etoposide op dag 1, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Dien etoposide óók toe op dag 2 en 3.

Onderhoudsfase: na de inductiefase volgt de onderhoudsfase zónder chemotherapie: 1200 mg via i.v. infusie, elke 3 weken. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Voortzetten van de behandeling ná ziekteprogressie kan worden overwogen.

Triple negatieve borstkanker:

Volwassenen (incl. ouderen):

i.v. infusie: 840 mg, gevolgd door NAB-paclitaxel 100 mg/m² lichaamsoppervlakte. De cyclusduur is 28 dagen: dien atezolizumab toe op dag 1 en 15 en NAB-paclitaxel op dag 1, 8 en 15. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Nierfunctiestoornis: bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven over het gebruik bij ernstig verminderde nierfunctie vanwege onvoldoende gegevens.

Leverfunctiestoornis: bij licht verminderde leverfunctie (bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN, óf bilirubine 1,0–1,5 × ULN en elke ASAT) is geen dosisaanpassing nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven over het gebruik bij matig en ernstig verminderde leverfunctie (bilirubine ≥ 1,5× ULN) vanwege onvoldoende gegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor de richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (pneumonitis, myocarditis, nefritis, hepatitis, colitis, pancreatitis, endocrinopathieën, infusiegerelateerde bijwerkingen, huiduitslag, neurologische bijwerkingen, overige immuungerelateerde bijwerkingen) en voor de behandeling van deze bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 1, en rubriek 4.4). Dosisverlaging van atezolizumab wordt niet aanbevolen.

Gemiste dosis: een gemiste dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen. Het toedieningsschema dan zó aanpassen dat de tijd tussen de doses 3 weken blijft.

Toedieningsinformatie: het concentraat toevoegen aan 250 ml 0,9% NaCl-oplossing; 1 ml bevat dan ca. 4,4 mg atezolizumab. De infusievloeistof na bereiding onmiddellijk i.v. toedienen over een periode van 60 min. Als de eerste infusie goed wordt verdragen, dan kunnen de daarop volgende infusies worden toegediend in 30 min.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypertensie, hypotensie. Tachycardie. Hemorragie (bij ca. 90%; waaronder bloedneus, subcutane bloeding, bloeding in het maag-darmkanaal of CZS). Dyspneu. Sepsis/bacteriëmie (bij ca. 53%), schimmelinfecties. Stomatitis, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Hoofdpijn. Huiduitslag (erythemateus, bulleus, (maculo-)papuleus, vesiculeus, exfoliatief, allergisch). Koorts, koude rillingen, vermoeidheid, oedeem. Verminderde eetlust, hyperglykemie (bij ca. 92%). Stijging ASAT (bij ca. 89%), ALAT (ca. 78%), alkalische fosfatase (ca. 80%), bilirubine (ca. 52%). Verhoging lactaatdehydrogenase. Hyperurikemie. (Febriele) neutropenie, leukopenie, trombocytopenie, anemie. Verhoging protrombinetijd (PT; bij ca. 85%), verlenging aPTT (bij ca. 80%).

Vaak (1-10%): infusiereactie (waaronder anafylaxie). Tumorlysissyndroom. Veno-occlusieve leverziekte, icterus, hepatomegalie. Ascites. Dyspepsie, oesofagitis. 'Multiple organ disfunction syndrome' (MODS). Jeuk. Lymfocytopenie, pancytopenie. Afwijkende leverfunctiewaarden, verhoogd γ-GT.

Soms (0,1-1%): leverfalen. Budd-Chiarisyndroom.

Verder zijn gemeld: interstitiële pneumonie. Neutropene colitis. Hemorragische cystitis.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Monotherapie

Zeer vaak (> 10%): dyspneu (bij ca. 21%), hoest. Misselijkheid (bij ca. 24%), braken, diarree (bij ca. 20%). Verminderde eetlust (bij ca. 26%). Urineweginfecties. Vermoeidheid (bij ca. 36%), asthenie, koorts (bij ca. 20%). Gewrichtspijn, rugpijn, spierpijn. Jeuk, huiduitslag (bij ca. 20%; waaronder erytheem, maculeuze of maculopapuleuze uitslag, papulosquameuze uitslag, pustuleuze uitslag, dermatitis (allergisch, bulleus, acneïform, exfoliatief, seborroïsch), folliculitis, steenpuist, acne, eczeem, hand-voetsyndroom, erythema multiforme).

Vaak (1-10%): hypotensie. Pneumonitis, hypoxie, verstopte neus, nasofaryngitis. Dysfagie, keelpijn, colitis, buikpijn. Hepatitis (incl. auto-immuunhepatitis). Infusiegerelateerde reactie (incl. cytokine release syndroom), griepachtige verschijnselen, rillingen. Overgevoeligheid. Hypothyroïdie (incl. thyroïditis). Trombocytopenie. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hyperglykemie. Stijging ALAT, ASAT.

Soms (0,1-1%): pancreatitis. Meningo-encefalitis, syndroom van Guillain-Barré, demyeliniserende polyneuropathie. Myositis (incl. rabdomyolyse). Hyperthyroïdie, diabetes mellitus, bijnierinsufficiëntie.

Zelden (0,01-0,1%): myocarditis. Nefritis (incl. Henoch-Schönlein-purpura-nefritis). Myastheen syndroom. Hypofysitis. Stijging serumamylase.

Combinatietherapie

Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Dyspneu, hoesten, longinfectie (waaronder (tracheo-)bronchitis, pneumonie, infectieuze pleurale effusie, longabces, pyopneumothorax). Misselijkheid (bij ca. 36%), braken, diarree (bij ca. 29%), obstipatie (bij ca. 27%). Perifere neuropathie (bij ca. 28%; incl. polyneuropathie, herpes zoster), duizeligheid, hoofdpijn. Gewrichtspijn, rugpijn, spierpijn (bij ca. 21%). Jeuk, huiduitslag (bij ca. 28%; waaronder erytheem, maculeuze of maculopapuleuze uitslag, papulosquameuze uitslag, pustuleuze uitslag, dermatitis (allergisch, bulleus, acneïform, exfoliatief, seborroïsch), folliculitis, steenpuist, acne, eczeem, hand-voetsyndroom, erythema multiforme), alopecia (bij ca. 33%). Gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn. Verminderde eetlust (bij ca. 25%). Vermoeidheid (bij ca. 35%), koorts, asthenie. Hypothyroïdie. Anemie (bij ca. 36%), trombocytopenie (bij ca. 24%), neutropenie (bij ca. 35%; incl. febriele neutropenie, neutropene sepsis), leukopenie.

Vaak (1-10%): syncope. Stomatitis, smaakstoornis. Dysfonie. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie. Stijging ALAT, ASAT.

Verder zijn gemeld: bloedneus, hemoptoë/longbloeding, CVA (met fataal verloop). Mucositis.

Verder zijn nog bijwerkingen mogelijk zoals vermeld bij atezolizumab monotherapie en bij bevacizumab, paclitaxel, carboplatine en etoposide.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er zijn van dit middel geen interacties bekend. Het is onwaarschijnlijk dat andere geneesmiddelen via een invloed op de bekende CYP-enzymen een interactie geven met gemtuzumab ozogamicine. Gemtuzumab ozogamicine had bij in vitro testen geen noemenswaardige invloed op de bekende enzymsystemen en transporters.

Interacties

Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraat zijn van renale of hepatische transporters.

Vóór het starten van atezolizumab het gebruik van systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva vermijden, in verband met mogelijke beïnvloeding van de farmacodynamiek en werkzaamheid. Ná het starten van atezolizumab kunnen systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva echter wél gebruikt worden om immuungerelateerde bijwerkingen te bestrijden. Patiënten die systemische immunosuppressiva binnen 2 weken, systemische immunostimulantia binnen 4 weken of een levend verzwakt vaccin binnen 28 dagen toegediend hadden gekregen voorafgaand aan deelname aan het onderzoek, werden uitgesloten van klinische onderzoeken.

Zwangerschap

Teratogenese: Onbekend. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij supratherapeutische doseringen (o.a. afwezigheid van de aortaboog, misvormingen van de vingers, afwijkingen in de lange botten in de voorpoten, misvormde scapula, aan elkaar vastgegroeide sternebrae).

Advies: Gebruik ontraden.

Vruchtbaarheid: bij supratherapeutische doseringen is bij dieren een verminderde vruchtbaarheid waargenomen. Bij mannelijke dieren o.a. een verminderd aantal spermatocyten, een afname van testiculaire spermatiden en epididymaal sperma, vacuolisering van de nucleus in spermatiden en/of het verschijnen van reuscellen. De effecten waren gedeeltelijk reversibel of niet reversibel. Bij vrouwelijke dieren zijn atrofie van de eierstokken, eileiders, uterus en cervix gezien bij gebruik van zeer hoge doses. Raad een man of vrouw voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma of eicellen.

Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient 2 vormen van anticonceptie toe te passen tijdens en na de therapie; vrouwen tot 7 maanden en mannen tot 4 maanden na de therapie.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren in geleidelijk toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren resulteert remming van de Pd-L1/PD-1 signaalroute in immuungerelateerde afstoting van de zich ontwikkelende foetus, met foetaal overlijden tot gevolg. Op grond van het werkingsmechanisme wordt daarom een toename in aantal abortussen of doodgeborenen verwacht.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 5 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 1 maand na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van atezolizumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Hematologische toxiciteit: ernstige bloedbeeldafwijkingen met levensbedreigende en fataal verlopende infecties en bloedingen komen voor. Daarom vóór iedere dosis gemtuzumab ozogamicine en regelmatig tijdens en na de behandeling een complete bloedtelling uitvoeren. Controleer nauwgezet op klachten en symptomen van infectie, bloeding en andere complicaties van beenmergremming. Het kan nodig zijn een dosis uit te stellen of de behandeling definitief te staken.

Hepatotoxiciteit: levensbedreigend en fataal leverfalen en hepatische veno-occlusieve ziekte/sinusoïdaal obstructiesyndroom (VOD/SOS) zijn gemeld. Toediening van gemtuzumab ozogamicine bij een matig tot ernstig verminderde leverfunctie vermeerdert de kans op VOD. Controleer bij alle patiënten vóór elke dosis ALAT, ASAT, totaal bilirubine en alkalische fosfatase; bij afwijkende waarden frequenter controleren. Het kan nodig zijn een dosis uit te stellen of de behandeling definitief te staken. Controleer nauwgezet op klachten en symptomen van VOD/SOS zoals hepatomegalie, snelle gewichtstoename en het ontstaan van ascites. Indien bij een complete remissie besloten wordt een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) uit te voeren, wordt voor de zekerheid aanbevolen tussen de laatste dosis gemtuzumab ozogamicine en de HSCT een interval van 2 maanden aan te houden.

Infusiereacties: klachten en verschijnselen die binnen 24 uur na toediening kunnen optreden zijn koorts, koude rillingen, hypotensie, tachycardie, dyspneu, bronchospasme en anafylaxie. Daarom de infusie toedienen onder nauwlettende klinische bewaking (o.a. hartslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur) en het wordt aanbevolen ca. 1 uur vóór toediening pre-medicatie te geven (corticosteroïd, H1-antihistaminicum en paracetamol). De patiënt bewaken totdat alle verschijnselen volledig zijn verdwenen. Een onderbreking van de infusie of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn.

Tumorlysissyndroom: bij hoge tumorlast kan een ernstige complicatie (acuut nierfalen) optreden. Daarom vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Tevens de nierfunctie bewaken. Bij hyperleukocytaire AML (leukocytentelling ≥ 30×109/l) wordt aanbevolen 48 uur vóór de start van de behandeling met gemtuzumab ozogamicine een cytoreductie uit te voeren met leukaferese, oraal hydroxyureum óf cytarabine met of zonder hydroxyureum.

Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid van gemtuzumab ozogamicine is aangetoond bij AML met gunstige en intermediaire cytogenetische risicokenmerken; de werkzaamheid is nog onvoldoende onderzocht bij AML met ongunstige cytogenetische risicokenmerken. De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 15 jaar, met niet eerder behandelde AML óf met gerecidiveerde of refractaire AML, zijn niet vastgesteld. Gemtuzumab ozogamicine is niet onderzocht bij een verminderde nier- of leverfunctie; er zijn ook geen farmacokinetische onderzoeken uitgevoerd. De aanbevelingen van het gebruik bij een verminderde nier- of leverfunctie zijn gebaseerd op een farmacokinetische populatieanalyse.

Waarschuwingen en voorzorgen

Immuungerelateerde bijwerkingen: controleer voortdurend tijdens én ook regelmatig na de therapie op het optreden van immuungerelateerde bijwerkingen (met name pneumonitis, myocarditis, colitis, hepatitis, pancreatitis, nefritis, endocrinopathie (o.a. hyper-/hypothyroïdie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, diabetes mellitus type 1), huiduitslag, Guillain-Barré syndroom, myastheen syndroom en meningo-encefalitis). Met het oog hierop ook voorafgaand aan de behandeling de leverfunctie (ALAT, ASAT, bilirubine) en de schildklierfunctie controleren. De meeste immuungerelateerde bijwerkingen zijn reversibel na onderbreken van de behandeling en na starten met corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Na verbetering de behandeling met corticosteroïden langzaam afbouwen gedurende ten minste een maand. Overweeg andere immunosuppressiva indien geen verbetering optreedt. Atezolizumab niet hervatten zolang immunosuppressieve doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva worden gegeven. De behandeling definitief staken bij elke terugkerende immuungerelateerde bijwerking van CTCAE-graad 3 en bij elke immuungerelateerde bijwerking van graad 4, behalve voor endocrinopathieën die onder controle kunnen worden gehouden met bijvoorbeeld hormoonvervangende therapie.

Bij infusiereacties CTCAE-graad 1 of 2 de infusiesnelheid verlagen of de behandeling onderbreken; bij graad 3 of 4 de behandeling definitief staken. Bij graad 1 of 2 de toediening voortzetten/hervatten onder nauwlettende controle; overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica.

Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 j.); er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (combinatietherapie; ≥ 75 j.), matig tot ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 1,5 × ULN en elke ASAT) en een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min). Patiënten met de volgende aandoeningen werden uitgesloten van de klinische onderzoeken:

  • een voorgeschiedenis van auto-immuunziekte;
  • een voorgeschiedenis van pneumonitis;
  • actieve hersenmetastasen;
  • HIV-, hepatitis B- of hepatitis C-infectie;
  • een ECOG-score ≥ 2 (bij NSCLC en tweedelijns UC; monotherapie);
  • duidelijke tumorinfiltratie in de grote thoracale vaten of duidelijke holtevorming van pulmonale laesies (bij NSCLC; in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine);
  • EGFR-mutaties die progressief waren na gebruik van erlotinib + bevacizumab (NSCLC; in combinatie met bevacizumab, paclitaxel en carboplatine).

Overdosering

Symptomen

bij doses tot 9 mg/m² is geen overdosering vastgesteld. Hogere doses zijn niet getest.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met gemtuzumab ozogamicine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met atezolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Antilichaam-geneesmiddelconjugaat, dat is samengesteld uit een gehumaniseerd IgG4κ-antilichaam gericht tegen CD33 (geproduceerd door celkweek in NS0-zoogdiercellen), covalent gebonden aan het cytotoxische middel N-acetyl-γ-calicheamicine. Het CD33-antigeen is een adhesie-eiwit dat zich op het oppervlak van myeloïde leukemische blastcellen en onrijpe normale cellen van de myelomonocytaire cellijn bevindt, maar niet op normale hematopoëtische stamcellen. N-acetyl-γ-calicheamicine is een semisynthetisch product. Na binding aan CD33 ontstaat een antilichaam-geneesmiddelconjugaat-CD33-complex, waarna het N-acetyl-γ-calicheamicine(dimethylhydrazide) intracellulair wordt afgegeven. Na activatie veroorzaakt N-acetyl-γ-calicheamicine breuken in dubbelstrengs DNA, met als gevolg een stilstand van de celcyclus en apoptotische celdood.

Kinetische gegevens

Metabolisering IgG4κ waarschijnlijk op dezelfde wijze als endogeen IgG via katabolische routes tot kleine peptiden en aminozuren. N-acetyl-γ-calicheamicine(dimethylhydrazide) wordt uitgebreid gemetaboliseerd via niet-enzymatische reductie van de disulfidecomponent.
T 1/2el ca. 160 uur (IgG4κ).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Atezolizumab is een Fc-gemodificeerd, gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster door middel van recombinant-DNA-technologie. Bindt aan 'programmed death-ligand 1' (PD-L1), dat tot expressie kan komen op tumorcellen en/of tumorinfiltrerende cellen. Hierdoor worden zowel PD-1- als B7.1-receptoren geblokkeerd. Dit heft de PD-L1/PD-1-gemedieerde remming van de immuunrespons op en de antitumor-immuunrespons wordt op gang gebracht zonder inductie van antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit. Atezolizumab heeft géén invloed op de Pd-L2/PD-1-interactie.

Kinetische gegevens

Overig stabiele spiegels worden na 6–9 weken (2 tot 3 cycli) bereikt.
Metabolisering biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren.
T 1/2el ca. 27 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

gemtuzumab ozogamicine hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Groepsinformatie

atezolizumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".