hydroxycarbamide (sikkelcelziekte)
pemetrexed
hydroxycarbamide (bij maligne aandoening)
asparaginase
Samenstelling
Siklos XGVS Theravia
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg, 1000 mg
Xromi XGVS Addmedica
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 100 mg/ml
Hydroxycarbamide XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Alimta (als dinatriumzout) XGVS Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Armisarte (als dinatriumzout) XGVS Actavis bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatrium 2,5-water) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml, 50 ml, 100 ml
Pemetrexed (als diarginine) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml, 20 ml, 40 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 35 mg/ml.
Pemetrexed (als dinatriumzout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg, 500 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Hydrea XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 500 mg
Hydroxyurea XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Spectrila (E. coli-asparaginase = colaspase) XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 10.000 IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Hydroxycarbamide-toediening vermindert het aantal (ziekenhuisopnamen door) vaso-occlusieve crises, waaronder het 'acute chest syndrome', bij patiënten met sikkelcelziekte (met ≥ 3 vaso-occlusieve crises in het voorafgaande jaar) met circa de helft. De voornaamste bijwerking is onderdrukking van het beenmerg. In de studies is geen significant effect op overleving aangetoond.
Advies
De geldende behandelrichtlijn Diagnostiek en behandeling van het mesothelioom (sept 2011) staat op NVALT.
De geldende behandelrichtlijn voor niet-kleincellig longcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor het adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder emetrexed).
Advies
Zie voor de behandeling van polycythaemia vera de geldende behandelrichtlijn (2018) via hematologienederland.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van acute lymfatische leukemie de behandelrichtlijn via hovon.
Indicaties
Drank en tablet
- Preventie van recidiverende, pijnlijke vaso-occlusieve crises bij volwassenen en kinderen > 2 jaar met symptomatische sikkelcelziekte.
Capsule
- Chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische of versnelde fase.
- Essentiële trombocytemie.
- Polycythaemia vera, indien er sprake is van een groot risico op trombo-embolische complicaties.
Indicaties
- Inoperabel maligne mesothelioom van de pleura bij chemotherapie-naïeve patiënten in combinatie met cisplatine.
- Lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), anders dan overwegend plaveiselcelhistologie:
- als eerstelijnsbehandeling in combinatie met cisplatine;
- als onderhoudsbehandeling als monotherapie indien er géén progressie is onmiddellijk na op platina gebaseerde chemotherapie.
- als tweedelijnsbehandeling als monotherapie;
Indicaties
- Chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische of versnelde fase;
- Essentiële trombocytemie en polycythaemia vera bij veel kans op trombo-embolische complicaties.
Indicaties
- acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen vanaf de geboorte en bij volwassenen, in combinatie met andere anti-neoplastische geneesmiddelen.
Doseringen
Sikkelcelziekte
Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar
Begindosering: 15 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Vervolgens zo nodig verhogen in stappen van 2.5-5 mg/kg lichaamsgewicht per dag tot veelal 15-30 mg/kg 1×/dag, max. 35 mg/kg 1×/dag. Zolang de patiënt klinisch of hematologisch (bv. toename van hemoglobine F (HbF), 'mean copular volume' (MCV), vermindering van aantal neutrofielen) op de behandeling reageert, de dosis handhaven.
Streefwaarden voor het absolute aantal neutrofielen is 1500-4000/microliter en voor aantal trombocyten > 80.000/microliter. Indien neutropenie of trombocytopenie optreedt de behandeling tijdelijk staken en het volledige bloedbeeld met differentiatie van leukocyten wekelijks controleren. Wanneer het bloedbeeld is hersteld (doorgaans na 2 weken) de behandeling hervatten met een dagdosering die 5 mg/kg lichaamsgewicht lager is.
Houd met de maximaal te verdragen dosis een proeftijd van 6 maanden aan. Een klinische respons duurt doorgaans 3-6 maanden. Indien respons uitblijft definitief staken van de behandeling overwegen.
Bij ouderen (> 65 jaar) kan geen doseringsadvies gegeven worden vanwege het ontbreken van gegevens.
Verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 – ≤ 60 ml/min): de begindosis met 50% verminderen. Hydroxycarbamide is gecontra-indiceerd bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).
Verminderde leverfunctie bij een milde of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een aanpassing van de dosering niet nodig; wel het bloedbeeld nauwkeurig controleren. Hydroxycarbamide is gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15).
Chronische myeloïde leukemie
Volwassenen
Begindosering: 40 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Als daarna het aantal leukocyten daalt tot < 20 × 10 9 de dosis verlagen naar 20 mg/kg 1×/dag. Vervolgens de dosis op individuele basis aanpassen zodat het aantal witte bloedcellen 5–10 × 10 9/l blijft. De behandeling onderbreken als het aantal leukocyten daalt tot < 2,5 × 10 9/l, of het aantal trombocyten daalt tot < 100 × 10 9 /l, totdat de waarden zijn hersteld. Houd een proefperiode van 6 weken aan ter bepaling van het anti-neoplastisch effect. De behandeling daarna voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Essentiële trombocytemie
Volwassenen
Begindosering: 15 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van het aantal trombocyten (streefwaarde < 600 × 10 9/l) en het aantal leukocyten (streefwaarde ≥ 4 × 10 9).
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Polycythaemia vera
Volwassenen
Begindosering: 15-20 mg/kg 1×/dag. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van het hematocriet (streefwaarde < 45%) en het aantal trombocyten (streefwaarde < 400 × 10 9/l). De gemiddelde dagelijkse onderhoudsdosis is 500-1000 mg.
Ouderen: een lagere dosis kan nodig zijn.
Verminderde nier- en leverfunctie: een dosisaanbeveling is niet mogelijk, vanwege een gebrek aan gegevens.
Toediening
- Tabletten: de tabletten 1×/dag, bij voorkeur ’s morgens voor het ontbijt, eventueel met water of een zeer kleine hoeveelheid voedsel, innemen. Bij slikproblemen de tablet eventueel direct voorafgaand aan de inname oplossen in een kleine hoeveelheid water op een theelepel; eventueel een druppel siroop toevoegen of met wat voedsel vermengen ter maskering van de bittere smaak. De tablet van 100 mg kan in tweeën gebroken worden en die van 1000 mg in tweeën of in vieren; dit mag niet in de buurt van voedingsmiddelen gedaan worden. Poeder dat eventueel achterblijft met een vochtige tissue afnemen en afvoeren.
- Capsules: de capsules geheel (dus niet openen, vermalen of kauwen) innemen met water. De capsules mogen niet in de mond uiteenvallen.
- Drank: voor het afmeten van het juiste volume van de drank bij doses tot 3 ml de meegeleverde kleine 3 ml injectiespuit gebruiken, en bij doses > 3 ml de meegeleverde grote 10 ml injectiespuit gebruiken. De drank iedere dag op hetzelfde tijdstip en op dezelfde wijze toedienen. Adviseer de patiënt na iedere dosis water te drinken, om te garanderen dat de gehele dosis in de maag terechtkomt.
Doseringen
Ter vermindering van gastro-intestinale toxiciteit bij de combinatie met cisplatine: anti-emetica en een toereikende hydratie vóór en/of na de behandeling.
Ter vermindering van huidreacties: geef iedere cyclus gedurende 3 dagen corticosteroïden, equivalent aan oraal 4 mg dexamethason 2×/dag, te beginnen 1 dag vóór toediening van pemetrexed.
Ter vermindering van hematologische en niet-hematologische toxiciteiten: laat de patiënt 0,35–1 mg foliumzuur 1×/dag innemen, te beginnen 5 dagen voor de eerste dosis pemetrexed en voort te zetten tot 21 dagen na de laatste dosis pemetrexed. Geef 1 mg vitamine B12 i.m. in de week vóór de eerste dosis pemetrexed en vervolgens op dag 1 van iedere derde cyclus.
Maligne mesothelioom van de pleura
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Combinatietherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie gedurende 10 min, na 30 minuten gevolgd door i.v. cisplatine 75 mg/m² via infusie gedurende 2 uur.
Monotherapie: op dag 1 van elke 21-daagse cyclus: i.v. pemetrexed 500 mg/m² lichaamsoppervlak via infusie in 10 min.
Vermindere nierfunctie: bij een creatinineklaring ≥ 45 ml/min is er geen dosisaanpassing nodig. B
ij een creatinineklaring < 45 ml/min wordt gebruik niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er zijn geen gegevens over het gebruik.
Bij toxiciteiten: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling van pemetrexed en/of cisplatine bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, mucositis, diarree, neurotoxiciteit, elke andere niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2,), zie daarvoor de link onder 'zie ook'.
Toediening: de infusievloeistof na reconstitutie en/of verdunning toedienen als i.v.-infuus gedurende 10 minuten.
Doseringen
Bij een hoge tumorlast vóór aanvang van en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Tevens de nierfunctie bewaken. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.
Chronische myeloïde leukemie
Volwassenen
De gebruikelijke startdosering is 40 mg/kg/dag, afhankelijk van het leukocytenaantal. Wanneer het leukocytenaantal < 20 × 10 9/l, de dosis met 50% verlagen. Daarna de dosis zodanig aanpassen dat het leukocytenaantal tussen 5 à 10 × 10 9/l blijft. De behandeling onderbreken als het leukocytenaantal < 2,5 × 10 9/l of het trombocytenaantal < 100 × 10 9/l. Bij een klinisch significante respons kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.
Essentiële trombocytemie
Volwassenen
De gebruikelijke startdosering is 15 mg/kg/dag, op geleide van het trombocytenaantal (< 600 × 10 9/l) en het leukocytenaantal (> 4 × 10 9/l). Bij voldoende controle van het aantal trombocyten kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.
Polycythaemia vera
De gebruikelijke startdosering is 15–20 mg/kg/dag, dosis aanpassen op geleide van het hematocriet (< 45%) en het trombocytenaantal (< 400 × 10 9/l). De onderhoudsdosering is meestal 500–1000 mg per dag. Bij voldoende controle van de hematocrietwaarde kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.
Ouderen (> 65 j.): vanwege mogelijk meer kans op bijwerkingen kan een lagere dosis nodig zijn.
Verminderde lever- en/of nierfunctie: er kan geen doseringsaanbeveling worden gedaan vanwege het ontbreken van gegevens.
Toediening: de capsule heel innemen met water; de capsule mag niet in de mond uiteenvallen.
Doseringen
Een intracutane test of kleine intraveneuze testdosis voor iedere behandeling is te overwegen; de test voorspelt echter niet nauwkeurig welke patiënt een (ernstige) allergische reactie zal krijgen. De kans op overgevoeligheid tijdens de behandeling neemt toe met het aantal doses.
Ter preventie van uraatnefropathie door massale tumorcellysis, o.a. voldoende vloeistof toedienen en allopurinol/rasburicase overwegen.
Het wordt aanbevolen om tijdens de behandeling de dalwaarde van asparaginaseactiviteit te controleren (zie ook de rubriek Eigenschappen).
Als onderdeel van combinatietherapie bij acute lymfatische leukemie:
Volwassenen en kinderen > 1 jaar:
i.v.-infusie: 5.000 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven.
Kinderen 0 -12 maanden:
i.v.-infusie: op basis van beperkte gegevens is de aanbevolen dosis bij zuigelingen < 6 maanden: 6.700 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven. Bij kinderen 6–12 maanden: 7.500 IE/m² lichaamsoppervlak elke derde dag gegeven.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Verminderde leverfunctie: bij lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig; ernstige leverfunctiestoornis is een contra-indicatie.
Toediening:in verband met de kans op ernstige overgevoeligheidsreacties alleen na verdunning toedienen via een i.v. infusie over een periode van ½–2 uur.
Bijwerkingen
Bij sikkelcelziekte
Zeer vaak (> 10%): dosisafhankelijke, reversibele beenmergsuppressie, waaronder neutropenie (< 2,0 × 109/l), reticulocytopenie (< 80 × 109/l) en macrocytose. (Doorgaans reversibele) azoöspermie en oligospermie.
Vaak (1-10%): trombocytopenie (< 80 × 109/l), ernstige anemie (hemoglobine < 2,8 mmol/l). Hoofdpijn. Huidreacties (bv. pigmentatie van mond, nagels, huid). Orale mucositis, misselijkheid, braken, obstipatie.
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Stomatitis, diarree. Huiduitslag, zwarte verkleuring van de nagels, haaruitval.
Zelden (0,01-0,1%): stijging van leverenzymwaarden. Beenzweren.
Zeer zelden (< 0,01%): systemische en cutane lupus erythematodes.
Verder zijn gemeld: huidkanker (bij ouderen), leukemie. Bloeding. Maag- of darmzweer, andere maag-darmstoornissen. Amenorroe. Droge huid, ulceratieve cutane vasculitis. Ernstige hypomagnesiëmie. Gewichtstoename, vitamine D-tekort. Koorts, infectie met Parvovirus B19.
Bij kinderen is het bijwerkingenprofiel vergelijkbaar met die bij volwassenen. Wel kwam bij kinderen van 2–10 jaar neutropenie vaker voor, en een droge huid, alopecia, hoofdpijn en anemie minder vaak dan bij volwassenen. Bij kinderen van 10–18 jaar kwam een droge huid, huidzweer, alopecia, gewichtstoename en anemie minder vaak voor dan bij volwassenen.
Bij CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera
Zeer vaak (> 10%): beenmergdepressie, daling aantal CD4-lymfocyten, leukocytopenie, anemie, trombocytopenie. Anorexia. Pancreatitis, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, stomatitis, mucositis, dyspepsie, buikpijn, melena. Huidulcera (voornamelijk beenulcera), cutane vasculitis, jeuk, blauw-paarse papels, dermatomyositis-achtige huidveranderingen, alopecia, maculopapuleuze huiduitslag, huidschilfering, huidatrofie, erytheem, hyperpigmentatie van de huid, nagelaandoening. Dysurie, reversibele tubulaire nierdisfunctie gepaard gaande met stijging urinezuur, ureum en creatinine in het bloed. Azoöspermie, oligospermie. Koorts, asthenie, rillingen, malaise.
Vaak (1-10%): plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom. Megaloblastose. Hallucinatie, desoriëntatie. Perifere neuropathie, slaperigheid, hoofdpijn, duizeligheid, convulsie, neurologische stoornis. Longfibrose, longoedeem, acute pulmonale reacties bestaande uit diffuse pulmonale infiltraten, koorts, dyspneu. Hepatotoxiciteit, stijging van leverenzymwaarden, cholestase, hepatitis.
Soms (0,1-1%): stijging bilirubine in het bloed. Actinische keratose.
Zelden (0,1-1%): gangreen. Overgevoeligheidsreactie. Tumorlysissyndroom.
Zeer zelden (< 0,1%): systemische en cutane lupus erythematodes. Nierfunctiestoornis.
Verder zijn gemeld: hemolytische anemie. Hyperkaliëmie. Interstitiële longziekte, pneumonitis, (allergische) alveolitis, hoest. Droge huid.
Bijwerkingen
Monotherapie of in combinatie met cisplatine:
Zeer vaak (> 10%): infectie (met en zonder neutropenie). Stomatitis, faryngitis, misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Vermoeidheid. Huiduitslag, afschilfering. Verminderde creatinineklaring. Daling neutrofielen/granulocyten, leukocyten en daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): hartfalen. Sepsis. Koorts, niet-cardiale pijn op de borst, mucositis, oedeem. Allergische reacties/overgevoeligheid, hyperpigmentatie, jeuk, urticaria, alopecia, erythema multiforme. Sensorische en/of motorische neuropathie, smaakstoornis, duizeligheid. Obstipatie, buikpijn, dyspepsie. Meer traanafscheiding, conjunctivitis, droge ogen. (Acuut) nierfalen. Dehydratie. Daling trombocyten, febriele neutropenie. Stijging van serum ALAT, ASAT en γ-GT.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, myocardinfarct, (supraventriculaire) aritmieën, CVA (incl. herseninfarct en hersenbloeding). Perifere ischemie, soms leidend tot necrose van een extremiteit. Longembolie, interstitiële pneumonitis (incl. ademhalingsinsufficiëntie), bestralingspneumonitis. Rectale hemorragie, maag-darmbloeding, darmperforatie, (bestralings)oesofagitis. Pancytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische shock. Immuungemedieerde hemolytische anemie. Hepatitis. Radiatie-recallfenomeen. Erytheem.
Zeer zelden (< 0,01%): hypodermitis. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, pemfigus, bulleuze dermatitis, eczeem, erythemateus oedeem (voornamelijk in de onderste ledematen), prurigo, pseudo-cellulitis.
Verder zijn gemeld: tubulusnecrose, nefrogene diabetes insipidus.
Tevens kunnen in combinatie met cisplatine optreden:
Zeer vaak (> 10%): verhoogd creatinine.
Soms (0,1-1%): colitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): Beenmergdepressie, CD4-lymfocyten verlaagd, leukocytopenie, anemie, trombocytopenie. Anorexia. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, stomatitis, mucositis, ongemak van de maag, dyspepsie, buikpijn, melena. Huidulcera (voornamelijk beenulcera), cutane vasculitis, jeuk, blauwpaarse papulae, op dermatomyositis lijkende huidveranderingen, alopecia, maculopapuleuze huiduitslag, huidschilfering, huidatrofie, erytheem (bv. erythema faciale, sacraal erytheem), hyperpigmentatie van de huid, nagelaandoening (bv. pigmentatie of atrofie van de nagels). Dysurie, tubulaire nierdisfunctie van voorbijgaande aard (incl. stijging urinezuur, ureum en creatinine in het bloed). Azoöspermie, oligospermie. Koorts, asthenie, rillingen, malaise.
Vaak (1-10%): huidkanker (plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom). Megaloblastose. Hallucinaties, desoriëntatie. Perifere neuropathie, slaperigheid, neurologische stoornissen (o.a. hoofdpijn, duizeligheid, convulsie). Longfibrose, longoedeem, acute pulmonale reacties (diffusie pulmonale infiltraten, koorts, dyspneu). Hepatotoxiciteit, stijging leverenzymwaarden, cholestase, hepatitis.
Soms (0,1-1%): k Actinische keratose. Stijging bilirubine in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): gangreen. Tumorlysissyndroom, overgevoeligheidsreactie.
Zeer zelden ( 0,01%): overige nierfunctiestoornis. Systemische en cutane lupus erythematodes.
Verder zijn gemeld: hemolytische anemie. Interstitiële longaandoeningen, pneumonitis, alveolitis, allergische alveolitis, hoest. Hyperkaliëmie, hyponatriëmie. Droge huid. Na langdurige behandeling secundaire leukemie. Hydroxycarbamide kan de plasmaijzerklaring en de benutting van ijzer door de erytrocyten verlagen. De levensduur van de erytrocyt blijft ongewijzigd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheid zoals overmatig blozen, hypotensie, angio-oedeem, dyspneu, huiduitslag. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Oedeem, vermoeidheid. Hyperglykemie. Daling van antitrombine III, fibrinogeen, totaal eiwit, cholesterol, LDL. Stijging van leverenzymwaarden, bilirubine, cholesterol, triglyceriden, VLDL, lipoproteïnase-activiteit, ureum, ammoniak, LDH. Hypoalbuminemie.
Vaak (1–10%): gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC), trombose (vooral diep-veneuze trombose en sinus-cavernosustrombose), hemorragie. Bronchospasme. Depressie, verwardheid, hallucinaties. Duizeligheid, slaperigheid, agitatie. Acute pancreatitis (mogelijk fataal). Rugpijn, gewrichtspijn. Verminderde eetlust, gewichtsverlies, hypoglykemie. Anemie, trombocytopenie, leukopenie. Stijging amylase, lipase. Abnormaal EEG: verminderde alfagolf-activiteit, verhoogde thèta- en deltagolf-activiteit.
Soms (0,1–1%): hoofdpijn. Hyperurikemie, hyperammoniëmie.
Zelden (0,01–0,1%): anafylactische shock. Herseninfarct, convulsies, daling van het bewustzijn, coma, posterieur reversibel leuko-encefalopathiesyndroom (PRES). Hemorragische of necrotiserende pancreatitis. Cholestase, icterus, leverfalen, levernecrose. Parotitis. Diabetische ketoacidose.
Zeer zelden (< 0,01%): tremor. Secundaire hypothyroïdie, hypoparathyreoïdie.
Verder zijn gemeld: infecties.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met antiretrovirale middelen voor HIV is gecontra-indiceerd, vanwege de kans op falen van de behandeling en ernstige toxiciteiten, zoals leverfalen en pancreatitis, die fataal kunnen zijn.
Vermijd het gebruik van levende vaccins tijdens en tot ten minste zes maanden na de behandeling, omdat de normale afweerreactie verminderd kan zijn.
In combinatie met (een voorgeschiedenis van) andere myelosuppressieve geneesmiddelen of radiotherapie kan verergering van beenmergsuppressie, maag-darmstoornissen en mucositis optreden.
Combinatie van hydroxycarbamide met radiotherapie kan het door radiotherapie veroorzaakte erytheem verergeren.
Interacties
Vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke, gegeneraliseerde vaccinatieziekte is gelijktijdig gebruik van gelekoortsvaccin gecontra-indiceerd en wordt gelijktijdig gebruik met andere levende verzwakte vaccins ontraden.
Gelijke toediening van nefrotoxische middelen (bv. aminoglycosiden, vancomycine, aciclovir, trimethoprim (met sulfamethoxazol), amfotericine B, ciclosporine, tacrolimus, ciprofloxacine, H2-receptorantagonisten (zoals cimetidine, famotidine), lisdiuretica en methotrexaat) of stoffen die tubulair worden uitgescheiden, kan resulteren in een vertraagde klaring van pemetrexed; zonodig de creatinineklaring nauwlettend controleren.
Hoge doses NSAID's (prostaglandinesynthetaseremmers) zoals ibuprofen (> 1600 mg per dag) of acetylsalicylzuur (> 1,3 g per dag) kunnen de eliminatie van pemetrexed verminderen; bij lichte tot matige nierinsufficiëntie 2 dagen vóór tot en met 2 dagen na pemetrexed hoge doses NSAID's vermijden. Gebruik van NSAID's met lange halfwaardetijd (bv. piroxicam) vermijden van ten minste 5 dagen vóór tot en met 2 dagen na toediening van pemetrexed. Indien de combinatie toch noodzakelijk is, dan monitoren op toxiciteit van pemetrexed, vooral op myelosuppressie en gastro-intestinale toxiciteit. Bij een creatinineklaring van 45–79 ml/min géén NSAID's gebruiken van twee dagen vóór tot en met twee dagen na toediening van pemetrexed.
Bestralingspneumonitis is gemeld bij patiënten die behandeld werden met bestraling voorafgaand, tijdens of na behandeling met pemetrexed. Daarnaast zijn 'radiation recall'-reacties gemeld bij patiënten die weken of jaren eerder radiotherapie hebben gekregen.
Interacties
In combinatie met anti-retrovirale middelen behorende tot de nucleoside-analoga, is er meer kans op bijwerkingen van deze anti-retrovirale middelen mogelijk, zoals pancreatitis, hepatotoxiciteit en perifere neuropathie.
In combinatie met andere myelosuppressieve geneesmiddelen of radiotherapie kunnen verergering van beenmergsuppressie, maag-darmstoornissen en mucositis optreden.
In vitro bevordert hydroxycarbamide het cytotoxische effect van cytarabine en van fluoropyrimidinen (bv. 5-fluoro-uracil, capecitabine).
Interacties
Ten vroegste 3 maanden na beëindigen van de behandelkuur een immunisatie met levende vaccins uitvoeren in verband met een grotere kans op ernstige infecties.
Gelijktijdig gebruik van glucocorticoïden (zoals prednison) vergroot de kans op trombose en op hyperglykemie. Voorts versterkt het de myelosuppressie met als gevolg meer kans op infecties; dit laatste is ook het geval wanneer asparaginase in combinatie met andere myelosuppressieve geneesmiddelen wordt gecombineerd.
De hepatotoxiciteit kan toenemen bij gelijktijdig gebruik met imatinib of bij combinatie met andere geneesmiddelen die zelf ook hepatotoxisch zijn; controleer de leverparameters zoals ASAT, ALAT en bilirubine.
Asparaginase kan hyperglykemie veroorzaken; houd hiermee rekening bij reeds ingestelde antidiabetische medicatie.
Asparaginase vermindert de effectiviteit/toxiciteit van methotrexaat, indien het vóór of tegelijkertijd met methotrexaat wordt toegediend. Als asparaginase 24 uur ná methotrexaat wordt gegeven, versterkt het echter de werkzaamheid van methotrexaat.
Asparaginase vermindert de werkzaamheid van een hoge dosis cytarabine, indien het vóór cytarabine wordt toegediend. Als asparaginase ná cytarabine wordt gegeven, versterkt het echter de werkzaamheid van cytarabine. Dit effect is het duidelijkst met een interval van ca. 120 uur tussen de behandelingen.
Toediening van asparaginase vlak vóór of gelijktijdig met vincristine kan gepaard gaan met een verhoging van de toxiciteit van asparaginase. Daarom vincristine 3–24 uur vóór asparaginase toedienen.
Houd bij de combinatie met andere geneesmiddelen rekening met het feit dat asparaginase de toxiciteit van andere geneesmiddelen kan versterken door zijn effect op de leverfunctie en door de eventuele hypoalbuminemie.
Zwangerschap
Hydroxycarbamide passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens zeer weinig gegevens (< 50 zwangerschappen), deze wijzen echter niet op negatieve effecten op de zwangerschap of gezondheid van de foetus of pasgeborene. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken (verminderde levensvatbaarheid van de foetus, minder levendgeboren jongen per nest en vertraagde ontwikkeling).
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn gedeeltelijk verbeende schedelbeenderen, ontbreken van oogkassen, hydrocefalie, bilaterale sternebrae en ontbrekende lumbale wervels aangetoond.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Hydroxycarbamide verminderde bij dieren de vruchtbaarheid van de mannetjes na hoge doses. Bij de mens zijn zeer vaak gevallen van azoö– en oligospermie gemeld; dit kan echter ook verband houden met de aandoening.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Bij zwangerschapswens waar mogelijk 3 tot 6 maanden vóór de conceptie stoppen met therapie door de vrouw of de partner. Zorgvuldige follow-up wordt aanbevolen bij optreden van een zwangerschap als de zwangere en/of de partner hydroxycarbamide heeft gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (meer foetale sterfte, onvolledige ossificatie, gespleten gehemelte). Van antimetabolieten wordt verwacht dat zij ernstige aangeboren afwijkingen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat pemetrexed tot infertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Hydroxycarbamide passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren teratogeen gebleken (misvorming van ledematen, zenuwdefecten, gedragseffecten, embryosterfte).
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij mannen worden (omkeerbare) oligo- en azoöspermie zeer vaak waargenomen. Hydroxycarbamide is mogelijk tevens genotoxisch; raad een man aan om voorafgaand aan de behandeling advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat hydroxycarbamide tot verminderde fertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in klinisch relevante doseringen schadelijk gebleken (skeletmalformaties, spina bifida, exencefalie, abdominale expulsie, afwijkingen in longen en nieren).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en gedurende 7 maanden (vrouw) of 4 maanden (man) na de therapie. Bij gebruik van orale anticonceptiva tevens een barrièremiddel toevoegen, omdat niet bekend is of asparaginase de werkzaamheid van orale anticonceptiva kan verminderen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Bij sikkelcelziekte
- ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15);
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min);
- ernstige myelosuppressie: neutrofielen < 2,0 × 109/l, trombocyten < 80 × 109/l, hemoglobine < 2,8 mmol/l;
- reticulocyten < 80 × 109/l bij een hemoglobine < 5,6 mmol/l.
Bij CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera
- ernstige beenmergdepressie: leukocyten <2,5 × 109, trombocyten < 100 × 109 of ernstige anemie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Lactatie, Interacties.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige myelosuppressie: leukopenie (< 2,5 × 109 /l), trombocytopenie (< 100 × 109/l) of ernstige anemie.
Contra-indicaties
- pancreatitis;
- ernstig verminderde leverfunctie (bilirubine > 3 × ULN, transaminasen > 10 × ULN);
- reeds bestaande coagulopathie (bv. hemofilie)
- voorgeschiedenis van pancreatitis, ernstige bloedingen of ernstige trombose na behandeling met asparaginase.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloedbeeld: beenmergdepressie manifesteert zich meestal als eerste met leukopenie, hierna kunnen trombocytopenie en anemie optreden. Controleer regelmatig het volledige bloedbeeld: o.a. bepaling van het hemoglobinegehalte, totale differentiële telling leukocyten en het aantal trombocyten, ook nadat individueel de optimale dosis is vastgesteld. Indien ernstige daling van het aantal leukocyten of trombocyten optreedt de behandeling onderbreken. Na herstel van het bloedbeeld de behandeling hervatten in een lagere dosis, zie ook de rubriek Dosering. Corrigeer ernstige anemie d.m.v. een volledige bloedtransfusie voorafgaand aan de start van de behandeling. Als tijdens de behandeling anemie optreedt, dit corrigeren zonder de behandeling te onderbreken. Evalueer de laboratoriumtesten van patiënten met ernstige anemie op hemolyse. Indien de diagnose hemolytische anemie wordt vastgesteld, dient men de behandeling te staken. Gebruik veroorzaakt tevens macrocytose; dit kan het incidentele tekort aan foliumzuur en vitamine B12 maskeren. Om die reden wordt profylactische toediening van foliumzuur aanbevolen.
Nier- en leverfunctie: controleer gedurende de behandeling regelmatig de nier- en leverfunctie, met name in het begin van de behandeling. Extra controle is aangewezen bij een bestaande licht of matig verminderde nier- of leverfunctie, omdat de ervaring bij deze patiënten beperkt is. Voor de indicatie sikkelcelziekte is de toepassing bij een ernstig verminderde nier- of leverfunctie gecontra-indiceerd.
Cutane vasculitis: wees voorzichtig bij beenzweren vanwege mogelijk optreden van toxische vasculitis waaronder vasculitische ulceraties en gangreen vooral bij interferongebruik (in de anamnese). Bij optreden van ulceratieve cutane vasculitis de toediening staken en/of de dosering verminderen.
Beenulcera: bij patiënten met beenulcera is voorzichtigheid geboden. Beenulcer is een veelvoorkomende complicatie van sikkelcelziekte, maar is ook gemeld bij met hydroxycarbamide behandelde patiënten.
Huidkanker is gemeld bij langdurige behandeling. Adviseer de patiënt om de huid te beschermen tegen zonlicht en zelf de huid te inspecteren tijdens en na de behandeling.
Secundaire leukemie: Bij langdurige behandeling vanwege myeloproliferatieve aandoeningen zoals polycythaemia vera en trombocytemie, kan secundaire leukemie optreden. Het is momenteel niet bekend in welke mate dit samenhangt met de onderliggende aandoening of de behandeling met hydroxycarbamide.
Interstitiële longaandoeningen: vanwege de kans hierop bij de behandeling van CML, de patiënt nauwlettend controleren op symptomen als koorts, hoest en dyspneu. Indien een interstitiële longaandoening zich voordoet de behandeling staken en passende zorg bieden.
Stijging urinezuur: controleer regelmatig de urinezuurconcentratie en adviseer de patiënt veel te drinken. Houd er rekening mee dat er sprake is van een analytische interferentie van hydroxycarbamide met de enzymen urease, uricase en lactaatdehydrogenase die worden gebruikt bij de bepaling van ureum, urinezuur en melkzuur, waardoor de resultaten bij patiënten die met hydroxycarbamide worden behandeld vals verhoogd zijn.
Kinderen: voor de indicatie CML, essentiële trombocytemie en polycythaemia vera is er geen toepassing bij kinderen. Voor de indicatie sikkelcelziekte wordt langdurig volgen van de groei van behandelde kinderen aanbevolen. Bij kinderen < 2 jaar zijn de werkzaamheid en veiligheid onvoldoende vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór elke dosis het bloedbeeld (incl. gedifferentieerde bepaling van aantal leukocyten en trombocyten) bepalen. Niet toedienen indien het aantal neutrofielen < 1,5 × 10⁹/l, het aantal trombocyten < 100 × 10⁹/l is. De kans op hematologische toxiciteit is kleiner wanneer premedicatie met foliumzuur en vitamine B12 wordt gegeven, zie hiervoor de rubriek Doseringen.
De kans op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen (zoals myocardinfarct en CVA) neemt toe bij reeds bestaande cardiovasculaire risicofactoren.
Vóór elke dosis het serumcreatinine bepalen. De creatinineklaring dient ≥ 45 ml/min te zijn. Acuut nierfalen is gemeld; de kans op dit risico neemt toe bij aanwezige risicofactoren zoals hypertensie of diabetes mellitus in de voorgeschiedenis of bij bestaande dehydratie. Ook tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus zijn gemeld; de meeste van deze gevallen verdwenen na staken van de behandeling. Controleer regelmatig op tekenen en symptomen van tubulusnecrose en nefrogene diabetes insipidus (bv. hypernatriëmie). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring < 45 ml/min; toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Vóór elke dosis levertransaminasen en serumbilirubine bepalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij: totaal bilirubine > 1,5× ULN en/of AF/ASAT/ALAT > 3× ULN is (levermetastasen afwezig) óf AF/ASAT/ALAT > 5× ULN (levermetastasen aanwezig); toepassing van pemetrexed wordt dan afgeraden.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Bij kinderen < 18 jaar is de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Myelosuppressie is de dosisbeperkende toxiciteit. Leukopenie is het eerste en tevens meest voorkomende signaal. Voorafgaand aan en wekelijks tijdens behandeling is een volledig bloedonderzoek, inclusief Hb, de totale leukocytendifferentiatie en het aantal trombocyten vereist, ook nadat individueel de optimale dosis is vastgesteld. Indien het aantal leukocyten < 2,5 × 109/l is of het aantal trombocyten < 100 × 109/l is, de behandeling onderbreken totdat de tellingen de normaalwaarden naderen. Megaloblastische erytropoëse is zelflimiterend en wordt beschouwd als een aspect van de werking op DNA en houdt geen verband met tekort aan vitamine B12 of foliumzuur. Controleer patiënten met ernstige anemie op hemolyse door middel van laboratoriumtesten. Bij een vastgestelde diagnose hemolytische anemie de behandeling met hydroxycarbamide staken.
Regelmatige controle van de nier- en leverfunctie is noodzakelijk. De ervaring bij verminderde nier- en/of leverfunctie is beperkt, volg de patiënt nauwgezet, vooral in het begin van de behandeling.
Controleer regelmatig de urinezuurconcentratie, vanwege de kans op toename van urinezuur in serum met mogelijk jicht of zelfs urinezuurnefropathie tot gevolg. De kans hierop neemt in het bijzonder toe in combinatie met andere cytotoxische middelen.
Bij toepassing bij myeloproliferatieve ziekten zijn cutane vasculitis (waaronder ulcera en necrose) waargenomen. De kans hierop is groter bij voorafgaand of gelijktijdig gebruik van interferontherapie. Omdat cutane vasculitis een ernstig beloop kan hebben bij eerste tekenen hiervan de toediening van hydroxycarbamide staken en alternatieve cytoreductieve middelen initiëren. Tevens kan bij gebruik van hydroxycarbamide bij myeloproliferatieve ziekten secundaire leukemie optreden; de causaliteit hiervan is nog niet vastgesteld.
Fototoxiciteit: bescherming van de huid tegen zonlicht of UV-stralen en regelmatige controle van de huid is aan te bevelen in verband met meldingen van huidkanker (plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom) na langdurige behandeling.
Na het ontstaan van beenulcera, de behandeling staken; de resolutie van de ulcera verloopt langzaam en kan enkele weken duren.
Let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen, zoals koorts, hoest, dyspneu of andere respiratoire symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiele longziekte (ILD), zoals longfibrose, loninfiltratie of pneumonitis, de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken.
Bij gelijktijdige of eerdere behandeling met andere chemotherapie of radiotherapie kan de incidentie en ernst van de bijwerkingen toenemen. Bij eerder bestraald weefsel kan lokaal erytheem en hyperpigmentatie terugkeren.
Bij optreden van ernstige maag-darmklachten (misselijkheid, braken, anorexie; veelal in combinatie met radiotherapie) de toediening van hydroxycarbamide tijdelijk onderbreken.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie Zwangerschap.
Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij kinderen (< 18 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties of infusie- of injectiegerelateerde reacties, komen vaak voor en kunnen ernstig zijn, met tekenen van anafylaxie of koorts. De lokale of niet-lokale reacties treden vooral op na herhaaldelijke toediening van asparaginase en doorgaans binnen 24 uur na toediening. Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een aangewezen behandeling geven, zoals corticosteroïden en antihistaminica.
Stollingsstoornissen: door het remmende effect van asparaginase op de eiwitsynthese (bv. verminderde synthese van factor II, V, VII, VIII en IX, antitrombine III (ATIII) en proteïne C en S) kunnen stollingsstoornissen optreden zoals trombose, gedissimineerde intravasculaire stolling of een bloeding. De kans op trombose lijkt groter te zijn dan de kans op een bloeding. Daarom voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling de stollingsparameters (PT, aPTT, ATIII en fibrinogeen) controleren; win deskundig advies in bij een daling in ATIII. De kans op trombose tijdens inductietherapie met asparaginase en prednison bij kinderen is groter bij een genetische protrombotische risicofactor (hyperhomocysteïnemie, verhoogd lipoproteïne A, factor VG1691A-mutaties, protrombine G20210A-variatie, methyleentetrahydrofolaatreductase [MTHFR] T677T-genotype). Onderbreek of staak de behandeling bij optreden van een ernstige stollingsstoornis.
Hepatotoxiciteit: voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling de leverparameters controleren. Onderbreek de behandeling bij de ontwikkeling van een ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 3 × ULN; transaminasen > 10 × ULN).
Pancreatitis: tijdens de therapie kan pancreatitis ontstaan en in een enkel geval ook hemorragische of necrotiserende pancreatitis. Controleer regelmatig de serumamylase- en lipasespiegel, de glucosespiegel en of er glucose in de urine aanwezig is. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden bij eerste tekenen van pancreatitis zoals vooral aanhoudende buikpijn die ernstig kan zijn en naar de rug kan uitstralen, en mogelijk ook misselijkheid, braken, diarree en koorts. Een ernstige hypertriglyceridemie is een risicofactor voor de ontwikkeling van acute pancreatitis. Staak de behandeling definitief indien ernstige pancreatitis optreedt.
Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES):symptomen als hypertensie, hoofdpijn, lethargie, verwardheid, convulsies, acute visusstoornis (voornamelijk corticale blindheid of een homonieme hemianopsie), misselijkheid en braken kunnen passen bij de bijwerking posterieur reversibel (leuko-)encefalopathiesyndroom (PRES). Het is onduidelijk of asparaginase bijdraagt aan de ontwikkeling van dit syndroom. Bij vermoeden van PRES de behandeling onderbreken en een MRI laten uitvoeren. Bij bevestiging van de diagnose overwegen de behandeling definitief te staken.
Acitiviteit van asparaginase: bepaal van de mate van activiteit van asparaginase in serum of plasma, bij voorkeur drie dagen na de laatste toediening van asparaginase (d.w.z. doorgaans net voordat een nieuwe dosis wordt gegeven), om versnelde afname van de activiteit van asparaginase uit te sluiten. Lage activiteitsniveaus van asparaginase gaan vaak gepaard met het ontstaan van antilichamen tegen asparaginase. Overweeg in die gevallen overschakeling op een andere bereiding van asparaginase, nadat eerst deskundig advies is ingewonnen.
Hypoalbuminemie: als gevolg van een verstoorde eiwitsynthese daalt het eiwitgehalte (met name albumine) in serum zeer vaak bij patiënten die met asparaginase worden behandeld. Om die reden de eiwitspiegel in serum regelmatig controleren.
Hyperammoniëmie: bij alle patiënten met onverklaarbare neurologische symptomen of ernstig en aanhoudend braken, de plasma-ammoniakspiegels bepalen. In geval van hyperammoniëmie met ernstige symptomen, deze behandelen zoals klinisch aangewezen. De kans op hyperammoniëmie is groter bij bestaande leverfunctiestoornis.
Hyperglykemie kan optreden door o.a. een afgenomen insulineproductie en -afgifte door asparaginase. In zeldzame gevallen kan het leiden tot diabetische ketoacidose. Glucocorticosteroïden versterken dit effect. Controleer regelmatig de glucosespiegel en de aanwezigheid van glucose in de urine.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij Philadelphia-chromosoompositieve patiënten. Er zijn weinig gegevens over het gebruik ouderen > 65 jaar), bij kinderen < 1 jaar en bij de toepassing tijdens de behandelfasen ná de inductie.
Overdosering
Symptomen
Acute mucocutane toxiciteit ernstige beenmergsuppressie. Verder: neutropenie, pijn, violet erytheem, oedeem op handpalmen en voetzolen gevolgd door schilfering, ernstige gegeneraliseerde hyperpigmentatie van de huid en stomatitis.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met hydroxycarbamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neutropenie, anemie, trombocytopenie, mucositis, sensorische polyneuropathie en huiduitslag. Infectie met of zonder koorts, diarree.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met pemetrexed contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Acute mucocutane toxiciteit, oedeem van handpalmen en voetzolen, gevolgd door schilfering, ernstige gegeneraliseerde hyperpigmentatie van de huid, stomatitis.
Voor meer informatie over een vergiftiging met hydroxycarbamide neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Afgezien van acute allergische reacties, kan een overdosering asparaginase chronische intoxicatie, gekenmerkt door verminderde lever- en nierfunctie veroorzaken.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum.
Neem voor informatie over een vergiftiging met asparaginase contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Het exacte werkingsmechanisme van hydroxycarbamide is niet bekend. De belangrijkste werking van hydroxycarbamide lijkt een blokkering van het ribonucleotidereductasesysteem te zijn, waardoor de DNA-synthese wordt geremd. Cellulaire resistentie is doorgaans het gevolg van een toegenomen concentratie ribonucleotidereductase veroorzaakt door gen-amplificatie. Bij sikkelcelziekte voorkomt hydroxycarbamide mogelijk vaso-occlusieve crises door het aantal sikkelcellen te reduceren. Het verhoogt het percentage foetaal hemoglobine (HbF). HbF gaat de polymerisatie van sikkelcelhemoglobine (HbS) tegen en daarmee de sikkelvorming van rode bloedcellen. Daarnaast onderdrukt hydroxycarbamide het beenmerg. Met name de afname van het aantal perifere neutrofielen lijkt het aantal crises te verminderen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 1,2 uur (volwassene), 0,75 uur (kind). |
V d | ca. 0.48-0.9 l/kg bij volwassenen en ca. 0,7 l/kg bij kinderen. |
Overig | hydroxycarbamide verspreidt zich snel door het hele lichaam, dringt door tot in de liquor, is ook aanwezig in peritoneaal vocht (ascites) en concentreert zich in leukocyten en erytrocyten. |
Eliminatie | 50–60% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 1,7-7 uur, afhankelijk van de indicatie en patiëntkenmerken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Foliumzuuranaloog. Pemetrexed remt de enzymen thymidylaatsynthetase (TS), dihydrofolaatreductase (DHFR) en glycinamide-ribonucleotide-formyltransferase (GARFT). Deze enzymen zijn essentieel voor de de novo synthese van thymidine en purinenucleotiden. Pemetrexed wordt opgenomen in de cel en snel omgezet tot polyglutamaatvormen, die nog sterkere remmers van TS en GARFT zijn. Polyglutamering is een tijds- en concentratie afhankelijk proces, dat plaatsvindt in tumorcellen en in mindere mate in normale weefsels. De polyglutamaatvormen hebben een langere intracellulaire halfwaardetijd, wat resulteert in een verlengde werking in maligne cellen.
Kinetische gegevens
V d | 9 l/m². |
Metabolisering | beperkt, in de lever. |
Eliminatie | 70–90% onveranderd via de urine vooral via tubulaire secretie (via OAT3 (organische aniontransporter 3)). |
T 1/2el | ca. 3,5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Het werkingsmechanisme van hydroxycarbamide is niet bekend. De belangrijkste werking lijkt blokkering van het ribonucleotidereductasesysteem te zijn waardoor DNA-synthese wordt geremd. Cellulaire resistentie is doorgaans het gevolg van een toegenomen concentratie ribonucleotidereductase veroorzaakt door genamplificatie. Werking (anti-neoplastisch effect): na ca. 6 weken.
Kinetische gegevens
F | 100%. |
T max | ½–2 uur. |
V d | ca.19,7 l/m². |
Overig | Hydroxycarbamide passeert de bloed-liquorbarrière. |
Metabolisering | onbekend; in ieder geval is ureum een metaboliet. |
Eliminatie | grote variatie: met de urine 9–95%. |
T 1/2el | ca. 3,4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Enzym met oncolytische werking, waarvan het werkzame bestanddeel is afgescheiden door of Escherichia coli (colaspase). L-asparaginase katalyseert de splitsing van L-asparagine, een voor bepaalde tumorcellen essentieel aminozuur, in L-asparaginezuur en ammoniak. Ook katalyseert het de afbraak van glutamine, dat een rol speelt bij de aanmaak van L-asparagine. Door aanhoudende depletie van exogeen asparagine wordt de eiwitsynthese verstoord en de groei van deze tumorcellen geremd. Eén eenheid L-asparaginase bevat de enzymactiviteit die onder gestandaardiseerde omstandigheden per minuut 1 micromol ammoniak uit L-asparagine afsplitst. Een minimale serumactiviteit van asparaginase ≥ 0,1 IE/ml is gecorreleerd aan complete asparaginedepletie in serum en cerebrospinaalvocht.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,04 l/kg. |
Overig | de distributie beperkt zich voornamelijk tot de intravasculaire ruimte. Er is een geringe passage van de bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | niet bekend, maar vermoedelijk via degradatie binnen het reticulo-histiocytaire systeem en door serumproteasen. |
T 1/2el | ca. 26 uur (spreiding 14–44 uur), bij kinderen ca. 17 uur (spreiding 13–23 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
pemetrexed hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
asparaginase hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk