Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

interferon bèta-1a

MS-middelen L03AB07

Sluiten

natalizumab

MS-middelen L04AA23

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Avonex Biogen Netherlands

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
60 microg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml (6 milj. IE), pen 0,5 ml (6 milj. IE)
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
30 microg/ml
Verpakkingsvorm
met solvens (water voor injectie) 1 ml (6 milj. IE)

Rebif Merck bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
44 microg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml (6 milj. IE), patroon 1,5 ml, startverpakking

Bevat per verpakking: 6 wegwerpspuiten 8,8 microg/0,2 ml (2,4 milj. IE) + 6 wegwerpspuiten 22 microg/0,5 ml (6 milj. IE).

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
88 microg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml (12 milj. IE), patroon 1,5 ml, startverpakking

Bevat per verpakking: 3 wegwerpspuiten 8,8 microg/0,1 ml (2,4 milj. IE) + 3 wegwerpspuiten 22 microg/0,25 ml (6 milj. IE). De injectievloeistoffen bevatten benzylalcohol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Tysabri XGVS Aanvullende monitoring Biogen Netherlands

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 15 ml

Na verdunning bevat de infusievloeistof 2,6 mg/ml natalizumab; en 4,06 mg/ml natrium bij verdunning in 100 ml natriumchloride 0,9%.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

(Peg)interferon β, glatirameer, teriflunomide, dimethylfumaraat en ozanimod zijn eerstelijns ziekte-modificerende behandelingen (DMT's, disease modifying therapies) voor de onderhoudsbehandeling van ambulante patiënten (EDSS 0–5) met 'relapsing remitting' multipele sclerose (RRMS). Ze verminderen de frequentie van de exacerbaties, nieuwe laesies gezien bij beeldvormend onderzoek en hebben mogelijk een gunstig effect op de ziekteprogressie. Over de effecten op de lange termijn is onvoldoende bekend.

Alemtuzumab, cladribine, fingolimod en natalizumab zijn tweedelijns DMT’s bij RRMS. Ze zijn over het algemeen werkzamer dan de eerstelijnsmiddelen. De toepassing is echter risicovoller.

Advies

(Peg)interferon β, glatirameer, teriflunomide, dimethylfumaraat en ozanimod zijn eerstelijns ziekte-modificerende behandelingen (DMT's, disease modifying therapies) voor de onderhoudsbehandeling van ambulante patiënten (EDSS 0–5) met 'relapsing remitting' multipele sclerose (RRMS). Ze verminderen de frequentie van de exacerbaties, nieuwe laesies gezien bij beeldvormend onderzoek en hebben mogelijk een gunstig effect op de ziekteprogressie. Over de effecten op de lange termijn is onvoldoende bekend.

Alemtuzumab, cladribine, fingolimod en natalizumab zijn tweedelijns DMT’s bij RRMS. Ze zijn over het algemeen werkzamer dan de eerstelijnsmiddelen. De toepassing is echter risicovoller.

Fingolimod, cladribine en natalizumab moeten vanwege het risico op mogelijke (ernstige) bijwerkingen gereserveerd worden voor toepassing bij zeer actieve RRMS die niet heeft gereageerd op ten minste één DMT. Over de effecten op de lange termijn is onvoldoende bekend.

Indicaties

Multipele sclerose

Avonex

  • 'Relapsing' multipele sclerose (RMS), tijdens klinisch onderzoek gekenmerkt door ten minste twee exacerbaties gedurende de voorafgaande drie jaar, zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in;
  • Een enkele periode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces, dat ernstig genoeg is om behandeling met intraveneuze corticosteroïden te rechtvaardigen, waarbij alternatieve diagnosen zijn uitgesloten en wanneer is vastgesteld dat de kans op de ontwikkeling van klinisch definitieve multipele sclerose is toegenomen.

Rebif

  • RRMS, gekenmerkt door ten minste twee exacerbaties in de afgelopen twee jaar;
  • Een enkele periode van demyelinisatie met een actief ontstekingsproces, waarbij andere diagnosen zijn uitgesloten en wanneer is vastgesteld dat de kans op het ontwikkelen van klinisch definitieve multipele sclerose is toegenomen.

Gerelateerde informatie

  • multipele sclerose

Indicaties

Als monotherapie bij volwassenen met zeer actieve 'relapsing remitting' multipele sclerose (RRMS):

  • een zeer actieve ziekte ondanks een volledige en geschikte behandeling met ten minste één ziektemodificerende therapie;
  • of bij snel ontwikkelende ernstige RRMS (in 1 jaar minimaal 2 invaliderende relapsen én minimaal één gadolinium-aangekleurde laesie op de hersen-MRI of – vergeleken met een eerdere hersen-MRI – een significante toename in T2-laesies).

Gerelateerde informatie

  • multipele sclerose

Dosering

Vóór injectie van Avonex of Rebif en 24 uur erna een antipyretisch analgeticum toedienen om de bijwerking griepachtige verschijnselen te verminderen.

De optimale behandelduur is nog niet vastgesteld. Ten minste om de 2 jaar beoordelen of behandeling moet worden voortgezet.

Klap alles open Klap alles dicht

Multipele sclerose

Volwassenen en kinderen

Avonex: bij volwassenen en kinderen > 16 jaar: i.m.: aanbevolen dosering: 30 microg (6 milj. IE) 1×/week. Titratie: om de ernst van de griepachtige bijwerkingen te verminderen, starten met 1/4 dosis en deze telkens met 1/4 dosis/week te verhogen tot 30 microg 1×/week na 4 weken. Eventueel kan gestart worden met 15 microg (3 milj. IE) 1×/week. De injectieplaats dient iedere week te worden gewisseld.

Rebif: bij volwassenen en kinderen > 12 jaar: s.c.: begindosering week 1 en 2: 8,8 microg (2,4 milj. IE) 3×/week; week 3 en 4: 22 microg (6 milj. IE) 3×/week; vanaf week 5: aanbevolen dosering: 44 microg (12 milj. IE) 3×/week. Indien patiënten volgens de behandelend arts deze dosering niet verdragen: een lagere dosis van 22 microg (6 milj. IE) 3×/week. Bij elke toediening een andere injectieplaats kiezen.

Dosering

Vóór het starten met natalizumab: er moet een recente MRI (< 3 mnd.) beschikbaar zijn; test op anti-JCV-antilichamen en tel bij overschakelen van een andere DMT tevens het volledige aantal bloedcellen.

Bij overschakelen van een andere 'disease modifying therapy' (DMT) rekening houden met de halfwaardetijd en het werkingsmechanisme om een aanvullend immuuneffect te vermijden, terwijl ook de kans op ziekteactivering zo klein mogelijk moet blijven. Patiënten kunnen direct overschakelen van interferon β en glatirameer, zolang er geen behandelinggerelateerde afwijkingen zijn zoals neutropenie en lymfopenie. Zorg bij overschakelen van dimethylfumaraat of fingolimod voor een voldoende uitwasperiode om het lymfocytenaantal te herstellen. Na stoppen met fingolimod duurt het 1–2 maanden voordat het lymfocytenaantal naar het normale bereik is. De uitwasperiode na gebruik van teriflunomide is minimaal 3,5 maanden.

De patiënt tijdens en tot 1 uur na de infusie controleren op overgevoeligheidsreacties.

Klap alles open Klap alles dicht

Zeer actieve RRMS

Volwassenen

300 mg iedere 4 weken via i.v. infusie gedurende 1 uur. Indien er na 6 maanden geen aanwijzingen zijn voor therapeutisch voordeel, voortzetting van de behandeling heroverwegen. Na 2 jaar de patiënt opnieuw informeren over de toegenomen kans op PML en de risicofactoren hiervoor: zoals de behandelduur, eerder gebruik van immunosuppressiva en de aanwezigheid van anti-JVC-antilichamen.

De werkzaamheid van hernieuwde toediening is niet vastgesteld.

Ouderen > 65 jaar: vanwege een gebrek aan gegevens niet gebruiken.

Nier- of leverfunctiestoornis: op grond van kinetisch gegevens is een dosisaanpassing waarschijnlijk niet nodig.

Toedieningsinformatie: niet toedienen als bolusinjectie. Om de infusievloeistof te reconstitueren 15 ml concentraat injecteren in 100 ml natriumchloride 0,9%.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): leukopenie, lymfopenie, anemie, neutropenie, trombocytopenie, voorbijgaand griepachtig beeld met algehele malaise (bij 70% binnen 6 mnd.), reacties of ontsteking op de injectieplaats (bij 30%), hoofdpijn, asymptomatische transaminase verhoging.

Vaak (1-10%): pijn op de injectieplek, koorts, ernstige toename aminotransferasen, rillingen, transpiratie, artralgie, spierpijn/spasmen, nekpijn, rugpijn, moeheid, rigor, jeuk, huiduitslag, alopecia, diarree, overgeven, misselijkheid, depressie, slapeloosheid, gebrek aan eetlust, hypo-esthesie, blozen. Voorbijgaande verhoging van kalium en ureum.

Soms (0,1-1%): necrose, abces, infectie of knobbel op de injectieplek, meer zweten, schildklierfunctiestoornis, hepatitis met of zonder geelzucht, toevallen, retinaal vasculaire aandoening, dyspneu, trombo-embolie, urticaria, metrorragie, menorragie.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, nefrotisch syndroom, glomerulosclerose. Trombotische microangiopathie waaronder (fataal) trombotische trombocytopenische purpura/hemolytisch uremisch syndroom, pancytopenie, leverfalen, poging tot zelfmoord, angio-oedeem, op erythema multiforme gelijkende huidreactie, lupus erythematosus, Stevens-Johnsonsyndroom, cellulitis op de injectieplaats.

Verder zijn gemeld: voorbijgaande neurologische symptomen (als paresthesie, moeilijkheden met lopen), duizeligheid, convulsies, migraine. Cardiomyopathie, hartfalen, hartkloppingen, aritmie, tachycardie. Toename van psoriasis. Gewichtsverandering. Afwijkende leverfunctietest. Ernstige leverbeschadiging kan optreden (net als bij andere interferon β's) vooral in de eerste zes maanden. Verder zijn interferonen in verband gebracht met angst, pijn op de borst, vaatverwijding, psychose. Pulmonale arteriële hypertensie. Panniculitis (op injectieplek). Toename in de aanmaak van autoantilichamen.

Benzylalcohol (in de injectievloeistof van Rebif) kan allergische reacties veroorzaken.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie, nasofaryngitis, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, artralgie, vermoeidheid, infusiegerelateerde bijwerkingen (tijdens of < 1 uur na infusie) bij 23% (t.o.v. 19% bij placebo).

Vaak (1-10%): braken, rigor, koorts, overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, urticaria). Bij 6% ontwikkelen zich persisterende antilichamen tegen natalizumab en bij nog eens 4% eenmalige antilichamen.

Soms (0,1-1%): anafylactische reacties, progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) (fataal verloop is mogelijk).

Verder zijn gemeld:

  • cryptosporidium-diarree; andere opportunistische infecties, waarvan sommige fataal. Iets toegenomen kans op herpesinfectie (HSV). Ernstige, levensbedreigende en soms fatale gevallen van encefalitis en meningitis (door HSV of VZV). Acute retinale necrose (ARN) (bij patiënten met herpesinfecties in het centrale zenuwstelsel) aan een of beide ogen, soms leidend tot blindheid;

  • JCV-GCN;
  • eosinofilie, overige symptomen horend bij een overgevoeligheidsreactie zoals hypotensie, hypertensie, pijn op de borst, dyspneu, angio-oedeem;

  • leverbeschadiging, verhoogde leverfunctiewaarden, hyperbilirubinemie;

  • verhoogde waarden (binnen de normaalwaarden) voor lymfocyten, monocyten, eosinofielen, basofielen en kernhoudende rode bloedcellen, dalingen in Hb en hematocriet.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Op grond van de reductie van CYP-afhankelijke enzymen, voorzichtig zijn bij combinatie met geneesmiddelen zoals anti-epileptica – die een smalle therapeutische breedte hebben – die door deze enzymen worden gemetaboliseerd.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met andere ziektemodificerende behandelingen (DMT) is gecontra-indiceerd.

Zwangerschap

Interferon is een groot molecuul, placentapassage lijkt daardoor niet waarschijnlijk.

Teratogenese: Er zijn geen nadelige effecten op de zwangerschap of het ongeboren kind gemeld. De ervaring met blootstelling tijdens het 2e en 3e trimester is echter zeer beperkt.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overig:Benzylalcohol (in de injectievloeistof van Rebif) passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens een bevalling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor aangeboren afwijkingen. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.

Farmacologisch effect: Na gebruik in het 3e trimester van de zwangerschap is bij zuigelingen voorbijgaande lichte tot matig ernstige trombocytopenie en anemie waargenomen.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Pasgeborenen van vrouwen die in het 3e trimester natalizumab hebben gebruikt, controleren op hematologische afwijkingen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Waarschijnlijk verwaarloosbaar (gebaseerd op relatief weinig informatie). Bovendien is de orale absorptie van dit grote molecuul uit het maag-darmkanaal van de zuigeling waarschijnlijk minimaal.

Advies: Kan worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor een natuurlijk of recombinant interferon β;
  • ernstige depressie en/of zelfmoordneiging.

Contra-indicaties

  • progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML);
  • toegenomen kans op een opportunistische infectie, zoals bij immuungecompromitteerde patiënten;
  • combinatie met andere ziektemodificerende behandelingen (disease modifying therapy, DMT);
  • maligne aandoeningen anders dan basaalcelcarcinoom.

Waarschuwingen en voorzorgen

Het gebruik van interferon β-1a samen met andere immuunmodulatoren dan corticosteroïden of ACTH is vanwege de geringe klinische ervaring niet aan te raden.

Controle van de leverfunctie (ALAT-waarde), bloedplaatjes en volledig en gedifferentieerd aantal bloedcellen is aanbevolen aan het begin van de behandeling, na 1, 3 en 6 maanden en daarna periodiek; wanneer wordt begonnen met Rebif 44 is een frequentere controle aanbevolen.

Wees voorzichtig bij:

  • leveraandoeningen (in voorgeschiedenis, alcoholmisbruik, verhoogd ALAT (> 2½× ULN));
  • ernstige nierfunctiestoornis;
  • eerdere depressie met name bij antecedenten als zelfmoordneiging;
  • (anamnese van) epilepsie, met name die onvoldoende reageert op de behandeling;
  • beenmergdepressie in de voorgeschiedenis;
  • hartstoornissen.

Bij geelzucht of andere klinische symptomen van leverfunctiestoornissen de behandeling staken.

In het begin van de behandeling de schildklierfunctie controleren; indien deze afwijkend is deze elke 6–12 maanden blijven controleren.

Vorming antilichamen: Circa 24% ontwikkelt na 24–48 maanden met Rebif, blijvende serumantilichamen; dat is in verband gebracht met een verminderde invloed op klinische en MRI-parameters. Uit gegevens tot twee jaar lijkt 8% bij gebruik van Avonex, antilichamen te ontwikkelen.

Bij klinische kenmerken van trombotische microangiopathie (TMA) testen op bloedplaatjesniveau, serum serumlactaatdehydrogenase (LDH), bloeduitstrijkjes en nierfunctie. Vroege klinische kenmerken van TMA zijn trombocytopenie, nieuw ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bv. verwardheid en parese) en verminderde nierfunctie. Bij optreden van TMA de behandeling direct staken en TMA snel behandelen (eventueel met plasma-uitwisseling). Laboratoriumbevindingen die wijzen op TMA; verlaagde trombocytentelling, verhoogd LDH en schistocyten op een bloeduitstrijkje.

Met name bij patiënten met meer kans op nierziekte, periodiek controleren op vroege symptomen van nefrotisch syndroom (oedeem, proteïnurie en verminderde nierfunctie). Bij optreden van nefrotisch syndroom overwegen de behandeling te staken en snel behandelen.

Hulpstoffen: Gebruik van benzylalcohol (in de injectievloeistof van Rebif) bij nier- of leverfunctiestoornis, bij zwangere vrouwen en bij vrouwen die borstvoeding geven kan door ophoping leiden tot metabole acidose. Controleer kinderen < 3 jaar bij gebruik van benzylalcohol (in de injectievloeistof van Rebif) op respiratoire symotomen.

Onderzoeksgegevens: Gegevens over veiligheid en werkzaamheid zijn bekend over een behandelperiode langer dan 4 jaar (Avonex). Bij niet-ambulante patiënten zijn er over de veiligheid en werkzaamheid beperkt gegevens. De werkzaamheid is niet aangetoond bij secundair progressieve multipele sclerose (SPMS) zonder manifeste relaps activiteit; als een progressieve vorm van MS ontstaat de behandeling staken. Rebif niet toepassen bij primair progressieve multipele sclerose vanwege het ontbreken van onderzoeksgegevens. Avonex niet toepassen bij kinderen jonger dan 12 jaar vanwege beperkte ervaring; bij jongeren tussen 12–16 jaar is de veiligheid en werkzaamheid onvoldoende vastgesteld en is er geen dosisaanbeveling. Rebif niet toepassen bij kinderen jonger dan 2 jaar vanwege beperkte ervaring; bij jongeren tussen 2–16 jaar is de veiligheid en werkzaamheid onvoldoende vastgesteld; bij gebruik van de voor volwassenen aanbevolen dosering zag men een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als bij volwassenen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Behandeling (en continue begeleiding) alleen door specialisten met ervaring in diagnose en behandeling van MS in centra met snelle toegang tot MRI en middelen ter behandeling van overgevoeligheidsreacties. Na eerdere blootstelling aan immunosuppressiva moet een immuungecompromitteerde status worden uitgesloten. Vóór de behandeling moet een recente MRI (< 3 mnd.) beschikbaar zijn; deze MRI jaarlijks opnieuw uitvoeren. Frequentere MRI overwegen (om de 3–6 mnd.) bij meer kans op PML (dit is bij aanwezigheid van de hieronder genoemde 3 risicofactoren voor PML of bij > 2 jaar behandeling én een hoge anti-JCV-antilichaamindex). Een index ≤ 0,9 betekent minder kans op PML; een index > 1,5 bij patiënten die > 2 jaar gebruiken, meer kans.

PML: De kans op PML, met mogelijk ernstige invaliditeit of eerder overlijden, neemt toe met de behandelduur, met name na 2 jaar. Ook is er meer kans op PML na eerdere behandeling met immunosuppressiva en bij aanwezigheid van anti-JCV-antilichamen. Patiënten met alle bovengenoemde drie risicofactoren lopen significant meer kans op het ontwikkelen van PML. Bij anti-JCV-antilichaam-positieve patiënten die eerder wel natalizumab en geen immunosuppressiva hebben gebruikt, houdt de hoogte van de anti-JVC-antilichaamrespons (index) verband met de hoogte van de PML-kans. Bij vermeend veel kans, de behandeling alleen voortzetten als de voordelen opwegen tegen de nadelen. Test op anti-JCV-antilichamen vóór de start van de behandeling; test vervolgens elke 6 maanden gedurende de behandeling bij patiënten met een negatieve anti-JCV-antilichamentest (ELISA) en na 2 jaar behandeling met natalizumab bij patiënten met een lage index die niet eerder immunosuppressiva hebben gebruikt. De anti-JCV-antilichamentest (ELISA) geeft informatie voor risicostratificatie. De test niet gebruiken voor diagnose van PML. Plasmaferese (PLEX) of i.v. immunoglobuline (IVg) kan interpretatie van de test beïnvloeden; na PLEX niet binnen 2 weken op anti-JCV-antilichamen testen (vanwege verwijdering van antilichamen uit het serum) en niet binnen 6 maanden na IVg (= 5× halfwaardetijd Ig). In een retrospectieve analyse was er tussen patiënten die wel en geen PLEX hebben ontvangen, geen verschil in overleving 2 jaar na de PML-diagnose. Zie voor informatie over Risicominimalisatie materiaal voor voorschrijvers op db.cbg-meb.nl. Patiënten die eerder andere MS-middelen (DMT) met een immunosuppressief effect hebben gebruikt vaker controleren (als bij eerder gebruik van immunosuppressiva) omdat niet bekend is of na overschakeling een verhoogde kans op PML bestaat. Ook patiënten met een negatieve anti-JCV-antilichaamtest hebben kans op PML, bijvoorbeeld bij een nieuwe JCV-infectie, een foutnegatieve test en bij een fluctuerende status van antilichamen. De patiënt dient een speciale waarschuwingskaart te krijgen; informeer de patiënt over de risico's van het middel en opnieuw over de toename ervan na twee jaar behandeling. Regelmatige controle op aanwijzingen voor PML (incl. psychiatrische en cognitieve symptomen) is aangewezen tijdens en tot circa 6 maanden na behandeling. Bij verdenking op PML of JCV-GCN de behandeling onmiddellijk opschorten totdat PML of JCV-GCN is uitgesloten en vervolgens evalueren (incl. MRI en lumbaalpunctie). Na ontwikkelen van PML de toediening permanent staken. Vervolgens controleren op 'Immune Reconstitution Inflammatory Syndrome' (IRIS), dat bij bijna alle PML-patiënten binnen dagen tot weken na stoppen van natalizumab optreedt en wat tot ernstige complicaties kan leiden en fataal kan zijn.

Informatiemateriaal. Geef de patiënt een waarschuwingskaart voor patiënten mee. Instrueer de patiënt een infectie bij de arts te melden. Wijs de patiënt op het belang van een ononderbroken toediening, met name tijdens de eerste maanden vanwege de kans op overgevoeligheid.

Bij overgevoeligheidsreacties en bij optreden van opportunistische infecties de behandeling permanent staken. De meeste kans op overgevoeligheidsreacties is bij een eerste infusie en bij hernieuwde blootstelling na een intitiële korte blootstelling of na een langere periode zonder behandeling (≥ 3 mnd.).

Bij symptomen van acute retinale necrose (ARN) zoals verminderde gezichtsscherpte, roodheid en pijnlijk oog, de patiënt doorverwijzen voor netvlies-onderzoek.

Bij exacerbaties of infusiegerelateerde bijwerkingen controleren op de aanwezigheid van antilichamen; deze kunnen wijzen op de ontwikkeling van antilichamen tegen natalizumab. Met name bij hervatten van een behandeling na een initiële korte blootstelling en een lange periode zonder behandeling is vanwege de extra kans op het ontwikkelen van antilichamen en/of overgevoeligheidsreacties, onderzoek naar antilichamen aangewezen. Als in een test ter bevestiging van antilichamen na minstens zes weken de uitslag positief blijft, de behandeling staken.

Na staken van de behandeling blijft natalizumab nog 12 weken in het bloed.

Bij optreden van leverbeschadiging de behandeling staken.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld. Vanwege een gebrek aan gegevens wordt gebruik bij ouderen > 65 jaar niet aanbevolen. Bij anti-JCV-antilichaam-positieve patiënten is de suggestie (uit een register in de VS) dat door verlenging van het toedieningsinterval (gemiddeld ca. 6 weken) de kans op PML kleiner is dan bij het goedgekeurde interval; de werkzaamheid van de verlengde toedieningsintervallen is echter niet bekend en evenmin de risico-batenverhouding.

Zolang de patiënt duizeligheid ervaart, wordt afgeraden om voertuigen te besturen of machines te bedienen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met interferon β-1a contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met natalizumab contact op met het Nationaal vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Interferon β-1a behoort tot de familie der cytokinen. Geglycosyleerd eiwit bestaande uit 166 aminozuren, identiek aan humaan interferon β, bereid door genetische manipulatie van hamstercellijnen. Het heeft zowel immuunmodulerende, antiproliferatieve als antivirale eigenschappen. Het werkingsmechanisme bij MS is nog niet opgehelderd. Het onderdrukt onder andere de werking van γ-interferon en bevordert de suppressoractiviteit van perifere mononucleaire bloedcellen. Het verlaagt van de frequentie van klinische exacerbaties.

Werkingsduur: 10 uur (Avonex); twee dagen (Rebif). Avonex: s.c. toediening kan i.m. toediening niet vervangen. Rebif: s.c. of i.m. toediening gelijkwaardig bij equivalente dosering in IE.

Kinetische gegevens

F 40% bij i.m. toedienen, dit is 3× hoger dan s.c. (Avonex).
F i.m. = s.c. (Rebif).
T max 5–15 uur antivirale activiteit na i.m. (Avonex).
T max 8 uur (Rebif).
Metabolisering in lever en nieren.
Eliminatie met urine en feces.
T 1/2el schijnbaar 50–60 uur (Avonex).
Overig Biologische halfwaardetijd van antivirale activiteit = 10 uur (Avonex).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Immunosuppressivum, selectieve adhesie molecuul (SAM)-remmer. Recombinant monoklonaal antilichaam tegen α4-integrine, die in hoge mate tot uitdrukking komt op het oppervlak van alle leukocyten, met uitzondering van neutrofielen. Binding aan met name α4β1-integrine voorkomt de transmigratie van mononucleaire leukocyten door het endotheel naar ontstoken parenchymweefsel en onderdrukt mogelijk ook ontstekingsreacties.

Kinetische gegevens

T 1/2el gemiddeld 26,8 dagen.
Overig de 'steady state'-plasmaconcentratie wordt na ca. 24 weken bereikt.
Overig persisterende antilichamen tegen natalizumab verhogen de klaring met een factor 2,5.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

interferon bèta-1a hoort bij de groep MS-middelen.

  • alemtuzumab (L04AA34) Vergelijk
  • cladribine (bij multipele sclerose) (L04AA40) Vergelijk
  • fingolimod (L04AA27) Vergelijk
  • glatirameer (L03AX13) Vergelijk
  • interferon bèta-1b (L03AB08) Vergelijk
  • natalizumab (L04AA23) Vergelijk
  • ocrelizumab (L04AA36) Vergelijk
  • ozanimod (L04AA38) Vergelijk
  • peginterferon bèta-1a (L03AB13) Vergelijk
  • siponimod (L04AA42) Vergelijk
  • teriflunomide (L04AA31) Vergelijk

Groepsinformatie

natalizumab hoort bij de groep MS-middelen.

  • alemtuzumab (L04AA34) Vergelijk
  • cladribine (bij multipele sclerose) (L04AA40) Vergelijk
  • fingolimod (L04AA27) Vergelijk
  • glatirameer (L03AX13) Vergelijk
  • interferon bèta-1a (L03AB07) Vergelijk
  • interferon bèta-1b (L03AB08) Vergelijk
  • ocrelizumab (L04AA36) Vergelijk
  • ozanimod (L04AA38) Vergelijk
  • peginterferon bèta-1a (L03AB13) Vergelijk
  • siponimod (L04AA42) Vergelijk
  • teriflunomide (L04AA31) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • MS-middelen

Indicaties

  • multipele sclerose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • MS-middelen

Indicaties

  • multipele sclerose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".