Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

nitrofurantoïne

antibacteriële middelen, overige J01XE01

Sluiten

fosfomycine (intraveneus)

antibacteriële middelen, overige J01XX01

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Foragen CNX Therapeutics Ireland Ltd.

Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte
Sterkte
100 mg

25 mg macrokristallijn, 75 mg als monohydraat.

Furabid Mercury Pharmaceuticals Ltd

Toedieningsvorm
Capsule met gereguleerde afgifte
Sterkte
100 mg

25 mg macrokristallijn, 75 mg als monohydraat.

Furadantine mc Mercury Pharmaceuticals Ltd

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
50 mg

Nitrofurantoïne mc Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
50 mg, 100 mg

Nitrofurantoïne suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Suspensie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
100 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Fomicyt (als di-Na-zout) XGVS Nordic Pharma bv

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
4 g
Verpakkingsvorm
fles

Bevat per fles: dinatriumfosfomycine 5,28 g overeenkomend met fosfomycine 4 g en natrium 1,28 g (56 mmol).

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen , waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.

Advies

Voor fosfomycine (i.v.) is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van de infecties waar het voor geregistreerd is (behoudens voor urineweginfecties; zie hieronder).

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:

• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;

• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;

• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;

• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.

Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.

Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweedegeneratie-cefalosporine mét een aminoglycoside óf i.v. een derdegeneratie-cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.

Fosfomycine (intraveneus) is een ‘last line’ i.v.-reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Het wordt momenteel niet aangeraden als empirische therapie. In een RCT waarin het vergeleken werd met piperacilline/tazobactam was er een vergelijkbaar goed resultaat op klinisch herstel. Het middel wordt goed verdragen en bijwerkingen als hypokaliëmie en verhoogde serumtransaminasewaarden waren mild en voorbijgaand.

Indicaties

  • Acute lage-urineweginfectie, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor nitrofurantoïne;
  • Kortdurende profylaxe bij transurethrale ingrepen (katheterisatie, cystoscopie en verblijfskatheter) of na operatieve ingrepen aan de urinewegen;
  • Langdurige behandeling van lage-urineweginfecties tot 6 maanden (soms langer); alleen als er geen geschikt alternatief is.

Gerelateerde informatie

  • cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar

Indicaties

Behandeling bij volwassenen en kinderen van de volgende infecties, wanneer de gebruikelijke antibiotica onvoldoende werkzaam zijn of niet kunnen worden toegepast:

  • Gecompliceerde urineweginfecties;
  • Osteomyelitis;
  • Nosocomiale infecties van de onderste luchtwegen;
  • Bacteriële meningitis;
  • Bacteriëmie die (vermoedelijk) geassocieerd is met één van bovengenoemde infecties.

Gerelateerde informatie

  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Acute lage-urineweginfecties

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): gewone capsule, suspensie: 50 mg 4×/dag óf capsule met gereguleerde afgifte: 100 mg iedere 12 uur. Behandelduur: Bij gezonde niet-zwangeren 5 dagen, bij zwangeren 7 dagen (gecontra-indiceerd ≥ 38 weken zwangerschap), en ook 7 dagen bij mannen of vrouwen met diabetes mellitus, een verminderde weerstand of afwijkingen aan nieren of urinewegen (incl. neurologische blaasstoornissen). De effectiviteit van een driedaagse kuur (met 100 mg 4×/dag) is onvoldoende aangetoond (want meer kans op therapiefalen). Volgens de fabrikanten is de behandelduur bij algemeen gebruik 5–7 dagen, óf tot ten minste 3 dagen nadat geen infectie meer aantoonbaar is in de urine.

Kinderen vanaf 1 maand tot 12 jaar

Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): suspensie: 5–6 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 4 doses, max. 200 mg/dag. Behandelduur: 5 dagen. Volgens de fabrikanten is de gebruikelijke dosering bij meisjes van 5 tot 12 jaar: 3–6 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 4 doses, met een behandelduur van 7 dagen, óf tot ten minste 3 dagen nadat geen infectie meer aantoonbaar is in de urine.

Kortdurende profylaxe bij ingrepen aan de urinewegen

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

50 mg 4×/dag op de dag van de ingreep en gedurende 3 dagen erna.

Langdurige behandeling van recidiverende lage-urineweginfecties (als profylaxe)

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

Volgens de NHG-standaard Urineweginfecties (2020): Bij voorkeur als postcoïtum profylaxe bij seksueel actieve vrouwen: gewone capsules, suspensie: 50–100 mg binnen 2 uur na iedere coïtus, echter max. 1×/dag. Behandelduur: 6 tot 12 maanden, waarbij de baten moeten worden afgewogen tegen het risico van antibioticaresistentie en ernstige bijwerkingen (m.n. lever- en longtoxiciteit). Alternatief: als continue profylaxe: gewone capsule, suspensie: 50–100 mg/dag voor het slapengaan. Behandelduur: Ook bij deze vorm van profylaxe is het advies deze te staken na 6 tot 12 maanden, om dezelfde reden als hiervoor genoemd.

Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. De toepassing bij een creatinineklaring < 30 ml/min (incl. verschillende vormen van dialyse) is gecontra-indiceerd (zie rubriek Contra-indicaties).

Toediening

  • Innemen tijdens of vlak na de maaltijd, of met melk of yoghurt om de biologische beschikbaarheid en de gastro–intestinale tolerantie te optimaliseren.
  • De suspensie schudden voor gebruik.

Doseringen

Individuele doses mogen niet hoger zijn dan 8 g.

Klap alles open Klap alles dicht

Gecompliceerde urineweginfecties

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)

I.v.: 12–16 g verdeeld over 2–3 doses.

Er zijn relatief weinig gegevens over de veiligheid, met name bij doses > 16 g/dag.

Osteomyelitis en nosocomiale infecties van de onderste luchtwegen

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)

I.v.: 12–24 g verdeeld over 2–3 doses.

Bij ernstige infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën, het regime met hoge dosering verdeeld over 3 doses gebruiken.

Bacteriële meningitis

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar (> 40 kg)

I.v.:16–24 g verdeeld over 3–4 doses.

Bij ernstige infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën, het regime met hoge dosering verdeeld over 3 doses gebruiken.

Kinderen < 12 jaar bij de geregistreerde infectieziekten

Kinderen van 1–12 jaar (10–40 kg)

200–400 mg/kg lichaamsgewicht; dit verdeeld over 3–4 doses.

Baby's van 1–12 maanden (tot 10 kg)

200–300 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 3 doses.

Het regime met hoge doses overwegen bij ernstige infecties (zoals meningitis), m.n infecties waarvan verwacht wordt of bekend is dat ze veroorzaakt zijn door minder gevoelige bacteriën.

Let op: De leeftijd in weken hierna genoemd is de som van de zwangerschapsduur plus de postnatale leeftijd. Zuigelingen leeftijd 40–44 weken:

200 mg/kg lichaamsgewicht, verdeeld over 3 doses.

Premature zuigelingen leeftijd < 40 weken

100 mg/kg lichaamsgewicht; verdeeld over 2 doses.

Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd alleen.

Verminderde nierfunctie

  • Volwassenen: Het is nog onduidelijk of dosisbeperking nodig is bij een creatinineklaring tussen 40–80 ml/min; wees voorzichtig, vooral wanneer de hogere doses binnen het aanbevolen bereik worden overwogen. De dosis bij een verder verminderde nierfunctie wordt uitgedrukt als deel van de dosis die geschikt wordt geacht als de nierfunctie normaal was geweest; bij een creatinineklaring 31–40 ml/min: 70% (in 2–3 verdeelde doses); 21–30 ml/min: 60% (in 2–3 verdeelde doses); 11–20 ml/min: 40% (in 2–3 verdeelde doses); 0–10 ml/min: 20% (in 1–2 verdeelde doses). De eerste dosis moet worden verdubbeld (oplaaddosis), maar mag niet hoger zijn dan 8 g. De dosisaanbevelingen voor patiënten met een verminderde nierfunctie zijn gebaseerd op farmacokinetische modellen en beperkte klinische gegevens.

Hemodialysepatiënten: (uitgaande van intermitterende dialyse om de 48 uur, bij volwassenen en kinderen van ≥ 12 jaar): dien 2 g fosfomycine toe aan het einde van elke dialysesessie.

Tijdens continue veno-veneuze hemofiltratie (CVVH na verdunning, c.q. post-dilutie): fosfomycine wordt doeltreffend geëlimineerd; er is geen dosisaanpassing vereist. Er zijn geen gegevens over patiënten die CVVH vóór verdunning (c.q. pre-dilutie) ondergaan of andere vormen van nierfunctievervangende therapie ondergaan (incl. CAPD).

Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig bij leverinsufficiëntie, de farmacokinetiek van fosfomycine is ongewijzigd in deze patiëntengroep.

Behandelduur: Stem deze af op het infectietype, de ernst van de infectie en de klinische respons. Volg de relevante therapeutische richtlijnen voor de bepaling van de behandelduur.

Toediening

  • Vóór toediening, 4 g verdunnen met 100 ml water voor injecties, of glucose 5 of 10%; de eindconcentratie is dan 40 mg/ml.
  • De inlooptijd van de infusie is ten minste 15 minuten bij 2 g, ten minste 30 minuten bij 4 g, en 60 minuten bij 8 g.
  • Een individuele dosis mag niet hoger zijn dan 8 g.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): superinfectie door schimmels of resistente bacteriën (bv. Pseudomonas) in het urogenitale stelsel. (Kortdurende) alopecia.

Zelden (0,01–0,1%): collaps, cyanose. Cholestatische icterus (bij kortdurende behandeling), chronische actieve hepatitis (bij langdurige behandeling; soms met necrose). Misselijkheid, anorexie. Exfoliatieve dermatitis, erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom. Anemie (incl. hemolytische anemie (door G6PD-deficiëntie), megaloblastaire of aplastische anemie), leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, eosinofilie.

Zeer zelden (< 0,01%): idiopathische intracraniële hypertensie.

Verder zijn gemeld: angio–oedeem, anafylactische reactie, lupusachtig syndroom (incl. longreacties). Cutane vasculitis. Interstitiële nefritis. Hepatitis, auto-immuunhepatitis, levernecrose. Pancreatitis. Longreacties (acuut: met koorts, koude rillingen, pijn op de borst, dyspneu, hoest, longinfiltratie met consolidatie of pleurale effusie, en eosinofilie; subacuut: met koorts en eosinofilie; chronisch: met koorts, koude rillingen, hoest en dyspneu). Perifere (poly)neuropathie (sensorisch en/of motorisch, soms irreversibel, meestal (in 90% van de gevallen) bij patiënten met nierinsufficiëntie), optische neuritis, nystagmus, duizeligheid. Depressie, euforie, verwardheid, psychotische reacties, hoofdpijn en slaperigheid. Asthenie, gewrichtspijn. Braken, buikpijn, diarree, sialoadenitis. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus, eczemateuze erupties), urticaria, DRESS-syndroom.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): dyspepsie, maagpijn. Flebitis op de toedieningsplaats. Erythemateuze eruptie. Hypernatriëmie en/of hypokaliëmie.

Soms (0,1-1%): dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Hoofdpijn, draaiduizeligheid, smaakstoornis. Huiduitslag, oedeem. Vermoeidheid. (Voorbijgaande) stijging AF, ASAT en ALAT-waarden.

Zelden (0,01-0,1%): aplastische anemie, eosinofilie.

Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock. Hepatische steatose (volledig reversibel). Visusstoornissen.

Verder zijn gemeld: tachycardie. Astmatische aanval. Angio-oedeem, gelaatsoedeem, jeuk, urticaria. (Cholestatische) hepatitis, geelzucht, verhoogd γ-GT. Pseudomembraneuze colitis. Verwardheid. Agranulocytose, leukopenie, trombocytopenie, neutropenie; pancytopenie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Fluorchinolonen en nitrofurantoïne kunnen mogelijk elkaars werking verminderen; combinatie wordt niet aanbevolen.

Het orale buiktyfusvaccin kan onwerkzaam worden.

Probenecide kan de renale klaring van nitrofurantoïne verminderen.

Alkaliserende middelen (toename pH van de urine) verminderen de werkzaamheid van nitrofurantoïne.

Gelijktijdige toediening van magnesiumtrisilicaat vermindert de absorptie van nitrofurantoïne.

Interacties

In vitro testen hebben aangetoond dat een combinatie met penicilline, cefazoline, linezolid, moxifloxacine, of de groep van de carbapenems, gewoonlijk een additief tot synergistisch effect vertoont.

Bij patiënten met hartfalen die ook digoxine gebruiken de kaliumspiegel monitoren vanwege de kans op hypokaliëmie, met name bij langdurige behandeling en hoge doses van fosfomycine.

Zwangerschap

Nitrofurantoïne passeert in geringe hoeveelheden de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Bij toediening rond de periode van de bevalling is er vanwege de nog onrijpe erytrocyt-enzymsystemen het risico van hemolytische anemie bij het kind, vooral bij G6PD-deficiëntie.

Advies: Kan volgens Lareb gebruikt worden, behalve in de periode rond de uitgerekende datum. Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020) is de toepassing na ≥ 38 weken zwangerschap gecontra-indiceerd. De NVOG-richtlijn Urineweginfectie in de zwangerschap (uit 2011) geeft aan dat het bij voorkeur niet gebruikt wordt vanaf 36 weken zwangerschap of bij dreigende preterme geboorte, in verband met de langzame uitscheiding via de nier bij de neonaat en risico op hemolytische anemie.

Vruchtbaarheid: Vermindering van de mannelijke fertiliteit (verlaagd aantal spermacellen, tijdelijke stilstand spermatogenese) is beschreven bij gebruik van supratherapeutische doseringen, de normale doseringen zijn echter niet geassocieerd met mannelijke onvruchtbaarheid.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Fosfomycine passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn vooral effectiviteitsonderzoeken gedaan gedurende het 2e en 3e trimester. Een risico-inschatting van het gebruik gedurende het 1e trimester is moeilijk te maken. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester ontraden. Tijdens het 2e en 3e trimester alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Farmacologisch effect: De hoeveelheid in de moedermelk is zó gering, dat het onwaarschijnlijk is dat deze hoeveelheid een hemolytische anemie kan veroorzaken, zelfs bij een G6PD-deficiënte zuigeling.

Advies: Kan worden gebruikt. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat de hoeveelheid nitrofurantoïne in de moedermelk een hemolytische anemie kan veroorzaken, is toch het advies om hier alert op te zijn in de eerste maand post partum, en vooral bij prematuren en bij G6PD-deficiënte zuigelingen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 8% van de serumconcentratie). Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • Nierfunctiestoornis met een creatinineklaring < 30 ml/min, omdat hierbij geen bactericide concentratie in de urine wordt verkregen;
  • Verhoogde serumcreatininewaarde (volgens de fabrikanten van Furadantine MC en Furabid);
  • Long- of leverreactie dan wel perifere neuropathie in de anamnese/voorgeschiedenis na eerder gebruik van nitrofurantoïne of andere nitrofuranen;
  • Overgevoeligheid voor nitrofuranen;
  • Acute porfyrie;
  • G6PD-deficiëntie;
  • Toepassing bij pasgeborenen van < 3 mnd., omdat zij vanwege nog onrijpe erytrocyt-enzymsystemen kans lopen op hemolytische anemie.

Contra-indicaties

  • Ernstige overgevoeligheidsreactie (zoals anafylactische reacties) bij eerder gebruik van fosfomycine.

Waarschuwingen en voorzorgen

Tijdens het gebruik kunnen zich levensbedreigende long- en levercomplicaties voordoen. Omdat bestaande aandoeningen deze bijwerkingen kunnen maskeren nitrofurantoïne voorzichtig gebruiken bij bestaande longziekten, leverfunctiestoornissen en allergische aanleg. Controleer vooral bij langdurig gebruik nauwgezet op bijwerkingen op de longen, lever (op tekenen van hepatitis/leverschade), het bloed (m.n. op hemolyse) en perifere zenuwstelsel; bij eerste tekenen hiervan het gebruik onmiddellijk staken. Acute longreacties treden meestal op binnen de eerste week van de behandeling en zijn reversibel. Chronische longreacties gaan soms gepaard met veranderingen in het ECG; de longfunctie kan permanente schade oplopen, zelfs na het staken van het gebruik. Vooral bij ouderen kunnen chronische pulmonale reacties zich sluipend ontwikkelen (bv. longfibrose en diffuse interstitiële pneumonitis).

Wees voorzichtig bij bestaande neurologische aandoeningen. Er is meer kans op perifere neuropathie bij ouderen, en bij aandoeningen zoals een verminderde nierfunctie, diabetes mellitus, anemie, alcoholisme, verstoringen in de elektrolytenbalans, vitamine B-deficiëntie (vooral folaatdeficiëntie) en aandoeningen die de voorraad vitamine B uitputten. De perifere neuropathie kan levensbedreigend of irreversibel worden en ontstaat meestal binnen 2 maanden (9–45 dagen, het snelst binnen 3 dagen). Initieel is er sensibiliteitsverlies met paresthesie. Later kan zich een motorische stoornis ontwikkelen, vaak met ernstige spieratrofie. Motorische beperkingen verdwijnen langzamer en minder compleet dan de sensorische.

Nitrofurantoïne kan de urine geel of bruin verkleuren.

De bepaling van glucose in de urine (op koperbasis, zoals Benedict-suikerreactie en Clinitest) kan worden verstoord.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij hartfalen, hypertensie, longoedeem, hyperaldosteronisme en hypernatriëmie.

Tijdens de behandeling elektrolyten (vooral natrium en kalium) en de vochtbalans controleren.

Bij optreden van ernstige, aanhoudende diarree de diagnosen antibioticageassocieerde colitis of pseudomembraneuze colitis overwegen; deze diarree kan ook pas enkele weken na behandeling optreden; overweeg specifieke behandeling tegen Clostridioides difficile.

Indien door de behandeling ernstige overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties optreden, mag de patiënt nooit meer fosfomycine gebruiken.

Hulpstoffen: Let op het natrium, in het poeder voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.

Overdosering

Symptomen

Onder andere maagirritatie, misselijkheid, braken.

Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografie nitrofurantoïne op vergiftigingen.info.

Overdosering

Symptomen

Hypotonie, slaperigheid, elektrolytstoornissen, trombocytopenie, hypoprotrombinemie.

Therapie

Renale eliminatie bevorderen door water te laten drinken. Hemodialyse en continue veno-veneuze hemofiltratie (CVVH) zijn beide effectief.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fosfomycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Nitrofurantoïne behoort tot de nitrofuranen. Het wordt in de bacteriële cel gereduceerd tot reactieve tussenproducten. Deze remmen een aantal enzymen die een rol spelen in het energiemetabolisme van de bacterie, zoals de Krebs-cyclus. Hierdoor onderbreken ze de energieaanvoer die nodig is voor normale groei en instandhouding van de bacterie. Ook binden tussenproducten zich op diverse plaatsen van de ribosomen, wat leidt tot een verstoring van de bacteriële eiwitsynthese. Therapeutisch actieve concentraties worden alleen bereikt in de urine; de meeste activiteit is in zure urine, bij een pH van > 8 gaat het grootste deel van de antibacteriële activiteit verloren. Het antibacteriële spectrum omvat het merendeel van de urinewegpathogenen, waaronder zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Resistentie kan voorkomen bij langdurig gebruik van nitrofurantoïne. Verminderde gevoeligheid is waargenomen bij ESBL-producerende darmbacteriën. Kruisresistentie tussen nitrofurantoïne en andere antibioticaklassen is niet waargenomen.

Doorgaans gevoelig zijn: Escherichia coli, Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus, Staphylococcus epidermidis en Staphylococcus saprophyticus.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Citrobacter spp., Enterobacter spp., Klebsiella spp. en Raoultella spp.

Doorgaans ongevoelig zijn: Morganella spp.

Inherent resistent zijn: Proteus spp., Pseudomonas spp. en Serratia spp.

Het in de capsules met gereguleerde afgifte aanwezige nitrofurantoïnemonohydraat vormt bij blootstelling aan maag- en darmsappen een gel, waaruit het actieve bestanddeel geleidelijk vrijkomt.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en goed in het bovenste gedeelte van de dunne darm; voedsel en melk vergroten de biologische beschikbaarheid.
T max in de urine na ca. 4 uur; in plasma worden geen antimicrobiële concentraties bereikt.
V d ca. 0,58 (+/- 0,12) l/kg.
Metabolisering ca. 60% van de dosis, voornamelijk via enzymatische weg, tot onwerkzame aminofuranen (deze kunnen de urine bruin verkleuren).
Eliminatie via de nieren, ca. 20-25% onveranderd. Nitrofurantoïne is hemodialyseerbaar.
T 1/2el ca. 60 min.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Bactericide antimicrobieel middel. Door het blokkeren van de peptidoglycaansynthese remt fosfomycine het enzym fosfo-enol-pyruvyltransferase, dat betrokken is bij de eerste stap van de intracellulaire enzymatische synthese van de bacteriecelwand. Fosfomycine wordt actief tot in de bacteriële cel getransporteerd via twee verschillende transportsystemen (het sn-glycerol-3-fosfaat- en hexose-6-transportsysteem). Het belangrijkste resistentiemechanisme is een chromosomale mutatie die deze transportsystemen wijzigt. Andere resistentiemechanismen, met plasmiden of transposonen, veroorzaken enzymatische deactivering van fosfomycine door respectievelijk het molecuul te binden aan glutathion of door de koolstof-fosforverbinding in het molecuul te splitsen.

Doorgaans gevoelig zijn:

  • Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus.
  • Aeroob Gram-negatief: Citrobacter freundii, Citrobacter koseri, Edwardsiella spp., Enterobacter cancerogenus, Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Neisseria meningitidis, Proteus penneri, Providencia rettgeri en Salmonella enterica.
  • Anaeroob: Fusobacterium spp., Peptococcus spp. en Peptostreptococcus spp.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:

  • Gram-positief: Enterococcus spp., Staphylococcus epidermidis en Streptococcus pneumoniae.
  • Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumonia, Proteus inconstans, Proteus mirabilis, Pseudomonas aeruginosa, Raoultella spp. en Serratia marcescens.
  • Anaeroob: Clostridium spp.

Inherent resistent zijn:

  • Gram-positief: Staphylococcus saprophyticus en Streptococcus pyogenes.
  • Gram-negatief: Legionella pneumophila, Morganella morganii en Stenotrophomonas maltophilia.
  • Anaeroob: Bacteroides spp. en de fysiologisch belangrijke niet-pathogenen Lactobacillus en Bifidobacterium.
  • Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp. en Mycoplasma spp.

Kruisresistentie tussen fosfomycine en andere antibioticaklassen is weinig waargenomen.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,3 l/kg.
Overig Na i.v.-toediening wordt fosfomycine goed gedistribueerd naar de weefsels. Er worden hoge concentraties bereikt in de ogen, botten, spieren, huid, onderhuid, longen, gal, nieren, blaaswand, de prostaat, de zaadblaasjes en wondvocht. De concentratie in de liquor bij meningitis-patiënten is 20–50% van de serumwaarde. De fosfomycineconcentratie in de urine blijft gedurende circa 48 uur na toediening boven de MIC-waarde indien de creatinineklaring > 10 ml/min is.
Metabolisering niet.
Eliminatie vnl. met de urine. Bij een normale tot matig verminderde nierfunctie (met een creatinineklaring ≥ 40 ml/min) wordt zo'n 50–60% van de dosis binnen de eerste 3–4 uur uitgescheiden.
T 1/2el Bij gezonde volwassenen ca. 2 uur, bij oudere en/of kritisch zieke patiënten: ca. 3,7 uur, bij een verminderde nierfunctie toenemend in verhouding naar de ernst van de nierinsufficiëntie. Bij zuigelingen en baby's (tot 12 mnd.); verlengd, gerelateerd aan de fysiologische lagere glomerulaire filtratiesnelheid.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

nitrofurantoïne hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.

  • aztreonam (J01DF01) Vergelijk
  • clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
  • colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
  • colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
  • daptomycine (J01XX09) Vergelijk
  • fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
  • fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
  • fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
  • fusidinezuur (oraal) (J01XC01) Vergelijk
  • methenamine (J01XX05) Vergelijk
  • metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
  • mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk

Groepsinformatie

fosfomycine (intraveneus) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.

  • aztreonam (J01DF01) Vergelijk
  • clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
  • colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
  • colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
  • daptomycine (J01XX09) Vergelijk
  • fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
  • fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
  • fusidinezuur (oraal) (J01XC01) Vergelijk
  • methenamine (J01XX05) Vergelijk
  • metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
  • mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
  • nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antibacteriële middelen, overige

Indicaties

  • cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antibacteriële middelen, overige

Indicaties

  • community-acquired pneumonie (CAP)
  • cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
  • urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
  • urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".