Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

panitumumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC08

Sluiten

cetuximab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC06

Sluiten

durvalumab

monoklonale antilichamen bij maligniteiten L01XC28

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Vectibix XGVS Amgen bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml, 20 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Erbitux XGVS Merck bv

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
20 ml, 100 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd.

Imfinzi XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 2,4 ml, 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van colorectaal carcinoom de geldende richtlijn via oncoline.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2015 panitumumab Vectibix® gemetastaseerd colorectaal carcinoom 1e lijn

Advies

Voor de behandeling van colorectaalcarcinoom staat op oncoline.nl de geldende behandelrichtlijn.

Voor de behandeling van hoofd-halstumoren staat op oncoline.nl de geldende behandelrichtlijn.

  • Farmacotherapeutisch rapport 2015 cetuximab Erbitux® 1e-lijns behandeling van gemetastaseerde colorectale kanker bij patiënten met wild-type RAS
  • Farmacotherapeutisch rapport 2017 cetuximab Erbitux® herbeoordeling gemetastaseerd colorectaalcarcinoom icm FOLFOX

Advies

Zie voor het NVALT-advies voor immunotherapie bij NSCLC op NVMO.org. De plaats van durvalumab hierbij wordt niet besproken.

Voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) staat op oncoline de geldende behandelrichtlijn.

Voor de behandeling van kleincellig longcarcinoom (SCLC) staat op oncoline de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom met wild-type RAS-status (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS) bij patiënten met EGFR-expressie:

  • als eerstelijnsbehandeling in combinatie met 5-fluoro-uracil, folinezuur (calciumzout, systemisch) en oxaliplatine (FOLFOX) of 5-fluoro-uracil, folinezuur (calciumzout, systemisch) en irinotecan (FOLFIRI);
  • als tweedelijnsbehandeling in combinatie met 5-fluoro-uracil, folinezuur (calciumzout, systemisch) en irinotecan (FOLFIRI) na falen van fluoropyrimidinebevattende chemotherapie (zonder irinotecan);
  • als monotherapie na falen van chemotherapieregimes met 5-fluoro-uracil, oxaliplatine en irinotecan.

Indicaties

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom met EGFR-expressie en het wild-type RAS-gen (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS):

  • in combinatie met chemotherapie op basis van irinotecan;
  • als eerstelijnsbehandeling in combinatie met FOLFOX (folinezuur (calciumzout, systemisch), 5-fluoro-uracil en oxaliplatine);
  • als monotherapie na falen van oxaliplatine en irinotecan of bij niet-verdragen van irinotecan.

Plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:

  • in combinatie met bestraling bij lokaal gevorderde ziekte;
  • in combinatie met platinabevattende chemotherapie bij recidiverende en/of gemetastaseerde ziekte.

Indicaties

  • Lokaal gevorderd, niet operatief te verwijderen niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen als monotherapie, indien de tumoren PD-L1 tot expressie brengen op ≥ 1% van de tumorcellen én indien de ziekte geen progressie heeft vertoond na platinumbevattende therapie met radiotherapie.
  • Kleincellig longcarcinoom in gevorderd stadium (ES-SCLC) bij volwassenen als eerstelijnsbehandeling in combinatie met etoposide en carboplatine of cisplatine.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling de wild-type RAS-status (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS) aantonen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium.

Klap alles open Klap alles dicht

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom met wild-type RAS-status:

Volwassenen (incl. ouderen):

I.v.: 6 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal per twee weken.

(Ernstige) bijwerkingen: zie de productinformatie (SmPC) van de fabrikant (rubriek 4.2 en 4.4), zie hiervoor de link onder 'Zie ook', voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (dermatologische en infusiegerelateerde bijwerkingen).

Toedieningsinformatie: het concentraat voor infusie verdunnen tot een eindconcentratie van max. 10 mg/ml. De eerste infusie in 60 min toedienen; indien goed verdragen kunnen daaropvolgende infusies in 30–60 min worden toegediend. Bij doses > 1000 mg is de infusietijd 90 min.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom de wild-type RAS-status (exon 2, 3 en 4 van KRAS en NRAS) aantonen op basis van een gevalideerde analysemethode in een ervaren laboratorium.

Geef ten minste 1 uur vóór elke infusie, premedicatie bestaand uit een antihistaminicum en een corticosteroïd; observeer de patiënt tijdens en ten minste gedurende 1–2 uur na de infusie op infusiegerelateerde bijwerkingen (2 uur bij de eerste infusie en 1 uur bij vervolginfusies). Als profylaxe van huidreacties orale tetracyclinen (6-8 weken) en hydrocortisoncrème 1% met vochtinbrenger overwegen. Zie voor beide bijwerkingen ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Klap alles open Klap alles dicht

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom, plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:

Volwassenen:

I.v.: oplaaddosis 400 mg/m² lichaamsoppervlak, na een week gevolgd door 250 mg/m² 1×/week.

Bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom (monotherapie of combinatietherapie) de behandeling voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt. Bij combinatietherapie de andere chemotherapeutische middelen niet eerder dan 1 uur ná het einde van de infusie van cetuximab toedienen.

Bij lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied cetuximab toedienen gelijktijdig met bestralingstherapie: de behandeling met cetuximab beginnen 1 week vóór de radiotherapie, de behandeling voortzetten tot het einde van de periode met radiotherapie. Bij recidiverende en/of gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied cetuximab in combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie toedienen, gevolgd door cetuximab als onderhoudstherapie. Bij combinatietherapie de andere chemotherapeutische middelen niet eerder dan 1 uur ná het einde van de infusie van cetuximab toedienen. De onderhoudstherapie voortzetten totdat ziekteprogressie optreedt.

Ouderen (> 65 j):

Een dosisaanpassing is in principe niet nodig. De ervaring bij ouderen ≥ 75 jaar is echter beperkt. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/cardiovasculaire bijwerkingen.

Verminderde nierfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een serumcreatinine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.

Verminderde leverfunctie: er kan geen doseeradvies worden gegeven bij serumtransaminasen ≤ 5 × ULN en bilirubine ≤ 1,5 × ULN vanwege het ontbreken van gegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (infusiegerelateerde bijwerkingen, huidreacties, oogaandoeningen) de officiële productinformatie van CGB/EMA (rubriek 4.4; link op deze bladzijde).

Toedieningsinformatie: cetuximab i.v. toedienen met een infuuspomp, druppelinfuus of injectiepomp. Vóór toediening met infusiepomp of druppelinfuus kan de cetuximab-oplossing verdund worden met een steriele NaCl-oplossing (0,9%). De initiële dosis langzaam toedienen met een infusiesnelheid van max. 5 mg/min; aanbevolen infusietijd is 120 min. De volgende wekelijkse doses toedienen met een infusiesnelheid van max. 10 mg/min; aanbevolen infusietijd is 60 min.

Dosering

Vóór aanvang van de behandeling de tumorexpressie van PD-L1 bevestigen met een gevalideerde test.

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met PD-L1-expressie

Volwassenen (incl. ouderen):

i.v. 10 mg/kg lichaamsgewicht via een infuus gedurende 60 min, elke 2 weken. De behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit, echter maximaal 12 maanden.

Gevorderd kleincellig longcarcinoom

volwassenen met lichaamsgewicht > 30 kg (incl. ouderen)

i.v. 1500 mg in combinatietherapie, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Durvalumab voorafgaand aan chemotherapie op dezelfde dag toedienen. Daarna 1500 mg als monotherapie elke 4 weken. De behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Volwassenen met lichaamsgewicht ≤ 30 kg (incl. ouderen)

i.v. 20 mg/kg lichaamsgewicht combinatietherapie, elke 3 weken gedurende 4 cycli. Durvalumab voorafgaand aan chemotherapie op dezelfde dag toedienen. Daarna 20 mg/kg als monotherapie elke 4 weken. Deze behandeling voortzetten tot bevestiging van ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit of tot gewichtstoename tot > 30 kg.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Er kan geen doseeradvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen vanwege de geringe betrokkenheid van de lever bij de klaring van durvalumab.

(Ernstige) bijwerkingen: zie voor de richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, zoals pneumonitis, myocarditis, (poly)myositis, dermatitis/huiduitslag (incl. pemfigoïd), colitis/diarree, hypothyroïdie, myasthenia gravis, nefritis, hepatitis, endocrinopathieën, infusiegerelateerde bijwerkingen en infecties, de officiële productinformatie CBG/EMA (immuungemedieerde bijwerkingen: rubriek 4.2, tabel 1; niet-immuungemedieerde bijwerkingen: rubriek 4.2, tekst na de tabel), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Dosisescalatie of dosisvermindering van durvalumab wordt niet aanbevolen.

Toedieningsinformatie: voor toediening het concentraat verdunnen met NaCl-oplossing 0,9% of glucose-oplossing 5% tot een eindconcentratie van 1–15 mg/ml. De oplossing voorzichtig omkeren maar niet schudden. Toedienen via een i.v. infuus met behulp van een steriel laag-eiwitbindend inlinefilter over een periode van 60 min, bij graad 1 (of 2) infusiegerelateerde bijwerkingen over een langere periode. Dien geen andere geneesmiddelen toe over dezelfde infusielijn.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): anemie. Conjunctivitis. Stomatitis, misselijkheid (39%), braken, buikpijn, diarree (46%), obstipatie. Verminderde eetlust, gewichtsverlies. Vermoeidheid, koorts, asthenie, perifeer oedeem. Jeuk, erytheem, huiduitslag (94% gegeneraliseerd, pustuleus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, erythemateus, exfoliatief), acneïforme dermatitis, droge huid, huidkloven, paronychia, alopecia. Dyspneu, hoesten. Slapeloosheid. Rugpijn. Hypokaliëmie, hypomagnesiëmie.

Vaak (1-10%): tachycardie, hypo- of hypertensie, diepveneuze trombose, blozen. Longembolie, bloedneus. Pijn op de borst, koude rillingen. Hoofdpijn, duizeligheid. Leukopenie. Urineweginfectie. Blefaritis, oogirritatie, toegenomen traanafscheiding, oculaire hyperemie, droge ogen, jeuk in het oog, groei van de oogwimpers. Cheilitis, aften, droge mond, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, rectale bloeding. Overgevoeligheidsreactie. Cellulitis, folliculitis, huidschilfering, huidlaesie, huidtoxiciteit, huidzweer, dermatitis, wondkorsten, hand-voetsyndroom, hypertrichose, nagelaandoening, onychoclase, hyperhidrose. Pijn in extremiteiten. Angstgevoelens. Dehydratie. Hypocalciëmie, hypofosfatemie, hyperglykemie.

Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Cyanose. Infusiegerelateerde reactie, angio-oedeem (zelden fataal). Keratitis (ulcerosa), andere oog(lid)infectie. Gebarsten of droge lippen. Droge neus, bronchospasme. Interstitiële longziekte. Huidnecrose, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, onycholyse, hirsutisme.

Verder zijn gemeld: acuut nierfalen (bij ernstige diarree en dehydratie) en infectieuze complicaties van ernstige huid– en onderhuidsreacties zoals cellulitis of abcessen en levensbedreigende infectieuze complicaties zoals necrotiserende fasciitis en sepsis.

Bij combinatietherapie komen huidreacties het meest frequent voor; verder komen vaker voor diarree, stomatitis en hypomagnesiëmie.

Bij ouderen (≥ 65 j.) zijn in combinatie met FOLFIRI en FOLFOX sommige bijwerkingen vaker gemeld en verliepen deze ernstiger; bij FOLFIRI betreft het met name diarree, dehydratie en longembolie en bij FOLFOX met name diarree.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): (ernstige) infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, rillingen, duizeligheid, dyspneu, bronchospasmen, urticaria, hypo- óf hypertensie, bewustzijnsverlies, shock), in sommige gevallen met dodelijke afloop. Huidreacties (80%, waarvan 15% ernstig; omvat acne-achtige huiduitslag, jeuk, droge huid, schilfering, overmatig zweten, nagelaandoening, huidnecrose); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Mucositis (kan leiden tot epistaxis). Hypomagnesiëmie, verhoogde ASAT, ALAT, AF.

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Conjunctivitis. Diarree, misselijkheid, braken, dehydratie (vooral als gevolg van diarree of mucositis), anorexia (kan leiden tot gewichtsverlies). Vermoeidheid. Hypocalciëmie.

Soms (0,1-1%): blefaritis, keratitis. Diepveneuze trombose. Longembolie, interstitiële longziekte (vooral bij de Japanse bevolkingsgroep).

Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse.

Verder is gemeld: ernstige cardiovasculaire complicaties. Aseptische meningitis.

In combinatie met radiotherapie kunnen bekende bijwerkingen van bestraling (mucositis, stralingsdermatitis, dysfagie, leukopenie; vooral lymfocytopenie) in een hogere frequentie optreden.

In combinatie met fluoropyrimidinen kunnen vaker cardiale ischemie, myocardinfarct, congestief hartfalen of hand-voetsyndroom optreden.

In combinatie met platinabevattende chemotherapie is er een groter risico van ernstige hypocalciëmie, ernstige leukopenie en/of ernstige neutropenie met meer kans op pneumonie en sepsis.

In combinatie met capecitabine en oxaliplatine (CAPOX) treedt vaker ernstige diarree op.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Monotherapie

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties. Hypothyroïdie. (Productieve) hoest. Buikpijn, diarree. Huiduitslag, jeuk. Koorts.

Vaak (1-10%): mondinfecties (zoals orale candidiasis, gingivitis, periodontitis, pulpitis, tandabces), influenza, pneumonie (soms fataal). Hyperthyroïdie. Pneumonitis, dysfonie. Stijging transaminasen. Nachtelijk zweten. Myalgie. Stijging creatininespiegel in bloed, dysurie. Perifeer oedeem. Infusiegerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): thyroïditis, bijnierschorsinsufficiëntie. Interstitiële longziekte. Colitis (incl. enteritis en proctitis). Hepatitis (incl. acute, toxische en immuungemedieerde hepatitis). Dermatitis. Myositis. Nefritis.

Zelden (0,01-0,1%): diabetes mellitus type 1. diabetes insipidus, hypofysitis/hypopituïtarisme. Myasthenia gravis, meningitis. Myocarditis. Pemfigoïd. Polymyositis.

Verder is gemeld: Niet-infectieuze encefalitis, Guillain-Barré-syndroom.

Combinatietherapie

Zeer vaak (> 10%): Anemie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. Verminderde eetlust. (Productieve) hoest. Misselijkheid, braken, obstipatie. Alopecia. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): mondinfecties (zoals gingivitis, periodontitis, pulpitis, tandabces), bovensteluchtweginfecties, pneumonie (soms fataal). Febriele neutropenie, pancytopenie. Hypothyroïdie. hyperthyroïdie, thyroïditis. bijnierschorsinsufficiëntie. Pneumonitis. Buikpijn, diarree, stomatitis. Stijging transaminasen. Hepatitis (incl. acute, toxische en immuungemedieerde hepatitis). Huiduitslag, jeuk, dermatitis. Myalgie. Stijging creatininespiegel in bloed, dysurie. Koorts. Perifeer oedeem. Infusiegerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): orale candidiase, influenza. Diabetes mellitus type 1. Dysfonie. Interstitiële longziekte. Colitis (incl. enteritis en proctitis). Nachtelijk zweten.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Panitumumab niet combineren met IFL-chemotherapie (irinotecan, 5-fluoro-uracil bolusinjectie en folinezuur(derivaat)) vanwege de hoge incidentie van ernstige diarree.

Panitumumab niet combineren met chemotherapie die bevacizumab bevat vanwege eerder bereikte toxiciteit en sterfte.

Interacties

Vóór het starten van durvalumab het gebruik van (hogere doses) systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva vermijden, in verband met mogelijke beïnvloeding van de farmacodynamiek en werkzaamheid; een fysiologische dosis systemische corticosteroïden (≤ 10 mg/dag prednison of equivalent) kan wel worden gebruikt. Ná het starten van durvalumab kunnen (hogere doses) systemische corticosteroïden en andere immunosuppressiva echter wél gebruikt worden om immuungerelateerde bijwerkingen te bestrijden.

Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor farmacokinetische geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraten zijn van renale of hepatische transporters.

Zwangerschap

Humaan IgG passeert, geleidelijk in toenemende mate, tijdens het 2e en 3e trimester de placenta, door actief transport.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in therapeutische doseringen schadelijk gebleken (abortus, foetaal overlijden).

Farmacologisch effect: De epidermale groeifactor-receptor (EGFR) speelt een rol bij de sturing van de prenatale ontwikkeling en is mogelijkerwijs essentieel voor normale organogenese, proliferatie en differentiatie bij de ontwikkeling van het embryo. Het is daarom voorstelbaar dat remming van EGFR schade toebrengt aan het kind.

Advies: Gebruik ontraden.

Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens én tot ten minste 2 maanden na de therapie. Uit dieronderzoek is een reversibele verminderde vrouwelijke vruchtbaarheid gebleken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is geen teratogeniteit, maar afhankelijk van de dosering wel een verhoogde incidentie van abortus waargenomen. EGFR speelt een rol bij de prenatale ontwikkeling en kan essentieel zijn voor normale organogenese, proliferatie en differentiatie in het zich ontwikkelende embryo.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Humaan IgG1 passeert geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta, bij dieren is passage van durvalumab over de placenta aangetoond.

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren resulteert remming van de Pd-L1/PD-1 signaalroute in immuungerelateerde afstoting van de zich ontwikkelende foetussen met foetaal overlijden tot gevolg. Op grond van het werkingsmechanisme wordt daarom een toename in aantal abortussen of doodgeborenen verwacht.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de laatste dosis van de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van panitumumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel ontraden óf het geven van borstvoeding ontraden tijdens de behandeling én gedurende 2 maanden na de laatste dosis.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van cetuximab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. De mogelijkheid van absorptie en schade aan de zuigeling is onbekend. Gezien de aard van deze middelen is terughoudendheid geboden.

Advies: Gedurende én ten minste twee maanden na de therapie geen borstvoeding geven.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren is een lage concentratie van durvalumab in de moedermelk aangetroffen. De mogelijkheid van absorptie door en schade aan de zuigeling is onbekend. Gezien de aard van deze middelen is terughoudendheid geboden.

Advies: Gebruik ontraden.

Contra-indicaties

  • interstitiële pneumonitis of pulmonale fibrose;
  • bij combinatie met chemotherapieregimes die oxaliplatine bevatten: tumoren met een RAS-mutatie of een onbekende RAS-status.

Contra-indicaties

Bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom en combinatie met chemotherapieregimes die oxaliplatine bevatten:

  • tumoren met een RAS-mutatie;
  • een onbekende RAS-status.

Contra-indicaties

Er zijn van dit geneesmiddel geen contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Dermatologisch gerelateerde reacties als farmacologisch effect bij epidermale groeifactorreceptor (EGFR)-remmers treden bij 94% van de patiënten op, waarvan bij 23% sprake is van een ernstige reactie of complicatie zoals necrotiserende fasciitis en sepsis. Zonlicht kan mogelijke huidreacties verergeren; een preventieve huidbehandeling wordt aanbevolen met onder meer een vochtinbrengende crème, een zonnebrandmiddel (SPF > factor 15), een steroïdcrème (niet sterker dan 1% hydrocortison) en/of eventueel een oraal antibioticum (bv. doxycycline). Hierbij 's ochtends de vochtinbrengende crème en het zonnebrandmiddel aanbrengen en 's avonds de steroïdcrème; het gaat vooral om de huid van gezicht, handen, voeten, nek, rug en borst. Controleer bij dermatologische reacties of weke delen-toxiciteit op inflammatoire of infectieuze complicaties en behandel deze direct; de mediane tijd tot optreden van de eerste symptomen is 10 dagen.

Als pulmonale symptomen acuut ontstaan of verergeren, de toediening onderbreken en controleren op interstitiële longziekte (ILD). Na bevestiging van de diagnose ILD de behandeling definitief staken.

Infusiegerelateerde reacties kunnen ook ná 24 uur na toediening optreden; aangezien deze fataal kunnen verlopen de patiënt instrueren direct contact op te nemen bij het optreden van deze late reactie.

Bij het optreden van symptomen van keratitis (pijnlijk/rood oog, wazig zien, lichtgevoelig, verhoogde traanproductie) de patiënt direct doorverwijzen naar een oogarts; indien keratitis ulcerosa is vastgesteld, de therapie met panitumumab onderbreken of definitief staken. Het dragen van contactlenzen en zeer droge ogen in de voorgeschiedenis zijn een risicofactor voor keratitis en ulceratie.

Water en elektrolyten: magnesium-, calcium- en kaliumspiegels vóór en regelmatig tijdens de therapie controleren (Mg en Ca tot 8 weken na beëindigen van de behandeling). In verband met het risico van nierfalen de patiënt instrueren direct contact op te nemen bij het optreden van ernstige diarree met dehydratie.

De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij kinderen < 18 jaar en bij patiënten met een gestoorde lever– of nierfunctie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Infusiegerelateerde reacties kunnen ernstig zijn en van anafylactische of anafylactoïde aard óf zich uiten in een cytokineafgiftesyndroom. De symptomen kunnen ondanks premedicatie tijdens de eerste infusie en tot enkele uren daarna optreden of tijdens volgende infusies. Nauwgezette monitoring van de patiënt is vereist, vooral tijdens de eerste toediening. De patiënt waarschuwen voor mogelijke late reacties en laat hen onmiddellijk contact opnemen als symptomen optreden. De kans op anafylactische reacties is sterk vergroot bij een voorgeschiedenis van allergie voor rood vlees of tekenbeten of bij positieve testuitslagen voor IgE-antistoffen tegen cetuximab; in deze gevallen cetuximab alleen na zorgvuldige afweging toedienen. Bij ernstige reacties (CTCAE-graad 3–4) de behandeling definitief staken.

Huidreacties komen zeer vaak voor (vooral in combinatie met chemotherapie) en onderbreken of staken van de behandeling kan vereist zijn. Door de huidlaesies is er meer kans op superinfecties met soms ernstige complicaties (gevallen van 'staphylococcal scalded skin syndrome', necrotiserende fasciitis en sepsis, soms met fatale afloop). Overweeg profylactisch oraal tetracycline (6–8 weken) en cutaan 0,1% HCA-crème met vochtinbrenger. Indien huidreacties optreden kan een behandeling nodig zijn met cutaan matig-sterke tot sterke corticosteroïden en een (orale) kuur van een tetracycline.

De elektrolytenspiegels, waaronder kalium, calcium en magnesium vóór en tijdens de behandeling regelmatig controleren en indien nodig aanvullen. Progressief afnemende magnesiumspiegels treden vaak op en kunnen tot ernstige hypomagnesiëmie leiden (reversibel na stoppen van cetuximab). Hypokaliëmie treedt veelal op als gevolg van diarree. Hypocalciëmie ontstaat vooral bij combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie.

Cardiovasculaire bijwerkingen: bij leeftijd > 65 jaar, een verminderde algemene conditie, cardio-pulmonale aandoeningen in de voorgeschiedenis en/of gelijktijdige toediening van cardiotoxische geneesmiddelen (bv. fluoropyrimidines) extra controleren op (ernstige) cardiovasculaire bijwerkingen.

Interstitiële longziekte (ILD): let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken. Risicofactoren voor het optreden van ILD zijn o.a. Japanse origine, reeds bestaande pulmonale aandoeningen en gelijktijdige chemotherapie (waarvan bekend is dat deze ILD kunnen doen ontstaan).

Neutropenie: controleer patiënten die ook een platinabevattende therapie ontvangen zorgvuldig op het optreden van ernstige neutropenie en (ernstige) infecties, vooral indien huidlaesies, mucositis en/of diarree is opgetreden.

Oogaandoeningen: wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van (ulceratieve) keratitis of ernstig droge ogen. Bij klachten die wijzen op keratitis (bv. acute of verergerende oogontsteking, tranende ogen, gevoeligheid voor licht, wazig zien, oogpijn, rode ogen), doorverwijzen naar een oogarts; bij een diagnose van keratitis ulcerosa de behandeling onderbreken of staken. Het dragen van contactlenzen is een risicofactor voor het ontstaan hiervan.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij bestaande hematologische aandoeningen (Hb < 5,6 mmol/l, leukocyten < 3,0 × 109/l, ANC < 1,5 × 109/l en trombocyten < 100 × 109/l), en bij matige tot ernstige nier- of leverfunctiestoornissen. Bij behandeling van colorectaal carcinoom is de ervaring in combinatie met radiotherapie beperkt. Er is geen relevante toepassing bij kinderen. De ervaring bij een leeftijd > 75 j. is beperkt; een dosisaanpassing is echter in principe niet nodig.

Waarschuwingen en voorzorgen

Immuungerelateerde bijwerkingen: controleer voortdurend tijdens én ook regelmatig na de therapie op het optreden van immuungerelateerde bijwerkingen (met name (bestralings)pneumonitis, myocarditis, colitis, hepatitis, pancreatitis, nefritis, endocrinopathie (o.a. hyper-/hypothyroïdie, bijnierinsufficiëntie, hypofysitis, diabetes mellitus type 1), (poly)myositis, myasthenia gravis, encefalitis, meningitis, Guillain-Barré-syndroom en immuungemedieerde huiduitslag of dermatitis (incl. pemfigoïd)). Met het oog hierop ook voorafgaand aan de behandeling de leverfunctiewaarden (ALAT, ASAT, bilirubine), nier- en schildklierfunctie controleren. De meeste immuungerelateerde bijwerkingen zijn reversibel na onderbreken van de behandeling en na starten van corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Na verbetering de behandeling met corticosteroïden langzaam afbouwen gedurende ten minste een maand. Overweeg andere immunosuppressiva indien geen verbetering optreedt. Durvalumab niet hervatten zolang immunosuppressieve doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva worden gegeven. De behandeling definitief staken bij elke terugkerende immuungerelateerde bijwerking van CTCAE-graad 3 of 4, behalve voor endocrinopathieën die onder controle kunnen worden gehouden met bijvoorbeeld hormoonvervangende therapie.

Bij infusiereacties CTCAE-graad 1 of 2 de infusiesnelheid verlagen of de behandeling onderbreken; bij graad 3 of 4 de behandeling definitief staken. Bij graad 1 of 2 de toediening voortzetten/hervatten onder nauwlettende controle; overweeg premedicatie met antipyretica en antihistaminica.

Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen (< 18 j.). Patiënten met de volgende aandoeningen/kenmerken werden uitgesloten van de klinische onderzoeken:

  • actieve, of een voorgeschiedenis van, auto-immuunziekte of van immunodeficiëntie (< 2 j. voorafgaand aan de start van de therapie);
  • een voorgeschiedenis van ernstige immuungemedieerde bijwerkingen;
  • een voorgeschiedenis ziekten die hogere systemische corticosteroïden vereisten (> 10 mg/dag prednison of equivalent);
  • ongecontroleerde gelijktijdige ziekten;
  • actieve tuberculose, HIV-, hepatitis B- of hepatitis C-infectie;
  • een ECOG-prestatiescore ≥ 2;
  • na toediening van een verzwakt levend vaccin binnen 30 dagen voorafgaand aan of na de start van durvalumab.
  • gelijktijdige profylactische craniale bestraling bij kleincellig longcarcinoom.

Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij:

  • ouderen ≥ 75 jaar;
  • matig tot ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 1,5 × ULN en elke ASAT);
  • een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met durvalumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Monoklonaal antilichaam. Panitumumab is een recombinant, volledig humaan IgG2 monoklonaal antilichaam dat met grote affiniteit en specificiteit bindt aan de humane EGFR (epidermale groeifactor-receptor). EGFR behoort tot de subfamilie van type 1–receptor–tyrosinekinasen en stimuleert via activatie van het KRAS–gen de groei van cellen in normaal epitheelweefsel, inclusief de huid en haarfollikels. EGFR komt ook op verschillende soorten tumorcellen tot expressie. De binding van panitumumab aan EGFR leidt tot internalisatie van de receptor, remming van de celgroei, inductie van apoptose en afname van de productie van interleukine-8 en de vasculaire endotheliale groeifactor.

Kinetische gegevens

T 1/2el ca. 7,5 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Chimerisch monoklonaal antilichaam IgG1, gericht tegen de epidermale groeifactor receptor (EGFR). EGFR-signaaltransductieroutes zijn (via activering RAS) betrokken bij de controle van de overleving en de progressie van de levenscyclus van de cel, angiogenese, migratie en cellulaire invasie/metastasering. Cetuximab bindt zich aan de EGFR met een affiniteit die circa 5–10× hoger is dan die van de endogene liganden en remt de werking van de receptor. Tevens richt het cytotoxische immuun effectorcellen naar de tumorcellen met EGFR-expressie (antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit).

Kinetische gegevens

V d 1,5–6,2 l/m².
Metabolisering biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. Stabiele spiegels worden bij monotherapie na 3 weken bereikt.
T 1/2el 70–100 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Durvalumab is een gehumaniseerd IgG1κ-monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster door middel van recombinant-DNA-technologie. Bindt aan 'programmed death-ligand 1' (PD-L1), dat tot expressie kan komen op tumorcellen en/of tumorinfiltrerende cellen. Hierdoor wordt de binding van PD-L1 aan zowel PD-1- als CD80 (= B7.1) geblokkeerd. Durvalumab heft zo de PD-L1/PD-1-gemedieerde remming van de immuunrespons op waardoor de antitumor-immuunrespons op gang gebracht wordt zonder inductie van antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
Overig Stabiele spiegels worden na ca. 16 weken bereikt.
Metabolisering door biodegradatie in het reticulo-endotheliale systeem tot kleine peptiden of aminozuren.
T 1/2el ca. 18 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

panitumumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Groepsinformatie

cetuximab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • durvalumab (L01XC28) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Groepsinformatie

durvalumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.

  • atezolizumab (L01XC32) Vergelijk
  • avelumab (L01XC31) Vergelijk
  • bevacizumab (L01XC07) Vergelijk
  • blinatumomab (L01XC19) Vergelijk
  • brentuximab vedotine (L01XC12) Vergelijk
  • cemiplimab (L01XC33) Vergelijk
  • cetuximab (L01XC06) Vergelijk
  • daratumumab (L01XC24) Vergelijk
  • elotuzumab (L01XC23) Vergelijk
  • gemtuzumab ozogamicine (L01XC05) Vergelijk
  • inotuzumab ozogamicine (L01XC26) Vergelijk
  • ipilimumab (L01XC11) Vergelijk
  • isatuximab (L01XC38) Vergelijk
  • nivolumab (L01XC17) Vergelijk
  • obinutuzumab (L01XC15) Vergelijk
  • panitumumab (L01XC08) Vergelijk
  • pembrolizumab (L01XC18) Vergelijk
  • pertuzumab (L01XC13) Vergelijk
  • ramucirumab (L01XC21) Vergelijk
  • rituximab (L01XC02) Vergelijk
  • trastuzumab (L01XC03) Vergelijk
  • trastuzumab-emtansine (L01XC14) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • monoklonale antilichamen bij maligniteiten

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".