Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

primidon

anti-epileptica N03AA03

Sluiten

rufinamide

anti-epileptica N03AF03

Sluiten

clonazepam

anti-epileptica N03AE01

Sluiten

ethosuximide

anti-epileptica N03AD01

Sluiten

pregabaline

anti-epileptica N03AX16

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Mysoline SERB SA

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Inovelon Eisai

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
200 mg, 400 mg
Toedieningsvorm
Suspensie voor oraal gebruik
Sterkte
40 mg/ml

Conserveermiddel: methyl- en propylparahydroxybenzoaat en benzoëzuur. De suspensie bevat tevens: sorbitol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Clonazepam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Rivotril Bijlage 2 Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Druppelvloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

De druppelvloeistof bevat propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Concentraat voor injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml + verdunningsvloeistof 1 ml

Het concentraat voor injectievloeistof bevat tevens: ethanol (159 mg/ml), benzylalcohol en propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Ethymal Apotex Europe Ltd

Toedieningsvorm
Capsule, maagsapresistent
Sterkte
250 mg
Toedieningsvorm
Stroop
Sterkte
62,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
250 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Lyrica Pfizer bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg

Pregabaline Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg
Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 473 ml met doseerspuit (5 ml) met schaalverdeling van 1,25 ml

Conserveermiddel (drank): ethyl- en methylparahydroxybenzoaat.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add-on’), perampanel en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen of als deze onvoldoende effectief zijn.

Primidon is een middel van laatste keus; het wordt in het lichaam grotendeels omgezet in fenobarbital.

Advies

Bij de behandeling van Lennox-Gastautsyndroom heeft rufinamide een beperkte plaats, namelijk na falen van de eerste- en tweedekeusmiddelen en vóór de inzet van felbamaat als laatste redmiddel. Rufinamide is bij andere vormen van epilepsie niet geïndiceerd.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add-on’), perampanel en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen of als deze onvoldoende effectief zijn.

Clonazepam komt in aanmerking als de eerste- en tweedekeusmiddelen bij tonisch klonische aanvallen met een gegeneraliseerd begin, niet werkzaam zijn of gecontra-indiceerd.

(Dreigende) status epilepticus: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie. Clonazepam intraveneus is geen eerstekeus-benzodiazepine voor het couperen van een gegeneraliseerde convulsieve status epilepticus bij volwassenen, vanwege het ontbreken van gerandomiseerde studies.

Aan de vergoeding van clonazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Bij kinderen met absences is ethosuximide het middel van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Bij een toegenomen kans op gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij kinderen of als ethosuximide niet wordt verdragen heeft valproïnezuur de voorkeur.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine de eerste keus als proefbehandeling. Bij neuropathische pijn anders dan trigeminusneuralgie is een tricyclisch antidepressivum (TCA) de eerste keus (amitriptyline en bij ouderen nortriptyline). Als een TCA onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is of ongewenste bijwerkingen heeft, kan een anti-epilepticum effectief zijn, bij voorkeur gabapentine of pregabaline. Combineer eventueel bij onvoldoende effect de laatstgenoemde middelen met een lage dosering TCA. Bij diabetische neuropathie is duloxetine eerste keus. Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen niet effectief.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden. Pregabaline heeft alleen een plaats in de behandeling van gegeneraliseerde angststoornissen indien niet wordt uitgekomen met antidepressiva of buspiron, omdat de effectiviteit van pregabaline op de langere termijn nog onvoldoende duidelijk is.

Indicaties

  • Alle vormen van epilepsie, met name gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen en focale (voorheen partiële) epilepsie, met uitzondering van absences.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Adjuvans bij Lennox-Gastautsyndroom bij volwassenen en kinderen vanaf 1 jaar.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Oraal: aanvullende behandeling en monotherapie bij therapieresistentie voor de meeste vormen van epilepsie, m.n. absences waaronder atypische absences en tonisch-klonische aanvallen.
  • I.v.: status epilepticus.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Absences (petit-mal-aanval).

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Adjuvante behandeling van focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen;
  • Perifere en centrale neuropathische pijn;
  • Gegeneraliseerde-angststoornis.

Gerelateerde informatie

  • angststoornissen
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Primidon van tdm-monografie.org.

Primidon wordt getitreerd. De onderhoudsdosering over 2 gelijke dagdelen verdelen. Vanwege het sedatieve effect 's avonds met de behandeling beginnen.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

Volwassenen en kinderen ≥ 9 jaar:

Startdosis: 125 mg (halve tablet) 's avonds voor het slapen gaan; na 3 dagen de dosis verhogen tot 125 mg 2×/dag, vervolgens elke 3 dagen verhogen met 125 mg tot een dosis van 500 mg per dag. Daarna kan de dosis elke 3 dagen worden verhoogd met 250 mg per dag totdat de aanvallen wegblijven of de maximaal te verdragen dosis is bereikt, bij volwassenen tot 1500 mg.

Onderhoudsdosering per dag 750–1500 mg.

Kinderen < 9 jaar:

Startdosis: 125 mg (halve tablet) 's avonds voor het slapen gaan. Daarna de dosis verhogen tot 125 mg 2×/dag, vervolgens elke 3 dagen verhogen met 125 mg tot 500 mg/dag. Daarna de dosis verhogen met 125 mg per dag totdat de aanvallen wegblijven of de maximaal te verdragen dosis is bereikt, bij kinderen tot 1000 mg.

Kinderen 6–9 jaar:

Onderhoudsdosering: 750–1000 mg.

Kinderen 2–5 jaar:

Onderhoudsdosering: 500–750 mg;

Kinderen < 2 jaar:

Onderhoudsdosering: 250–500 mg.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd

Bij nierfunctiestoornis: vanwege een verminderde uitscheiding via de nieren is een aanpassing van de dosis nodig op basis van klinische respons en bloedspiegel.

Bij leverfunctiestoornis: vanwege een verminderd levermetabolisme is een aanpassing van de dosis nodig op basis van klinische respons en bloedspiegel.

Overschakelen van andere anti-epileptica op primidon: Voeg primidon in lage dosering toe en verhoog de dosering geleidelijk totdat ten minste de helft van de onderhoudsdosering van primidon is bereikt; verlaag vervolgens geleidelijk de dosering van het oorspronkelijke anti-epilepticum, zodat niet eerder dan na 2 weken het oorspronkelijke middel geheel is gestaakt. Tijdens de dosisvermindering van het oorspronkelijke anti-epilepticum, kan een verhoging van de primidon-dosering nodig zijn. Indien fenobarbital het grootste deel uitmaakt van de oorspronkelijke anti-epilepticamedicatie, dient zowel het stoppen met fenobarbital en de substitutie met primidon sneller plaats te vinden. Toevoegen van primidon aan fenobarbital in plaats van substitutie is farmacologisch niet zinvol

Toedieningsinformatie: De tabletten in hun geheel met een glas water doorslikken. De onderhoudsdosering in twee gelijke giften 's morgens en 's avonds toedienen. Bij toediening van een oneven aantal tabletten geeft men de hoogste dosis 's avonds voor het slapen gaan. In bijzondere gevallen een grotere dosis geven vóór het tijdstip met de meeste aanvallen. Bij aanvallen die samenhangen met de menstruatie een geringe verhoging op het juiste tijdstip overwegen.

Dosering

Bij gelijke doses zijn de suspensie voor oraal gebruik en de tablet onderling uitwisselbaar. Tijdens de overschakelingsperiode de patiënt monitoren.

De 200 mg tablet heeft een breukstreep waardoor een dosering van 100 mg kan worden verkregen. Indien de aanbevolen berekende dosis niet haalbaar is de dosis afronden naar de dichtsbijzijnde hele tablet van 100 mg.

Klap alles open Klap alles dicht

Lennox-Gastautsyndroom:

Volwassenen (incl. ouderen > 65 jaar) en kinderen ≥ 4 jaar en ≥ 30 kg:

zonder comedicatie met valproïnezuur: begindosering: 200 mg (= 5 ml) 2×/dag, op geleide van respons en tolerantie om de dag dosering verhogen met 400 mg/dag. Bij 30–50 kg: max. 900 mg (= 22,5 ml) 2×/dag. Bij 50–70 kg: max. 1200 mg (= 30 ml) 2×/dag. Bij ≥ 70 kg: max. 1600 mg (= 40 ml) 2×/dag.

in combinatie met valproïnezuur: begindosering: 200 mg (= 5 ml) 2×/dag, op geleide van respons en tolerantie om de dag dosering verhogen met 400 mg/dag. Bij 30–50 kg: max. 600 mg (= 15 ml) 2×/dag. Bij 50–70 kg: max. 800 mg (= 20 ml) 2×/dag. Bij ≥ 70 kg: max. 1100 mg (= 27,5 ml) 2×/dag.

kinderen ≥ 4 jaar en < 30 kg:

zonder comedicatie met valproïnezuur: begindosering: 100 mg (= 2,5 ml) 2×/dag, op geleide van respons en tolerantie elke derde dag dosering verhogen met 200 mg/dag tot max. 500 mg (= 12,5 ml) 2×/dag.

in combinatie met valproïnezuur : begindosering: 100 mg (= 2,5 ml) 2×/dag, op geleide van respons en tolerantie na minimaal 2 dagen dosering verhogen met 200 mg/dag tot max. 300 mg (= 7,5 ml) 2×/dag.

Kinderen 1–4 jaar :

zonder comedicatie met valproïnezuur: begindosering: 10 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses met 12 uur ertussen, vervolgens dosering op geleide van respons en tolerantie elke derde dag verhogen met max. 10 mg/kg/dag tot een onderhoudsdosis van max. 45 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses met 12 uur ertussen.

in combinatie met valproïnezuur: begindosering: 10 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses met 12 uur ertussen, vervolgens dosering op geleide van respons en tolerantie elke derde dag verhogen met max. 10 mg/kg/dag tot een onderhoudsdosis van max. 30 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses met 12 uur ertussen.

Nierfunctiestoornis: een dosisaanpassing is niet nodig.

Leverfunctiestoornis: wees voorzichtig bij licht tot matig gestoorde leverfunctie: zorg voor zorgvuldige dosistitratie. Rufinamide niet gebruiken bij ernstig gestoorde leverfunctie.

Bij staken van de behandeling de dosis geleidelijk afbouwen; in klinisch onderzoek gebeurde dit door het verlagen van de dosis met ca. 25% om de twee dagen.

Toedieningsinformatie: 's ochtends en 's avonds met water innemen, bij voorkeur gelijktijdig met voedsel. Bij problemen met slikken, kan men tabletten fijnmaken en in een half glas water toedienen. De suspensie vóór elke toediening goed schudden. De toediening van de suspensie kan via een enterale voedingssonde; na toediening de sonde ten minste eenmaal doorspoelen met 1 ml water om zeker te zijn van een passende dosering.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hiervoor op Clobazam en clonazepam van tdm-monografie.org.

Voor een optimale dosering, bij zuigelingen de druppels (1 druppel = 0,1 mg) en bij kinderen de tabletten à 0,5 mg toepassen.

De tabletten hebben breukgleuven zodat op 0,25 mg kan worden gedoseerd (tablet van 0,5 mg één breukgleuf; tablet van 2 mg een gekruiste breukgleuf).

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

De dosering is individueel op geleide van klinisch effect en verdraaglijkheid. Om bijwerkingen te vermijden, de dagelijkse dosis geleidelijk met 0,25–0,5 mg iedere 3 dagen verhogen, zodat de onderhoudsdosering binnen 1–3 weken wordt bereikt.

De begindosering verdelen over 2–3 giften per dag, de onderhoudsdosis in één keer 's avonds innemen. Indien bij onderhoudsdosering meerdere doses nodig zijn, de hoogste dosis 's avonds geven.

Volwassenen:

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering 2–4 mg/dag; max. 20 mg per dag.

Kinderen 0–10 jaar of < 30 kg:

Oraal: begindosis: 0,01–0,03 mg/kg/dag;

onderhoudsdosering : 0,05–0,1 mg/kg/dag.

Kinderen 10–16 jaar of > 30 kg:

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering: 1,5–3 mg/dag.

Het Kinderformularium van het NKFK geeft voor epilepsie als doseringsadvies: oraal: kinderen > 1 maand: < 30 kg: begindosis 0,03 mg/kg/dag in 2–3 doses, verhogen met stappen van max. 0,5 mg in 3 dagen tot 0,05–0,1 mg/kg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 0,3 mg/kg/ per dag.; ≥ 30 kg: begindosis 1–2 mg/dag in 2–3 doses, verhogen met max. 0,5 mg in 3 dagen tot 1,5–4 mg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 10 mg per dag.

Status epilepticus:

Volwassenen:

I.v.: 1 mg, langzaam toedienen, max. 0,25–0,5 mg per min onder controle van ademhaling en bloeddruk; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v. infusie langzaam in een grote vene; max. 10 mg/dag. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Zuigelingen en kinderen:

I.v.: 0,5 mg: langzaam toedienen; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v. infusie langzaam in een grote vene. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Het Kinderformularium van het NKFK geeft voor status epilepticus als doseringsadvies: kinderen > 1 maand: 0,5 mg/dosis éénmalig; zo nodig herhalen.

Leverfunctiestoornis: Bij ernstig verminderde leverfunctie is gebruik gecontra-indiceerd. Gebruik bij mild tot matig verminderde leverfunctie de laagst mogelijke dosering en wees voorzichtig.

Nierfunctiestoornis: op basis van farmacokinetische criteria is bij verminderde nierfunctie geen aanpassing van de dosering nodig omdat nierdisfunctie geen invloed op de farmacokinetiek heeft.

Ouderen: Gebruik de laagst mogelijke dosering. Door leeftijdgerelateerde veranderingen in receptorinteracties, post-receptormechanismen en orgaanfunctie kan het effect groter zijn bij ouderen dan bij jongeren bij een vergelijkbare plasmaconcentratie.

Toedieningsinformatie: De druppels met water, thee of vruchtensap gemengd op een lepel toedienen.

Geen infuuszakken of -systemen van PVC gebruiken, omdat clonazepam door PVC wordt geabsorbeerd (dit kan na een contactperiode van 24 uur leiden tot een verlaging van de concentratie met 50%). Wees voorzichtig bij overgaan van PVC-bevattende op PVC-vrije infuussystemen en -zakken.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Ethosuximide van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Absences:

Volwassenen en kinderen

ouder dan 6 jaar: begindosis 250 mg 2×/dag en afhankelijk van de reactie geleidelijk verhogen met 125 mg iedere 4–7 dagen tot optimale dosering; max. 1,5–2 g/dag in 3–4 doses.

Kinderen:

3–6 jaar: begindosis 125 mg 2×/dag; max. 1 g/dag;

jonger dan 3 jaar: begindosis 10 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1–2 doses;

onderhoudsdosering 20–40 mg/kg/dag in 1–2 doses. Max. 1 g/dag.

Toedieningsinformatie: De capsule en de stroop zo nodig met wat water innemen.

Dosering

De dosering van 150–600 mg (= 7,5–30 mg drank) per dag wordt verdeeld over 2–3 gelijke giften. Het kan met of zonder voedsel worden ingenomen.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

Volwassenen:

begindosering 150 mg (7,5 ml) per dag in 2–3 giften, op geleide van individuele reactie en het kunnen verdragen, na 1 week verhogen tot 300 mg (15 ml) per dag. Na een extra week kan de maximale dosering van 600 mg (30 ml) per dag worden bereikt.

Neuropathische pijn:

Volwassenen:

begindosering 150 mg (7,5 ml) per dag in 2–3 giften, op geleide van individuele reactie en het kunnen verdragen, na 3–7 dagen verhogen tot 300 mg (15 ml) per dag. Na een extra week kan indien nodig worden verhoogd tot de maximale dosering van 600 mg (30 ml) per dag.

Gegeneraliseerde-angststoornis:

Volwassenen:

150–600 mg (7,5–30 ml) per dag in 2–3 giften; begindosering: 150 mg (7,5 ml) per dag, indien nodig na 1 week verhogen tot 300 mg (15 ml) per dag, na een volgende week tot 450 mg (22,5 ml) per dag en na nog een week tot max. 600 mg (30 ml) per dag.

Nierfunctiestoornis: de dosering aanpassen: bij een creatinineklaring 30–60 ml/min is de begindosering 75 mg (3,75 ml) per dag; max. dosis 300 mg (15 ml) per dag; bij een klaring van 15–30 ml/min is de begindosering 25–50 mg (1,25-2,5ml) per dag; max. dosis 150 mg (7,5 ml) per dag verdeeld over 1–2 gelijke giften; bij een klaring < 15 ml/min is de begindosering 25 mg (1,25 ml) per dag; max. 75 mg (3,75 ml) per dag in één dagdosis; bij hemodialyse wordt naast de dagelijkse dosering direct na elke hemodialyse een extra dosis gegeven van 25 mg (1,25 ml) in het begin tot max. 100 mg (5 ml) eenmaal per dag. Bij ouderen kan een dosisreductie nodig zijn door een verminderde nierfunctie.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Leverfunctiestoornis: een dosisaanpassing is niet nodig.

Staken van de behandeling: de dosering geleidelijk afbouwen over minstens een week.

Toedieningsinformatie: de capsules en de drank kunnen met en zonder voedsel worden ingenomen. De drank wordt afgeleverd met een doseerspuit met schaalverdeling van 1,25 ml en een 'Press In Bottle Adapter' (PIBA).

Bijwerkingen

Bijwerkingen treden vooral op in het begin van de behandeling, soms sufheid en lusteloosheid.

Zeer zelden Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN).

Verder: megaloblastaire anemie, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, acute psychose, libidostoornissen, ADHD, prikkelbaarheid, irritatie, agressie, slaapstoornis, ataxie, nystagmus, hoofdpijn, duizeligheid, visusstoornissen, misselijkheid en braken, maculopapuleuze -, morbilliforme - en scarlatinaforme huiduitslag, exfoliatieve dermatitis, systemische lupus erythematodes, artralgie, osteomalacie, Dupuytren-contractuur.

Bij langdurige behandeling: verminderde botdichtheid, osteopenie, osteoporose, botbreuken.

Bij ouderen is agitatie en verwardheid gezien.

Bij kinderen gedragsstoornissen in de vorm van hyperactiviteit, irritatie, agressie en slaapstoornissen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, vermoeidheid.

Vaak (1-10%): longontsteking, influenza, nasofaryngitis, oorinfectie, sinusitis, rinitis, anorexia, eetstoornis, verminderde eetlust, gewichtsverlies, angst, slapeloosheid, status epilepticus, convulsie, abnormale coördinatie, nystagmus, psychomotorische hyperactiviteit, tremor, dubbelzien, wazig zien, vertigo, bloedneus, maag-darmklachten (constipatie, diarree, dyspepsie), huiduitslag, acne, rugpijn, oligomenorroe, loopstoornis, hoofdletsel, kneuzing.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid (waaronder DRESS ('drug rash with eosinophilia and systemic symptoms') en het Stevens-Johnsonsyndroom, stijging van leverenzymwaarden.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

De bijwerkingenfrequentie is niet bekend. Bijwerkingen op zenuwstelsel, spierstelsel en vermoeidheid komen relatief frequent voor, kunnen deels worden voorkomen door dosistitratie en verdwijnen óf spontaan óf na vermindering van de dosering. Zenuwstelselaandoeningen: Verminderde concentratie, slaperigheid, trage respons op stimuli, spierhypotonie, duizeligheid, hoofdpijn. Gegeneraliseerde epilepsie, dysartrie, loopstoornis (ataxie). Anterograde amnesie en amnestische effecten. Bij bepaalde vormen van epilepsie kan de frequentie van aanvallen toenemen.

Immuunsysteemaandoeningen: Allergische reacties, anafylaxie.

Psychische stoornissen: Veranderingen in emotionele en gemoedstoestand, verwardheid en desoriëntatie. Paradoxale reacties (vaker bij kinderen en ouderen): rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, zenuwachtigheid, vijandigheid, angst, slaapstoornissen, wanen, woede, nachtmerries, abnormale dromen, hallucinaties, psychosen, hyperactiviteit, ongepast gedrag en andere gedragsstoornissen. Libidoverlies. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.

Diplopie, nystagmus. Hartfalen, hartstilstand. Ademhalingsdepressie; bij zuigelingen en kleuters toegenomen speekselafscheiding en bronchiale hypersecretie. Misselijkheid en epigastrische klachten. Urticaria, jeuk, huiduitslag, voorbijgaand haarverlies, pigmentatieveranderingen, Spierzwakte. Urine-incontinentie. Erectiestoornis. Vermoeidheid. Verlaagd aantal bloedplaatjes. In geïsoleerde gevallen reversibele ontwikkeling van premature secundaire geslachtskenmerken bij kinderen (onvolledige pubertas praecox).

Met name bij intraveneuze toediening ademhalingsdepressie.

Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid en ontwenning. Misbruik is gemeld. Met name bij ouderen en gelijktijdig gebruik van sedativa (o.a. alcohol): meldingen van vallen en het oplopen van fracturen.

Bij zuigelingen en kinderen < 3 jaar kan de benzylalcohol in de injectie toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): Slaperigheid, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken.

Minder frequent: gedragsstoornissen, opwindingstoestanden, psychische veranderingen (psychose).

Zelden : veranderingen in het bloedbeeld, zoals aplastische anemie, agranulocytose, leukopenie, pancytopenie en eosinofilie. Enkele gevallen van SLE, Stevens-Johnsonsyndroom.

Bijwerkingen waarvoor een verlaging van de dosering nodig is, zouden bij spiegels > 160 microg/ml voorkomen.

Bij gecombineerde vormen van epilepsie kan ethosuximide gegeneraliseerde insulten provoceren.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn.

Vaak (1-10%): euforie, verwarring, irritatie, desoriëntatie, slapeloosheid, afgenomen libido, ataxie, abnormale coördinatie, tremor, dysartrie, amnesie, geheugenstoornis, concentratiestoornis, paresthesie, hypo-esthesie, sedatie, evenwichtsstoornis, lethargie, wazig zien, diplopie, vertigo, misselijkheid, braken, diarree, droge mond, obstipatie, flatulentie, spierkramp, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen, cervicale spasme, erectiele disfunctie, (perifeer) oedeem, vallen, dronken gevoel, vermoeidheid, gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): neutropenie, overgevoeligheid, nasofaryngitis, anorexia, hypoglykemie, depersonalisatie, anorgasmie, rusteloosheid, depressie, agitatie, opgewekte stemming, agressie, stemmingsschommelingen, hallucinaties, abnormale dromen, toegenomen libido, paniekaanvallen, apathie, nystagmus, stupor, syncope, myoclonus, verlies van bewustzijn, cognitieve functiestoornis, geestelijke achteruitgang, spraakstoornis, hyporeflexie, hyperesthesie, brandend gevoel, ageusie, malaise, dyskinesie, psychomotorische hyperactiviteit, abnormaal zien, oogzwelling, gezichtsvelddefecten, oogpijn, asthenopie, fotopsie, droge ogen, toegenomen traanvorming, oogirritatie, hyperacusis, tachycardie, eerstegraads AV-blok, sinusbradycardie, hartfalen, hypotensie, hypertensie, blozen, opvliegers, koude rillingen, dyspneu, epistaxis, hoesten, rinitis, snurken, verstopte neus, droge neus, toegenomen speekselproductie, gastro-oesofageale refluxziekte, orale hypo-esthesie, transpiratie, jeuk, urticaria, papuleuze huiduitslag, zwelling van gewrichten, spierpijn, nekpijn, spierstijfheid, dysurie, urine incontinentie, vertraagde ejaculatie, seksuele disfunctie, dysmenorroe, borstpijn, gezichtsoedeem, koorts, vallen, pijn, beklemd gevoel op de borst, dorst, asthenie, gestegen ALAT en ASAT, gestegen creatine kinase in bloed, verhoogde glucosespiegel, afname van bloedplaatjes, verhoogde creatininewaarde in bloed, verlaagde kaliumspiegel, gewichtsafname.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties, angio-oedeem, afname van inhibitie, toevallen, parosmie, dysgrafie, verlies van gezichtsvermogen, keratitis, oscillopsie, afwijkende diepteperceptie, mydriase, strabisme, rigor, toegenomen stemming, hypokinesie, QT-verlenging, sinusaritmie, -tachycardie, longoedeem, toegeknepen keel, slikstoornis, ascites, pancreatitis, gezwollen tong, geelzucht, Stevens-Johnsonsyndroom, angstzweet, rabdomyolyse, oligurie, nierfalen, urineretentie, amenorroe, galactorroe, borstvergroting, gynaecomastie, leukopenie.

Zeer zelden (< 0,01%): leverfalen, hepatitis.

Verder zijn gemeld: hartfalen, gevallen van encefalopathie en van misbruik. Na staken na langdurige behandeling zijn onthoudingsverschijnselen (die doen denken aan fysieke afhankelijkheid) gemeld; deze zijn mogelijk dosisgerelateerd.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Barbituraten veroorzaken inductie van CYP3A, CYP2C en uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT). Het kan 1–3 weken duren voordat de inductie maximaal is en voordat het effect na staken verdwenen is. De werking van o.a. orale anticoagulantia, anticonceptiva, ulipristal (ook als noodanticonceptie), (tricyclische) antidepressiva, antipsychotica, corticosteroïden, andere anti-epileptica (als fenytoïne, carbamazepine, felbamaat, oxcarbamazepine, topiramaat, lamotrigine, perampanel, zonisamide), theofylline, verapamil, ivabradine, propafenon, disopyramide, HCV-middelen, HIV-middelen, immunosuppressiva, caspofungine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, tyrosinekinaseremmers, irinotecan, alprazolam, midazolam, zolpidem, ticagrelor, atorvastatine, simvastatine, doxycycline, methadon, kinidine kan door inductie verminderen. Het gebruik van primidon (in de afgelopen 4 weken) vermindert ook de werkzaamheid van de morning-afterpil met levonorgestrel; een verdubbeling van het aantal tabletten van de morning-afterpil met levonorgestrel kan dit effect tegen gaan; plaatsen van een koperspiraaltje door een arts heeft echter de voorkeur.

Gebruik van fytotherapeutica die sint-janskruid bevatten, vermijden omdat door enzyminductie de werkzaamheid van barbituraten kan verminderen tot ten minste 2 weken na staken van het gebruik. Indien al sint-janskruid wordt gebruikt, dit gebruik staken en de concentratie van het anti-epilepticum bepalen.

Valproïnezuur en stiripentol kunnen de werking van barbituraten versterken.

Barbituraten versterken de depressieve werking op het centrale zenuwstelsel van alcohol, centraal aangrijpende analgetica, antihistaminica, antidepressiva, hypnotica, anxiolytica, MAO-remmers en antipsychotica. Gelijktijdige inname met alcoholische dranken vermijden.

Interacties

Gelijktijdig gebruik van valproïnezuur kan een significante verhoging van de rufinamide plasmaspiegel geven. Overweeg daarom dosisverlaging van rufinamide bij patiënten die een behandeling met valproïnezuur zijn begonnen.

Rufinamide kan de spiegels van orale anticonceptiva verlagen, waardoor een aanvullende effectieve anticonceptiemethode wordt aangeraden.

Rufinamide kan CYP3A4 licht tot matig induceren; bij middelen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd wordt gedurende 2 weken bij het begin van of na afloop van behandeling met rufinamide en bij elke dosisverandering aangeraden zorgvuldig te controleren en indien nodig de dosis aan te passen. Dit geldt tevens voor middelen met een nauwe therapeutische breedte, zoals digoxine.

Interacties

Centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Er moet, bij combinatie, zorgvuldig rekening worden gehouden met de dosering van de verschillende anti-epileptica om het potentiëren van de bijwerkingen of de uitlokking van een aanval te voorkomen.

Carbamazepine, lamotrigine, fenytoïne fenobarbital en mogelijk ook valproïnezuur kunnen de plasmaspiegel verlagen.

Clonazepam kan bij gelijktijdig gebruik de spiegel van fenytoïne ongemoeid laten, verlagen of verhogen, afhankelijk van de dosering en patiëntgerelateerde factoren.

Gelijktijdig gebruik van primidon kan de spiegel van clonazepam verlagen, maar ook meer bijwerkingen veroorzaken.

Gebruik geen alcohol, dit kan de effectiviteit van de behandeling verlagen en ernstige sedatie en respiratoire en cardiovasculaire depressie geven.

Interacties

Bij combinatie met andere anti-epileptica de dosering van beiden aanpassen op geleide van de reactie.

Gelijktijdig gebruik met alcohol of stoffen met sederende eigenschappen vermijden, vanwege depressie van het CZS.

Ritonavir, elvitegravir, lopinavir remmen de metabolisering. Isoniazide kan de bloedspiegel verhogen.

Interacties

Het lijkt de cognitieve en motorische verstoring door oxycodon te versterken. De werking van ethanol en lorazepam kan worden versterkt.

Bij gelijktijdig gebruik van opioïden en/of andere centraal depressieve middelen zijn ademhalingsstilstand, coma en overlijden gemeld. Wees daarom voorzichtig met gelijktijdig gebruik van opioïden.

Zwangerschap

Barbituraten passeren de placenta.

Teratogenese: Barbituraten zijn teratogeen. Primidon wordt omgezet in fenobarbital. Het is nog niet duidelijk of primidon vergelijkbaar meer kans op aangeboren afwijkingen geeft. Fenobarbital geeft tijdens het 1e trimester van de zwangerschap (ca. 2–3×) meer kans op aangeboren afwijkingen. Het risico op het ontstaan van afwijkingen neemt toe in combinatie met andere anti-epileptica en lijkt ook samen te hangen met de hoogte van de dosering en/of de piekspiegels. Gemeld zijn: afwijkingen van aangezicht (dysmorfe kenmerken en schisis), hart, ledematen en urinewegen.

Farmacologische effecten: Bij langdurig gebruik ontwenningsverschijnselen, respiratoire insufficiëntie en door vitamine K-tekort bloedingen bij de pasgeborene. Er is meer kans op groeivertraging. Ook langetermijngevolgen zijn beschreven, zoals verminderd cognitief functioneren. Primidon is een foliumzuurantagonist.

Advies: Tijdens zwangerschap primidon niet staken vanwege risico voor de moeder. Tijdens de zwangerschap verandert de farmacokinetiek. Hierdoor kunnen de plasmaspiegels in de loop van de zwangerschap dalen. Dit kan leiden tot verminderde aanvalscontrole. Pas de dosering aan op geleide van de plasmaspiegel. Stel de dosering na de geboorte tijdig bij. Tijdens zwangerschap de bloedspiegel en de foliumzuurspiegel controleren. Zorg voor foliumzuursuppletie; net als voor elke zwangere vrouw 0,4 mg/dag; alleen bij zwangeren met een bewezen foliumzuurtekort of met eerder een kind met een neuralebuisdefect (spina bifida) 5 mg/dag. Overweeg om bloedingen bij de pasgeboren te voorkomen vitamine K toe te dienen tijdens de laatste maand van de zwangerschap, of 10 mg vitamine K tijdens de bevalling en 1 mg aan de neonaat.

Overig: Vruchtbare vrouwen moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling. Heroverweeg bij vrouwen die van plan zijn zwanger te worden de behandeling en/of schakel over op een geschikte andere behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens zijn geen klinische gegevens voorhanden. Bij dieren is geen teratogeen effect gebleken maar wel foetotoxiciteit in aanwezigheid van maternale toxiciteit.

Advies: Behandeling niet beginnen tijdens zwangerschap. Niet gebruiken bij vrouwen die zwanger willen worden, tenzij op strikte indicatie. Een effectieve behandeling met rufinamide mag tijdens de zwangerschap niet worden onderbroken.

Overige: Een vruchtbare vrouw dient effectieve anticonceptie te gebruiken gedurende de therapie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens wijst een beperkt aantal gegevens niet op meer kans op aangeboren afwijkingen. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Overleg met vrouwen met epilepsie die zwanger willen worden of ze de behandeling willen voortzetten of een wijziging in de behandeling willen overwegen; er is een voorkeur voor monotherapie omdat behandeling met meerdere anti-epileptica in verband is gebracht met meer kans op afwijkingen dan monotherapie. Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens een bevalling. Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie). Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken; indien mogelijk als monotherapie en in zo laag mogelijke dosering onder controle van de plasmaspiegel. Zie ook: Farmacologie#zwangerschap en lactatie.

Overig: In het algemeen is het niet gewenst tijdens zwangerschap een anticonvulsieve therapie te staken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Dierproeven hebben reproductietoxiciteit aangetoond.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, als het voordeel van de moeder duidelijk opweegt tegen de risico's voor de foetus.

Overige: Omdat het potentiële risico niet bekend is, dient een vruchtbare vrouw adequate anticonceptieve maatregelen te treffen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, primidon en fenobarbital in aanzienlijke hoeveelheden.

Farmacologisch effect: sedatie en voedingsproblemen bij de zuigeling.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Bij gelijktijdige borstvoeding de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie en slecht drinken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Tijdens behandeling geen borstvoeding geven.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen. Clonazepam geeft bij langdurig gebruik meer kans op accumulatie bij de zuigeling en dus meer kans op het optreden van bijwerkingen.

Advies: Het (langdurig) gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Een eenmalige dosis is geen reden om de borstvoeding te stoppen. Bij gebruik tijdens lactatie de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie, braken en slecht drinken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in dusdanige hoeveelheden dat een subtherapeutische serumconcentratie bij de zuigeling kan ontstaan.

Advies: Borstvoeding wordt ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).

Advies: Tijdens gebruik geen borstvoeding geven.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • acute intermitterende porfyrie;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • hyperkinesie bij kinderen;
  • overgevoeligheid voor barbituraten.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor triazoolderivaten (bv. alprazolam, diverse antimycotica als fluconazol, itraconazol).

Contra-indicaties

  • ernstige ademhalingsstoornissen;
  • ernstig verminderde leverfunctie, zoals levercirrose (vanwege de kans op encefalopathie door benzodiazepinen);
  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • gebruik bij patiënten in coma of die geneesmiddelen, drugs of alcohol misbruiken;
  • voor de injectie: gebruik bij neonaten, met name bij prematuren, vanwege de aanwezigheid van benzylalcohol.

Contra-indicaties

  • voorzichtigheid is geboden bij lever- of nierfunctiestoornissen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij kinderen, ouderen, zwakke patiënten, ernstige lever- en/of nierfunctiestoornissen, ademhalingsstoornissen en bij depressieve en suïcidale patiënten; dit betekent dat in deze gevallen meestal aanpassing van de dosering.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Controleer tijdens gebruik op huidreacties. Bij symptomen van SJS of TEN (zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaren of letsel van het slijmvlies) de behandeling staken. Als SJS of TEN is ontwikkeld tijdens de behandeling primidon of fenobarbital niet opnieuw gebruiken.

Langdurig gebruik kan gewenning en afhankelijkheid induceren. Om onthoudingsverschijnselen, zoals langdurige slapeloosheid, gegeneraliseerde insulten, status epilepticus en delirium te voorkomen, de behandeling niet plotseling staken en zeer langzaam uitsluipen.

Primidon predisponeert mogelijk tot de ontwikkeling van botziekten; tijdens langdurige behandeling kan vitamine D-suppletie nodig zijn.

Bij optreden van een megaloblastaire anemie de behandeling staken en behandelen met foliumzuur en/of vitamine B12.

Niet toepassen bij absences en myoklonische aanvallen, omdat primidon deze kan verergeren.

Bij het besturen van voertuigen of het bedienen van machines rekening houden met een negatief effect op het reactievermogen. De epilepsie zelf kan hierbij echter een groter probleem vormen.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij vermoeden van een ernstige overgevoeligheidssyndromen door anti-epileptica, waaronder DRESS en het Stevens-Johnsonsyndroom, die na de start van de behandeling en bij kinderen kan optreden (met verschillende tekenen en symptomen, maar met als onderdelen huiduitslag of koorts, en mogelijk lymfadenopathie, leverafwijkingen of hematurie) de behandeling staken. Bij ontstaan van huiduitslag de patiënt nauwlettend controleren.

Een vruchtbare vrouw dient effectieve anticonceptie te gebruiken gedurende de therapie.

Bij ontwikkeling van nieuwe typen aanvallen of bij een verhoogde frequentie van status epilepticus ten opzichte van de uitgangsconditie de baten/risico-balans van de behandeling opnieuw afwegen.

Omdat rufinamide het QTc-interval concentratie-afhankelijk kan verkorten is voorzichtigheid geboden bij patiënten met (een familiegeschiedenis van) een congenitaal kort QT-syndroom.

Controle op tekenen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis wordt afgeraden vanwege onvoldoende onderzoek; bij een milde tot matige leverfunctiestoornis is zorgvuldige dosistitratie aanbevolen.

De veiligheid en werkzaamheid is bij kinderen < 1 jaar nog niet vastgesteld.

Er is weinig informatie over gebruik bij ouderen > 65 jaar.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer patiënten op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag. Plaats patiënten met een voorgeschiedenis van depressie en/of zelfmoordpogingen onder nauw toezicht.

De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij hogere dosering is er ook meer kans op anterograde amnesie.

Combinatie met andere anti-epileptica kan zijn aangewezen. Mocht generalisatie of activering van de aanvallen optreden, dan de toediening niet abrupt staken.

De toediening niet plotseling staken, zelfs niet na een kortdurende behandeling, maar geleidelijk staken om een status epilepticus te vermijden (bij epilepsiepatiënten) en om (na langdurig gebruik) onthoudings- of ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Zorg in deze gevallen voor combinatie met andere anti-epileptica.

Wees voorzichtig bij myasthenia gravis, verminderde lever- of nierfunctie, chronische pulmonale insufficiëntie, spinale of cerebrale ataxie, acute alcohol- of geneesmiddelenintoxicatie, alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis, porfyrie en bij ouderen en verzwakte patiënten.

Bij slaapapneu vanwege een additief effect op de ademhalingsdepressie clonazepam alleen toepassen als de verwachte voordelen dit rechtvaardigen.

Bij optreden van paradoxale reacties (zie ook bijwerkingen) het gebruik staken.

Bij zuigelingen en kleuters de luchtwegen vrijhouden vanwege een toegenomen speekselproductie en bronchiale afscheiding.

I.v. toediening dient langzaam te gebeuren in een vene van voldoende grootte onder voortdurende controle van ademhaling en bloeddruk. Bij een te kleine vene of te snelle injectie is er kans op tromboflebitis en trombose.

Hulpstoffen:

  • Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 w.) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 j.), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis en bij zwangere vrouwen kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
  • Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie) bij patiënten met een alcoholverslaving, leveraandoening, epilepsie, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en kinderen; bij volwassenen bedraagt dit 159 mg/dosis; dit komt overeen met 1,7 ml wijn of 4 ml bier. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten. Ethanol (in het concentraat voor injectie) kan de rijvaardigheid en de werking van andere middelen beïnvloeden.
  • Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken bij extra controle op achteruitgang. Wees voorzichtig met propyleenglycol bij kinderen < 5 jaar, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.

Het gebruik heeft grote invloed op het reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Zowel het overgaan van bestaande medicatie op ethosuximide, als het staken van ethosuximide, dient geleidelijk te gebeuren.

Regelmatig het bloedbeeld controleren, zeker bij lever- of nierfunctiestoornis, beenmergdepressie en trombocytopenie.

Regelmatig controleren op teken van suïcidale ideevorming en gedrag.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij behandeling van centrale neuropathische pijn door letsel van het ruggenmerg kan een verhoogde incidentie van algemene en centrale bijwerkingen optreden. Het kan de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken beïnvloeden.

Tijdens behandeling is controle op tekenen van suïcidaal gedrag aangewezen.

Bij diabetici die in gewicht toenemen kan een aanpassing van de bloedsuikerverlagende medicatie nodig zijn. Voorzichtigheid is geboden bij ernstig hartfalen, matig verminderde nierfunctie, bij hemodialyse en een geschiedenis van drugsmisbruik. Bij symptomen van angio-oedeem, zoals zwelling in gezicht, rond de mond of in de bovenste luchtwegen, de behandeling staken.

Bij de start van de behandeling de patiënt informeren over de kans op abstinentieverschijnselen bij stoppen van de behandeling.

Door hemodialyse wordt 50% verwijderd binnen vier uur.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 12 jaar en adolescenten (12–17 j.) zijn niet vastgesteld. Gebruik bij kinderen wordt niet aanbevolen.

De conserveermiddelen ethyl- en methylparahydroxybenzoaat in de drank kunnen (mogelijk vertraagde) allergische reacties veroorzaken.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

depressie van het centrale zenuwstelsel en cardiovasculaire systeem met als mogelijke symptomen ataxie, verlaging van peesreflexen tot areflexie, bewustzijnsdaling tot coma, tachycardie, hypotensie en ademhalingsdepressie. De aanwezigheid van kristalurie is kenmerkend voor een ernstige intoxicatie.

Therapie

symptomatisch. Bij een matig-ernstige intoxicatie kan geforceerde alkalische diurese zinvol zijn. Bij diep coma en hoge bloedconcentratie is hemoperfusie geïndiceerd.

Zie verder voor symptomen en behandeling op toxicologie.org/barbituraten.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling op vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met pregabaline vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Anti-epilepticum. Naast primidon hebben de twee metabolieten fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA) eveneens een anti-epileptische werking. Barbituraten zijn in hoge doses, positieve allosterische modulatoren van GABA-A- receptoren; verder remmen ze het effect van glutamaat en blokkeren AMPA- en kaïnaatreceptoren; men veronderstelt dat een combinatie van deze werkingen verantwoordelijk is voor het anticonvulsieve effect. Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend. Door inductie van leverenzymen is er een theoretisch risico van leverbeschadiging.

Kinetische gegevens

Resorptie snel; nagenoeg volledig.
T max 3 (0,5-9) uur. Concentratie primidon en PEMA in liquor cerebrospinalis komt sterk overeen met die in plasma.
V d 0,6 l/kg (primidon).
Overig Therapeutische bloedspiegel primidon bij epilepsie: 8-12 microg/ml; na het bereiken van de steady-state-concentratie is ook de fenobarbitalconcentratie van therapeutisch belang.
Metabolisering in de lever tot actief fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA).
Eliminatie met de urine, 90% onveranderd (primidon); zie verder onder fenobarbital.
T 1/2el 10 (4–22) uur (primidon), 17–36 uur (PEMA), 50–160 uur (fenobarbital).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum, triazoolderivaat, dat de werking van natriumkanalen moduleert, waardoor hun inactieve status wordt verlengd.

Kinetische gegevens

Resorptie Dosisafhankelijk: bij hogere dosering is de biologische beschikbaarheid lager. Na enkele doses verhoogt voedsel de biologische beschikbaarheid met 34% en de piekplasmaconcentratie met 56%.
T max 6 uur.
Metabolisering via hydrolyse van de carboxylamidegroep tot het inactieve zuurderivaat. De klaring bij kinderen (1-12 j.) is lager dan bij volwassenen vanwege een geringere lichaamsgrootte; hoe hoger het lichaamsgewicht, des te hoger de klaring.
Eliminatie 85% via de nieren.
T 1/2el ca. 6–10 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Benzodiazepine met onder andere anticonvulsieve werking. Het versterkt de pre- en postsynaptische remmende werking van GABA in het centraal zenuwstelsel. Werking: i.v. direct, oraal na 30–60 min. Werkingsduur: i.v. 2–3 uur; oraal 6–8 uur (kinderen), 8–12 uur (volwassenen).

Kinetische gegevens

Resorptie snel en bijna volledig.
F 90%.
T max 1–4 uur (oraal), 3 uur (i.m.).
V d 3 l/kg.
Metabolisering in de lever via CYP3A4 tot weinig actieve metabolieten.
Eliminatie 50–70% met urine, < 2% onveranderd en 10–30% met feces.
T 1/2el 30–40 uur.
Overig bij levercirrose is de plasma-eiwitbinding veranderd en verwacht men een verminderde klaring van clonazepam.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum. De werking berust waarschijnlijk op remming van de spanningsafhankelijke calciumkanalen.

Kinetische gegevens

Resorptie goed.
T max 1–7 uur.
Overig Normale therapeutische plasmaspiegel: 40–80 mg/l; er is grote individuele variatie (in gecompliceerde gevallen is een max. spiegel van 220 mg/l beschreven).
Metabolisering in de lever.
Eliminatie met de urine, waarvan 10–20% onveranderd.
T 1/2el 60 uur bij volwassenen, 30 uur bij kinderen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire subeenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.

Kinetische gegevens

F ≥ 90%.
T max 1 uur.
V d 0,56 l/kg.
Metabolisering vrijwel niet.
Eliminatie bijna volledig onveranderd met de urine.
T 1/2el gem. 6,3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

primidon hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

rufinamide hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

clonazepam hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

ethosuximide hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

pregabaline hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • angststoornissen
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".