Samenstelling
Tetagam P CSL Behring bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 250 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Beyfortus XGVS Aanvullende monitoring Sanofi Winthrop Industrie
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Tetanus op lci.rivm.nl.
Advies
De Gezondheidsraad adviseert de inzet van nirsevimab voor alle kinderen jonger dan 1 jaar via het rijksvaccinatieprogramma, om het risico op ernstige ziekte en ziekenhuisopnamen als gevolg van RSV bij neonaten en zuigelingen tijdens hun eerste RSV-seizoen zo veel mogelijk te verkleinen. Op dit moment krijgen alleen kinderen uit een aantal medische risicogroepen antistoffen tegen RSV (palivizumab) aangeboden. Vanaf het najaar 2025 krijgt iedere baby via het Rijksvaccinatieprogramma in het eerste levensjaar één RSV-immunisatie met nirvesimab aangeboden voorafgaand of in het RSV-seizoen, bij voorkeur op een zo jong mogelijke leeftijd omdat het risico op ernstige ziekte door RSV-infectie dan het grootst is. Dit geldt voor baby’s geboren vanaf 1 april 2025. Zie voor meer informatieAddendum RSV-immunisatie baby's op rijksvaccinatieprogramma.nl.
Indicaties
- Postexpositie profylaxe (PEP) van tetanus bij wonden met risico op infectie met Clostridioides tetani; zoals een open wond met straatvuil, aarde of mest, een dierenbeet of een diepe tweede- of derdegraads brandwond bij:
- niet of onvolledig gevaccineerde personen;
- mensen met een volledig onbekende vaccinatiestatus;
- vermoedelijk volledig gevaccineerde mannen geboren vóór 1936 of vrouwen geboren vóór 1950 (zonder vaccinatie-documentatie);
- immuungecompromiteerde personen (volledig, onvolledig of niet gevaccineerd).
- Behandeling klinisch manifeste tetanus.
Voor tetanus post-expositieprofylaxe (PEP) bij wonden zie het Stroomschema Postexpositieprofylaxe bij tetanus op lci.rivm.nl. Kijk hier ook voor de bepaling van de vaccinatiegraad en een aanbeveling over de toediening van tetanusvaccin en tetanusimmunoglobuline (TIG).
Indicaties
- Preventie van lagere-luchtwegaandoeningen veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij:
- pasgeborenen en zuigelingen tijdens hun eerste RSV-seizoen;
- kinderen < 2 jaar die kwetsbaar blijven voor ernstige RSV-ziekte tijdens hun tweede RSV-seizoen.
Doseringen
De incubatieperiode van tetanus is 24 uur tot 3 weken. TIG en tetanusvaccinatie daarom zo snel mogelijk na de verwonding toedienen. Bij latere presentatie is het nog zinvol om dit tot 21 dagen na de verwonding te doen.
Postexpositie profylaxe van tetanus
Volwassenen en kinderen
i.m. 250 IE zo snel mogelijk na de verwonding. Overweeg 500 IE bij geïnfecteerde wonden waarbij geschikte operatieve behandeling niet binnen 24 uur kan plaatsvinden of bij diepe of gecontamineerde wonden met weefselschade en verminderde zuurstoftoevoer en verwondingen door een vreemd lichaam (zoals bijt-, steek- en schotwonden), brand- en vrieswonden, weefselnecrose, septische abortus en volwassenen met overgewicht. Start tegelijkertijd actieve immunisatie, zie tetanusvaccin.
Bij uitgebreide brandwonden verdient het aanbeveling om een tweede injectie van 250 IE toe te dienen als de exsudatieve fase van de brandwond voorbij is (ca. 36 uur na ontstaan van de brandwond).
Klinisch manifeste tetanusinfectie
Volwassenen en kinderen
3000 IE (12 flacons; verdelen over verschillende injectieplaatsen); de volgende dag nogmaals 3000 IE. Na volledig herstel alsnog actief immuniseren tegen tetanus.
Kinderen die deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma nooit apart tetanusvaccin geven, maar altijd de eerstvolgende D(K)TP vaccinatie waar zij in het Rijksvaccinatieprogramma aan toe zouden zijn.
Toediening
- Langzaam, diep i.m. inspuiten. Niet geschikt voor i.v.-toediening.
- Overweeg bij de profylaxe van tetanus s.c.-toediening bij een ernstige bloedstollingsstoornis; de werking is echter bij deze toedieningswijze niet onderzocht.
- Pijn en gevoeligheid op de injectieplaats kunnen worden verminderd door een groter volume (> 2 ml voor kinderen of > 5 ml voor volwassenen) te verdelen over meerdere injectieplaatsen.
- Bij gelijktijdige tetanusvaccinatie het vaccin aan de contralaterale zijde van het lichaam toedienen.
Doseringen
Passieve immunisatie tegen RSV
Pasgeborenen en zuigelingen tijdens eerste RSV-seizoen
i.m.: bij lichaamsgewicht < 5 kg: 1 dosis à 0,5 ml (50 mg); bij lichaamsgewicht ≥ 5 kg: 1 dosis à 1 ml (100 mg). Toedienen bij geboorte tijdens het RSV-seizoen of bij geboorte buiten het seizoen, voorafgaand aan het RSV-seizoen.
Overweeg na een hartoperatie met cardiopulmonale bypass, bij stabilisatie na de operatie, een extra dosis om adequate nirsevimab-serumspiegels te garanderen. Als dit binnen 90 dagen na ontvangst van de eerste dosis is, dient de aanvullende dosis tijdens eerste RSV-seizoen 50 mg of 100 mg te zijn, afhankelijk van het lichaamsgewicht. Als er meer dan 90 dagen zijn verstreken sinds de eerste dosis, kan de aanvullende dosis een enkelvoudige dosis van 50 mg zijn, ongeacht het lichaamsgewicht, om de rest van het RSV-seizoen te dekken.
Rijksvaccinatieprogramma: kinderen die tijdens het RSV-seizoen (1 oktober t/m 31 maart) worden geboren (de primaire groep), krijgen de immunisatie zo vroeg mogelijk, maar in ieder geval binnen 14 dagen na geboorte aangeboden. Kinderen die buiten het RSV-seizoen worden geboren (de catch-up groep), krijgen de immunisatie kort voor de start van hun eerste RSV-seizoen. Zie voor meer informatie het Addendum RSV-immunisatie baby's op rijksvaccinatieprogramma.nl.
Kinderen < 24 maanden tijdens tweede RSV-seizoen
i.m.: 1 × 2 injecties (200 mg), voor start van tweede RSV-seizoen.
Overweeg na een hartoperatie met cardiopulmonale bypass, bij stabilisatie na de operatie, een extra dosis om adequate nirsevimab-serumspiegels te garanderen. Als dit binnen 90 dagen na ontvangst van de eerste dosis is, dient de aanvullende dosis 200 mg te zijn. Als er meer dan 90 dagen zijn verstreken sinds de eerste dosis, kan de aanvullende dosis 100 mg zijn om de rest van het RSV-seizoen te dekken.
Toediening
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de anterolaterale zijde van de dij. Niet routinematig in gluteale spieren injecteren vanwege het risico op beschadiging van de ischiaszenuw. Gebruik bij twee injecties, twee verschillende injectieplaatsen.
- Wees voorzichtig bij trombocytopenie of bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie); na i.m.-injectie kunnen spierbloedingen ontstaan.
- Bij gelijktijdige toediening met injecteerbare vaccins, de injecties met aparte spuiten en op verschillende injectieplaatsen geven.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (incl. hypotensie, dyspneu, huidreacties, anafylactische shock). Rillingen, koorts, hoofdpijn, malaise, misselijkheid, braken, artralgie, matige rugpijn. Cardiovasculaire reacties na per abuis-toediening i.v. Reacties op injectieplaats (pijn, gevoeligheid en zwelling).
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): (maculaire en maculopapuleuze) uitslag, koorts en reactie op injectieplaats (pijn, verharding, oedeem, zwelling).
Gemeld is: overgevoeligheid.
Interacties
De immuunrespons op bepaalde vaccins met verzwakt levend virus, met name mazelen-, bof-, varicella- of rubellavaccin kan door immunoglobuline worden verzwakt. Na toediening van tetanusimmunoglobuline tot ten minste 3 maanden daarna vaccinatie met verzwakt levend vaccin uitstellen; in geval van mazelenvaccin 5 maanden uitstellen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Nirsevimab kan gelijktijdig met kindervaccins worden gegeven; een passieve immunisatie specifiek tegen RSV, heeft naar verwachting geen invloed op de actieve immuunrespons op gelijktijdig toegediende vaccins.
Zwangerschap
IgG passeert de placenta.
Teratogenese: Langdurige klinische ervaring met immunoglobulinen wijst er op dat er geen schadelijke effecten op het verloop van de zwangerschap, bij de foetus en de neonaat zijn te verwachten.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Levert mogelijk een bijdrage aan de overdracht van beschermende antistoffen aan de zuigeling.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Contra-indicaties
- intolerantie voor humane immunoglobulinen.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet toedienen bij gebleken overgevoeligheid voor bloedproducten wegens risico van een anafylactische reactie; indien toediening toch noodzakelijk wordt geacht, is nauwkeurige klinische controle aangewezen. Patiënten met selectieve IgA-deficiëntie bij wie anti-IgA-antistoffen zijn aangetoond, bij voorkeur niet met dit preparaat behandelen vanwege de kans op een anafylactische reactie. Indien toch noodzakelijk, dan onder nauwkeurige klinische controle toedienen.
In zeldzame gevallen kunnen hypotensie en een anafylactische reactie optreden, ook bij patiënten die humaan immunoglobuline eerder wel konden verdragen.
Bij een uit menselijk bloed of plasma bereid geneesmiddel is overdracht van besmettelijke agentia nooit volledig uit te sluiten. De genomen maatregelen worden als effectief beschouwd tegen omhulde virussen zoals HIV, HBV en HCV, en de niet-omhulde virussen hepatitis A-virus en parvovirus B19.
Na injectie met immunoglobulinen kan de tijdelijke stijging van de titer van de verschillende passief overgedragen antistoffen in het bloed leiden tot fout-positieve resultaten bij serologisch onderzoek. Passieve overdracht van antistoffen tegen erytrocytenantigenen kan interfereren met bijvoorbeeld de Coombs-test.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij sommige immuungecompromitteerde kinderen met eiwitverlies is een verhoogde klaring van nirsevimab gezien, bij hen biedt nirsevimab mogelijk niet hetzelfde niveau van bescherming.
Weeg de voordelen en risico's van het gebruik bij zuigelingen < 1 kg zorgvuldig af. De dosering bij zuigelingen met een lichaamsgewicht van 1-1,6 kg is gebaseerd op extrapolatie. Hiervoor zijn geen klinische gegevens beschikbaar. Naar verwachting zal blootstelling bij zuigelingen < 1 kg hogere blootstellingen opleveren dan bij zuigelingen die meer wegen.
Antilichamen tegen het geneesmiddel (ADA; anti-drug antibodies) werden vaak gedetecteerd. De invloed van ADA op de werkzaamheid van nirsevimab is niet vastgesteld. Er is geen invloed van ADA op de veiligheid vastgesteld.
Er zijn geen gegevens over kinderen van 2-18 jaar en zuigelingen met een postmenstruele leeftijd (zwangerschapsduur bij geboorte plus chronologische leeftijd) < 32 weken. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over extreem premature zuigelingen (zwangerschapsduur < 29 weken) jonger dan 8 weken.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met nirsevimab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Humaan tetanus immunoglobuline (vooral IgG). Passief immuniserende werking tegen het toxine van Clostridium tetani.
Kinetische gegevens
T max | i.m. 2–3 dagen. |
Metabolisering | IgG en IgG-complexen worden afgebroken in het macrofagensysteem van het weefsel. |
T 1/2el | 3–4 weken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Nirsevimab is een humaan immunoglobuline G1-kappa (IgG1κ) monoklonaal antilichaam. Het hecht zich aan het Fusie (F)-eiwit op het oppervlak van het RSV-virus. Het remt de essentiële membraanfusie-stap in het virale binnendringingsproces, neutraliseert het virus en blokkeert cel-tot-cel fusie. De beschermingsduur is ten minste 5 maanden.
Kinetische gegevens
F | ca. 84% |
V d | centraal 216 ml en perifeer 261 ml voor een zuigeling van 5 kg. |
Metabolisering | door proteolytische enzymen die uitgebreid in het lichaam verdeeld zijn. |
T 1/2el | ca. 71 dagen |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tetanusimmunoglobuline hoort bij de groep immunoglobulinen.
- casirivimab/imdevimab (J06BD07) Vergelijk
- cytomegalovirus-immunoglobuline (J06BB09) Vergelijk
- hepatitis B-immunoglobuline (J06BB04) Vergelijk
- nirsevimab (J06BD08) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (im en sc) (J06BA01) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (iv) (J06BA02) Vergelijk
- palivizumab (J06BD01) Vergelijk
- regdanvimab (J06BD06) Vergelijk
- rhesus(D)immunoglobuline (J06BB01) Vergelijk
- tixagevimab/cilgavimab (J06BD03) Vergelijk
Groepsinformatie
nirsevimab hoort bij de groep immunoglobulinen.
- casirivimab/imdevimab (J06BD07) Vergelijk
- cytomegalovirus-immunoglobuline (J06BB09) Vergelijk
- hepatitis B-immunoglobuline (J06BB04) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (im en sc) (J06BA01) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (iv) (J06BA02) Vergelijk
- palivizumab (J06BD01) Vergelijk
- regdanvimab (J06BD06) Vergelijk
- rhesus(D)immunoglobuline (J06BB01) Vergelijk
- tetanusimmunoglobuline (J06BB02) Vergelijk
- tixagevimab/cilgavimab (J06BD03) Vergelijk