Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

bisoprolol

bètablokkers, systemisch C07AB07

Sluiten

landiolol

bètablokkers, systemisch C07AB14

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Bisoprolol (fumaraat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld (deco)
Sterkte
1,25 mg, 2,5 mg, 5 mg, 10 mg

Emcor (fumaraat) Merck bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld 'Deco'
Sterkte
2,5 mg, 7,5 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Rapibloc (hydrochloride) XGVS Aanvullende monitoring Amomed Pharma GmbH

Toedieningsvorm
Concentraat voor injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2 ml

Bevat na verdunning: landiololhydrochloride 2 mg/ml.

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
300 mg
Verpakkingsvorm
flacon

Bevat na reconstitutie: landiololhydrochloride 6 mg/ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.

Hypertensie: Diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), ‘angiotensine converting enzyme’(ACE)-remmers en angiotensine receptor-blokkers (ARB’s) verlagen de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; tevens beperkt dit de dosisafhankelijke bijwerkingen. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. De voorkeur gaat uit naar selectieve β-blokkers.

Binnen de groep van de β-blokkers bestaan grote prijsverschillen.

Advies

Bij een indicatie voor verlaging van de ventrikelfrequentie bij atriumfibrilleren vormt metoprolol met vertraagde afgifte de eerste keus, tenzij sprake is van niet-gecorrigeerde overvulling, al dan niet gepaard gaande met hartfalen. Bij een contra-indicatie voor een β-blokker is diltiazem geïndiceerd, tenzij er sprake is van hartfalen. Bij (vermoeden van) hartfalen is digoxine geïndiceerd. Indien met een β-blokker of diltiazem in maximale dosering geen voldoende verlaging van de ventrikelfrequentie optreedt, is toevoeging van digoxine aangewezen.

De indicatie tot behandeling van ritmestoornissen is afhankelijk van de soort ritmestoornis, de prognose, en het bestaan van objectieve klachten. Behandeling vindt voornamelijk plaats bij de tweedelijnszorg, meestal door cardioversie; niet-medicamenteus door elektrische conversie (defibrillatie) of katheterablatie, of medicamenteus met anti-aritmica. Zie voor meer informatie over de behandeling van een ventriculaire ritmestoornis de guidelines op escardio.org (ESC) Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death (2015) en Supraventricular tachycardia (2019) voor de behandeling van een supraventriculaire ritmestoornis.

Indicaties

  • Angina pectoris;
  • Hypertensie;
  • Stabiel chronisch hartfalen met verminderde systolische ventrikelfunctie (ejectiefractie ≤ 35%, gebaseerd op echocardiografie) als aanvulling op ACE-remmers, diuretica en eventueel digoxine.

Gerelateerde informatie

  • Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Indicaties

  • Supraventriculaire tachycardie en snelle kortdurende controle van de ventriculaire frequentie bij atriumfibrilleren of atriumflutter tijdens perioperatieve, postoperatieve of andere omstandigheden waarbij dit nodig is.
  • Niet-compensatoire sinustachycardie (kortdurend).

Gerelateerde informatie

  • atriumfibrilleren, frequentiecontrole
  • ritmestoornissen

Dosering

De dosering dient individueel te worden ingesteld; het verdient aanbeveling met een zo laag mogelijke dosering te beginnen om eventuele decompensatieverschijnselen of bronchiale moeilijkheden vroegtijdig te kunnen opmerken; dit geldt met name voor ouderen. Hogere doses dan hier aangegeven vergroten het therapeutisch effect in het algemeen niet.

Klap alles open Klap alles dicht

Angina pectoris en hypertensie:

Volwassenen:

Begindosering 5 mg 1×/dag; bij onvoldoende effect dosering verhogen tot onderhoudsdosering van 10 mg 1×/dag; max. dosering 20 mg per dag;

Bij ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 20 ml/min) óf bij ernstig gestoorde leverfunctie: max. 10 mg per dag.

Hartfalen (starten na stabiele instelling op standaardbehandeling):

Volwassenen:

Begindosering: 1,25 mg 1×/dag gedurende 1 week, vervolgens indien goed verdragen de dosering wekelijks verhogen met 1,25 mg tot 5 mg 1×/dag.

Onderhoudsbehandeling: indien goed verdragen de dosering telkens na 4 weken verhogen met 2,5 mg tot 10 mg 1×/dag. De maximaal aanbevolen dosering is 10 mg 1×/dag. Als de maximale dosis niet goed wordt verdragen, een geleidelijke dosisverlaging overwegen.

Beëindiging – ook tijdelijk – van een behandeling met β-blokkers dient, zo mogelijk, geleidelijk plaats te vinden door de dosering stapsgewijs te halveren gedurende ten minste 2 weken. De laagste dosering ten minste 4 dagen innemen alvorens de behandeling te staken.

Toedieningsinformatie: De tabletten 's morgens zonder kauwen met wat vloeistof innemen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Supraventriculaire tachycardie, niet-compensatoire sinustachycardie:

Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.):

Poeder voor infusievloeistof: Intraveneus: oplaaddosis 100 microg/kg lichaamsgewicht in 1 min, gevolgd door continue infusie van 10–40 microg/kg/min (= 600–2400 microg/kg/uur), max. 80 microg/kg/min (=4800 microg/kg/uur); er is beperkt ervaring met een infusieduur langer dan 24 uur. Als geen snelle aanvang van het bradycard effect (binnen 2–4 min) nodig is, dan kan met continue infusie van 10–40 microg/kg/min (zonder oplaaddosis) binnen 10–20 min effect worden bereikt. Bij hypotensie of bradycardie de toediening herstarten in een lagere dosering, en pas nadat de bloeddruk of hartfrequentie op een aanvaardbaar niveau is teruggekeerd.

Concentraat voor injectievloeistof: Intraveneus: bolusinjectie 100–200 microg/kg lichaamsgewicht; het bradycard effect kan 5–20 min aanhouden. Bij onvoldoende effect de dosis verhogen tot 200–300 microg/kg lichaamsgewicht. Bolustoediening zo nodig herhalen tot maximaal 100 mg/dag (verdeeld over 5–15 doses). Gebruik voor een langere toediening het poeder voor infusievloeistof (zie hierboven).

Hartdisfunctie: bij een linkerventrikeldisfunctie (LVEF< 40%, cardiale index <2,5 l/min/m², NYHA-III–IV) bijvoorbeeld na hartchirurgie, tijdens ischemie of in septische situaties zijn lagere doses, vanaf 1 microg/kg/min (=60 microg/kg/uur) en onder nauwlettende controle van de bloeddruk bruikbaar. Eventueel stapsgewijs verhogen tot 10 microg/kg/min (=600 microg/kg/uur).

Leverfunctiestoornis: op basis van relatief weinig gegevens wordt geadviseerd te beginnen met de laagste dosering bij alle gradaties van een leverfunctiestoornis.

Nierfunctiestoornis: geen dosisaanpassing nodig.

Bij overstappen op een ander geneesmiddel (bv. een oraal anti-aritmicum): binnen het eerste uur nadat de eerste dosis van het andere geneesmiddel is toegediend de dosering van landiolol halveren. Na toediening van de tweede dosis van het andere middel kan landiolol, bij voldoende controle van de hartfrequentie gedurende ten minste 1 uur, gestaakt worden.

Bij abrupt staken van landiolol na continue infusie gedurende 24 uur is geen onthoudingstachycardie gezien; de patiënt nauwkeurig monitoren.

Toedieningsinformatie:

  • Poeder voor infusievloeistof: reconstitueer 1 flacon met 50 ml van één van de volgende oplossingen: NaCl 0,9%, glucose 5%, of Ringer(lactaat) en dien onmiddellijk daarna toe.
  • Concentraat voor injectievloeistof: verdun 1 ampul met 8 ml van één van de volgende oplossingen: NaCl 0,9%, glucose 5%, of Ringer(lactaat) en dien onmiddelijk daarna toe.
  • Toedienen via een centrale of perifere lijn; niet via dezelfde intraveneuze lijn als andere geneesmiddelen worden toegediend en niet mengen met andere geneesmiddelen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bradycardie (toegepast bij de indicatie hartfalen).

Vaak (1-10%): toename van hartfalen (toegepast bij de indicatie hartfalen). Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, asthenie. Hypotensie, koude of gevoelloze extremiteiten. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie.

Soms (0,1-1%): bradycardie, toename van hartfalen (toegepast bij de indicaties hypertensie of angina pectoris), AV-geleidingsstoornissen. Orthostatische hypotensie (toegepast bij de indicatie hartfalen). Bronchospasmen bij risicopatiënten. Spierzwakte, krampen. Slaapstoornis. Depressie.

Zelden (0,01-0,1%): verminderd traanvocht, gehoorstoornis, allergische rinitis. Bewustzijnsverlies. Overgevoeligheidsreacties (jeuk, huiduitslag). Opvliegers. Erectiestoornis. Nachtmerries, hallucinaties. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT), hepatitis, verhoogde triglyceridenconcentraties.

Zeer zelden (< 0,01%): inductie of toename van psoriasis, op psoriasis gelijkende huiduitslag, alopecia. Conjunctivitis.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): bradycardie. Hypotensie.

Soms (0,1-1%): pneumonie. Pulmonaal oedeem. Cerebrale ischemie, hoofdpijn. Hartstilstand, sinusstilstand, tachycardie. Hypertensie. Misselijkheid, braken. Leveraandoening. ST-segmentdepressie, afwijking van hartindex, stijging van transaminasewaarden (ALAT/ASAT) of creatinineconcentratie, afwijkingen van de witte bloedceltelling, rode bloedceltelling, plaatjestelling, hemoglobine, hematocriet, lactaatdehydrogenase, bilirubine, ureumconcentratie, creatinekinase, eiwittotaal, albumineconcentratie, natriumconcentratie, kaliumconcentratie, cholesterolconcentratie en van de triglyceridenconcentratie. Proteïnurie. Hyponatriëmie.

Zelden (0,01-0,1%): mediastinitis. Cerebrovasculair accident (o.a. infarct), insult. Myocardinfarct, ventriculaire tachycardie, atriumfibrilleren, laag hartminuutvolume-syndroom ('low cardiac output syndrome'), AV-blok, rechterbundeltakblok, (supra)ventriculaire extrasystole. Shock, opvliegers. Astma-aanval, ademnood, bronchospasmen, andere luchtwegaandoeningen, dyspneu, hypoxie. Buikklachten, orale afscheiding, stinkende adem. Erytheem, koud zweet. Koorts, koude rillingen, borstongemak, pijn op de toedieningsplaats. Spierspasmen. Nierfalen, acuut nierletsel, oligurie. T-golfinversie, verbreding van het QRS-complex, stijging van de pulmonale arteriële druk, daling van de pO2, afwijkingen van de neutrofielentelling, de alkalische fosfatase concentratie, de vrije vetzuren en van de chlorideconcentratie. Glucosurie. Trombocytopenie, bloedplaatjesaandoeningen. Hyperbilirubinemie, hyperglykemie.

Verder zijn gemeld: reacties op de injectieplaats, drukgevoel.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

β-Blokkers en andere negatief-chronotrope en -dromotrope stoffen (bv. klasse I anti-aritmica, calciumantagonisten) kunnen elkaars effect versterken. Vermijd combinatie met calciumantagonisten, vooral die voornamelijk een negatief-inotroop, -chronotroop én -dromotroop effect uitoefenen (zoals verapamil en in mindere mate diltiazem),wegens het risico van hypotensie, AV-geleidingsstoornissen en insufficiëntie van de linkerventrikel – vooral bij een al gestoorde hartfunctie. Bij combinatie met een dihydropyridine calciumantagonist (felodipine, amlodipine) staat hypotensie, en bij hartfalen een verdere verslechtering van de pompfunctie, op de voorgrond. Bij gelijktijdig gebruik met digoxine kan door versterking van het dromotrope effect AV-dissociatie optreden. Combinatie met amiodaron kan ritme- én geleidingsstoornissen veroorzaken. Inhalatie-anesthetica kunnen het negatief-inotroop effect van β-blokkers versterken.

Bij combinatie met parasympathicomimetica kan de AV-geleidingstijd verhogen én er is meer kans op bradycardie. Bij combinatie met mefloquine is er ook meer kans op bradycardie.

Cimetidine, hydralazine en alcohol verhogen de bloedspiegel van β-blokkers, die in de lever worden gemetaboliseerd.

β-Blokkers kunnen het bloedsuikerverlagende effect van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen versterken evenals door ergotaminegebruik veroorzaakte doorbloedingsstoornissen in de extremiteiten.

Bij combinatie van een niet-selectieve β-blokker met clonidine kan paradoxale hypertensie optreden. Bovendien kan 'rebound'-hypertensie optreden bij staken van clonidine in aanwezigheid van een β-blokker. Bij staken van clonidine dient daarom eerst de β-blokker (tijdelijk) te worden gestaakt voordat het gebruik van clonidine geleidelijk wordt gestaakt.

Combinatie met MAO–remmers (m.u.v. MAO B-remmers) vermijden vanwege meer kans op hypotensie en/of bradycardie door depletie van catecholaminen.

NSAID's kunnen het bloeddrukverlagend effect verminderen.

Interacties

Bij combinatie met calciumantagonisten, zoals dihydropyridinederivaten (bv. nifedipine) is er meer kans op hypotensie. Bij combinatie met verapamil, diltiazem, klasse I-anti-aritmica, amiodaron of digoxine extra voorzichtig titreren vanwege de kans op overmatige onderdrukking van de hartfunctie en/of AV-geleidingsstoornissen. Niet combineren met verapamil of diltiazem bij AV-geleidingsstoornissen.

β-Blokkers kunnen bij diabetes de symptomen van een acute hypoglykemie maskeren en het herstel uit een hypoglykemie vertragen. Door vermindering van de insulinegevoeligheid kan landiolol ook hyperglykemie veroorzaken; dosering van insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen eventueel aanpassen op geleide van de bloedglucosespiegel.

Bij combinatie met inhalatie-anesthetica kunnen de hypotensieve effecten versterkt worden; de dosering van één van beide middelen kan zo nodig worden aangepast om de gewenste hemodynamische effecten te handhaven. Wees voorzichtig bij combinatie met anesthetica met een bradycard effect, esterase-substraten (zoals suxamethonium) of cholinesteraseremmers (zoals neostigmine) vanwege de kans op een toename van het bradycard effect en verlenging van de werkingsduur van landiolol. Ook kan de duur van een neuromusculair blok door suxamethonium worden verlengd. Bij voortzetting van landiolol tijdens de inductie van de narcose, intubatie en na beëindiging van de narcose is er minder kans op aritmie. Bij combinatie met (andere) antihypertensiva of als de intravasculaire volumestatus onduidelijk is, kan een reflextachycardie minder uitgesproken zijn en is er meer kans op hypotensie.

Bij combinatie met heparine tijdens cardiovasculaire chirurgie daalde de plasmaconcentratie van landiolol met ca. 50%, in combinatie met bloeddrukdaling door de heparine en toename van de circulatietijd van landiolol. De hartfrequentiewaarden veranderden hierdoor niet.

Bij combinatie met tricyclische antidepressiva, ganglionblokkers, fenothiazinen (bv. levomepromazine, promethazine) of barbituraten is het hypotensief effect verhoogd.

NSAID's kunnen het bloeddrukverlagend effect verminderen.

Wees voorzichtig bij combinatie met amisulpride vanwege een mogelijke toename van het bradycard effect.

Bij combinatie met een β2-agonist kan het nodig zijn de dosering van de β2-agonist en/of van landiolol te verhogen of overstappen op een ander middel.

Bij combinatie met catecholamine-afbrekende middelen of middelen die de sympathische activiteit remmen (zoals clonidine, dexmedetomidine) kan het effect sterker zijn. De kans op rebound-hypertensie na het staken van clonidinetoediening kan worden vergroot.

β-Blokkers antagoneren de β-mimetische werking van adrenaline, dit is met name riskant bij anafylaxie (verminderde bronchusverwijding en verminderde hemodynamische werking). Deze interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Contractie van de uterus, verminderde uterus- en placentadoorbloeding, intra-uteriene groeivertraging, remming van foetale autonome reflexen, intra-uteriene dood. Bij gebruik tijdens zwangerschap en partus kunnen bij foetus en neonaat o.a. nog optreden: hypoglykemie en bradycardie, hypotensie, sedatie en ademhalingsproblemen; het pasgeboren kind nauwkeurig controleren.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Remming van foetale autonome reflexen, contractie van de uterus, verminderde uterus- en placentadoorbloeding. Bij gebruik tijdens de late zwangerschap en partus kunnen bij foetus en neonaat onder andere nog optreden: hypoglykemie, gedaald bewustzijn, ademhalingsproblemen, hypotensie en bradycardie; deze kunnen tot enkele dagen na de bevalling optreden.

Advies: Gebruik ontraden. Als landiolol toch gebruikt moet worden, het pasgeboren kind nauwlettend controleren. Wees voorzichtig met ethanol in het concentraat voor injectievloeistof.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Het concentraat voor injectie-vloeistof bevat ethanol dat overgaat in de moedermelk.

Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • acuut hartfalen of indien i.v. inotrope therapie nodig is;
  • cardiogene shock;
  • tweede- en derdegraads AV-blok (zonder pacemaker);
  • sick-sinussyndroom;
  • sino–atriaal blok;
  • klinisch relevante sinusbradycardie;
  • symptomatische hypotensie;
  • ernstige bronchiale astma of ernstige bronchospasmen in de anamnese;
  • ernstige vormen van perifere arteriële occlusieve aandoeningen en het fenomeen van Raynaud;
  • onbehandeld feochromocytoom;
  • metabole acidose.

Contra-indicaties

  • sick-sinussyndroom;
  • ernstige geleidingsstoornissen in de AV-knoop zonder pacemaker: tweede- en derdegraads AV-blok;
  • ernstige hypotensie;
  • cardiogene shock;
  • ernstige bradycardie (< 50 slagen/min);
  • gedecompenseerd hartfalen (als dit geen verband houdt met de aritmie);
  • pulmonale hypertensie;
  • onbehandeld feochromocytoom;
  • acute astma-aanval;
  • ernstige, niet corrigeerbare metabole acidose.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtig toepassen bij astma en andere obstructieve longaandoeningen, eerstegraads AV-blok, langdurig vasten, chronische ernstige nierinsufficiëntie, diabetes mellitus, de combinatie van hypertensie of angina pectoris en bijbehorend hartfalen, Prinzmetal-angina pectoris en perifere circulatiestoornissen (M. Raynaud). Wees verder voorzichtig bij ernstige overgevoeligheidsreacties in de anamnese en tijdens desensibilisatietherapie, omdat met name niet-selectieve β-blokkers de gevoeligheid voor allergenen en de ernst van anafylactoïde reacties kunnen doen toenemen. Ook bij een voorgeschiedenis van psoriasis is terughoudendheid met β-blokkers geboden.

β-Blokkers kunnen de adrenerge symptomen van hyperthyreoïdie en van hypoglykemie maskeren. Herstel van de glucosespiegel na hypoglykemie kan worden vertraagd; de selectieve β-blokkers hebben dit effect in veel mindere mate.

Bij algehele anesthesie de anesthesist informeren over het gebruik van bisoprolol; als het noodzakelijk is bisoprolol te staken voor de operatie, de dosering stapsgewijs afbouwen, dit moet minimaal 48 uur voor de operatie afgerond zijn. Bij continuering van toediening van een β-blokker tijdens algemene anesthesie rekening houden met een veranderde hemodynamische respons op stress.

Gebruik bij hartfalen: bij toename van hartfalen, hypotensie of bradycardie of intolerantie tijdens de titratiefase de dosis verlagen of de behandeling geleidelijk stoppen (onder regelmatige controle). Bij hartfalen is er geen ervaring bij type I diabetes mellitus, ernstig verminderde nier- of leverfunctie als comorbiditeit óf als het hartfalen het gevolg is van een restrictieve cardiomyopathie, aangeboren hartaandoening, hemodynamisch significante organische hartklepaandoening, of bij toepassing binnen drie maanden na een myocardinfarct.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en effectiviteit bij kinderen zijn niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Tijdens de behandeling voortdurend bloeddruk en ECG monitoren.

Wees voorzichtig bij diabetes of hypoglykemie. β-Blokkers kunnen de prodromale symptomen van hypoglykemie, zoals tachycardie, maskeren. Het herstel van de glucosespiegel na hypoglykemie kan worden vertraagd; dit effect is sterker bij niet-selectieve β-blokkers.

Landiolol niet gebruiken bij het pre-excitatiesyndroom in combinatie met atriumfibrilleren. β-blokkade van de AV-knoop kan ventrikelfibrilleren veroorzaken door toename van de geleiding via de accessoire bundel.

Wees voorzichtig bij Prinzmetal-angina-pectoris omdat β–blokkers het aantal en de duur van de angineuze aanvallen kunnen doen toenemen door ongehinderde α–receptorgemedieerde vasoconstrictie van de kransslagaders.

Voorzichtig toepassen bij eerstegraads AV-blok vanwege het negatieve effect op de geleidingstijd.

Bij chronische obstructieve longaandoeningen landiolol voorzichtig titreren en bij optreden van een bronchospasme de infusie direct staken en eventueel een β2–sympathicomimeticum toedienen.

Perifere doorbloedingsstoornissen (zoals ziekte of fenomeen van Raynaud, claudicatio intermittens) kunnen verergeren door het gebruik van landiolol.

Wees voorzichtig bij gebruik ter controle van een supraventriculaire tachycardie bij (reeds aanwezig) hartfalen of een verstoorde hemodynamiek of bij combinatie met geneesmiddelen die een of meerdere van de volgende functies verminderen: myocardvulling, myocardcontractiliteit, geleiding van de elektrische impuls in het myocard of perifere weerstand. Weeg de voordelen van potentiële frequentiecontrole af tegen de kans dat de myocardcontractiliteit verder afneemt. Bij tekenen van hartfalen de behandeling staken.

Bij een verminderde nierfunctie landiolol voorzichtig toepassen. De belangrijkste metaboliet wordt uitgescheiden via de nieren; deze metaboliet heeft echter geen β–blokkerende werking.

Wees verder voorzichtig bij ernstige overgevoeligheidsreacties in de voorgeschiedenis en tijdens desensibilisatietherapie, omdat met name niet-selectieve β-blokkers de gevoeligheid voor allergenen en de ernst van anafylactoïde reacties kunnen doen toenemen. Daarnaast kan het zijn dat patiënten geen respons vertonen op een gebruikelijke dosis adrenaline, omdat β-blokkers de β-mimetische werking van adrenaline antagoneren.

Concentraat voor injectie: De injectieplaats monitoren vanwege de kans op tromboflebitis omdat het concentraat hyperosmolair is. Vermijd extravasatie en gebruik een andere injectieplaats als dit toch optreedt.

Onderzoeksgegevens: Er zijn onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij kinderen.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met ethanol (in concentraat voor injectievloeistof) bij alcoholisme, ernstige leverfunctiestoornis, epilepsie, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling toxicologie.org of vergiftigingen.info.

Overdosering

Symptomen

Ernstige hypotensie en bradycardie, AV-blok, hartfalen, cardiogene shock, hartstilstand, bewustzijnsverlies tot coma, respiratoire insufficiëntie, bronchospasme, convulsies, misselijkheid, braken, hypoglykemie, hyperkaliëmie. Het kan langer dan 30 minuten na staken van de toediening duren tot de symptomen verdwijnen.

Therapie

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met landiolol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Lipofiele selectieve β-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA). Het vermindert de invloed van adrenerge prikkels op het hart. Het hartminuutvolume en het cardiale zuurstofverbruik nemen af. Tevens wordt de AV-geleiding vertraagd en treedt een antihypertensief effect op. Verder wordt de plasmarenine-activiteit onderdrukt.

Kinetische gegevens

Resorptie vrijwel volledig in het maag-darmkanaal.
F ca. 90%.
V d 3,5 l/kg.
Overig Passeert de bloed-hersenbarrière.
Metabolisering 50% in de lever.
Eliminatie via de nieren, 50% onveranderd, 50% als inactieve metabolieten.
T 1/2el 10–12 uur, bij chronisch hartfalen (NYHA-klasse III) verlengd tot 12–22 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Ultrakortwerkende, hydrofiele, selectieve β1-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA) en zonder membraanstabiliserende eigenschappen. Landiolol vermindert de invloed van adrenerge prikkels op het hart. De hartfrequentie, het hartminuutvolume en het cardiale zuurstofverbruik nemen af. Tevens wordt de AV-geleiding vertraagd.

Werking: snel. Na bolusinjectie of oplaaddosering 2–4 min, na starten met alleen de onderhoudsinfusiesnelheid 10–20 min. Werkingsduur: kort.

Kinetische gegevens

V d 0,3–0,4 l/kg, lager bij een leverfunctiestoornis.
Metabolisering voornamelijk in het plasma door pseudocholinesterasen en carboxylesterasen. Door hydrolyse wordt een ketaal gevormd, dat vervolgens wordt opgesplitst in glycerol en aceton, en carbonzuur (metaboliet M1, onwerkzaam), dat via β-oxidatie metaboliet M2 (een benzoëzuur, onwerkzaam) vormt.
Eliminatie voornamelijk via de nieren binnen 4 uur (ca. 75%), en dan vnl. als metabolieten M1 en M2. Binnen 24 uur is > 99% van landiolol en de belangrijkste metabolieten ervan, geëlimineerd.
T 1/2el 3,2–3,6 min na een enkele bolustoediening; 4,5 min na continue infusie gedurende 20 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

bisoprolol hoort bij de groep bètablokkers, systemisch.

  • acebutolol (C07AB04) Vergelijk
  • atenolol (C07AB03) Vergelijk
  • carvedilol (C07AG02) Vergelijk
  • celiprolol (C07AB08) Vergelijk
  • esmolol (C07AB09) Vergelijk
  • labetalol (C07AG01) Vergelijk
  • landiolol (C07AB14) Vergelijk
  • metoprolol (C07AB02) Vergelijk
  • nebivolol (C07AB12) Vergelijk
  • pindolol (C07AA03) Vergelijk
  • propranolol (bij hemangioom) (C07AA05) Vergelijk
  • propranolol (cardiovasculair of neurologisch) (C07AA05) Vergelijk
  • sotalol (C07AA07) Vergelijk

Groepsinformatie

landiolol hoort bij de groep bètablokkers, systemisch.

  • acebutolol (C07AB04) Vergelijk
  • atenolol (C07AB03) Vergelijk
  • bisoprolol (C07AB07) Vergelijk
  • carvedilol (C07AG02) Vergelijk
  • celiprolol (C07AB08) Vergelijk
  • esmolol (C07AB09) Vergelijk
  • labetalol (C07AG01) Vergelijk
  • metoprolol (C07AB02) Vergelijk
  • nebivolol (C07AB12) Vergelijk
  • pindolol (C07AA03) Vergelijk
  • propranolol (bij hemangioom) (C07AA05) Vergelijk
  • propranolol (cardiovasculair of neurologisch) (C07AA05) Vergelijk
  • sotalol (C07AA07) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bètablokkers, systemisch

Indicaties

  • Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bètablokkers, systemisch

Indicaties

  • atriumfibrilleren, frequentiecontrole
  • ritmestoornissen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".