Samenstelling
Zinforo (als ceftarolinefosamilacetaat) XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusie
- Sterkte
- 600 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zinnat (als axetil) Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 50 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ceftazidim (als pentahydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg, 1 g, 2 g
De flacon met 2 g kan ook gebruikt worden voor (continue) infusie.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cefotaxim (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bacteriële huidinfecties, pneumonie: Ceftaroline komt pas voor behandeling van bacteriële huidinfecties of een community-acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie bacteriële huidinfecties of voor CAP hieronder). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Ceftarolinefosamil komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van CAP. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie community acquired pneumonie (CAP).
Advies
Algemeen: De cefalosporinen dienen als reserve antimicrobiële middelen te worden beschouwd.
Cefuroximaxetil komt pas voor behandeling van infecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Kijk in pneumonie (CAP) voor informatie over de empirische behandeling ervan. Cefuroximaxetil is alleen geïndiceerd voor hoger gelegen luchtweginfecties.
Kijk in acute faryngotonsillitis voor tonsillitis en faryngitis, in acute rinosinusitis voor sinusitis en in otitis media acuta voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Het (offlabel) gebruik van cefuroximaxetil bij gonorroe wordt ontraden, vanwege een gebrek aan goed onderzoek naar dit middel bij gonorroe en onvoorspelbare farmacokinetiek (wisselende en matige absorptie na orale inname) en ook wegens de toenemende frequentie van verhoogde ‘minimum inihibitory concentrations’ (MIC’s) van de gonokok voor cefalosporinen. De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van gonorroe en andere soa's, zie Seksueel overdraagbare aandoeningen.
Voor de plaats van cefuroximaxetil bij de behandeling van de ziekte van Lyme in een vroeg stadium, zie de CBO-richtlijn Lymeziekte (2013) op rivm.nl op p. 139.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefalosporinen hebben geen plaats in de behandeling van een CAP in de huisartsenpraktijk; dit zijn doorgaans reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Ceftazidim wordt in de praktijk gereserveerd voor infecties die (vermoedelijk) zijn veroorzaakt door P. aeruginosa en is dan eerstekeus als er intraveneus behandeld wordt.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede-generatie-cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij mensen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol, of toegepast in de tweedelijnszorg, ceftibuten.
Kijk in otitis media acuta en otitis externa voor de empirische behandeling ervan.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve'-antimicrobiële middelen te worden beschouwd. Geadviseerd wordt de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefalosporinen hebben geen plaats in de behandeling van CAP in de huisartsenpraktijk; dit zijn doorgaans reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Cefotaxim (een 3e generatie cefalosporine) komt in de tweedelijnszorg in aanmerking als therapie bij een CAP veroorzaakt door o.a. S. pneumoniae, H. influenzae en K. pneumoniae.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Cefotaxim komt, als derde generatie cefalosporine, als monotherapie als één van de eerstekeus-behandelopties in aanmerking als empirische behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Bij zwangeren is het, net als ceftriaxon, als monotherapie het eerstekeus-middel, omdat hiervan geen bijwerkingen op de foetus zijn beschreven.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Het gebruik van cefotaxim bij gonorroe wordt door het NHG ontraden vanwege een ongunstiger farmacokinetisch profiel dan dat van ceftriaxon. De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van gonorroe en andere soa's, zie: Seksueel overdraagbare aandoeningen.
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen (incl. pasgeborenen en zuigelingen) voor de behandeling van:
- Gecompliceerde infecties van huid en weke delen (cSSTI).
- Buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie (community-acquired pneumonie; CAP).
Zie voor aanvullende aanbevelingen met betrekking tot beide indicaties ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen en informatie over verwekkers en hun gevoeligheid voor ceftaroline in de rubriek Eigenschappen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van infecties, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefuroxim, bij volwassenen en kinderen van 3 maanden of ouder:
- hogere luchtweginfecties van acute aard:
- streptokokken-tonsillitis;
- streptokokken-faryngitis;
- bacteriële sinusitis;
- acute otitis media;
- acute exacerbatie van chronische obstructieve longziekte;
- cystitis, pyelonefritis;
- ongecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- vroeg stadium van de ziekte van Lyme.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Indicaties
- Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor ceftazidim, zoals:
- van de luchtwegen (nosocomiale pneumonie ('hospital acquired' pneumonie; HAP), bronchopneumonie bij patiënten met cystische fibrose);
- KNO-infecties (chronische etterende otitis media, maligne otitis externa);
- bacteriële meningitis;
- gecompliceerde urineweginfecties;
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- bot- en gewrichtsinfecties;
- peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD;
- bacteriëmie (bv. bij bovengenoemde indicaties).
- Neutropenie met koorts, vermoedelijk berustend op een bacteriële infectie;
- Als peri-operatieve profylaxe bij transurethrale resectie van de prostaat (TURP).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Ernstige infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefotaxim, zoals:
- bacteriële pneumonie (bv. CAP);
- (gecompliceerde) infecties van de nieren en hoge urinewegen;
- infectie van de huid en weke delen;
- infectie van de geslachtsorganen, inclusief die veroorzaakt door gonokokken, met name wanneer een penicilline gefaald heeft of niet geschikt is;
- intra-abdominale infecties, zoals peritonitis, in combinatie met een antibioticum dat werkzaam is tegen anaeroben;
- acute (bacteriële) meningitis;
- sepsis (vanuit bv. longen, urinewegen, darmen of (vermoedelijk) afkomstig van de andere hierboven genoemde infecties);
- offlabel: ophthalmia neonatorum door Neisseria gonorrhoeae.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De behandelduur bedraagt voor cSSTI 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen.
De voorschriften voor hoge doses bij een cSSTI die is veroorzaakt door S. aureus waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, zijn alle gebaseerd op farmacokinetische en -dynamische analyses.
cSSTI of CAP
Volwassenen
Standaarddosis: 600 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, 600 mg elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Verminderde nierfunctie, standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min: 400 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 300 mg elke 12 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): 200 mg elke 12 uur, op hemodialysedagen toedienen na de dialyse. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 òf 4 mg/l is, behandelen met dezelfde doseringen elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Kinderen van ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 33 kg
Standaarddosis: 600 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Verminderde nierfunctie, standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 400 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 300 mg elke 12 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): 200 mg elke 12 uur, op hemodialysedagen toedienen na de dialyse. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, als i.v.–infusie gedurende 2 uur. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Kinderen van ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg
Standaarddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, als i.v. infusie gedurende 2 uur. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Verminderde nierfunctie, standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Kinderen van 2–11 jaar
Standaarddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, als i.v. infusie gedurende 2 uur. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Verminderde nierfunctie, standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Kinderen vanaf 2 mnd. tot 2 jaar
Standaarddosis: 8 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, 10 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Geef bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis.
Verminderde nierfunctie: zolang de creatinineklaring > 50 ml/min is, is geen dosisaanpassing nodig; er zijn bij deze populatie onvoldoende gegevens om een aanbeveling te doen over dosisaanpassing bij een creatinineklaring ≤ 50 ml/min.
Pasgeborenen vanaf de geboorte tot < 2 maanden
Standaarddosis: 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 60 minuten. Deze dosisaanbeveling is gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses én voor de behandeling van een cSSTI geldt, dat als deze wordt veroorzaakt door een S. aureus, dat de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is. Voor een MIC van ≥ 2 mg/l is voor deze leeftijdscategorie geen dosisaanbeveling beschikbaar.
Leverinsufficiëntie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Na reconstitutie dient de concentratie maximaal 12 mg/ml te bedragen;
- Toedienen als i.v.-infusie gedurende 5–60 (of soms 120) minuten. De aanbeveling voor een infusieduur korter dan 60 min is uitsluitend gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses;
- Bij personen ≥ 12 jaar met een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, zie de voorschriften voor wanneer de infusieduur van 120 minuten aan de orde is;
- In het algemeen kunnen infusiegerelateerde reacties (zoals flebitis) worden tegengegaan door de infusieduur te verlengen.
Doseringen
De orale suspensie is biologisch niet equivalent aan de tabletten: deze zijn daarom niet zonder meer uitwisselbaar op basis van milligram-per-milligram.
De dosering is afhankelijk van leeftijd, lichaamsgewicht en nierfunctie van de patiënt, de ernst en locatie van de infectie en van de verwachte of vastgestelde veroorzakende bacterie. De gebruikelijke behandelduur is ca. 7 dagen (variërend van 5–10 dagen); een afwijkende behandelduur wordt bij de indicatie vermeld.
Acute hogere luchtweginfecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
250 mg 2×/dag.
Kinderen < 40 kg én 3 maanden of ouder
10 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 250 mg 2×/dag.
Acute otitis media
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
500 mg 2×/dag.
Kinderen < 40 kg én 3 maanden of ouder
15 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 250 mg 2×/dag.
Acute exacerbatie van chronische obstructieve longziekte
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
500 mg 2×/dag.
Cystitis en pyelonefritis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
250 mg 2×/dag. Behandelduur: Bij pyelonefritis 10–14 dagen.
Kinderen < 40 kg én 3 maanden of ouder
15 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 250 mg 2×/dag. Behandelduur: Bij pyelonefritis 10–14 dagen.
Ongecompliceerde infectie van huid en weke delen
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
250 mg 2×/dag.
Kinderen < 40 kg én 3 maanden of ouder
15 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 250 mg 2×/dag.
Vroeg stadium van ziekte van Lyme
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
500 mg 2×/dag gedurende 10–21 dagen.
Kinderen < 40 kg én 3 maanden of ouder
15 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag, max. 250 mg 2×/dag. Behandelduur: 10–21 dagen.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant:
- bij een creatinineklaring van 10–29 ml/min: de aangegeven dosis 1×/24 uur toepassen (i.p.v. 2×/dag);
- bij een creatinineklaring < 10 ml/min: de aangegeven dosis 1×/48 uur geven;
- bij hemodialyse: geef aan het eind van elke dialyse één additionele individuele standaarddosis, passend bij de indicatie, leeftijd en het gewicht (NB: cefuroxim wordt effectief verwijderd door dialyse).
Verminderde leverfunctie: Geen gegevens beschikbaar. Omdat cefuroxim voornamelijk renaal wordt uitgescheiden, zal een afgenomen leverfunctie naar verwachting geen effect hebben op de farmacokinetiek van cefuroxim.
Toediening
- De tabletten vlak na de maaltijd innemen en niet kauwen;
- De suspensie krachtig schudden voor gebruik. Voor een goede absorptie de suspensie tijdens de maaltijd innemen. Wanneer gewenst kan een dosis suspensie verder worden verdund in koude vruchtensappen of melkdranken; na de verdunning onmiddellijk innemen;
- Bij de multidosis-fles kan een doseerspuitje worden meegeleverd om bij kinderen nauwkeuriger te kunnen doseren.
Doseringen
Nosocomiale pneumonie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose
Volwassenen
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Chronische etterende otitis media
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Maligne otitis externa
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde urineweginfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde infecties van huid en weke delen
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bot- en gewrichtsinfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse)
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriëmie (sepsis) geassocieerd met één van de infecties beschreven in de rubriek Indicaties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Febriele neutropenie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Voor de meeste infecties bij neonaten en zuigelingen
Kinderen ≤ 2 maanden
Intermitterende toediening: 25–60 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses.
Als continu infuus: de werkzaamheid en veiligheid van een continu infuus bij deze leeftijdscategorie zijn niet vastgesteld.
Als peri-operatieve profylaxe bij TURP (trans-urethrale resectie van de prostaat)
Volwassenen (en kinderen ≥ 40 kg)
1 g bij inductie van de anesthesie en een tweede dosis bij verwijdering van de katheter.
Ouderen > 80 jaar: Pas de dosering aan op basis van de nierfunctie. De fabrikant adviseert bij een leeftijd > 80 jaar normaliter een dagdosering van max. 3 g/dag aan te houden, met het oog op de leeftijdsgerelateerde afname van de renale klaring. Weeg dit echter bij ernstige infecties af tegen de mogelijkheid van onderbehandeling.
Verminderde nierfunctie
De volgende gegevens zijn volgens de officiële productinformatie CBG/EMA van de fabrikant van ceftazidim; let op dat de informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals van de SWAB-pagina ceftazidim:
Intermitterende toediening
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 1 g elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 1 g elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 500 mg elke 24 uur;
- creatinineklaring < 5 ml/min: 500 mg elke 48 uur.
- bij ernstige infecties (bv. meningitis, sepsis, nosocomiale pneumonie) de dosering met 50% verhogen of de toedieningsfrequentie verhogen (bv. elke 12 uur wordt dan elke 8 uur toedienen).
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
-
Kinderen < 40 kg
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 25 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 25 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 12,5 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring van < 5 ml/min: 12,5 mg/kg elke 48 uur.
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
Continue infusie
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- creatinineklaring 31–50 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1–3 g per 24 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1 g per 24 uur;
- creatinineklaring ≤ 15 ml/min: er zijn geen gegevens over continue infusie bij een creatinineklaring ≤ 15 ml/min.
-
Kinderen < 40 kg
- De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld, deze daarom nauwkeurig klinisch volgen bij gebruik van continue infusie van ceftazidim bij deze doelgroep.
Kinderen, algemeen
- Bij de bepaling van de creatinineklaring, dient de waarde gecorrigeerd te zijn voor het lichaamsoppervlak of het vetvrije lichaamsgewicht.
Bij dialyse
- Hemodialyse: na iedere hemodialyseperiode de onderhoudsdosering herhalen.
- Peritoneale dialyse/CAPD: als aanvulling op i.v.–gebruik van ceftazidim kan het in de dialysevloeistof opgenomen worden (gewoonlijk 125–250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
- Continue arterioveneuze hemodialyse of 'high flux' hemofiltratie op een intensivecare(IC)-afdeling: 1 g/dag als een eenmalige dosis of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie de dosering nemen zoals aangegeven voor een verminderde nierfunctie.
- Voor doseringsrichtlijnen bij Continue veno-veneuze hemofiltratie of hemodialyse (CVVH(D)) zie tabel 5 resp. 6 in rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
Verminderde leverfunctie
- Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig op basis van de beschikbare gegevens.
- Volg bij toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie de werkzaamheid en veiligheid nauwkeurig, het gebruik hierbij is niet onderzocht.
Toediening: Bij voorkeur i.v., intermitterend of als continu infuus, toedienen. Als dat niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt, diep i.m., in een grote spiermassa, bij voorkeur de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij.
Doseringen
Bij een dagdosis van > 2 g, bij vaker dan 2× per dag doseren en bij ernstige infecties kiezen voor intraveneuze toediening.
Behandelduur: is afhankelijk van de klinische toestand van de patiënt, de locatie en het beloop van de infectie, en van het type verwekker. De toediening ten minste voortzetten tot de patiënt symptoomvrij is of bacteriële eradicatie aangetoond is. Als de infectie wordt veroorzaakt door Streptococcus pyogenes is een totale behandelduur van ten minste 10 dagen noodzakelijk om complicaties als acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen. Wel kan de parenterale therapie worden vervangen door een geschikte orale therapie voordat deze periode afgelopen is.
Bij intra-abdominale infecties, cefotaxim combineren met andere geschikte antibiotica die actief zijn tegen anaerobe bacteriën.
Als algemene richtlijn
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
I.v. of i.m.: Volgens de fabrikant: 1 g 2×/dag. Bij ernstige infecties tot max. 12 g per dag. Dagdoses tot 6 g toedienen met een interval van 12 uur; hogere doses toedienen met een interval van 6–8 uur.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; max. 200 mg/kg/dag, maar niet hoger dan 12 g/dag.
Neonaten
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: vanaf de geboorte tot 1 week oud: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2 doses, max. 200 mg/kg/dag in 4 doses; 1 week tot 4 weken oud: 150 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, max. 200 mg/kg/dag in 4 doses. De maximale dosering per gift is, ongeacht de leeftijd, 50 mg/kg lichaamsgewicht/dosis.
Community-acquired pneumonie (CAP)
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2024) bij een matig-ernstige of ernstige pneumonie met een onbekende verwekker: 1 g 4×/dag, bij een ernstige pneumonie die behandeld wordt op de intensivecare-afdeling in combinatie met ciprofloxacine (400 mg 3×/dag). Behandelduur: Bij een matig-ernstige pneumonie 5 dagen bij een goede klinische respons; de behandelduur bij een ernstige pneumonie in deze richtlijn betreft 5–7 dagen; of 5 dagen bij een goede klinische respons. Bij een pneumokok als aangetoonde verwekker, 5 dagen, volgens het SWAB-advies CAP - pneumokok (juli 2024).
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 6-12 g/dag, verdeeld over gelijke doses om de 6 tot 8 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetoonde verwekker, maar bij een onbekende verwekker 14 dagen. Zie de SWAB-adviezen (voor dosering en behandelduur) wanneer een van de volgende verwekkers van de meningitis is aangetoond: meningokok, H. influenzae, E. coli. Voor de dosering bij een postoperatieve/posttraumatische meningitis zie het SWAB-advies meningitis - postoperatief/posttraumatisch. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Kinderen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 150 tot 200 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over gelijke doses om de 6 tot 8 uur. Behandelduur: Zie voor informatie hierover de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012. Over het gebruik van dexamethason en de behandelduur (met antibiotica en met dexamethason): zie voor deze informatie eventueel ook het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen.
Neonaten 7-28 dagen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 50 mg/kg lichaamsgewicht per keer, iedere 8 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetroffen verwekker van de meningitis, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen óf zie de tekst hierover vanaf p. 11 en de tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Neonaten 0-6 dagen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 50 mg/kg lichaamsgewicht per keer, iedere 12 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetroffen verwekker van de meningitis, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen óf zie de tekst hierover vanaf p. 11 en de tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Gonorroe
Volwassenen
I.m. of i.v.: Eenmalige dosis van 0,5–1 gram.
Offlabel: Ophthalmia neonatorum veroorzaakt door Neisseria gonorrhoeae
Neonaten tot 4 weken oud
I.m. of i.v.: Volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA's (juli 2024): eenmalig 100 mg/kg lichaamsgewicht.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: Volwassenen: creatinineklaring ≤ 5 ml/min: na een normale begindosis de onderhoudsdosering halveren zonder de frequentie van toediening te wijzigen. Cefotaxim wordt in hoge mate verwijderd door hemodialyse; na de hemodialyse of de peritoneale dialyse een extra dosis (i.v. 0,5–2 g) toedienen. Deze dosis elke 24 uur herhalen.
Toediening
- Als intraveneuze injectie toedienen gedurende 3–5 minuten, als intraveneuze infusie gedurende 20–60 minuten en als intramusculaire injectie diep in de gluteusspier. Voor vermindering van lokale pijn bij de intramusculaire injectie, kan het poeder worden opgelost in een lidocaïne–oplossing van 1% (0,5 g in 2 ml 1%-oplossing en 1 g in 4 ml 1%-oplossing). Zie voor meer informatie over de maximale dosering van lidocaïne (waaronder bij kinderen) de geneesmiddeltekst lidocaine (parenteraal);
- Niet mengen in dezelfde injectiespuit of infusievloeistof met andere antibiotica - met name niet met aminoglycosiden - en ook niet in een alkalische oplossing (zoals natriumwaterstofcarbonaat).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): positieve directe Coombs-test (positieve DAGT).
Vaak (1-10%): koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag (vaker bij Aziatische patiënten), jeuk. Verhoogde transaminasen. Reacties op de infusieplaats (erytheem, pijn, flebitis). Flebitis elders.
Soms (0,1-1%): (ernstige) overgevoeligheidsreacties zoals urticaria, angio–oedeem, anafylaxie. CDAD; colitis door Clostridioides difficile. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Verlenging van protrombinetijd (PT) en geactiveerde gedeeltelijke tromboplastinetijd (aPTT), verhoging van INR. Verhoging creatinine in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose, eosinofilie.
Bij andere β-lactamantibiotica (incl. cefalosporinen) zijn gemeld: Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), Kounis-syndroom; mogelijk kunnen deze bijwerkingen ook bij ceftarolinefosamil optreden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, diarree, buikpijn. Candida-infectie. Hoofdpijn, duizeligheid. Eosinofilie, voorbijgaande stijging van de leverenzymen (ALAT en ASAT).
Soms (0,1-1%): braken. Huiduitslag. Trombocytopenie, leukopenie. Positieve Coombs-test.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylactische reactie, geneesmiddelenkoorts, serumziekte, Kounis-syndroom. Geelzucht (overwegend cholestatisch), hepatitis. Pseudomembraneuze colitis. Urticaria, jeuk, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Jarisch-Herxheimer-reactie (bij behandeling van de ziekte van Lyme; reactie met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, rillingen, spierstijfheid, hoofd- en spierpijn). Hemolytische anemie.
Bij gebruik van cefuroxim injecties zijn ook nog gemeld: cutane vasculitis, interstitiële nefritis.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie, trombocytose. (Voorbijgaande) stijging van één of meer leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis bij i.v.-toediening. Lokale pijn of ontsteking na i.m.-toediening.
Soms (0,1-1%): candidiase (incl. vaginitis en orale spruw). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, colitis. Koorts. Jeuk. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine.
Zeer zelden (< 0,01%): interstitiële nefritis, acuut nierfalen.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Neurologische verschijnselen (vooral bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals paresthesie, tremor, myoklonieën, convulsies, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, DRESS-syndroom. Nare smaak in de mond. Agranulocytose, hemolytische anemie, lymfocytose.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pijn op de injectieplaats (i.m.).
Soms (0,1–1%): convulsies (vooral bij hoge dosering of verminderde nierfunctie). Afname van de nierfunctie/toename van serumcreatinine (vooral in combinatie met een aminoglycoside). Jarisch-Herxheimer reactie met snel optredende koorts, rillingen, vasodilatatie, hypotensie, tachycardie, hoofd- en spierpijn, rigor, hyperventilatie, exacerbatie van huidlaesies, urticaria. Diarree. Koorts. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Stijging van serum bilirubine en/of leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, AF, γ–GT en/of LDH). Eosinofilie en trombocytopenie, beide (snel) reversibel, leukopenie. Ontstekingsreacties op de injectieplaats zoals (trombo)flebitis.
Zelden (0,01–0,1%): ernstige acute (incl. fatale) overgevoeligheidsreactie (bv. anafylaxie).
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties (incl. anafylactische shock), angio–oedeem, bronchospasme. Potentieel levensbedreigende aritmie na een snelle bolusinjectie via een centraal veneuze katheter. Hemolytische anemie, beenmergdepressie, neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Superinfectie. Pseudomembraneuze colitis. Hoofdpijn, duizeligheid, malaise. Bij hoge doseringen of verminderde nierfunctie: encefalopathie (met bv. bewustzijnsveranderingen en abnormale bewegingen). Misselijkheid, braken, maagpijn, buikpijn. Acuut nierfalen, interstitiële nefritis. Hepatitis (soms met geelzucht). Erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Systemische reacties op lidocaïne (als het oplosmiddel voor i.m.-injectie dit bevat).
Interacties
In vitro remt of induceert ceftaroline geen CYP-enzymen noch is het substraat voor of een remmer van opnametransporters zoals OCT2, OAT1 en OAT3.
Interacties
Door gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische stoffen zoals aminoglycosiden, furosemide en amfotericine B is er meer kans op nefrotoxiciteit; controleer de nierfunctie, vooral bij een pre-existente verminderde nierfunctie en bij ouderen.
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefuroxim(axetil), maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Gelijktijdig gebruik leidt tot een significant verhoogde piekserumconcentratie, het oppervlak onder de serumconcentratietijdcurve (AUC) en eliminatiehalfwaardetijd van cefuroxim. Gelijktijdig gebruik met probenecide wordt niet aanbevolen.
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefuroxim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxinen (bv. colistine) of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.
Ceftazidim niet mengen met aminoglycosiden.
Bij toevoeging van vancomycine aan een ceftazidim-oplossing kan neerslag ontstaan.
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van ceftazidim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (macroliden, sulfonamiden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefotaxim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij combinatie van een aminoglycoside met hoge doses van een cefalosporine (zoals cefotaxim) de nierfunctie controleren omdat er meer risico is op nefro- en ototoxiciteit. Ook bij gelijktijdige toediening van andere nefrotoxische geneesmiddelen, zoals furosemide en polymyxinen (bv. colistine), neemt het risico op nefrotoxische verschijnselen toe; controleer de nierfunctie.
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefotaxim, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt een tweemaal verhoogde blootstelling (AUC) aan cefotaxim op en wordt de renale klaring tot ca. de helft verminderd. Bij een normale nierfunctie is door de hoge therapeutische index van cefotaxim geen dosisaanpassing nodig. Dosisreductie kan nodig zijn bij patiënten met een verminderde nierfunctie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over het gebruik van ceftarolinefosamil. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atriumseptumdefect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden. Bij dieren lichte afwijkingen (verandering van foetaal gewicht, vertraagde ossificatie van het interparietale bot) bij toepassing van ceftarolinefosamil in subtherapeutische doseringen tijdens de organogenese.
Advies: Ceftarolinefosamil alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Cefuroxim passeert de placenta met therapeutische concentraties in navelstrengbloed en amnionvocht.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Ceftazidim passeert de placenta gemakkelijk.
Teratogenese: Bij de mens zijn er volgens de fabrikant beperkt gegevens over gebruik van ceftazidim bij zwangeren. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atrium-septum-defect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden.
Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van ceftazidim) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.
Advies: Ceftazidim kan volgens Lareb worden gebruikt.
Zwangerschap
Cefotaxim passeert de placenta en bereikt hoge concentraties in het foetale vocht en de foetale weefsels (tot 6 mg/kg).
Teratogenese: Bij de mens zijn er volgens de fabrikant onvoldoende gegevens over de toepassing van cefotaxim. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Volgens de SWAB-richtlijn Urineweginfecties (2020) zijn er geen nadelige effecten van cefotaxim bij de foetus beschreven.
Advies: Volgens de fabrikant cefotaxim alleen op strikte indicatie gebruiken. Volgens Lareb kunnen cefalosporinen gebruikt worden tijdens de zwangerschap, de voorkeur gaat hierbij uit naar andere cefalosporinen dan cefotaxim, omdat daarmee de meeste ervaring is opgedaan. Cefotaxim kan volgens de SWAB-richtlijn Urineweginfecties worden gebruikt als een eerstekeusmiddel bij pyelonefritis tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ceftarolinefosamil is niet onderzocht tijdens de borstvoeding. Cefalosporinen komen in het algemeen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, verwacht wordt dat dit ook geldt voor ceftarolinefosamil. Een nadelig effect bij de zuigeling kan echter niet geheel worden uitgesloten.
Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.
Advies: Kan desondanks waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; diarree of een lokale schimmelinfectie na orale inname van de melk kan daarom niet geheel worden uitgesloten. Ook sensibilisatie is mogelijk.
Advies: Kan desondanks worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden. Ceftazidim wordt daarnaast oraal niet of nauwelijks geabsorbeerd. Hierdoor zijn geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (concentratie 0,4 mg/ml na 2000 mg). De meeste cefalosporinen hebben een relatieve kinddosis van tot ca. 1%.
Farmacologisch effect: Cefotaxim wordt oraal nauwelijks geabsorbeerd. Nadelige effecten worden niet verwacht. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree, en kolonisatie met gistachtige schimmels kan optreden.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Onmiddellijke en ernstige overgevoeligheid voor een ander type β-lactamantibioticum (penicillinen, carbapenems).
Contra-indicaties
- Bekende overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Een geschiedenis van ernstige overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (zoals penicillinen, carbapenems).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere (ernstige) overgevoeligheidsreactie op enig ander β-lactamantibioticum, zoals een penicilline, carbapenem of monobactam.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere acute en/of ernstige overgevoeligheidsreactie door andere β–lactamantibiotica zoals een penicilline, monobactam of carbapenem.
Als cefotaxim voor i.m.–injectie is opgelost in een lidocaïneoplossing: zie ook de contra–indicaties voor lidocaïne.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling van CAP
Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:
- immuungecompromitteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- bij een ernstige onderliggende longziekte;
- patiënten met PSI klasse V (PORT risk klasse V);
- wanneer beademing is vereist bij opname;
- als de CAP is veroorzaakt door MRSA;
- patiënten die (om andere redenen) intensivecare-zorg nodig hebben.
Behandeling van cSSTI
Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:
- immuungecompromitteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- patiënten met een necrotiserende fasciitis of een perirectaal abces;
- bij derdegraads- en uitgebreide (totale oppervlakte) brandwonden.
Daarnaast is er beperkte ervaring met ceftarolinefosamil bij cSSTI:
- bij diabetische voetinfecties;
- als de cSSTI is veroorzaakt door S. aureus met een MIC van 2 óf 4 mg/l; dosisaanpassingen gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische modellen zijn opgenomen in de rubriek Doseringen. Ceftaroline niet gebruiken als de MIC van de gekweekte S. aureus voor ceftaroline > 4 mg/l is.
Algemeen
Wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems in de voorgeschiedenis. Toepassing bij een ernstige overgevoeligheid voor deze klassen antibiotica is gecontra-indiceerd (zie rubriek Contra-indicaties). Zoals bij andere β-lactamantibiotica zijn er meldingen van overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelden tot het Kounis-syndroom (acuut allergisch kransslagaderspasme die kan resulteren in een myocardinfarct). Bij het optreden van ernstige allergische of ernstige huidreacties, de behandeling met dit middel staken.
Nierfunctie: vanwege onvoldoende gegevens om tot een aanbeveling voor dosisaanpassing te komen, wordt gebruik van ceftarolinefosamil niet aanbevolen bij de volgende patiëntengroepen:
- kinderen 12–18 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg met eindstadium nierziekte (ESRD) of kinderen van 2–12 jaar met ESRD, inclusief hemodialyse;
- kinderen < 2 jaar met een creatinineklaring < 50 ml/min/1,73 m² of met ESRD.
Wees voorzichtig bij epileptische aandoeningen omdat bij dieren in (zeer) hoge dosering epileptische aanvallen zijn gezien, hiernaast is de ervaring bij patiënten met pre-existente epileptische aandoeningen beperkt.
Bij gebruik van ceftarolinefosamil kan de directe antiglobulinetest (DAGT, Coombs-test) positief uitvallen; bij anemie nagaan of er sprake is van hemolyse.
Bij optreden van ernstige en aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 2 maanden zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid én kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor; wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheid voor penicillinen of carbapenems. Superinfecties kunnen optreden. Overgevoeligheidsreacties leidend tot het Kounis-syndroom (acuut allergisch kransslagaderspasme dat kan resulteren in een myocardinfarct) kunnen voorkomen.
Instrueer de patiënt over de tekenen en symptomen van ernstige huidreacties, omdat reacties als het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) zijn gemeld in verband staand met het gebruik van cefuroxim(axetil) en fataal kunnen verlopen. Staak deze therapie onmiddellijk bij vermoeden van dergelijke reacties. Als de patiënt SJS, TEN of DRESS heeft ontwikkeld deze therapie in geen enkel geval hervatten.
Tijdens de behandeling van Lymeborreliose kunnen binnen enkele uren na toediening Jarisch-Herxheimer-achtige reacties optreden (hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, rillingen, hoofd- en spierpijn, spierstijfheid). Dit is het gevolg van een inflammatiereactie na het vrijkomen van endotoxinen en lipoproteïnen na de cellysis van deze bacteriën (spirocheten). De reactie gaat gewoonlijk vanzelf over.
Diagnostische testen: door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Onvoldoende onderzocht: de veiligheid en werkzaamheid bij een verminderde nier- of leverfunctie zijn niet vastgesteld.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in de suspensie, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU);
- Benzylalcohol, in de suspensie, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen < 4 weken oud, vanwege ernstige bijwerkingen, zoals het 'gasping'-syndroom. Geef het niet langer dan één week aan kinderen < 3 jaar, vanwege stapeling. Benzylalcohol in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie;
- Saccharose, in de suspensie, kan bij gebruik ≥ 2 weken de tanden beschadigen. Let ook op bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte in de suspensie.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams). Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik van ceftazidim staken.
Controleer bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig. Als een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuungemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.
Nierfunctiestoornis: Pas de dosering aan; zie onderin de rubriek Doseringen. Bij kinderen dient de creatinineklaring berekend (niet geschat) te zijn, rekening houdend met hun kleinere lichaamsoppervlak en (zo nodig) gecorrigeerd voor de 'lean body mass'.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan het gevolg zijn van voortgezette toediening van ceftazidim.
Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Door gebruik van cefalosporinen kan de antiglobulinetest (Coombs-test) fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid met penicillinen en andere β–lactamantibiotica kan voorkomen; informeer hiernaar alvorens cefotaxim voor te schrijven bij patiënten die ooit een overgevoeligheidsreactie hebben vertoond op een penicilline of ander β-lactamantibioticum. Wees voorzichtig bij allergieën of astma in de voorgeschiedenis. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden wanneer huid- en slijmvliesreacties optreden; deze reacties dienen eerst te worden gezien voordat doorgegaan wordt met deze behandeling. Bij het optreden van een (ernstige) allergische reactie deze behandeling staken.
Ook kruisresistentie met penicillinen en andere β-lactamantibiotica kan voorkomen.
Neurotoxiciteit kan, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie en bij hoge doseringen van β-lactamantibiotica waaronder cefotaxim, leiden tot (reversibele) encefalopathie (met symptomen zoals bewustzijnsvermindering, abnormale bewegingen, verwardheid en convulsies).
Controle van bloedbeeld, lever- en nierfunctie is bij langdurig gebruik (≥ 7–10 dagen) gewenst. Controleer de nierfunctie regelmatig bij ouderen, een al bestaande nierinsufficiëntie en ook bij gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties). Als zich tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, overweeg dan de diagnose cefalosporine–geassocieerde anemie en staak deze behandeling totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuun–gemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen. Bij < 1400 neutrofielen/mm³ de behandeling onderbreken. Ook leukopenie en, zeldzamer, beenmergdepressie, pancytopenie en agranulocytose kunnen ontstaan, met name bij langdurige behandeling. Eosinofilie en trombocytopenie zijn snel reversibel na het staken van de behandeling.
Houd bij diarree tijdens of na de behandeling rekening met Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD). CDAD kan in ernst variëren van lichte diarree tot (pseudomembraneuze) colitis met fatale afloop. Overweeg de behandeling met cefotaxim te staken en ondersteunende maatregelen te nemen in combinatie met een specifieke behandeling gericht tegen C. difficile. Geef in deze situatie geen geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Er kan invloed op diagnostische testen zijn door gebruik van cefalosporinen. Zo kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Hulpstoffen: Let op het natrium, in het poeder voor injectievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Therapie
Ceftaroline kan door hemodialyse worden verwijderd (ca. 74% na een dialysesessie van 4 uur).
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftaroline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neurologische afwijkingen zoals duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn, encefalopathie, convulsies en coma. Laboratoriumafwijkingen.
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftazidim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
In grote mate conform de bijwerkingen, bij hoge doseringen is er onder andere kans op reversibele encefalopathie, convulsies, myoklonie, krampen.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering met cefotaxim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Ceftarolinefosamil is een bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (vijfde generatie). Prodrug, wordt na snelle hydrolyse omgezet in het actieve ceftaroline. Ceftaroline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan (onderdeel van de bacteriële celwand) wordt geremd. Dit resulteert in bacteriële celdood. De tijd boven de minimale remmingsconcentratie (MIC) van het pathogeen correleert het best met de werkzaamheid van ceftaroline.
De klinische werkzaamheid is aangetoond tegen de volgende pathogenen, nadat is gebleken dat zij in vitro gevoelig waren voor ceftaroline:
- bij beide geregistreerde indicaties: Staphylococcus aureus (bij infecties van de huid en weke delen: met inbegrip van meticilline–resistente stammen; MRSA), Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae.
- voor de indicatie gecompliceerde infectie van huid en weke delen (cSSTI) daarnaast: Streptococcus agalactiae, de Streptococcus anginosus–groep, Streptococcus dysgalactiae (groep B–streptokok), Streptococcus pyogenes (groep A–streptokok), Klebsiella oxytoca en Morganella morganii.
- voor de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) daarnaast: Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Haemophilus parainfluenzae.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Peptostreptococcus spp. en Fusobacterium spp. Bij afwezigheid van een verworven resistentiemechanisme geven in vitro gegevens aan dat deze pathogenen gevoelig zijn voor ceftaroline. De klinische werkzaamheid tegen deze pathogenen is echter niet vastgesteld.
Ongevoelig zijn (in vitro): Chlamydophila spp., Legionella spp., Mycoplasma spp., Proteus spp. en Pseudomonas aeruginosa.
In vitro is ceftaroline werkzaam tegen penicilline-ongevoelige stammen van S. pneumoniae (PNSP). In vivo is echter door de gekozen exclusiecriteria in de klinische onderzoeken de werkzaamheid bij de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) veroorzaakt door PNSP niet aangetoond. In de klinische onderzoeken waren daarnaast geen gevallen van CAP door MRSA geïncludeerd.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,29 l/kg (ceftarolinefosamil). |
Metabolisering | ceftarolinefosamil wordt door fosfatasen in het plasma snel omgezet in het actieve ceftaroline. Deze wordt vervolgens door hydrolyse verder gemetaboliseerd tot een inactieve metaboliet. Niet door CYP450-enzymen. |
Eliminatie | vnl. met de urine via filtratie (ceftaroline). Hemodialyse verwijdert ca. 74% van de ceftaroline na een dialysesessie van 4 uur. |
T 1/2el | ca. 2,5 uur (ceftaroline). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen, van de tweede generatie. Cefuroximaxetil is een prodrug, het wordt na snelle hydrolyse omgezet in het actieve cefuroxim. Cefuroxim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in bacteriële celdood.
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), coagulase-negatieve stafylokok (meticilline-gevoelig), Streptococcus agalactiae en Streptococcus pyogenes.
- Gram-negatief aeroob: Haemophilus influenzae, Haemophilus para-influenzae en Moraxella catarrhalis.
- Spirocheten: Borrelia burgdorferi.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Streptococcus pneumoniae.
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella aerogenes, Klebsiella pneumoniae en Proteus spp. (P. vulgaris is echter inherent resistent).
- Gram-positief anaeroob: Cutibacterium (voorheen Propionibacterium) spp. en Peptostreptococcus spp.
- Gram-negatief anaeroob: Fusobacterium spp. en Bacteroides spp. (B. fragilis is echter inherent resistent).
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter spp., Campylobacter spp., Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Serratia marcescens.
- Gram-negatief anaeroob: Bacteroides fragilis.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp. en Legionella spp.
Cefuroxim is gevoelig voor β-lactamasen waaronder ESBL's en AmpC-enzymen.
Kinetische gegevens
Resorptie | tijdens absorptie wordt cefuroximaxetil in het darmslijmvlies en in het bloed snel gehydrolyseerd tot cefuroxim. De beste absorptie vindt plaats wanneer ingenomen kort na een maaltijd. |
F | bij de suspensie 4–17% lager dan bij de tablet. |
T max | tabl. 2–3 uur, susp. langer met een lagere topspiegel. |
V d | ca. 0,71 l/kg. |
Overig | Voldoende concentraties cefuroxim worden doorgaans bereikt in de amandelen, sinusweefsel, bronchusslijmvliezen, sputum, pleuravocht, gewrichtsvocht, synoviaal vocht, botweefsel, interstitieel vocht, oogkamervocht en gal. Cefuroxim passeert alleen de bloed-hersenbarrière bij ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | cefuroxim wordt niet verder gemetaboliseerd. |
Eliminatie | vnl. met de urine, 95% onveranderd (50% via tubulaire secretie, 45% via glomerulaire filtratie), 5% via de gal. Cefuroxim wordt effectief verwijderd door dialyse. |
T 1/2el | 1–1½ uur (serum), bij een creatinineklaring 10-29 ml/min: ca. 4,5 uur, bij een creatinineklaring < 10 ml/min: ca. 17 uur, tijdens hemodialyse 2-4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen, van de derde generatie. Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim heeft ten opzichte van de tweede- en de meeste derdegeneratie-cefalosporinen als bijkomend voordeel dat ook Pseudomonas tot het werkingsspectrum behoort. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door 'Extended spectrum' β-lactamasen (ESBL's), inclusief de SHV-familie van de ESBL's en door AmpC-enzymen. Andere resistentiemechanismen zijn een verminderde affiniteit van de PBP's voor ceftazidim of impermeabiliteit van de buitenmembraan waardoor ceftazidim minder toegang krijgt tot de PBP's in Gram-negatieve bacteriën. Bacteriële effluxpompen zijn nog een ander resistentiemechanisme.
De mate van de bactericide werking hangt af van de duur waarin de serumspiegel hoger is dan de minimale remmende concentratie (MIC) van het betreffende pathogeen.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok) en Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok);
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida, Proteus spp. (waaronder Proteus mirabilis), Providencia spp. en Raoultella spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pneumoniae* en de Streptococcus viridans-groep.
- * = van stammen die een intermediaire gevoeligheid hebben voor (benzyl)penicilline of hier resistent tegen zijn, kan worden verwacht dat ze ten minste een verminderde gevoeligheid voor ceftazidim zullen hebben.
- Gram-negatief aeroob: Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella spp. (waaronder Klebsiella aerogenes en Klebsiella pneumoniae), Morganella morganii, Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
- Gram-positief anaeroob: Clostridium perfringens en Peptostreptococcus spp.
- Gram-negatief anaeroob: Fusobacterium spp.
Doorgaans ongevoelig zijn:
- Gram-negatief anaeroob: Acinetobacter spp., met name bij A. baumannii is er een hoog niveau van resistentie in één of meer EU-landen, Bacteroides spp. (voornamelijk de stammen van Bacteroides fragilis zijn resistent) en Stenotrophomonas maltophilia.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: enterokokken (waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium), Listeria spp. en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
- Gram-positief anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp., Legionella spp., anaeroben en schimmels.
Kinetische gegevens
T max | i.m. ca. 1 uur, i.v. bolus-injectie ca. 5 min, intermitterend infuus 20–30 min. |
V d | ca. 0,31 l/kg. |
Overig | Concentraties boven de MIC-waarden van normaal voorkomende pathogenen worden bereikt in bot- en hartspierweefsel, in de gal, speeksel, oogkamervocht en in de synoviale, pleurale en peritoneale vloeistoffen. |
Overig | De penetratie in de liquor is voldoende bij ontstoken hersenvliezen. Penetratie in de bronchiale epitheelvloeistof: de concentratie bedraagt ca. 30% van de plasmaconcentratie. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Binnen 24 uur wordt ca. 80–90% van de dosis met de urine uitgescheiden. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse. |
T 1/2el | ca. 2 uur. Bij neonaten < 2 maanden afhankelijk van de gestationele en postnatale leeftijd, tot drie- à viermaal langer. Bij ouderen ≥ 80 jaar ca. 3,5–4 uur. Gedurende hemodialyse is de serumhalfwaardetijd 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cefotaxim is een semisynthetische breed-spectrum cefalosporine van de derde generatie, voor parenterale toepassing met een bactericide werkingsmechanisme. Het bindt zich aan penicilline bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefotaxim is resistent tegen ontleding door de meest voorkomende β-lactamasen. Het kan wel worden gehydrolyseerd door breed-spectrum β-lactamasen (ESBL–producerende stammen) en chromosomaal gecodeerde (Amp C) β-lactamasen. De mate van de bactericide werking hangt af van de duur waarin de serumspiegel hoger is dan de minimale remmende concentratie (MIC) van het betreffende pathogeen.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig; 'MSSA'), coagulase-negatieve stafylokokken (meticilline-gevoelig), Staphylococcus epidermidis (meticilline-gevoelig), Staphylococcus haemolyticus (meticilline-gevoelig), Streptococcus pneumoniae (incl. penicilline–resistente stammen) en groep A streptokokken (waaronder Streptococcus pyogenes), groep B streptokokken (GBS, Streptococcus agalactiae), streptokokken van de Viridans-groep (bv. S. anginosus, S. mitis, S. mutans, S. salivarius, S. sanguinis).
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter spp. (excl. Citrobacter freundii), Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. (incl. Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae), Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Neisseria meningitidis, Proteus mirabilis (uitgezonderd: alle ESBL–producerende stammen), Serratia spp. (incl. Serratia marcescens) en Yersinia enterocolitica.
- Overig: Borrelia spp. (incl. Borrelia burgdorferi).
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–resistent; 'MRSA'), coagulase negatieve stafylokokken (incl. Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus) en Staphylococcus hominis.
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp. (incl. Enterobacter cloacae), Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: Enterococcus spp. en Listeria spp. (incl. Listeria monocytogenes).
- Gram-negatief aeroob: de ESBL-producerende stammen van Escherichia coli, Klebsiella oxytoca en Klebsiella pneumoniae zijn altijd resistent.
- Anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella pneumophila, Mycoplasma spp. en Treponema pallidum.
Cefotaxim-resistente bacteriën kunnen in verschillende mate kruisresistentie vertonen met andere β-lactamantibiotica, en vertonen volledige kruisresistentie met andere breed-spectrum cefalosporinen van de derde generatie (ceftazidim, ceftriaxon).
Een synergistisch effect met aminoglycosiden kan optreden; hierbij is er wel meer kans op nefro- en ototoxiciteit (zie ook Interacties).
Kinetische gegevens
T max | i.m.: na 30 min. |
Overig | Cefotaxim penetreert snel en goed in de verschillende compartimenten. Penetratie in de liquor: cefotaxim en desacetylcefotaxim meestal voldoende om bij ontstoken hersenvliezen therapeutisch effectieve concentraties te bereiken (bv. bij infecties veroorzaakt door Gram-negatieve bacteriën en pneumokokken). |
V d | 0,3–0,53 l/kg. |
Metabolisering | gedeeltelijk, o.a. ca. 15-25% in de lever tot het eveneens actieve desacetylcefotaxim, verder omgezet in inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine, < 2% met de gal. In over 6 uur verzamelde urine wordt > 80% van een dosis uitgescheiden; 50–60% onveranderd en ca. 20% als desacetylcefotaxim. Hemodialyse verwijdert cefotaxim én desacetylcefotaxim in hoge mate. Cefotaxim wordt niet geëlimineerd door peritoneale dialyse. |
T 1/2el | 50–80 min (cefotaxim), 90–125 min (desacetylcefotaxim). Bij ouderen van > 80 jaar: 120–150 min (cefotaxim) en 5 uur (desacetylcefotaxim). Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 3–10 ml/min) neemt de T½el toe tot 2,5–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ceftarolinefosamil hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
cefuroximaxetil hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
ceftazidim hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
cefotaxim hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)