Samenstelling
Allegra fexotabs (hydrochloride) XGVS OTC Opella Healthcare France SAS
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 120 mg
Fexofenadine (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 180 mg
Fexofenadine (hydrochloride) OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 120 mg
Telfast (hydrochloride) Opella Healthcare France SAS
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 180 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Allerfre
OTC
Bijlage 2
Reckitt Benckiser Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
Loratadine
OTC
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, orodispergeerbaar
- Sterkte
- 10 mg
De orodispergeerbare tablet bevat tevens sorbitol en aspartaam (0,5 mg/tablet, overeenkomend met 0,25 mg fenylalanine).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ebastine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Orodispergeerbare tablet
- Sterkte
- 10 mg
Bevat per tablet: 2,5 mg aspartaam, overeenkomend met 1,4 mg fenylalanine.
Kestine Almirall bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Offlabel: De aanpak bij chronische jeuk van onbekende oorsprong is gericht op symptoombestrijding. Lokale indifferente middelen hebben een verzachtende, verkoelende en jeukstillende werking. Voeg eventueel levomenthol en/of een lokaal anestheticum toe. Start orale antihistaminica bij onvoldoende effect. Bij falen van lokale middelen en orale antihistaminica kunnen in de tweedelijnszorg enkele andere opties overwogen worden.
Vermijd bij urticaria in eerste instantie uitlokkende factoren indien bekend. Start bij jeuk bij urticaria met lokale anti-jeukmiddelen. Geef vervolgens een tweedegeneratie-antihistaminicum, bij voorkeur levocetirizine of desloratadine en verdubbel de dosering bij onvoldoende effect. Overweeg bij aanhoudende, ernstige klachten van acute urticaria bij volwassenen ondanks een dubbele dosering antihistaminicum, eenmalig een kuur prednisolon. Doseer bij chronische spontane urticaria in de tweedelijnszorg tweedegeneratie-antihistaminica tot viermaal de geregistreerde dosis. Bij onvoldoende effect, overweeg als zijstap om te switchen tussen tweedegeneratie-antihistaminica, de toevoeging van montelukast en/of een korte kuur orale corticosteroïden. Vervolgens kan omalizumab en/of ciclosporine worden overwogen.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Offlabel: De aanpak bij chronische jeuk van onbekende oorsprong is gericht op symptoombestrijding. Lokale indifferente middelen hebben een verzachtende, verkoelende en jeukstillende werking. Voeg eventueel levomenthol en/of een lokaal anestheticum toe. Start orale antihistaminica bij onvoldoende effect. Bij falen van lokale middelen en orale antihistaminica kunnen in de tweedelijnszorg enkele andere opties overwogen worden.
Vermijd bij urticaria in eerste instantie uitlokkende factoren indien bekend. Start bij jeuk bij urticaria met lokale anti-jeukmiddelen. Geef vervolgens een tweedegeneratie-antihistaminicum, bij voorkeur levocetirizine of desloratadine en verdubbel de dosering bij onvoldoende effect. Overweeg bij aanhoudende, ernstige klachten van acute urticaria bij volwassenen ondanks een dubbele dosering antihistaminicum, eenmalig een kuur prednisolon. Doseer bij chronische spontane urticaria in de tweedelijnszorg tweedegeneratie-antihistaminica tot viermaal de geregistreerde dosis. Bij onvoldoende effect, overweeg als zijstap om te switchen tussen tweedegeneratie-antihistaminica, de toevoeging van montelukast en/of een korte kuur orale corticosteroïden. Vervolgens kan omalizumab en/of ciclosporine worden overwogen.
Aan de vergoeding van loratadine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Incidentele klachten kunnen medicamenteus behandeld worden met een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig-ernstige tot ernstige klachten, gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Offlabel: De aanpak bij chronische jeuk van onbekende oorsprong is gericht op symptoombestrijding. Lokale indifferente middelen hebben een verzachtende, verkoelende en jeukstillende werking. Voeg eventueel levomenthol en/of een lokaal anestheticum toe. Start orale antihistaminica bij onvoldoende effect. Bij falen van lokale middelen en orale antihistaminica kunnen in de tweedelijnszorg enkele andere opties overwogen worden.
Vermijd bij urticaria in eerste instantie uitlokkende factoren indien bekend. Start bij jeuk bij urticaria met lokale anti-jeukmiddelen. Geef vervolgens een tweedegeneratie-antihistaminicum, bij voorkeur levocetirizine of desloratadine en verdubbel de dosering bij onvoldoende effect. Overweeg bij aanhoudende, ernstige klachten van acute urticaria bij volwassenen ondanks een dubbele dosering antihistaminicum, eenmalig een kuur prednisolon. Doseer bij chronische spontane urticaria in de tweedelijnszorg tweedegeneratie-antihistaminica tot viermaal de geregistreerde dosis. Bij onvoldoende effect, overweeg als zijstap om te switchen tussen tweedegeneratie-antihistaminica, de toevoeging van montelukast en/of een korte kuur orale corticosteroïden. Vervolgens kan omalizumab en/of ciclosporine worden overwogen.
Indicaties
- Seizoensgebonden allergische rinitis;
- Chronische idiopathische urticaria.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Verlichting van symptomen van allergische rinitis.
- Symptomatische behandeling van chronische urticaria.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Symptomatische behandeling van seizoensgebonden en niet–seizoensgebonden allergische rinitis, al dan niet samengaand met een allergische conjunctivitis.
- Orodispergeerbare tablet ook: Urticaria.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische rinitis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
120 mg 1×/dag.
Urticaria
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
180 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: volgens de fabrikant is er geen dosisaanpassing nodig. Volgens de KNMP bij een creatinineklaring van 10-50 ml/min voorzichtigheidshalve de dosering verlagen naar 50% van de normale dosering.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Doseringen
Symptomatische behandeling allergische rinitis of chronische urticaria:
Volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar met een lichaamgewicht > 30 kg:
10 mg 1×/dag.
Kinderen 2–6 jaar:
Lichaamsgewicht ≤ 30 kg: 5 mg 1×/dag.
Lichaamsgewicht > 30 kg: 10 mg 1×/dag.
Bij leverinsufficiëntie: bij een milde of matige leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Bij ernstige leverfunctiestoornis bij volwassenen en kinderen met lichaamsgewicht > 30 kg: aanvankelijk 10 mg elke 2 dagen; bij kinderen met lichaamsgewicht ≤ 30 kg: aanvankelijk 5 mg elke 2 dagen.
Bij nierfunctiestoornis: is aanpassing van de dosis niet nodig.
Bij ouderen: is aanpassing van de dosis niet nodig.
Toedieningsinformatie: de orodispergeerbare tablet op de tong houden tot deze volledig is opgelost.
Doseringen
Allergische rinitis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Gewone tablet of orodispergeerbare tablet: 10 mg 1×/dag, in ernstige gevallen 20 mg 1×/dag.
Urticaria
Volwassenen
Orodispergeerbare tablet: 10 mg 1×/dag
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Bij ernstige leverfunctiestoornis: max. 10 mg 1× per dag.
Toediening: De orodispergeerbare tablet op de tong leggen en laten smelten.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, sufheid, duizeligheid. Misselijkheid.
Soms (0,1–1%): vermoeidheid.
Verder zijn gemeld bij volwassenen: overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, pijn op de borst, dyspneu en anafylactische reacties. Tachycardie en palpitaties (vooral bij patiënten die een cardiovasculaire aandoening hebben of hebben gehad). Diarree. Wazig zien. Slaapstoornissen, nervositeit, nachtmerries, overmatig dromen. Huiduitslag, urticaria en jeuk.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): slaperigheid. Bij kinderen: hoofdpijn, zenuwachtigheid, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): hoofdpijn, slapeloosheid. Toegenomen eetlust.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties (inclusief angio-oedeem en anafylaxie). Tachycardie, palpitaties. Duizeligheid, convulsies. Vermoeidheid. Droge mond, misselijkheid, gastritis. Huiduitslag, alopecia. Abnormale leverfuncties.
Verder is gemeld: gewichtstoename.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): slaperigheid. Droge mond.
Soms (0,1–1%): bloedneus, rinitis, faryngitis.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties (zoals anafylaxie en angio-oedeem), urticaria, huiduitslag, dermatitis, hypo-esthesie. Smaakstoornis. Asthenie. Tachycardie, hartkloppingen. Duizeligheid. Oedeem. Nervositeit, slapeloosheid. Braken, buikpijn, misselijkheid, dyspepsie, dysgeusie. Menstruatiestoornis. Hepatitis, cholestase. Abnormale waarden van leverfunctietesten.
Zeer zelden (< 0,01%): dysmenorroe. Eczeem. Dysesthesie.
Verder zijn gemeld: toegenomen eetlust, gewichtstoename.
Interacties
Fexofenadine is een P-glycoproteïne (Pgp) en organische anion-transporterende polypeptiden (OATP)-substraat.
Gelijktijdig gebruik van Pgp-remmers erytromycine of ketoconazol verhoogt de plasmaspiegel van fexofenadine met een factor twee à drie (zonder effect op het QT-interval).
De blootstelling aan fexofenadine kan afnemen bij gelijktijdige toediening van de zwakke Pgp-inductor apalutamide. In onderzoek nam de AUC 30% af bij een enkele dosis van 30 mg fexofenadine.
Gelijktijdige inname van antacida die aluminium- en magnesiumhydroxide bevatten, vermindert de biologische beschikbaarheid; een tijdsinterval van twee uur aanhouden.
Antihistaminica beïnvloeden immunotherapie bij allergie.
Interacties
Antihistaminica beïnvloeden immunotherapie bij allergie.
Interacties
Gelijktijdige toediening van rifampicine kan de plasmaconcentraties van ebastine verlagen en aanleiding geven tot een verminderd antihistaminerg effect.
Gelijktijdige toediening van de sterke CYP3A4-remmers ketoconazol, itraconazol of erytromycine leidt tot verhoging van de concentratie ebastine; dit wordt niet geassocieerd met klinisch significante farmacodynamische gevolgen.
Antihistaminica beïnvloeden immunotherapie bij allergie.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Er is ruime ervaring tijdens de zwangerschap. Gegevens uit bijna 3000 zwangerschappen duiden niet op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt. Bij vrouwen met fenylketonurie is het gebruik van preparaten die aspartaam bevatten (orodispergeerbare tablet) gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Een nadelig effect bij de zuigeling lijkt onwaarschijnlijk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Preparaten die aspartaam bevatten: de metabolieten, inclusief fenylalanine, gaan in geringe mate over in de moedermelk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Bij kinderen met fenylketonurie dient de moeder in de periode van het geven van borstvoeding geen preparaten die aspartaam bevatten (orodispergeerbare tablet) te gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. De hoge eiwitbinding van ebastine en carebastine suggereert geen excretie in de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtig bij patiënten die een cardiovasculaire aandoening hebben (gehad) vanwege de kans op tachycardie en palpitaties.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten.
Er zijn onvoldoende gegevens over de effectiviteit en veiligheid bij ouderen en bij mensen met een verminderde nier- of leverfunctie. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 jaar zijn niet vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees terughoudend bij ernstige leveraandoeningen; indien toch toegepast de dosering verlagen, zie rubriek Dosering.
Bij patiënten met fenylketonurie de hoeveelheid overeenkomende fenylalanine in de orodispergeerbare tabletten doorberekenen in het voedingsvoorschrift.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten; bij een allergietest moet het gebruik van loratadine ten minste 48 uur vóór de test worden gestaakt.
De hulpstof propyleenglycol kan bij langdurig systemisch gebruik en/of hoge doses ernstige bijwerkingen hebben, vooral bij een verlaagd metabolisme ervan, zoals bij jonge kinderen. Er gelden doseringslimieten; zie de informatie van de EMA: Questions and answers on propylene glycol hierover.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 2 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij ernstige leverfunctiestoornissen.
Het risico op cariës kan na langdurige behandeling bij sommige patiënten zijn verhoogd als gevolg van een droge mond. Instrueer patiënten over het belang van zorgvuldige mondhygiëne.
Geen allergietesten uitvoeren gedurende 5-7 dagen na het stakane van ebastine. Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten.
Bij homozygote patiënten met fenylketonurie (bij gebruik van orodispergeerbare tablet) de overeenkomende hoeveelheid fenylalanine doorberekenen in het voedingsvoorschrift.
Niet onderzocht bij kinderen < 12 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
slaperigheid, hoofdpijn en tachycardie.
Zie voor symptomen en behandeling de stofmonografie loratadine op vergiftigingen.info.
Overdosering
Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met ebastine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Niet-sederend H1-antihistaminicum (geen centraal aangrijpingspunt). Fexofenadine is een farmacologisch actieve metaboliet van terfenadine. Werking: binnen 1 uur, max. na 6 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 1–3 uur. |
Metabolisering | nauwelijks. |
Eliminatie | waarschijnlijk vnl. met de feces, 10% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 11–15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
H1-receptorantagonist zonder uitgesproken sederende of anticholinerge werking (geen centraal aangrijpingspunt) bij een dosis van 10 mg/dag. De werking treedt binnen 1-3 uur in, is maximaal binnen 8-12 uur en houdt ten minste 24 uur aan.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en praktisch volledig. Belangrijk 'first pass'-effect. |
T max | 1–2 uur (loratadine), 2–4 uur (actieve metaboliet). |
Eiwitbinding | 97–99% (loratadine). |
Metabolisering | in de lever via CYP3A4 en CYP2D6 tot o.a. actief desloratadine. |
Eliminatie | met de urine 40% en feces 42%, vnl. als geconjugeerde metabolieten. Hemodialyse verwijdert loratadine niet uit de circulatie. |
T 1/2el | ca. 8 uur (loratadine), ca. 28 uur (actieve metaboliet); bij chronische (alcoholische) leveraandoeningen zijn deze verlengd tot resp. ca. 24 en 37 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Krachtige, selectieve H1–receptorantagonist. Werking: binnen 1 uur. Werkingsduur: 24-48 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. Uitgebreid 'first pass'-effect via CYP3A4, waarbij actief carebastine wordt gevormd. |
T max | 1–3 uur (ebastine), 2½–4 uur (carebastine). |
Eiwitbinding | > 95% (ebastine, carebastine). |
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | vnl. met de urine als metabolieten. |
T 1/2el | 15–19 uur (carebastine). |
Overig | Gelijktijdige inname met voedsel geeft 1,5-2-voudige toename van de plasmaspiegel en de AUC van de belangrijkste actieve metaboliet; de Tmax en klinisch effect blijven gelijk. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fexofenadine hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- dimetindeen (R06AB03) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (oraal) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk
Groepsinformatie
loratadine hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- dimetindeen (R06AB03) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (oraal) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk
Groepsinformatie
ebastine hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- dimetindeen (R06AB03) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (oraal) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk