Samenstelling
Levocetirizine (dihydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Xyzal (dihydrochloride) UCB Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 200 ml
Conserveermiddel: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fenistil (waterstofmaleaat) GlaxoSmithKline Consumer Healthcare bv
- Toedieningsvorm
- Druppelvloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 20 ml
Conserveermiddel: benzoëzuur. Bevat tevens: propyleenglycol (100 mg/ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Bij gebruik van geneesmiddelen is bij incidentele klachten een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) eerste keus vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig ernstige tot ernstige klachten gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke, subcutane immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Bij jeuk eerst de oorzaak van de jeuk achterhalen en deze zo mogelijk behandelen. Indien het wegnemen van de oorzaak niet mogelijk is, of bij onbekende oorzaak, proberen de jeuk te verminderen door symptomatische behandeling. Niet-medicamenteuze maatregelen kunnen daarbij worden aangewend evenals lokale of systemische behandeling. Systemische, niet-sederende, antihistaminica (zoals levocetirizine) worden geadviseerd wanneer vrijmaking van histamine in de huid een rol speelt, zoals bij urticaria. Indien histamine geen of slechts geringe rol speelt bij het ontstaan van de jeuk, kunnen centraal aangrijpende antihistaminica worden gebruikt. Houd hierbij wel rekening met het sederende effect van deze middelen.
Advies
Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Bij gebruik van geneesmiddelen is bij incidentele klachten een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) eerste keus vanwege de snelle werking. Bij intermitterende en milde klachten kan een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal) of een nasaal corticosteroïd worden gebruikt. Bij een verstopte neus en bij persisterende en matig ernstige tot ernstige klachten gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum (oraal niet-sederend of nasaal). Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke, subcutane immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen samen met de patiënt.
Vanwege meer kans op sedatie en interacties bij gebruik van een sederend antihistaminicum, gaat de voorkeur uit naar een niet-sederend antihistaminicum. Het gebruik van een sederend antihistaminicum wordt afgeraden.
Bij jeuk eerst de oorzaak van de jeuk achterhalen en deze zo mogelijk behandelen. Indien het wegnemen van de oorzaak niet mogelijk is, of bij onbekende oorzaak, proberen de jeuk te verminderen door symptomatische behandeling. Niet-medicamenteuze maatregelen kunnen daarbij worden aangewend evenals lokale of systemische behandeling. Systemische, niet-sederende, antihistaminica worden geadviseerd wanneer vrijmaking van histamine in de huid een rol speelt, zoals bij urticaria. Indien histamine geen of slechts geringe rol speelt bij het ontstaan van de jeuk, kunnen centraal aangrijpende antihistaminica (zoals dimetindeen) worden gebruikt. Houd hierbij wel rekening met het sederende effect van deze middelen.
Op basis van de ernst kan gekozen worden voor een sterker, dan wel zwakker sederend middel. Houd bij de keuze van het antihistaminicum rekening met de halfwaardetijd.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van allergische rinitis (incl. persisterende klachten).
- (Chronische) urticaria.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van allergische aandoeningen die berusten op het vrijkomen van histamine (allergie van het directe type), zoals hooikoorts, niet–seizoengebonden allergische rinitis, urticaria.
Gerelateerde informatie
Dosering
Allergische rinitis, chronische urticaria:
Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar:
5 mg 1×/dag.
Kinderen van 2 tot 6 jaar:
1,25 mg (2,5 ml drank) 2×/dag.
Kinderen van 1 tot 2 jaar:
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 0,25 mg/kg/dag, verdeeld over 2 doses, max. 2,5 mg/dag.
Gebruik bij nierfunctiestoornis (volwassenen): creatinineklaring: 30–49 ml/min: 5 mg iedere twee dagen; creatinineklaring 10–29 ml/min: 5 mg iedere drie dagen.
Bij leverfunctiestoornis is volgens de productinformatie geen dosisaanpassing nodig. Volgens Geneesmiddelen bij levercirrose de dosering bij Child-Pughscore 5–15 halveren.
Dosering
1 ml = ca. 20 druppels = 1 mg.
Allergische aandoeningen
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
20–40 druppels 3×/dag. Bij neiging tot slaperigheid 40 druppels 's avonds en 20 druppels 's morgens.
Kinderen van 1 tot 12 jaar
2 druppels per kilogram lichaamsgewicht per dag in 3 doses.
De druppelvloeistof mag niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen: de druppels toevoegen aan lauwe voeding onmiddelijk vóór het voeden of geef ze onverdund op een theelepel.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): slaperigheid, vermoeidheid, hoofdpijn. Droge mond. Bij kinderen ook: diarree, obstipatie. Slaapstoornis.
Soms (0,1-1%): asthenie. Buikpijn.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid inclusief anafylaxie, angio-oedeem. Hartkloppingen, tachycardie. Dyspneu. Convulsie, paresthesie, duizeligheid, syncope, tremor, dysgeusie. Vertigo. Visusstoornissen zoals wazig zien, oculogyratie. Agressie, agitatie, hallucinatie, depressie, slapeloosheid, nachtmerries, zelfmoordgedachten. Toegenomen eetlust, misselijkheid, braken, diarree. Hepatitis, afwijkende leverfunctietest. Dysurie, urineretentie. Huiduitslag zoals urticaria, erythema fixatum, jeuk. Myalgie, artralgie. Oedeem. Gewichtstoename.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid.
Vaak (1-10%): slaperigheid, zenuwachtigheid.
Zelden (0,01-0,1%): prikkelbaarheid, hoofdpijn, duizeligheid. Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, droge mond of keel.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactoïde reacties inclusief gezichtsoedeem, farynxoedeem, huiduitslag, spierspasmen, dyspneu.
Verder zijn gemeld: jeuk, urticaria, exsudatieve multiforme erytheem.
Interacties
Interacties met centraal dempende middelen kunnen niet worden uitgesloten.
Antihistaminica beïnvloeden immunotherapie bij allergie.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen kunnen de centrale werking van dimetindeen versterken.
Combinatie met stoffen met anticholinerge werking zoals tricyclische antidepressiva, parasympathicolytische antiparkinsonmiddelen of sommige antipsychotica geeft een versterkt anticholinerg effect.
Antihistaminica beïnvloeden immuuntherapie bij allergie.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Levocetirizine is de actieve R-enantiomeer van cetirizine. Cetirizine laat geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen zien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Antihistaminica passeren de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, waarschijnlijk. Cetirizine, het racemaat van levocetirizine, wordt uitgescheiden in de moedermelk. De relatief weinig gegevens wijzen niet op nadelige effecten bij de zuigeling.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Ja, in geringe mate (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 10 ml/min).
- overgevoeligheid voor piperazinederivaat of hydroxyzine.
Contra-indicaties
- prostaathyperplasie met urineretentie;
- acuut glaucoom;
- gebruik bij kinderen jonger dan één jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij een predispositie tot urineretentie (bv. ruggenmergletsel, prostaatvergroting).
Wees voorzichtig bij patiënten met epilepsie of met een risico op convulsie.
Intermitterende allergische rinitis (< 4 dagen/week of gedurende < 4 weken) behandelen wanneer de symptomen optreden en staken als deze zijn verdwenen. In geval van persisterende allergische rinitis, gedurende de blootstelling aan allergenen, een continue behandeling overwegen. Met cetirizine (racemaat) is momenteel ervaring opgedaan met één jaar doorbehandelen bij chronische urticaria en chronische allergische rinitis.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten. Houd een 'wash out' periode van 3 dagen aan.
Het reactievermogen kan in individuele gevallen verminderd zijn.
Bij stoppen kan jeuk optreden, ook wanneer deze niet aanwezig was voor start van de behandeling. De jeuk kan spontaan verdwijnen of soms herstart van de behandeling vereisen.
De veiligheid en werkzaamheid zijn onvoldoende aangetoond bij kinderen < 2 jaar. Er zijn daarnaast géén specifieke gegevens beschikbaar voor kinderen met een nierfunctiestoornis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan een jaar, omdat het sedatief effect kan leiden tot perioden met ademhalingsstilstand tijdens de slaap.
Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Antihistaminica beïnvloeden de uitslagen van allergietesten.
Voorzichtig zijn bij ouderen die meer kans hebben op bijwerkingen zoals agitatie en vermoeidheid.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Bij volwassenen: sufheid. Bij kinderen: in het begin agitatie en rusteloosheid, gevolgd door sufheid.
Zie voor symptomen en behandeling de monografie levocetirizine via www.vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Slaperigheid, voornamelijk bij volwassenen. Vooral bij kinderen en ouderen, stimulatie van het CZS en antimuscarinische effecten waaronder excitatie, ataxie, hallicunaties, tremoren, convulsies, urineretentie en koorts. Verder kunnen hypotensie, coma en cardiorespiratoire collapsen optreden.
Zie voor meer symptomen en de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Levocetirizine, de werkzame (R)-enantiomeer van cetirizine, is een selectieve H1-receptorantagonist. Heeft slechts bij hoge doseringen een sederende werking.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en compleet. |
T max | ca. 1 uur. |
V d | 0,4 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 90%. |
Metabolisering | in de lever, gering (< 14%). |
Eliminatie | voornamelijk onveranderd, grotendeels met de urine (ca. 85%) via glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie. Levocetirizine wordt niet effectief verwijderd door hemodialyse. |
T 1/2el | 6–10 uur bij volwassenen. Bij kinderen met ca. 24% versneld. Bij nierinsufficiëntie vertraagd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
H1-receptorantagonist met een centraal aangrijpingspunt en een sederende en anticholinerge werking.
Kinetische gegevens
F | 70%. |
T max | 2 uur. |
Metabolisering | in de lever, gedeeltelijk. |
Eliminatie | via gal- en urinewegen. |
T 1/2el | circa 6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
levocetirizine hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- dimetindeen (R06AB03) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (systemisch) (R06AX17) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- oxomemazine (R06AD08) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk
Groepsinformatie
dimetindeen hoort bij de groep antihistaminica, systemisch.
- acrivastine (R06AX18) Vergelijk
- cetirizine (R06AE07) Vergelijk
- chloorcyclizine/cinnarizine (N07CA52) Vergelijk
- cinnarizine (N07CA02) Vergelijk
- clemastine (R06AA04) Vergelijk
- cyclizine (R06AE03) Vergelijk
- desloratadine (R06AX27) Vergelijk
- doxylamine/pyridoxine (R06AA59) Vergelijk
- ebastine (R06AX22) Vergelijk
- fexofenadine (R06AX26) Vergelijk
- hydroxyzine (N05BB01) Vergelijk
- ketotifen (systemisch) (R06AX17) Vergelijk
- levocetirizine (R06AE09) Vergelijk
- loratadine (R06AX13) Vergelijk
- meclozine (R06AE05) Vergelijk
- meclozine/pyridoxine (R06AE55) Vergelijk
- mizolastine (R06AX25) Vergelijk
- oxomemazine (R06AD08) Vergelijk
- promethazine (R06AD02) Vergelijk
- rupatadine (R06AX28) Vergelijk