Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

oxcarbazepine

anti-epileptica N03AF02

Sluiten

valproïnezuur

anti-epileptica N03AG01

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Oxcarbazepine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg, 600 mg

Trileptal Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Orale suspensie
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 250 ml met 10 ml doseerspuit

Bevat: parabenen en < 0,1 g alcohol/dosis. Bevat tevens per ml: 25 mg propyleenglycol en 250 mg sorbitol 70% vloeibaar.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg, 600 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Depakine (-zuur en Na-zout in verhouding 1:2, sterkte is uitgedrukt als het natriumzout) Aanvullende monitoring Sanofi SA

Toedieningsvorm
Druppelvloeistof
Sterkte
300 mg/ml
Verpakkingsvorm
60 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
400 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 4 ml
Toedieningsvorm
Stroop, suikervrij
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
200 ml, 300 ml
Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent 'Enteric'
Sterkte
150 mg, 300 mg, 500 mg
Toedieningsvorm
Tablet, deelbaar met gereguleerde afgifte 'Chrono'
Sterkte
300 mg, 500 mg
Toedieningsvorm
Granulaat met gereguleerde afgifte 'Chronosphere'
Sterkte
100 mg, 250 mg, 500 mg, 750 mg, 1000 mg

Natriumvalproaat (-zuur en Na-zout in verhouding 1:2, sterkte is uitgedrukt als het natriumzout) Aanvullende monitoring Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
250 ml + doseerlepel voor 2,5/5 ml
Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent
Sterkte
150 mg, 300 mg, 600 mg
Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte 'Chrono'
Sterkte
300 mg, 500 mg

Orfiril (Na-zout) Aanvullende monitoring Pharmachemie bv

Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 3 ml

Valproïnezuur Zetpillen FNA Aanvullende monitoring Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Zetpil
Sterkte
250 mg, 500 mg

In een vette basis. (Suppositoria acidi valproici FNA)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Offlabel: Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine, of eventueel oxcarbazepine (offlabel) de eerste keus. Volgens de richtlijn Pijnlijke diabetische neuropathie bestaat bij deze neuropathie een lichte voorkeur om te beginnen met een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI): duloxetine, of eventueel venlafaxine (offlabel)]. Kies bij polyneuropathie, uitgezonderd HIV-neuropathie, conform de richtlijn Polyneuropathie uit de hierna beschreven drie farmacologische groepen. Kies het middel dat het beste past bij het profiel van de patiënt, uitgaande van de contra-indicaties en de te verwachten bijwerkingen. Kies een tricyclisch antidepressivum, namelijk amitriptyline en bij ouderen nortriptyline; of een SNRI, namelijk duloxetine of eventueel venlafaxine (offlabel); of een anti-epilepticum, namelijk gabapentine of pregabaline. Overweeg als een van deze middelen wel enig, maar onvoldoende effect heeft, combinatie met een middel uit een andere farmacologische groep. Overweeg als lokale klachten op de voorgrond staan, de cutane toepassing van capsaïcine of lidocaïne. De NHG-Standaard Pijn maakt geen onderscheid in de behandeling van diabetische neuropathie of polyneuropathie. De Standaard beveelt als eerste keus een TCA aan; als tweede keus gabapentine en als derde keus pregabaline of duloxetine . Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen, mogelijk de capsaïcine-pleister uitgezonderd, niet effectief.

Advies

Bij meisjes en vrouwen die zwanger kunnen worden komt valproïnezuur alleen in aanmerking bij epilepsie en manie als andere behandelingen niet effectief zijn of niet worden verdragen. Schrijf bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd valproïnezuur alleen voor, in combinatie met effectieve anticonceptie en breng de patiënte hiervan op de hoogte (informed consent).

Valproïnezuur is bij focale (voorheen partiële) epilepsie, de idiopathische vorm van gegeneraliseerde epilepsie, myoklonieën en bij absences een middel van eerste keus, behalve bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Bij hen komt valproïnezuur alleen in aanmerking als andere behandelingen niet effectief zijn of niet worden verdragen. Schrijf valproïnezuur bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd alleen voor in combinatie met effectieve anticonceptie en pas ‘informed consent’ toe.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium behalve de kans op recidieven van manie en depressie, ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling, bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase, of bij onvoldoende effect en/of onverdraaglijke bijwerkingen van lithium.

Als profylaxe van episodische migraine is metoprolol het middel van eerste keus. In de tweedelijnszorg heeft candesartan (offlabel) de voorkeur, vanwege minder bijwerkingen waardoor de behandeling moet worden gestaakt. Vervolgens komen β-blokkers (metoprolol, propranolol) of de anti-epileptica, topiramaat of valproïnezuur (alleen bij mannen, offlabel) als tweede keus in aanmerking. Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Evalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Bij het voorschrijven van dit geneesmiddel dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.

Let op: de concentratie van de drankvorm verschilt per merknaam.

Indicaties

  • Focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.
  • Offlabel: trigeminusneuralgie.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Indicaties

  • Idiopathische gegeneraliseerde epilepsie: typische en atypische absences (petit-mal-aanval), myoklonieën, tonisch-klonische aanvallen (grand-mal-aanval) en mengvormen hiervan. Indien niet reagerend op andere anti-epileptica: symptomatische vormen van gegeneraliseerde epilepsie, vooral de akinetische en atonische aanvallen.
  • Focale (voorheen partiële) epilepsie, zowel met elementaire (focale) als complexe (psychomotorische) verschijnselen. Combinatie met andere anti-epileptica is hierbij vaak nodig.
  • Manische episode bij bipolaire depressie, wanneer lithium is gecontra-indiceerd of niet wordt verdragen. Bij patiënten met acute manie, die reageerden, voortzetting van de behandeling na de manische episode overwegen.
  • Offlabel: onderhoudsbehandeling van migraine bij mannen.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie op Oxcarbazepine van tdm-monografie.org.

Controle van de plasmaspiegel is niet routinematig nodig. Overweeg controle van de plasmaspiegel bij een verwachte verandering van de MHD-klaring, zoals bij verandering van nierfunctie, zwangerschap, interactie met leverenzym-inducerende middelen. Pas in die situaties de dosering aan op geleide van de plasmaspiegel (2–4 uur na dosisinname gemeten) om de MHD-piekplasmaspiegel < 35 mg/l te houden.

De tabletten bevatten een breukstreep om het inslikken makkelijker te maken, en niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.

Klap alles open Klap alles dicht

Focale (voorheen partiële) epilepsie

Volwassenen

Begindosis: 300 mg 2×/dag (8–10 mg/kg/dag); geleidelijk wekelijks met max. 600 mg/dag verhogen tot een optimaal effect wordt verkregen, gewoonlijk bij 600–2400 mg per dag. Doses hoger dan 2400 mg per dag zijn niet systematisch onderzocht in klinisch onderzoek.

Kinderen > 6 jaar

8–10 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses. Indien nodig in stappen van max. 10 mg/kg per dag met tussenpozen van 1 week verhogen tot max. 46 mg/kg per dag. Therapeutische effecten zijn gezien bij een mediane onderhoudsdosis van ca. 30 mg/kg/dag.

Offlabel: Trigeminusneuralgie

Volwassenen

in onderzoek zijn toegepast 300-1800 mg/dag verdeeld over 2-3 doses, gewoonlijk 800 mg/dag.

Bij een nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) de begindosis halveren.

Bij een milde tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Oxcarbazepine is niet onderzocht bij een ernstige leverfunctiestoornis.

De tabletten en orale suspensie zijn uitwisselbaar bij eenzelfde dosering en kunnen met vloeistof, met of zonder voedsel worden ingenomen. De suspensie gedurende 10 seconden vóór inname krachtig schudden en vervolgens met de doseerspuit uit de fles halen; inname kan direct uit de spuit of na mengen in een klein glas water. De tabletten hebben een breukgleuf, die bedoeld is om de inname makkelijker te maken en niet om de tabletten in gelijke doses te verdelen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Valproïnezuur van tdm-monografie.org (van de NVZA).

Depakine Chrono 300 mg is ook geschikt voor kinderen.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie

Volwassenen

Begindosering 10–20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in twee of meer giften. De dosis kan wekelijks (bij 'Chronosphere' elke 2–3 dagen) worden verhoogd met 5–10 mg/kg per dag, tot het gewenste resultaat is bereikt.

In het algemeen is de onderhoudsdosering 20–30 mg/kg per dag (spreiding: 9–35 mg/kg per dag). Gebruikelijke dosering: 900–2500 mg per dag. Bij doseringen > 35 mg/kg/dag de plasmaspiegel bepalen.

Kinderen

Gewoonlijk 20–30 mg/kg per dag (spreiding: 15–60 mg/kg per dag). Bij doseringen > 35 mg/kg/dag de plasmaspiegel bepalen.

Indien orale toediening tijdelijk niet mogelijk is bij patiënten die reeds oraal valproïnezuur gebruiken, kan een i.v.-injectie of continu i.v.-infuus worden gegeven met een dosering vergelijkbaar aan die van de orale toediening. Bij overige patiënten is de aanbevolen dosering 400–800 mg via langzame i.v.-injectie gedurende 3–5 min, afhankelijk van het lichaamsgewicht (tot 10 mg/kg), gevolgd door continue of herhaalde infusie tot max. 2500 mg per dag.

Manische episode

Volwassenen

Oraal: begindosering: 750 mg/dag in verdeelde doses (in klinische studies was een startdosis van 20 mg/kg ook aanvaardbaar); formuleringen met gereguleerde afgifte kunnen 1–2×/dag worden toegediend; vervolgens verhogen tot het gewenste effect is bereikt. Gemiddelde dosis: 1000–2000 mg/dag. Patiënten met doses > 45 mg/kg/dag, zorgvuldig controleren.

Offlabel: Migraineprofylaxe bij mannen

Volwassenen

Preparaat met gereguleerde afgifte: volgens de NHG-Standaard Hoofdpijn (2014): 500 mg 1–2×/dag. Volgens NVN-richtlijn migraine (2017): start met 300 mg 1×/per dag, vervolgens elke 2 weken verhogen tot onderhoudsdosering 300–500 mg 2×/dag; max. 1500 mg/dag.

Kinderen

Preparaat met gereguleerde afgifte: Volgens NVN-richtlijn migraine (2017): dosering opbouwen tot 10 mg/kg lichaamsgewicht per dag.

Nierfunctiestoornis: de dosering aanpassen aan de hand van de klinische controle.

Leverfunctiestoornis: gebruik is gecontra-indiceerd.

Bij een vrouw die zwanger kan worden: valproïnezuur niet gebruiken tenzij andere behandelingen ondoeltreffend zijn of niet worden verdragen; valproïnezuur bij voorkeur gebruiken als monotherapie in de laagst werkzame dosis, indien mogelijk als preparaat met gereguleerde afgifte om hoge piekplasmaspiegels te voorkomen. De dagdosis opsplitsen in ten minste twee enkelvoudige doses. Opstarten en controleren mag alleen door een gespecialiseerde arts met ervaring in de behandeling van epilepsie of bipolaire stoornis en in overeenstemming met het zwangerschapspreventieprogramma voor valproïnezuur; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Toediening valproïnezuur innemen tijdens de maaltijd, de capsules/tabletten/granulaat met gereguleerde afgifte en maagsapresistente tabletten/capsules zónder kauwen. Het 'Chronosphere' granulaat niet met warme of hete eet- en drinkwaren innemen. De tabletten van Depakine Chrono zijn deelbaar. Van Depakine 'Chrono' zijn er echter parallelproducten in de handel zonder breukgleuf die niet gebroken kunnen worden zonder verlies van de gereguleerde afgifte. De tabletten en oplossing niet innemen met koolzuurhoudende dranken.

De injectievloeistof direct na de bereiding gebruiken, deze is alleen geschikt voor eenmalig gebruik.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, maag-darmstoornissen, dubbelzien.

Vaak (1-10%): toenemend gewicht, hyponatriëmie, opwinding, emotionele labiliteit, verwardheid, depressie, apathie, geheugenverlies, ataxie, concentratiestoornissen, nystagmus, tremor, huiduitslag, alopecia, visusstoornissen, vertigo, asthenie.

Soms (0,1-1%): leukopenie, toename transaminasen en/of alkalische fosfatase.

Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheid, waaronder stoornissen door multi-orgaanovergevoeligheid (met aantasting van bloed- en lymfestelsel, lever, spieren en gewrichten, zenuwstelsel, nieren, longen), aritmie, AV-blok, pancreatitis en/of verhoging van lipase en/of amylase, klinisch relevante hyponatriëmie met (met klachten als aanvallen, encefalopathie, bewustzijnsdaling, verwardheid, visusstoornissen, hypothyreoïdie, braken, misselijkheid), trombocytopenie, hepatitis, angio-oedeem, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (Lyell-syndroom), erythema multiforme, SLE.

Melding is gedaan van beenmergdepressie, aplastische anemie, agranulocytose, pancytopenie, neutropenie, anafylactische reacties, hypothyreoïdie, geneesmiddel geïnduceerde huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), vermindering van T4, hypertensie. Symptomen die lijken op het syndroom van inadequate secretie van ADH (met klachten als lethargie, misselijkheid, duizeligheid, vermindering van serumosmolaliteit, braken, hoofdpijn, verwardheid). Spraakstoornissen. Vallen. Na langdurige behandeling: melding van verminderde minerale botdichtheid, osteopenie, osteoporose en botbreuken.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): tremor, misselijkheid.

Vaak (1-10%): anemie, trombocytopenie, overgevoeligheid, hyponatriëmie, verwardheid, agressie, agitatie, aandachtsstoornis, hallucinaties, duizeligheid, extrapiramidale aandoeningen, slaperigheid, stupor, verminderd geheugen, hoofdpijn, nystagmus, doofheid, hemorragie, braken, buikpijn en diarree, gingiva-aandoening (-dysplasie), leverbeschadiging, alopecia, nagelafwijking, nagelbedstoornis, urine-incontinentie, onregelmatige menses, dysmenorroe, verhoogd gewicht.

Soms (0,1-1%): leukopenie, pancytopenie (afhankelijk van dosering en relatief vaak bij vrouwen en ouderen), SIADH, hyperandrogenisme, lethargie die soms leidt tot voorbijgaand coma (encefalopathie), verergering van convulsies, reversibel parkinsonisme, ataxie, paresthesie, (cutane) vasculitis, pleurale effusie, pancreatitis (soms met fataal verloop), angio-oedeem, huiduitslag, haaraandoening (abnormale textuur, kleurverandering, abnormale haargroei), nierfalen, amenorroe, perifeer oedeem, hypothermie.

Zelden (< 0,1%): myelodysplastisch syndroom, gegeneraliseerde lupus erythematodes, hypothyroïdie, hyperammoniëmie, zwaarlijvigheid, abnormaal gedrag, psychomotorische hyperactiviteit, leerstoornis, reversibele dementie samenhangend met reversibele cerebrale atrofie, cognitieve aandoening, diplopie, porfyrie, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, rabdomyolyse, nachtelijke enurese, syndroom van Fanconi, tubulo-interstitiële nefritis, mannelijke onvruchtbaarheid, polycystisch ovarium syndroom, verlaagde stollingsfactoren, abnormale coagulatietest.

Zeer zelden (< 0,01%): gynaecomastie, factor VIII-deficiëntie, beenmergsuppressie (waaronder erytrocytaire aplasie en agranulocytose), macrocytaire anemie, macrocytose, reversibele dementie.

Verder zijn gemeld: lymfocytose, verlengde bloedingstijd (door beïnvloeding van de trombocytenaggregatie), apathie (bij combinatie met ander anti-epileptica), sedatie, maag-darmstoornissen, constipatie, toename of afname van de eetlust. Verminderde botdichtheid, osteopenie, osteoporose en botbreuken na langdurige behandeling. Congenitale misvormingen en ontwikkelingsstoornissen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Oxcarbazepine en de actieve metaboliet zijn zwakke inductoren van CYP3A4, CYP3A5 en UDP-glucuronyltransferase; verder remmen ze CYP2C19. De plasmaconcentraties van middelen die worden gemetaboliseerd via CYP3A (immunosuppressiva als ciclosporine en tacrolimus, oestrogenen en progestagenen en sommige andere anti-epileptica als carbamazepine) kunnen verlaagd zijn bij gelijktijdig gebruik met oxcarbazepine. Hierdoor kan hormonale anticonceptie ineffectief worden en moet een andere betrouwbare anticonceptieve methode worden gebruikt. Bij gelijktijdig gebruik met middelen die door conjugatie via UDP-glucuronyltransferase worden uitgescheiden, duurt het bij wijzigingen in de dosering van oxcarbazepine 2–3 weken voordat het nieuwe niveau van inductie is bereikt. Voor middelen die voornamelijk via CYP2C19 worden omgezet (fenytoïne) kan bij gelijktijdig gebruik van hoge doses oxcarbazepine (> 1200 mg/dag) dosisverlaging nodig zijn.

Oxcarbazepine heeft minder vermogen tot interacties dan andere enzyminducerende anti-epileptica zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital. Bij gelijktijdig gebruik van lamotrigine is er meer kans op bijwerkingen. De bij gelijktijdig gebruik verlaagde lamotrigineconcentratie, is mogelijk van betekenis bij kinderen. Interactie met MAO-remmers is theoretisch mogelijk.

Interacties

Algemene informatie: Het veroorzaakt remming van CYP2C9, epoxidehydroxylase en uridinedifosfaat glucuronosyl transferase (UGT). Valproïnezuur kan een matig inducerend effect hebben op p-glycoproteïne.

Invloed van valproïnezuur op andere anti-epileptica: De totale plasmaspiegel van fenytoïne kan worden verlaagd, meestal zonder gevolgen van klinisch belang, omdat de hoeveelheid ongebonden fenytoïne ongewijzigd blijft. Soms echter treedt door compartimentverschuivingen een fenytoïne-intoxicatie op bij een lage fenytoïneplasmaspiegel.

Het metabolisme van lamotrigine kan verminderen en de gemiddelde halfwaardetijd verdubbelen. De combinatie met lamotrigine vermeerdert de kans op ernstige huidreacties; indien nodig de dosering lamotrigine verlagen. De klaring van felbamaat kan met 16–21% verminderen. Het kan het toxisch effect van carbamazepine versterken. Het kan de plasmaspiegel van rufinamide verhogen, met name bij kinderen.

Invloed van andere anti-epileptica op valproïnezuur: Fenytoïne, fenobarbital, primidon en carbamazepine kunnen de plasmahalfwaardetijd van valproïnezuur verkorten. Felbamaat verhoogt de serumconcentratie van valproïnezuur; dosiscontrole van valproïnezuur is aangewezen. Gelijktijdig gebruik van fenytoïne of fenobarbital kan de spiegels van de metabolieten van valproïnezuur verhogen; controle op hyperammoniëmie is dan aangewezen.

Bij gelijktijdig gebruik van topiramaat controleren op symptomen van hyperammoniëmische encefalopathie.

Invloed van valproïnezuur op andere werkzame stoffen: De werking van barbituraten, antipsychotica, MAO-remmers, benzodiazepinen, primidon en antidepressiva wordt versterkt. Eveneens kan de werking van acetylsalicylzuur en anticoagulantia worden versterkt. De plasmaconcentratie van zidovudine kan worden verhoogd. In een studie was de AUC van de actieve metaboliet van bupropion bijna verdubbeld. De blootstelling aan nimodipine kan met 50% worden verhoogd; bij hypotensie de nimodipinedosering verlagen. De bloedspiegel van ongeconjugeerd propofol wordt verhoogd; valproïnezuur verlaagt de behoefte aan propofol bij algehele anesthesie met 25–35%; overweeg verlaging van de propofoldosering.

Valproïnezuur kan de plasmaconcentratie van olanzapine verlagen; verder zijn er bij gelijktijdig gebruik met olanzapine bij kinderen aanwijzingen voor het eerder bereiken van hepatotoxiciteit.

Invloed van andere werkzame stoffen op valproïnezuur: Gelijktijdig gebruik van oestrogeenbevattende producten (incl. oestrogeenbevattende anticonceptiva) kan de effectiviteit van valproïnezuur verlagen, omdat oestrogenen de UDP-glucuronosyl transferase isovormen induceren die betrokken zijn bij de valproïnezuur glucuronidering en daarmee de klaring van valproïnezuur verhogen. In combinatie met olanzapine is vaker neutropenie gemeld. Mefloquine verhoogt het metabolisme van valproïnezuur en heeft een convulsief effect. Bij gelijktijdig gebruik kunnen epileptische aanvallen optreden. Bij gelijktijdig gebruik van acetazolamide controleren op symptomen van hyperammoniëmische encefalopathie.

Proteaseremmers (als lopinavir, ritonavir) verlagen de plasmaspiegel. Gelijktijdig gebruik met carbapenems (als meropenem, imipenem en ertapenem) wordt afgeraden; ze kunnen de bloedspiegel binnen 2 dagen met 60–100% verlagen. Gelijktijdig gebruik met rifampicine kan het effect van valproïnezuur verminderen; aanpassing van de dosis valproïnezuur kan nodig zijn. Bij kinderen onder de 3 jaar de combinatie met salicylaten vermijden vanwege meer kans op levertoxiciteit. Gelijktijdig gebruik van colestyramine kan leiden tot verlaging van de plasmaspiegel.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens; uit de relatief weinig gegevens is bij monotherapie geen toename in de incidentie van misvormingen gezien; bij polytherapie (met name met valproïnezuur) is een toename van misvormingen gezien. Men kan een matig teratogeen risico niet uitsluiten. Bij dieren is de stof schadelijk gebleken (toegenomen embryonale sterfte, vertraagde groei en misvormingen).

Farmacologisch effect: Oxcarbazepine kan vitamine K-deficiëntie veroorzaken waardoor stollingsstoornissen bij de pasgeborene kunnen optreden.

Advies: Bij gebruik tijdens zwangerschap dient dit risico te worden afgewogen tegen de gevaren van onderbreking van de behandeling. Dit dient voor de conceptie met de vrouw te worden besproken. Voor en tijdens de zwangerschap wordt extra foliumzuursuppletie aanbevolen. Overweeg, om bloedingsstoornissen te voorkomen, de moeder in de laatste paar weken van de zwangerschap en de pasgeborene post partum, vitamine K1 te geven. Bij gebruik tijdens zwangerschap, de respons bewaken en overwegen de plasmaspiegel van de actieve 10-monohydroxymetaboliet (MHD) te bepalen, omdat deze tijdens de zwangerschap mogelijk geleidelijk afneemt.

Overig: Vruchtbare vrouwen moeten tijdens gebruik, effectieve anticonceptie toepassen, bij voorkeur niet-hormonaal, bijvoorbeeld intra-uteriene implantaten. Bij gebruik van orale anticonceptiva tevens een barrièremiddel toevoegen, omdat oxcarbazepine de werkzaamheid van orale anticonceptiva kan verminderen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Valproïnezuur passeert de placenta.

Teratogenese: Valproïnezuur is teratogeen. Het geeft (2–4×) meer kans op aangeboren afwijkingen bij het nageslacht (van 3% naar 6–11%). Het risico is dosisafhankelijk; boven de 1.000 mg/dag of bij piekspiegels boven de 70 microg/ml neemt de kans disproportioneel toe. Bij polytherapie is er meer kans op dan bij monotherapie met valproïnezuur. Gemeld zijn: neuralebuisdefect (spina bifida; 10–20× meer kans (absoluut risico 1 tot 2:100)); verder: schisis, hartafwijkingen, afwijkingen aan de ledematen, urogenitale afwijkingen (onder andere hypospadie) en craniofaciale afwijkingen. Ook unilaterale en bilaterale gehoorbeschadiging of doofheid (door misvorming van oren en/of neus en/of directe toxiciteit op de gehoorfunctie) is gemeld. Pasgeborenen hebben meer kans op ontwikkelingsstoornissen (o.a. later lopen en spreken), een lager IQ, autisme(spectrumstoornis) en ADHD. Bij gebruik aan het einde van de zwangerschap kunnen neonatale onthoudingsverschijnselen optreden.

Farmacologisch effect: Bij pasgeborenen: hypoglykemie, hypothyroïdie en zeer zelden hemorragisch syndroom en (fataal) afibrinogenemie.

Advies: Bij manie/bipolaire stoornis en bij de offlabel-indicaties (migraine, neurologische pijn) is gebruik gecontra-indiceerd. Bij epilepsie is gebruik gecontra-indiceerd tenzij andere mogelijke behandelingen onvoldoende werkzaam zijn of niet worden verdragen. Staken van een anticonvulsieve therapie tijdens de zwangerschap is niet wenselijk, omdat tonisch-klonische aanvallen en status epilepticum met hypoxie een bijzonder risico geven op overlijden voor de moeder en het ongeboren kind; weeg de kans op een kind met aangeboren afwijkingen af tegen de gevaren van onderbreking van de behandeling. Indien de behandeling wordt voortgezet, de dosis verdelen over meerdere giften, bij voorkeur als monotherapie en in een formulering met gereguleerde afgifte. Verwijs alle zwangeren die aan valproïnezuur zijn blootgesteld en hun partners naar een gespecialiseerde arts met ervaring in teratologie voor advies.

Overig: Antenataal onderzoek dient plaats te vinden om sluitingsdefecten van de neurale buis op te sporen. Controle van de stollingsstatus wordt aanbevolen. Verder: Bij een vrouw die zwanger kan worden valproïnezuur niet gebruiken tenzij andere behandelingen ondoeltreffend zijn of niet worden verdragen. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens behandeling effectieve anticonceptie gebruiken. Doe bij vrouwen die van plan zijn zwanger te worden al het mogelijke om hen vóór de conceptie op een geschikte andere behandeling over te zetten; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, achter Zwangerschapspreventieprogramma. Bij mannen en vrouwen kan valproïnezuur schadelijk zijn voor de vruchtbaarheid; bij vrouwen is amenorroe, polycysteuze ovaria en verhoogd testosterongehalte gemeld. 'Case reports' geven aan dat na staken van de behandeling, de verstoring van de vruchtbaarheid omkeerbaar is.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, oxcarbazepine en de actieve metaboliet.

Farmacologisch effect: Bij de mens, relatief weinig ervaring, er zijn geen schadelijke effecten waargenomen.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in lage concentraties (1–10% van de totale serumconcentratie).

Farmacologisch effect: hematologische stoornissen bij pasgeborenen/peuters.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Bij gebruik tijdens lactatie is controle op bijwerkingen (slaperigheid, moeite met drinken, braken) en in het bijzonder hematologische aandoeningen aangewezen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor eslicarbazepine.

Contra-indicaties

  • gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden, tenzij aan de voorwaarden van het zwangerschapspreventieprogramma wordt voldaan; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, achter zwangerschapspreventieprogramma;
  • lever- of pancreasfunctiestoornissen; familie-anamnese met aan gebruik van valproaten toegeschreven leverbeschadiging;
  • hemorragische diathese;
  • porfyrie;
  • mitochondriale aandoeningen, door mutaties in het kern-gen voor polymerase γ (POLG) zoals bij het syndroom van Alpers-Hüttenlocher, en bij kinderen < 2 jaar met een vermoeden van een POLG-gerelateerde aandoening;
  • voorgeschiedenis van ureumcyclusstoornissen.

Zie voor meer contra-indicaties onder Zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij geleidingsstoornissen van het hart, ernstige hart- en vaatziekten, nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 30 ml/min; met name bij de startdosis en bij optitreren), ernstige leverfunctiestoornissen en bij ouderen. Controleer plasmaspiegels (MHD) bij mensen met een gestoorde nierfunctie. Controleer tijdens gebruik bij kinderen de schildklier.

De correlatie tussen plasmaspiegel met de klinische werkzaamheid/verdraaglijkheid en dosering is tamelijk zwak; toch kan controle van de plasmaspiegel nuttig zijn: om uit te sluiten of de behandeling mogelijk niet wordt nageleefd en bij een verwachte verandering van de MHD-klaring (bij verandering van nierfunctie, zwangerschap, interactie met leverenzym-inducerende middelen).

Bij tekenen en symptomen van overgevoeligheidsreacties waaronder multi-orgaan overgevoeligheidsreacties, toxische epidermale necrolyse (Lyell-syndroom), erythema multiforme en Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), de behandeling staken en vervangen door een andere anti-epileptische behandeling. Oxcarbazepine niet opnieuw inzetten bij patiënten die zijn gestopt vanwege overgevoeligheidsreacties. Bij circa 25–30% van de patiënten die overgevoelig zijn voor carbamazepine treedt kruisallergie voor oxcarbazepine op.

Screen patiënten van Han-Chinese of Thaise afkomst vóór behandeling op HLA-B*1502 (met hoge resolutie 'HLA-B*1502 genotyping') vanwege een groter risico van ernstige levensbedreigende huidreacties (toxische epidermale necrolyse(TEN)/Stevens-Johnsonsyndroom); de prevalentie dragers van het HLA-B*1502-allel onder Han-Chinezen en Thai is circa 10%; bij Europeanen, Japanners en Koreanen is deze verwaarloosbaar (< 1%). Overweeg bij andere Aziatische populaties (in Maleisië en op de Filipijnen is er een hoge prevalentie van dit allel ( > 15%)) ook om te testen op HLA-B*1502.

Bij Europese en Japanse populaties en enkele etnische groepen elders in de wereld (o.a. Navajo en Sioux in VS) positief voor het HLA-A*3101-allel is er ook meer kans op het ontwikkelen van SJS, TEN, DRESS en AGEP, overgevoeligheidssyndroom (incl. maculopapuleuze huiduitslag); de gegevens zijn echter onvoldoende om een screening vooraf op HLA-A*3101 te onderbouwen.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Bij verergering van de aanvallen en bij enig bewijs voor het ontwikkelen van een significante beenmergdepressie, de behandeling staken.

Bepaal het natriumgehalte in het serum bij patiënten met nierafwijkingen met een lage natriumwaarde, bij gebruik van diuretica (bevordering uitscheiding natrium) en bij gebruik van NSAID's, vóór aanvang van de behandeling en daarna met regelmatige tussenpozen gedurende de eerste drie maanden.

Indien mogelijk het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk verminderen vanwege mogelijke rebound-convulsies.

De orale suspensie bevat parahydroxybenzoaten, die allergische reacties kunnen veroorzaken en sorbitol dat maag-darmklachten kan geven en een licht laxerende werking heeft.

Vruchtbare vrouwen moeten tijdens gebruik, effectieve anticonceptie toepassen, bij voorkeur niet-hormonaal, bijvoorbeeld intra-uteriene implantaten; zie ook de rubriek Zwangerschap.

Bij kinderen jonger dan zes jaar wordt gebruik niet aanbevolen omdat in de gerandomiseerde gecontroleerde studies bij deze kinderen de veiligheid en werkzaamheid niet voldoende en eenduidig is aangetoond.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Zwangerschapspreventieprogramma: Schrijf bij meisjes en vrouwen die zwanger kunnen worden vanwege de teratogeniteit, valproïnezuur niet voor, behalve bij epilepsie en manie als andere behandelingen niet effectief zijn of niet worden verdragen. Start niet met een behandeling zonder een negatieve zwangerschapstest die is bevestigd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling, zonder onderbreking, ook bij amenorroe. Gebruik een effectieve anticonceptiemethode (bij voorkeur een gebruikersonafhankelijke, zoals een intra-uteriene methode of implantaat), of twee elkaar aanvullende methoden, waaronder een barrièremiddel. Heroverweeg de voordelen en risico’s zorgvuldig en regelmatig bij evaluaties van de behandeling, in de puberteit en dringend bij kinderwens of zwangerschap. Evalueer met de patiënt diens individuele omstandigheden, behandelopties en risico's. Zorg dat de patiënt uitgebreide informatie krijgt over de risico’s en relevante documentatie ontvangt, zoals een 'Informatiefolder voor de patiënt' en een 'Patiëntenkaart'. Deze informatie helpt de patiënt de teratogene risico’s en de risico’s op ontwikkelingsstoornissen te begrijpen; zie ook DHPC Valproaat op de CBG-site. Zorg dat de patiënt de noodzaak begrijpt van het gebruik van effectieve anticonceptie, een regelmatige (ten minste jaarlijkse) evaluatie van de behandeling, de noodzaak van zwangerschapstesten en van het snel raadplegen van de arts bij mogelijke zwangerschap of zwangerschapswens. Zorg er bij voorschrijven aan jonge meisjes voor dat ouders/verzorgers de noodzaak begrijpen om contact met de voorschrijver te leggen als het meisje de menarche bereikt. Wanneer het meisje de menarche bereikt, geef dan de ouders/verzorgers voorlichting over de teratogene risico’s en de risico’s op ontwikkelingsstoornissen. Beoordeel vervolgens elk jaar de noodzaak voor het gebruik van valproïnezuur, overweeg andere behandelopties en doe al het mogelijke om het meisje op een geschikte andere behandeling over te zetten voordat ze volwassen is. Verwijs een vrouw met epilepsie die zwanger wil worden naar een gespecialiseerde arts met ervaring in het behandelen van epilepsie en doe al het mogelijke om de vrouw vóór het stoppen met anticonceptie op een alternatieve behandeling over te zetten. Als overstappen niet mogelijk is, informeer de vrouw over de risico's voor het ongeboren kind. Verwijs een vrouw met bipolaire stoornis die zwanger wil worden naar een gespecialiseerde arts met ervaring in het behandelen van bipolaire stoornis en zorg dat vóór het stoppen met de anticonceptie de behandeling met valproïnezuur is gestopt en zonodig op een alternatieve behandeling is overgeschakeld. Als overstappen niet mogelijk is, informeer de vrouw over de risico's voor het ongeboren kind. Zie verder de rubriek Zwangerschap. Verwijs alle zwangeren die aan valproïnezuur zijn blootgesteld en hun partners naar een gespecialiseerde arts met ervaring in teratologie voor advies. De patiënt bevestigt jaarlijks in een formulier dat de arts de risico's van valproïnezuur heeft besproken en dat zij de risico's en voorzorgsmaatregelen begrijpt. De apotheker dient bij iedere afgifte van valproïnezuur de Patiëntenkaart te verstrekken, na te gaan of de patiënt de inhoud begrijpt en te vermelden dat geadviseerd wordt bij een geplande of vermoede zwangerschap om niet te stoppen met de behandeling, maar direct contact op te nemen met de gespecialiseerde arts.

Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd moet de behandeling met valproïnezuur worden gestart, en ten minste jaarlijks gecontroleerd, door een neuroloog of psychiater. Die moet ervaring hebben met de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornissen en/of migraine. Starten en controleren gebeurt niet door de huisarts. Het NHG adviseert huisartsen deze vrouwen ook geen herhaalrecepten meer voor te schrijven voor deze indicaties; zie ook het NHG-bericht Huisarts mag geen valproïnezuur meer starten...

Tijdens behandeling controleren op suïcidaal gedrag.

Controle van het bloedbeeld wordt aangeraden voor aanvang van de therapie, voor operatieve en tandheelkundige ingrepen en bij spontane hematomen en bloedingen. Gelijktijdig gebruik van quetiapine verhoogt mogelijk de incidentie van leukopenie.

Leverfuntiestoornis: Voor aanvang en periodiek tijdens de eerste zes maanden van behandeling dient de leverfunctie te worden gecontroleerd. Bij klinische verschijnselen die voorafgaan aan icterus (asthenie, anorexie, malaise, oedeem, soms ook braken, stollingsstoornissen en toename van convulsie) is controle van leverfuncties, in bijzonder een stollingstest (PT) aangewezen. Ook bij tijdelijke stijging van transaminasen zonder klinische verschijnselen in het begin van de behandeling is uitgebreider onderzoek, in ieder geval een stollingstest zoals de PT, aangewezen. Bij ernstig verstoorde leverfunctietesten (transaminasen en/of bilirubine, en/of fibrinogeenstollingsfactoren) de behandeling staken. Het risico van hepatotoxiciteit is groter bij combinatie met andere anti-epileptica en met salicylaten, in het bijzonder bij kinderen jonger dan drie jaar. Daarom wordt bij kinderen < 3 jaar monotherapie aangeraden en gebruik van salicylaten afgeraden. Wanneer in deze leeftijdsgroep de epilepsie gepaard gaat met cerebrale afwijkingen, psychische retardatie, genetische degeneratie of bekende metabole stoornissen en/of leverfunctiestoornissen is vooral gedurende de eerste zes maanden van behandeling het risico van hepatotoxiciteit het grootst.

Pancreatitis: Ernstige epilepsieaanvallen, lage leeftijd, neurologische afwijkingen in combinatie met andere anti-epileptica zijn risicofactoren voor zelden optredende ernstige pancreatitis. Leverfalen in combinatie met pancreatitis vermeerdert de kans op een fatale afloop. Acute buikpijn verdient direct medisch onderzoek; bij pancreatitis de behandeling staken.

Bij hyperammoniëmie met symptomen zoals braken, ataxie en somnolentie de behandeling direct staken . Bij verdenking op een enzymstoornis in de ureumcyclus de behandeling pas beginnen na stofwisselingsonderzoek vanwege de kans op hyperammoniëmie.

Abrupt staken door toxische verschijnselen dient te gebeuren onder adequate dosis van een ander anti-epilepticum.

Voorzichtigheid is geboden bij symptomen suggestief voor SLE.

Gewichtstoename nauwkeurig volgen, omdat dit een risicofactor is voor polycystisch ovarieel syndroom.

Patiënten met carnitinepalmitoyltransferase-type II-deficiëntie waarschuwen voor meer kans op rabdomyolyse.

De nitroprussidemethode voor de bepaling van ketonlichamen in de urine kan fout-positieve resultaten geven.

Bij verergering van de convulsies moet de patiënt direct contact opnemen met de arts.

Onverteerbare resten van capsules, granulaat of matrixtablet kunnen in de feces worden teruggevonden nadat valproïnezuur is afgegeven.

De veiligheid en werkzaamheid bij de behandeling van manie is niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met oxcarbazepine vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling toxicologie.org/valproïnezuur en/of vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Oxcarbazepine en de 10-monohydroxymetaboliet hebben een anticonvulsieve werking, die waarschijnlijk berust op vermindering van de spanningsafhankelijke stroom van natriumionen.

Kinetische gegevens

Resorptie snel > 95%.
T max binnen 4 uur (actieve metaboliet).
Metabolisering snel in de lever tot actief monohydroxy-derivaat (MHD), onafhankelijk van CYP450.
Eliminatie vnl. met de urine als metabolieten en 0,3% als onveranderde stof.
T 1/2el 8–11 uur (metaboliet).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum. Het werkingsmechanisme is onbekend. Vermoedelijk wordt de cerebrale en cerebellaire concentratie van de neurotransmitter γ-aminoboterzuur (GABA) verhoogd, als gevolg van remming van de afbraak en/of beïnvloeding van de GABA-receptor, en is er een effect op de spanningsgevoelige natrium- en kaliumkanalen. Werking: na enkele dagen tot > 1 week.

Kinetische gegevens

Resorptie goed.
F oraal = rectaal.
T max 1–6 uur, Chrono en Chronosphere 6–10 uur.
Eiwitbinding 80–95%. Therapeutische plasmaspiegel bij epilepsie 40–100 mg/l. Bij plasmaconcentratie > 100 mg/l neemt de vrije fractie toe. Zowel de interindividuele als de intra-individuele variatie in plasmaspiegels binnen een etmaal is groot. De Cmax van de vormen met gereguleerde afgifte is ca. 25% lager dan van de vormen met onmiddellijke afgifte.
Metabolisering in de lever voornamelijk (50%) via glucuronidering (via UGT1A6, UGT1A9, UGT2B7); 30–40% via mitochondriale β-oxidatie en 10% via CYP2C9, CYP2C19 en CYP2A6.
Eliminatie vnl. met de urine als metabolieten, < 5% onveranderd.
T 1/2el 10–15 uur, 6–10 uur bij kinderen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

oxcarbazepine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

valproïnezuur hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".